Schrijfster en journaliste Thea Doelwijt publiceerde verhalen, gedichten en toneel en betekende veel voor het theater in Suriname. Ze heeft ook veel voor kinderen geschreven. Kainema de Wreker en de menseneters (1977) is gebaseerd op verhalen van de inheemse bevolking van Suriname. Op zoek naar Mari Watson (1987) vertelt over het jongetje Roi dat van Suriname naar Amsterdam verhuist en daar op zoek gaat naar zijn vroegere vriendinnetje. Peter en Dino. Een verhaal over taal (1988) gaat over de Nederlandse Peter en de Surinaamse Dino die elkaar met verhalen proberen te leren kennen.
Van Helen Caprino komen twee boeken voor de jongste kinderen online die in 1991 in Paramaribo werden uitgegeven: Een verjaardag vol verrassingen over een feestelijke dag voor opa en Mammies grote keukenhulp, een verhaal in rijm over het bakken van een taart voor jarige tante.
Ané Doorson publiceerde in 1978 Het levenswater van Ana Bolindo-kondre. Het is een sprookjesachtig verhaal over drie broers die op zoek gaan naar geheimzinnig levenswater dat de blindheid van hun vader zou kunnen genezen. Het verhaal is gebaseerd op orale overlevering; Doorson tekende het op uit de mond van verteller Henry J. Balker.
Deze maand ook een flink aantal titels van Constant Butner, een Brabantse schrijver die veel spannende jeugdboeken schreef die zich afspelen in Suriname. Butner was na de Tweede Wereldoorlog in dienst van de firma Bruynzeel, waarvoor hij in Paramaribo werkte. In de jaren vijftig keerde hij terug naar Nederland, waar hij radioprogramma’s over Suriname maakte en een reeks jeugdboeken publiceerde, zoals Passagiers voor het oerwoud en Noodlanding in de groene hel.
Henriëtte van Eyk stond bekend als één van Nederlands meest humoristische schrijvers. Samen met Simon Vestdijk schreef ze de curieuze briefroman Avontuur met Titia (1949). De twee hoofdpersonen mogen om beurten een aantal nachten in het Rijksmuseum doorbrengen en schrijven elkaar daarover. De NRC schreef er in 1950 over: ‘Avontuur met Titia is, wil men de paradox verstaan, een serieuze luchthartige roman geworden, een genre, dat helaas zeer schaars is in de Nederlandse letteren.’ In de latere romans Josefine (1962) en Zeg maar Joséfine (1966) beschreef Van Eyk het leven van een doktersvrouw. Zij schreef ook kinderboeken, zoals Michiel. De geschiedenis van een mug (1940) over de avonturen van een muggenfamilie.
In Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672) worden systematisch de verschillende volkeren op aarde en de bekende diersoorten beschreven, verlucht met 160 fraaie afbeeldingen. Destijds werd het werk geprezen om het degelijke onderzoek en de alledaagse relevantie. Tegenwoordig is het van belang voor de reconstructie van het toenmalige denken in etnische categorieën en de vroegmoderne studie van ‘exotica’.
Ten slotte komen de eerste jaargangen van het letterkundige tijdschrift Arsenaal en het literaire zondagsblad De Nieuwe Belgische Illustratie beschikbaar.
Laat een reactie achter