Nog altijd is Multatuli een inspiratiebron voor schrijvers, denkers en klokkenluiders. In dit nummer van Over Multatuli trekken ze in een bonte stoet voorbij. Lale Gül vertelt over haar door Multatuli geïnspireerde bestseller Ik ga leven. Otto de Kat onthult de werkelijkheid achter zijn recente roman Het uur van de olifant, waarin hij een vergeten multatuliaanse klokkenluider over Nederlandse oorlogsmisdaden op Atjeh tot leven wekt.
Oorlogsmisdaden die tot op heden ‘officieel’ niet zo mogen heten, zoals blijkt uit het artikel ‘Klokkenluiders en doofpotten’ van Jurjen Pen. Dik van der Meulen belicht de invloed van Multatuli op de schrijver Nescio en Elsbeth Etty laat zien hoe verregaand columnist Hugo Brandt Corstius alias Piet Grijs zich – aangemoedigd door zijn bewonderaars – vereenzelvigde met Eduard Douwes Dekker.
Tekenaar Dick Matena, die ‘Saïdjah en Adinda’ verstripte, vertelt dat hij op jonge leeftijd geraakt werd door het gedicht ‘Ik weet niet waar ik sterven zal’ en Liesje Schreuders recenseert Tom Phijffers boek Vuur, vuur!, over een cold case uit de Max Havelaar. Romancier Gustaaf Peek tenslotte ontmaskert Multatuli’s vermeende zelfspot in Minnebrieven als eigenliefde en houdt al doende ook een aantal hedendaagse schrijvers (en recensenten) een spiegel voor.
Elsbeth Etty, e.a. (red.) | Over Multatuli 2022 | Hilversum, Uitgeverij Verloren, november 2022 | ISBN 789464550306 | paperback, 90 p., €20,-
Laat een reactie achter