Dit tweede nummer van onze veertigste jaargang staat in het teken van literatuur en reizen. Literatuur kan reizen, door tijden, talen, gebieden en culturen heen. De auteurs benaderen het thema vanuit allerlei windrichtingen
In het eerste artikel toont de Zuid-Afrikaanse professor Nederlands en Afrikaans Hein Viljoen hoe de Zuid-Afrikaanse dichteres Elisabeth Eybers klassieke reisteksten verwerkt in haar gedichten om haar gevoelens van liefde en verlangen weer te geven, én zich uitspreekt tegen de mannelijke hegemonie. Promovendus Nick Tomberge betoogt, door onder andere brieven van Saskia Veth te bestuderen, dat reiscorrespondentie een belangrijke toevoeging is aan de huidige beeldvorming rond het koloniale verleden.
Neerlandica Annelynn Koenders buigt zich over de reistekst Roman van Limborch. Door de middeleeuwse verstekst en vroeg-zestiende-eeuwse prozadruk te vergelijken, laat zij zien hoe de bewerker geografische grenzen verwerkt. Morele grenzen staat centraal in de bijdrage van filosoof, letterkundige en Vooys-redacteur Cynthia Zwijnenburg over Maxim Februari’s roman De literaire kring (2007). Een hoofdpersonage in dit werk, Randolf Pellikaan, ziet literatuur als een bron van morele kennis, maar stopt zelf een vergiftigingsschandaal in de doofpot. Aan de hand van Theodor Adorno’s notie van ‘Halbbildung’ toont Zwijnenburg aan dat Pellikaans Bildungsideaal is vervallen tot een Halbbildungsideaal.
Voor een volledig overzicht van de inhoud klikt u hier. Een selectie van onze artikelen kunt u binnenkort ook online lezen op de website van het tijdschrift.
Laat een reactie achter