100 jaar Willem Frederik Hermans
26-05-2022
“ In 1968 vierde ‘Provo’ hoogtij en werd de belofte Klaas komt door onbekende hand op de Amsterdamse muren gekalkt. Wie Klaas precies was, is duister gebleven. Sinterklaas was hij niet, want Sinterklaas kwam al eeuwenlang omstreeks vijf december terug. Daar kon je op rekenen. Hij is dan ook, dat weet iedereen, een geschminkte en verklede huurling van het grootkapitaal. De Klaas, door provo aangekondigd, kon onmogelijk dezelfde zijn als hij, en het gevolg was dan ook dat hij helemaal niet kwam. Niets is er terecht gekomen van de idealen waarvoor provo verkeersopstoppingen teweegbracht en de politie beledigde, behalve menige serie onsmakelijke persfoto’s. […] Koosje Kosten geeft de kippen geen krenten meer en Klaas die zou komen, is gebleven waar hij was – nergens. De ayatollah van het provogeloof, Roel van Duyn, heeft zich met uit de belastingopbrengst van het ‘klootjesvolk’ betaalde subsidies, als kleine keuterboer teruggetrokken in Groningen. Die arme, arme koeien! Geen witte fiets. Geen andere echtgenoot voor prinses Beatrix. Geen bloempotten op alle daken en geen hennepplantages in het Leidsebosje, kortom: niks, nul, niemendal, néant, nada.’ ”Bron: Klaas kwam niet, 1983, p. 10-12
Gekozen door: Rick Honings
25-05-2022
“ Je schijnt gedacht te hebben: Hermans heeft veel vijanden onder critici, het komt mijn nering ten goede als die critici mij goed gezind zijn, hoe kan ik dat beter bereiken dan door iets gemeens over Hermans te vertellen, dat des te aannemelijker zal klinken, omdat ze weten dat ik Hermans vroeger persoonlijk gekend heb. […] Sinds je bekering tot het rooms-katholicisme, heb ik geen andere indruk van je, dan dat je met een heel dik bord voor je kop loopt. Ik ben geen christen, ik verwacht niet dat iemand werkelijk bekeerd kan worden en zeker niet door mij. Mijn kijk op de mensen wordt meer en meer natuur-historisch, d.w.z. ik geloof dat een vlo die 1 keer heeft gebeten, nog wel eens een 2e of 3e keer zal bijten. Dit zijn geen dingen die ik ter sprake breng als anderen met mij over je spreken. Ik waardeer in je geschriften wat erin te waarderen valt en dat is altijd nog wel wat. Maar dit betekent niet dat ik persoonlijk contact met jou op prijs stel, dus laat mij alsjeblieft met rust. ”Bron: WFH aan Reve, 20-2-1968; Verscheur deze brief! Ik vertel te veel. Wille Frederik Hermans/Gerard Reve. Een briefwisseling, 2008, p. 243
Gekozen door: Rick Honings
24-05-2022
“ Beste Geert, Het is inderdaad erg vervelend als je plannen in de war gestuurd worden, maar nog erger vind ik het, als mijn teksten in de war gestuurd worden. Bij voorbeeld: op p. 335 van de Melodrama’s, reg. 13 van boven staat ‘rotten’. Het moet zijn roten. Op mijn proeven staat roten. Hoe denk je dat een auteur zich voelt als zijn boek ‘gecorrigeerd’ wordt door een imbeciel die het verschil niet weet tussen rotten en roten en op eigen houtje roten gaat veranderen in rotten? […] Of p. 237, regel 15 van boven. Op mijn proeven staat: het serum van Bogolometz, geniale uitvinding. Hiermee wordt dus bedoeld: het serum van Bogolometz dat een geniale uitvinding is. Maar het stuk poephersens dat gemeend heeft in mijn drukproeven te mogen veranderen, heeft ervan gemaakt: het serum van Bogolometz’ geniale uitvinding. – Straks staat er weer in de kranten dat Hermans zulk slecht Nederlands schrijft! ”Bron: Je vriendschap is werkelijk onbetaalbaar. Brieven aan Geert van Oorschot, 2004, p. 202
Gekozen door: Rick Honings
23-05-2022
“ Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?) Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst. ”Bron: Nooit meer slapen, 19e druk, 1986, p. 206
Gekozen door: Rick Honings
22-05-2022
“ De volstrekte nietigheid van de atmosferische laag waarin de mens kan leven, heb ik nog nooit zo diep beseft als nu. Overal waar de aardbewoner komt, heeft hij het al moeilijk en hij hoeft maar naar het uiterste noorden, het uiterste zuiden te gaan, hij hoeft maar op een berg te klimmen en hij bereikt het einde van zijn mogelijkheden. Met list, geweld, samenzwering, arbeid in ploegen, eeuwen van wetenschappelijk onderzoek en gigantische inspanning van miljoenen arbeiders, kan de ruimtevaarder nog een klein beetje verder komen. Ik weet dat ik niets anders ben dan een bepaalde chemische evenwichtstoestand, strikt beperkt tot nauw omschreven, onomstotelijke limiteten. In mijn verbeelding zie ik de wereld voor mij als een globe. De bol is omhuld door een dunne schil, waarbinnen ik bestaan kan, verder nergens. De schil wordt naar de polen toe voortdurend dunner. Jezus had gemakkelijk praten. Die wist niet beter of de hele wereld was met vijgebomen begroeid. ”Bron: Nooit meer slapen, 19e druk, 1986, p. 205
Gekozen door: Rick Honings
21-05-2022
“De westerse mens denkt logisch. Hij kent de hanteerbare natuurwetten, die de chaos bemeesteren. Vóór die ordening leefde men als paarden, tijgers, mieren. Men leeft nu als mens in de natuurwetenschappelijke ordening. Maar ook deze ordening is slechts een accident. Onze ordening verdwijnt in het niet tegen alles wat wij niet weten. Ja waarachtig, wat we ook doen, we zijn de eeuwig bedrogenen van het universum. […] Alles wat we met zekerheid over de mens kunnen zeggen wordt gezegd in natuurkundige, meetbare zin. De rest, wat daar bij komt – moraal, theologie, filosofie – is onzeker. De mensen weten dit ook eigenlijk wel. Ze weten best dat ze niet van zoveel betekenis zijn. Het ethische beeld dat de mens van zichzelf maakt wordt iedere keer wanneer de omstandigheden dat eisen – en dat is vaak zo – doorbroken. De ethiek wordt ook de rug toegekeerd door de sadistische kant in de mens, die doelbewust zoekt naar het lijden. ”Bron: Scheppend nihilisme. Interviews met Willem Frederik Hermans, 1979, p. 75-76
Gekozen door: Rick Honings
20-05-2022
“Ik draaide mij om en keek naar het huis. Het zag er nog gaaf uit, al waren hier en daar de vitrages van de ramen gescheurd. Ik holde terug, ging het bordes op en smeet een handgranaat achter in de corridor. Wij marcheerden het hek uit toen de ontploffing werd gehoord. De partisanen beschouwden dit als de finale grap die de kroon zette op alles. Zij begonnen aan mij te trekken en te duwen, zij vroegen of ik de fototoestellen wilde ruilen. Ik voelde dat ik heel populair zou worden. Ik keek voor de laatste maal om naar het huis. Alle ruiten waren uit de sponningen gebarsten. Ik zag armzalig dood riet in bossen naar beneden hangen uit de gebroken plafonds die de hemel hadden voorgesteld. Ik keek het huis diep in de doodzieke keel. Het was of het ook aldoor komedie had gespeeld en zich nu pas liet zien zoals het in werkelijkheid altijd was geweest: een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid.’ ”Bron: Het behouden huis, 26ste druk, 2004, p. 88-89.
Gekozen door: Rick Honings
Scaliger-hoogleraar Bijzondere Collecties, hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde en voorzitter van de opleiding Nederlandkunde/Dutch Studies aan de Universiteit Leiden.