Anna Bijns (1493-1575) staat bekend als de eerste feministische schrijfster uit onze literatuur. Ze schreef refreinen, de favoriete dichtvorm van de rederijkers, maar ze kon geen lid worden van een rederijkerskamer, omdat ze een vrouw was. De twee belangrijkste thema’s van haar teksten zijn: de opkomst van het protestantisme, waarvan ze een grote tegenstander was, en de man-vrouwrelatie, met name het bedrog in de liefde, waarvan ze zelf slachtoffer is geweest. De refreinen van Anna Bijns behoren tot de canon van de Nederlandstalige literatuur.
Ons leermiddel over de refreinen van Anna Bijns is bestemd voor leerlingen van de bovenbouw van het voortgezet/secundair onderwijs. Omdat het thema ‘huwelijk en gezin’ het meest verbonden is met de literatuur uit die tijd, met de laatmiddeleeuwse maatschappelijke ontwikkelingen én met het privéleven van Anna Bijns, hebben we in dit leermiddel gekozen voor drie refreinen rond hetzelfde thema. De eerste twee satirische refreinen geven verschillende visies op dit onderwerp, maar ze hangen ook nauw met elkaar samen, omdat ze elkaars tegenhangers zijn. Het derde refrein beschrijft op komische wijze het thema van de pantoffelheld, dat buitengewoon populair was in de zestiende eeuw. We willen onze keuze voor deze drie verwante teksten ook motiveren door te verwijzen naar het feit dat ze door hun komisch karakter de leerlingen zeker zullen amuseren en aanleiding kunnen geven tot geanimeerde discussies over de rolverdeling van man en vrouw in het huwelijk.
We zijn van oordeel dat bij de lectuur van Middelnederlands teksten de taal voor de meeste leerlingen een onoverkomelijk obstakel is en dat we alles in het werk moeten stellen om dit obstakel te verwijderen en de kloof tussen de oude tekst en de hedendaagse lezer te overbruggen. Aangezien het lezen van Middelnederlandse teksten in de originele versie geen doelstelling is van het voortgezet onderwijs, kan er niets op tegen zijn om de tekst beter toegankelijk te maken door hem te moderniseren. In de Griffioenreeks verscheen in 1994 ’t Is al vrouwenwerk, een bloemlezing uit de refreinen van Anna Bijns, samengesteld door Herman Pleij. Pleij had de teksten alleen herspeld en voorzien van een moderne interpunctie. Hij motiveerde dit als volgt: ‘Nadere woordverklaringen en detail-commentaar worden niet gegeven, omdat daarmee het karakter van deze bloemlezing zou worden aangetast. In de regel zal de lezer voldoende steun vinden in de context om een enkele moeilijkheid zelf globaal te kunnen oplossen.’ (p. 128-129). Het spreekt vanzelf dat het laatste niet altijd het geval is. Dat moet Herman Pleij zich ook gerealiseerd hebben, want in de in 2013 door hem samengestelde nieuwe bloemlezing Meer zuurs dan zoets neemt hij bij elk gedicht een moderne prozavertaling op. De aanpassing van spelling en interpunctie is weliswaar al een belangrijke tegemoetkoming aan de hedendaagse lezer, maar zo’n herspelling alleen maakt de tekst nog niet helemaal verstaanbaar. Daarom hebben wij, naast de omzetting in hedendaagse spelling, ook gekozen voor een vertaling, die qua stijl en register zoveel mogelijk overeenkomt met de originele tekst. Het spreekt vanzelf dat het daarbij niet mogelijk is om het oorspronkelijke aantal lettergrepen per vers en het rijm (en andere klankaspecten) te handhaven, maar we achten de inhoud en de verstaanbaarheid van de boodschap belangrijker dan metrum en rijm. Als uitgangspunt dienden de uiterst betrouwbare vertalingen, gemaakt door W. Waterschoot, die te vinden zijn in de bekende bloemlezing van Gerrit Komrij uit 1994, De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de zestiende eeuw in duizend en enige bladzijden. Die vertalingen hebben we echter niet letterlijk overgenomen, maar zoveel mogelijk aangepast aan onze doelgroep. Daarbij hebben we gekozen voor een ‘parallelle vertaling’. We bieden een vertaling per versregel aan, parallel met de oorspronkelijke tekst, d.w.z. dat de Middelnederlandse versregels (vetgedrukt) telkens afgewisseld worden met een vertaling (gewoon gedrukt). Het Middelnederlands wordt op die manier als het ware direct ‘ondertiteld’. Deze wijze van presenteren geeft aan de leerlingen de mogelijkheid om de tekst meteen te begrijpen bij hun individuele lectuur en aan de leerkracht de mogelijkheid om de oorspronkelijke tekst expressief in de klas voor te lezen, terwijl de leerlingen de inhoud ervan door middel van de parallelle vertaling gemakkelijk kunnen volgen.
Het leermiddel, dat bestaat uit teksten met vragen en opdrachten voor de leerlingen en een handleiding voor de leerkracht, is te vinden op KlasCement, de officiële leermiddelenwebsite van het Vlaamse onderwijs. Zie: https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/159409/anna-bijns-14931575-refreinen-lesidee/
Laat een reactie achter