Onderwijs in correct formuleren sluit slecht aan bij de feitelijke problemen
Het onderwijs in correct formuleren sluit (zeer) gebrekkig aan bij de feitelijke formuleerproblemen van de leerlingen zelf. Dat concludeert promovendus Jeroen Steenbakkers op basis van onderzoek naar 200 leerlingteksten. Het formuleerfoutenonderwijs, waarbij leerlingen formuleerfouten zoals incongruenties, pleonasmen en foutief beknopte bijzinnen leren herkennen en verbeteren, is gericht op verbetering van schrijfvaardigheid van leerlingen. Maar dit veelgegeven onderwijs sluit niet aan bij de formuleerproblemen en -mogelijkheden van leerlingen, stelt Steenbakkers. Hij introduceerde met docenten en experts een aanpak die wél werkt.
Steenbakkers concludeert dat in de gangbare lessen veel fouten worden behandeld die leerlingen niet maken, en dat anderzijds veel fouten niet worden behandeld die leerlingen wél maken. Een grote mismatch, aldus Steenbakkers, die in het licht van de problemen van leerlingen zeer opmerkelijk is. Het gangbare formuleeronderwijs op de middelbare school is traditiegetrouw sterk gericht op taalnormen en hoe daaraan te voldoen. Leerlingen krijgen jaren achtereen oefeningen voorgeschoteld over formuleerfouten, zoals foutieve tangconstructies, tautologieën en incongruenties. Steenbakkers beschrijft in zijn proefschrift zijn empirisch onderzoek in klas 3 en 4 havo/vwo, waaruit blijkt dat deze gangbare leerstof onvoldoende aansluit bij de feitelijke formuleerproblemen van leerlingen.
Steenbakkers laat met zijn onderzoek ook zien hoe het anders kan, met een nieuwe aanpak: de vernieuwende lessenserie Schrijfstijl. Hij beschrijft wat er gebeurt als docenten hun leerstof nauwkeurig afstemmen op de feitelijke formuleermogelijkheden van leerlingen, hun doelen verbreden en ‘bewuste taalvaardigheid’ tot inzet maken van de les. Dan blijkt dat leerlingen én hun docenten de lessen sterk waarderen, dat leerlingen meer nadenken over hun schrijfstijl én meer schrijfstijlstrategieën inzetten. Deze nieuwe aanpak, ontwikkeld in co-creatie met drie vakexperts en acht docenten, is beproefd door zes docenten Nederlands op verschillende scholen.
De impact van Steenbakkers’ onderzoek is groot: ruim 500 docenten hebben workshops gevolgd en alle ontwikkelscholen geven de vernieuwde lessenserie nog steeds – ook nu het experiment al twee jaar is afgerond. Tevens zijn nieuwe scholen aangehaakt en hebben vier landelijke leergangen de principes en de aanpak deels of geheel overgenomen.
Bij uitgeverij Phronese is een ingekorte publieksgerichte handelseditie verschenen van het proefschrift.
Proefschrift: https://hdl.handle.net/(…)2d-ab36-1051df5e465c
Laat een reactie achter