Bent u als leerkracht of docent (Nederlands) betrokken bij het Nederlandse basis-, voortgezet of hoger onderwijs? Besteedt u weleens aandacht aan (lokaal) dialect of regionale taal, of juist niet? Of bent u betrokken bij dialecteducatiemateriaal als ontwikkelaar of ondersteuner? Dan zijn we op zoek naar u!
Dialect in het onderwijs: een ondergeschoven kindje
Wanneer u denkt aan het Nederlandse onderwijs, dan denkt u waarschijnlijk niet direct aan dialect. In het Nederlandse onderwijs leren kinderen en jongvolwassenen Standaardnederlands, en vaak zijn Nederlands en/of Engels de voertaal binnen de basisschool, middelbare school, hogeschool of universiteit. Tegelijkertijd groeien tegenwoordig steeds minder kinderen op met een dialect als moedertaal. Veel ouders voeden hun kinderen in het Nederlands op, omdat er veel vooroordelen bestaan over de slechte invloed die dialect zou hebben op bijvoorbeeld de carrièrekansen. Anderzijds zijn dialecten onderdeel van het immateriële culturele erfgoed van de regio: ze spelen een rol in regionale communicatie maar zijn ook van cultuurhistorische betekenis.
Onderwijsmateriaal voor dialecten en regionale talen
Sommige Nederlandse dialecten, zoals die van Zeeland en Noord-Brabant, genieten bescherming onder de noemer cultureel erfgoed, maar hebben geen officiële status. Het Fries is erkend als officiële taal. In Friesland krijgt het Algemeen Fries dan ook structurele aandacht in het onderwijs, maar dat geldt niet noodzakelijk voor de lokale Friese dialecten. Het Limburgs en Nedersaksisch zijn erkend als regionale talen die bestaan uit groepen dialecten. De erkenning van regionale talen gaat vaak gepaard met een opleving van nieuw onderwijsmateriaal, maar ook voor dialecten zonder een officiële status ontwikkelen erfgoedspecialisten en dialectliefhebbers initiatieven voor het basis-, voortgezet en hoger onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van lespakketten en workshops.
Doel van het onderzoek
Met dit onderzoek willen we in kaart brengen hoe dialecteducatie in het onderwijs momenteel wordt vormgegeven en welke attitudes en behoeften er zijn in het veld. Hoeveel animo is er om aandacht te besteden aan dialect in het onderwijs? Wat moeten we aanbieden? En hoe moeten we dat doen? Met de resultaten van deze vragenlijst kan het toekomstig aanbod aan dialecteducatie worden verbeterd.
Wie zoeken we?
Voor deze vragenlijst zijn we op zoek naar mensen die zich professioneel of hobbymatig bezighouden met dialecteducatie binnen Nederland of voor wie dit potentieel interessant zou kunnen zijn. We nodigen (potentiële) afnemers van dialecteducatiemateriaal (bijvoorbeeld leerkrachten in het basisonderwijs, docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs, docenten aan de lerarenopleiding Nederlands op de hogeschool of universiteit), ontwikkelaars van dialecteducatiemateriaal (zelfstandig of vanuit een instituut) en ondersteuners bij de ontwikkeling en/of afzet van dialecteducatiemateriaal (bijvoorbeeld erfgoededucatiespecialisten) van harte uit om aan dit onderzoek deel te nemen.
De vragenlijst
We zijn ons ervan bewust dat de statussen en situaties van dialecten en regionale talen in Nederland behoorlijk verschillen. Daarom bieden we u de ruimte om in de vragenlijst toe te lichten of u zich voornamelijk bezighoudt met of interesseert voor bijvoorbeeld een lokaal dialect (van een stad of dorp), een groep lokale dialecten in een bepaalde streek van de provincie, de verzameling aan (niet-erkende) dialecten binnen de provincie (bijvoorbeeld Brabants), of een (erkende) regionale taal in het algemeen (Limburgs of Nedersaksisch). Vanwege de leesbaarheid hebben we ervoor gekozen in de hele vragenlijst de term ‘dialecteducatie’ te gebruiken.
Het invullen van de vragenlijst zal minimaal 5 minuten en maximaal 25 minuten duren (afhankelijk van de door u gegeven antwoorden). Om met de vragenlijst te kunnen starten dient u bij aanvang eerst akkoord te gaan met de informatiebrief: hierin vindt u bovenstaande en aanvullende informatie over privacy en het gebruik van de gegevens voor wetenschappelijk onderzoek.
Onder alle invullers worden vijf VVV-cadeaubonnen ter waarde van twintig euro verloot, bovendien kunt u aangeven of u de resultaten van het onderzoek wilt ontvangen.
Dit onderzoek maakt deel uit van het PhD-project ‘Changing gender: language variation and change in gender marking in Dutch dialects’ dat wordt gefinancierd door het NWO-programma Promoties in de Geesteswetenschappen. Voor meer informatie over het onderzoek, suggesties of opmerkingen kunt u contact opnemen met hoofdonderzoeker Kristel Doreleijers, promovenda Nederlandse taalkunde aan Tilburg University en het Meertens Instituut, via k.g.a.doreleijers@tilburguniversity.edu.
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met stichting Erfgoed Brabant in ’s-Hertogenbosch.
Laat een reactie achter