'Moet spelling volgens u meetellen bij Nederlands én andere vakken, en moet hier onderscheid worden gemaakt in het beoordelen hiervan bij toetsen en verslagen?' Naar aanleiding van die vraag schreef ik dit stukje. Maar ik ben ook heel benieuwd naar jullie meningen!
Ik denk dat automatische spellingscontrole door de razendsnelle ontwikkelingen in de kunstmatige intelligentie binnen afzienbare tijd vrijwel vlekkeloos zal zijn. Daarmee vervalt de noodzaak gedetailleerde regels te leren, als je maar niet zó afwijkend spelt dat de software het niet herkent.
“(…) dat ik ‘fouten’ laat staan, is een daad van verzet. Ik kan het me permitteren.“
Soms maak je taalfouten waardoor een andere gedachten naar bovenkwam. Een taalfout of Freudiaanse verspreking kwam ik vaak tegen op je blogs. Daar wees ik soms op. Je kunt het je permitteren, maar iets meer aandacht voor spelfouten mag. Schrijvers hebben er soms veel baat bij. De stelling dat taal niet alleen bedacht wordt door geleerden mensen is natuurlijk waar. Ik luister ook liever naar mijn zingende neuronen dan de taalregels in mijn hoofd.
In dat stukje kan ik mij goed vinden, al denk ik niet dat je het spellingonderwijs maar helemaal overboord moet gooien. Ik kan me voorstellen dat taalgebruikers best behoefte hebben aan enig houvast, aan conventies. In die behoefte mag het onderwijs voorzien, maar dan wel op een manier die ook daadwerkelijk dat houvast biedt, in plaats van dat je er mensen onzeker mee maakt. Met name het "aan elkaar" dan wel "aaneen" schrijven van woorden en natuurlijk de bekende d'tjes en t'tjes leiden in de praktijk tot veel totaal onnodige twijfel, die mensen ervan weerhoudt om te schrijven. Dat is zonde.
Ook als het om dialect gaat raad ik sprekers aan: schrijf maar gewoon wat, maak je niet druk over spelling. De tijd die gaat zitten in discussies over oa versus ao of over de juiste richting van streepjes en het al dan niet weren van dakjes op de letters, die tijd is er voor de meeste dialecten helemaal niet meer. Schrijf het maar gewoon op zoals het in je opborrelt, dan hebben we tenminste nog wat!
Eens met dat het beter niet meetelt. Je argumenten voor een anarchistischer opstelling zijn solide en deel ik geheel. Bijna schreef ik 'anarchistieser' in de spelling die ik lang heb gebruikt, met in een publicatie over libellen als toelichting 'de gehanteerde spelling is iets conservatiever dan de voorstellen van Kollewijn van een eeuw geleden'.
Om te beginnen: het lijkt wel of er een iteratief systeem zit in deze discussie. Onder mijn invulhokje staat een af te vinken item met na het hokje de spelling "Abonneer je op dit ondewerp" (dinsdag 24 januari 2023, 16.54 uur). In spraak lijkt me 'ondewerp' oké, in geschreven spelling niet.
Dan mijn antwoord: tja, ik trek zelf meestal geen conclusies over een tekst door spelfouten, maar standaard spelfouten 'triggeren' me wel. Anders gezegd: 'zo getraind' dat ik basale fouten niet over het hoofd kan zien. Maar dat basale is niet de focus in testen: in mijn ervaring wordt in vrijwel elke test vooral kennis van uitzonderingen gevraagd of van complexe varianten.
Kees van Kooten heeft in een nationaal dictee al eens stijlfouten toegevoegd en leek blij te zijn met die insteek. Ik garandeer je dat hij in louter spellingkwesties niet meer terug kan vallen op zijn training in de meer grammaticale kant.
Dan de historie: in het voor mij bekende taalonderzoek vanaf de middeleeuwen (bewust geen hoofdletter) is de spelling zelden hoofdzaak geweest. Ja, we krijgen ergens in de zeventiende of achttiende eeuw een taalkundige fantast die 'hen' en 'hun' introduceert. 'Naamvallen terug' leek het devies. Voor mij geestig: ik heb een sectiegenote gehad die haar leerlingen daar zwaar op trainde, maar ze sprak geen woord Duits of welke andere taal dan ook. De kern: ze begreep niets van naamvallen. Het trucje had ze goed in haar hoofd en - als leerlingen er voor haar meetdoel naast zaten - dan werden ze 'afgeserveerd'.
Dan kom ik tot de kern: docenten worden geacht continu te 'meten'. Je komt dan in een regio waarin neerlandici (sorry voor mij generalisatie) wellicht de zwaksten der zwaksten zijn. Uitgedaagd door een semi-wiskundigheid gaan ze 'fout op fout' tellen en tot op de tienden vastleggen. A.D. de Groot heeft die kul al eens blootgelegd.
Dat er andere invalshoeken zijn, wordt in de door mij bekende gremia onvoldoende ingezien. In alle facetten van onze taal blijkt voor mij nostalgie de boventoon te voeren. Een in het 'International Baccalaureate' gebruikelijke benadering (mondiaal geaccepteerd) van taalfoutjes zal vermoedelijk pas over dertig jaar echt 'usance' zijn. De kern aldaar (bij IB) is een vraag: "In hoeverre stoort de taalverzorging?"
Dank je wel. Ik ben wel geïnteresseerd in een verwijzing naar het werk van A.D. de Groot waar je naar verwijst. Ik kan niet goed vinden wat dit zou kunnen zijn.
In de kern (mijn opinie) heeft Adriaan de Groot duidelijk gemaakt dat bij een vak als Nederlands docenten uiteindelijk vooral uitkomen op een cijfer rond de vijf of zes (in een tientallig systeem). Ik heb meerdere malen van zelfs wiskundig onderlegde personen vernomen dat zo'n verdeling normaal was. Nee, is niet normaal. In de verdeling spelen deels irrelevante variabelen een grote rol.
@jaap-breukel Beste; door de (in mijn ogen) warrige structuur van uw reactie en het gebruik van moeilijke termen en verwijzingen snap ik uw punt helemaal niet. De moderator lijkt wel te kunnen volgen, gelukkig, maar ik vrees dat u een doorsnee lezer niet heeft kunnen overtuigen.
Ik snap ook niet waarom u schrijft: middeleeuwen (bewust zonder hoofdletter). Middeleeuwen is volgens de spellingsregels zonder hoofdletter (tijdperk).
(Of focus ik mij nu te veel op een mogelijke spellingsfout? 😎 )
De tekst die de discussie opende kaart een fenomeen aan waar we inderdaad aandacht aan moeten schenken. Enerzijds wordt er door leerkrachten EN leerlingen vaak nog te veel gefocust op spellingsfouten, eerder dan op structuur. Maar ik denk ook dat er wel al verbetering is vergeleken met een aantal jaar geleden: er is al (meer) aandacht voor de opbouw van een tekst, de leerlingen in de laatste jaren van het voortgezet onderwijs kunnen spellingsgewijs behoorlijk (goed) schrijven en hen wordt ook aangeleerd om met spellingsfouten "om te gaan" (gebruik van spellingcorrector, aandacht hebben voor spellingsfouten die een corrector niet zou opmerken, herlezen, ...). Er zou dus inderdaad meer tijd kunnen gaan naar structureel en inhoudelijk goede teksten schrijven.
Anderzijds denk ik wel dat je moet blijven uitgaan van vaste spellingsregels omdat ik vrees dat je anders toch al snel vervalt in een (vrij) onleesbare tekst, al is het maar dat het gemiddelde leestempo dan gevoelig omlaag zou gaan. Wetenschappelijke bewijzen of argumenten heb ik hier niet voor. Wat ik wel weet, is dat als je een Engelse tekst schrijft 'zoals je het hoort', je een heel moeilijk leesbaar product voorgeschoteld krijgt.
Het antwoord is simpel: de Nederlandse spelling wordt vastgesteld door de overheid, is verplicht gesteld in het Nederlandse onderwijs en voor de Nederlandse ambtenarij, die verplichting wordt gehandhaafd via de officiele examens waaraan bij wet civiel effect is verbonden. Dat wil zeggen: wie vooruit wil in de wereld moet in Nederland Nederlands leren en de Nederlandse spelling beheersen. Maar buiten de ambtenarij, de scholen en de examens is eenieder vrij om te schrijven zoals hij en zij maar wenst.
We zijn hier bij wat Lammert ten Kate, de grootste taalkundige die Nederland ooit heeft voorgebracht, heeft genoemd: 'de politieke spelling'. Deze spelling wordt bepaald, ontwikkeld, gewijzigd en vernieuwd door het algemeen maatschappelijk gevoel van de Nederlandse samenleving, uiteindelijk dus door de politiek, het parlement en de ministers, bij wie die bevoegdheid tegenwoordig is belegd. Zo krijgen we dat destijds het Comite van Ministers van de Nederlandse Taalunie ons aan die rare tussen-n heeft geholpen, omdat dat moest van de politiek, en met als gevolg dat zelfs Le Monde ooit onze Nederlandse EU-commissaris op zijn voorpagina aanduidde als 'Bolkenstein'. Alsof die -n- dus echt voor alles en idereen en altijd verplicht was gesteld, wat grote onzin is.
Tegenover de politieke spelling - die elke paar jaar gewijzigd kan worden zoals de wind waait - stelde Ten Kate de wat hij noemde 'de physique spelling', d.w.z. 'de (natuur)wetenschappelijke spelling', die onderzoekt hoe precies voor elke spraakklank een-op-een het bijbehorende ene enkele juiste vaste taalteken vastgesteld kan worden. Deze aanpak is uitgemond in het International Fonetisch Alfabet, dat een vaste, universele, wetenschappelijke standaard probeert te bepalen voor elk van de zeer vele verschillende klanken van alle talen.
Het is merkwaardig dat er in het Nederlandse Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs zelden sprake is van dit wetenschappelijke instrument voor de kennis van de klanken van het Nederlands, terwijl intussen via onderwijs, examens en het nationale dictee iedereen afgericht wordt op een niet-wetenschappelijke conventie uit samenleving en politiek, die morgen zomaar weer kan veranderen omdat een comite van ministers daartoe besluit.
Wat we daardoor krijgen is wat Marc van Oostendorp vanochtend helder heeft benoemd: pedanterie, waanwijsheid, arrogante betweterij.
Hij heeft volkomen gelijk: dit zijn allemaal obstakels op de weg naar zuiver wetenschappelijke kennis van talen en klanken.
Keizer Marcus Aurelius wist dit 2000 jaar geleden ook al. Van zijn vriend Alexander de Grammaticus leerde hij dat het beter is zich te onthouden van blaam te hopen op leerlingen die taalfouten maken. Mensen die terecht komen in een barbarisme of andere taalfout verdienen geen verwijten, maar simpel en duidelijk een correcte uitdrukking die de fout verbetert en waarvan de leerling iets kan leren, namelijk hoe het precies en werkelijk zit.
Reinier Salverda, London, 24 januari 2023
‘Mensen die terecht komen in een barbarisme of andere taalfout verdienen geen verwijten, maar simpel en duidelijk een correcte uitdrukking die de fout verbetert en waarvan de leerling iets kan leren, namelijk hoe het precies en werkelijk zit.’
2000 jaar nog niets geleerd. *=)
@Tim: je hebt interessante reacties. En inderdaad zou ik weleens te warrig kunnen overkomen bij sommige (of veel) lezers. Ik hanteer echter vaak een basaal principe in specialistische forums: probeer zo min mogelijk je lezer in structuur, inhoud en taalverzorging te onderschatten, want anders word je te uitleggerig en vermoedelijk haken relevante lezers dan af. Voor mij zijn forumlezers 'relevant' als ze in een forum nieuwe invalshoeken, andere zienswijzen, toevoeging in een redenering, hun kennispositie en dergelijke delen. Vooral twijfel is voor mij een magistrale 'trigger'. Dan kun je namelijk nog veel uitwisselen en verder komen.
Reëel terug naar de vraag van Marc van Oostendorp: "Hoe belangrijk is spelling in het onderwijs?" Mijns inziens gaat de vraag over Nederlands in het Nederlandse onderwijssysteem (maar gelijksoortig aan beoordeling van veel andere talen in het Nederlandse onderwijssysteem). Mijn antwoord is niet veel anders dan Marcs insteek in zijn artikel: "Te belangrijk".
Ik voeg er wat aan toe: "Door wensen van politici, maar deels ook docenten, is taalkundig en redekundig ontleden ook te belangrijk geworden (of aan het worden)." Woordsoorten en zinsdelen zijn in de afgelopen (ongeveer) tien jaar 'hot item' in onderwijs. Ik chargeer de status met die kwalificatie.
Wat lijkt mij dan wel waar of waarschijnlijk? De schoolboekmakers hebben zich te veel laten verleiden tot taalgeneuzel dat ze voorleggen aan adolescenten. Nee, daarmee diskwalificeer ik taalkunde niet, maar geef aan dat bij mij inmiddels een acceptabele grens is overschreden in wat we van standaard burgers mogen verwachten in taalbeheersing/taalverzorging.
Daarnaast lijkt het mij waarschijnlijk dat een kwart van de docenten Nederlands het eigen vak amper beheerst. Ik ben schoolopleider geweest: geloof maar niet dat meer dan de helft van de docenten-in-aanvang als student Nederlands begrijpt wat een persoonsvorm is. Die helft denkt dat het een zinsdeel is door de fixatie op spelling. Dat is echte kul: de persoonsvorm is óf in z'n eentje het totale gezegde of een hulpdeel erin. De persoonsvorm is de trekhaak tussen onderwerp en gezegde in onze taal.
Vaak hoor ik rondom spelling en ontleden collega's dingen zeggen die mijns inziens echt amper relevant zijn. Om te beginnen: amper relevant in inhoud. Voorbeeld: een zin uit een uitgebreide dialoog wordt geïsoleerd. Ik ken voldoende taal-experts die dan met graagte de delen uit die zin een 'naampje' willen geven en willen koppelen aan taalstructuren die "door Chomsky zijn blootgelegd".
Volgens mij heeft Chomsky alleen (na veel onderzoek van anderen) min of meer aannemelijk gemaakt dat structuur ertoe kan doen. Ja, die snap ik met boerenverstand: kan je geen chocola bakken van een mededeling, dan doe je wat extra's. De analyse van de zinsstructuur en allerlei pseudo-relevante operaties lijkt nog steeds diep geworteld in Peter-Arno Coppen. Sorry, Peter-Arno, maar ik vermoed dat je niks toevoegt als je die Chomsky-benadering niet loslaat.
Tim, we hebben het uiteindelijk over 'influencers'. De hoogleraarstatus van Marc, Peter-Arno en 'wie dies meer zij' (vooral schoolboekmakers) is echt irrelevant. Hun argumenten hoeven niet in aanvang serieuzer genomen te worden, maar 'luisteren' lijkt me wel relevant. Dan mijn ervaring: beiden hebben genoeg in te brengen en beiden zijn net zo gemankeerd als ik.
Leuk om een Tim te lezen.
Groet,
Jaap Breukel
Een beetje late reactie, maar het onderwerp vraagt erom.
Een uniforme spelling is belangrijk omdat die bijdraagt tot een optimale communicatie. Als spelfouten worden toegelaten, zullen mensen geneigd zijn woorden te spellen zoals zij ze uitspreken. Dat leidt, gezien het onverminderd voortbestaan van dialecten en uitspraakverschillen, tot een potpourri van verschillende schrijfwijzen en maakt teksten minder leesbaar.
Veel taalgebruikers hechten aan regels en conventies, zelfs wanneer die als moeilijk worden ervaren. Ze lossen namelijk problemen op en beantwoorden aan het gevoel dat correct taalgebruik bestaat en dat een correcte spelling daarvan een onderdeel is.
Aan spellingsvarianten hangt een sociaal-cultureel kaartje, net als aan andere vormen van taalvariatie. Sommige worden geassocieerd met hoger opgeleid, taalkundig onderlegd enz. andere met lager opgeleid, een gebrekkige taalbeheersing enz. Zo werkt de taal nu eenmaal en daar kunnen professionele taalkundigen niet zomaar een eind aan maken.
In gesprekken en interviews met werkgevers hoor/lees ik vaak dat werkgevers brieven met taalfouten, waaronder spelfouten, meteen terzijde leggen. Die getuigen namelijk van een laag niveau, slordigheid en een geringe inzet: de sollicitant heeft niet eens de moeite genomen om een correcte sollicitatiebrief in te sturen. Deze handelwijze van werkgevers weerspiegelt de strekking van de voorgaande alinea's.
Mijn conclusie moet helaas luiden dat docenten die spelfouten toelaten, het functioneren van taal en de manier waarop zij door mensen wordt ervaren, miskennen en de belangen van hun leerlingen/studenten schaden.