Deze maand voegen we zeven titels in het Papiaments toe: Raspá (1962), Kantika pa Bjentu (1963), Seis anja káska berde (1968), Mi lenga. Deel 1 (1970) en Deel 2 (1971), Un selekshon di palabra i ekspreshon. Deel 1(1971) en Deel 2 (1974), Arte di palabra (1973) en Mangusá (1974). De werken zijn van de hand van Pierre Lauffer: schrijver, dichter en cultureel activist die zich zijn hele leven inzette voor zijn moedertaal, het Papiaments. Met dichtbundels zoals Kantika pa Bjentu laat Lauffer de rijke poëtische zeggingskracht van het Papiaments zien. Zijn gebruik van treffende woordspelingen, plastisch taalgebruik, en klank en ritme, tonen de rijkdom van de taal. Titels als Mi lenga zijn dan weer taalkundige studieboeken.
Voorts wordt de collectie aangevuld met twee titels uit het oeuvre van Armando. Verzamelde gedichten (1964) is Armando’s eerste poëziebundel, ook al lijkt de titel iets anders te suggereren. In deze eerste bundel introduceert Armando thema’s zoals ‘de dader’ en ‘het slachtoffer’ die doorheen zijn latere werk belangrijk zullen blijven. Hemel en aarde (1971) bestaat uit drie delen: ‘De schepping’, ‘Het gevecht’, en ‘De ondergang’. De bundel herinnert aan het scheppingsverhaal van Genesis, maar verwijst er nooit expliciet naar. Armando verbeeldt met zijn scheppingsmythe een wereld die zijn onschuld heeft verloren.
Henry en Louize, eene Nederlandsche geschiedenis in gemeenzaame brieven van Cornelia van der Weyde verscheen in 1794. Deel 1 komt nu online, deel 2 volgt spoedig. Het is een brievenroman die zeer verwant lijkt aan Sara Burgerhart van Wolff en Deken uit 1782, maar het liefdesverhaal van Henry en Louize is explicieter opgeschreven. Van der Weyde genoot in haar tijd een twijfelachtige reputatie. Zij was getrouwd met de patriot Jean Henry des Villates, die ze in 1789 ontmoette in de Gevangenenpoort in Den Haag toen ze met een vriendin een andere gedetineerde bezocht. Des Villates zat vast wegens samenzwering. Van der Weyde werd verliefd en liet zich bij hem opsluiten, dat was toen mogelijk. Samen besteedden ze hun tijd aan het schrijven van literaire en politieke werken. Met de Franse inval en de machtsgreep van de patriotten kwam Des Villates vrij, maar hij en Van der Weyde bleven daarna op de vlucht voor allerlei schuldeisers.
Ook het liedboek Den Aenghenaemen rooselaer (1687) van Catharina van der Meulen, een Antwerpse kloosterzuster, wordt deze maand ontsloten. De dominicanes debuteerde op 53-jarige leeftijd met dit liedboek. Titel en opbouw van deze Rooselaer verwijzen naar de mysteries of geheimen van de rozenkrans, een gebedsvorm die de dominicanen sterk aanprezen. Ook de thematiek van de liederen vertolkt de dominicaanse spiritualiteit; naast de klassieke devotie tot het lijden van Christus zijn de eucharistie, de Drievuldigheid en de heiligen een belangrijke focus van het werk. Daarnaast bevat Den Aenghenaemen rooselaer een groot aantal kerstliedjes. Tijdens haar leven werd het liedboek twee keer herdrukt.
Laat een reactie achter