Wil je bijdragen aan onderwijsgelijkheid? Heb je een passie voor de vroegmoderne tijd? In dit project onderzoek je hoe steden de zelfontplooiing en identiteiten van vrouwen mogelijk maken.
Wat ga je doen?
De secties Cultuurgeschiedenis en Vroegmoderne Nederlandse Letterkunde van de Universiteit Utrecht zijn op zoek naar een gemotiveerde promovendus (m/v/x) die onderzoek wil doen naar de manier waarop vroegmoderne stedelijke infrastructuur vrouwen in staat stelde zich op te leiden en literaire en geleerde identiteiten te ontwikkelen.
In dit project onderzoek je hoe jonge vrouwen—die maar beperkt toegang hadden tot kennisinstituties zoals de universiteit—tot zelfontplooiing kwamen in de vroegmoderne stad (1500-1800). Centraal staat de zogeheten culturele infrastructuur in de Nederlandse Republiek: in vroegmoderne steden kwamen vrouwen in aanraking met salons, tuinen, bibliotheken, drukkerijen, geleerde huishoudens en culturele circuits in de breedste zin van het woord. Welke kansen tot zelfontplooiing boden deze culturele instituties en gemeenschappen aan vrouwen?
Aan de hand van een analyse van verschillende schrijvende vrouwen uit de Nederlandse Republiek identificeer je hoe en in welke mate de culturele infrastructuur in vroegmoderne steden hen in staat stelden om literaire en geleerde identiteiten te ontwikkelen. Hierbij ligt de nadruk op drie fases in hun leven:
- Welke vaardigheden konden vrouwen ontwikkelen in steden? (formatie)
- Wat voor media konden vrouwen aangrijpen om hun geleerde en literaire identiteiten uit te drukken? (uitdrukking)
- Hoe droeg de culturele infrastructuur in vroegmoderne steden bij aan de roem die vrouwen al dan niet konden verwerven? (erkenning)
Door te kijken naar een brede groep geleerde en literaire vrouwen uit verschillende Nederlandse steden (Utrecht, Middelburg, Deventer) werpt dit onderzoek een nieuw licht op de wisselwerking tussen gender en zelfontplooiing in de vroegmoderne samenleving. In bredere zin lever je een bijdrage aan maatschappelijke discussies over de lange geschiedenis van kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs.
Het onderzoeksproject wordt begeleid door een interdisciplinair team van onderzoekers van het Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Kunstgeschiedenis (OGK) en het Instituut voor cultuurwetenschappelijk onderzoek (ICON) binnen de faculteit Geesteswetenschappen: dr. Richard Calis, dr. Nina Geerdink en prof. dr. Arnoud Visser.
Via de begeleiders heb je aansluiting bij het Utrecht University Centre for Early Modern Studies en het Descartes Centre evenals de sectorplanthema’s ‘Talen en culturen’ en ‘Erfgoed en identiteit’, en twee van de strategische thema’s van de UU, namelijk ‘Dynamics of Youth’ en ‘Institutions for Open Societies’.
Als je interesse hebt in vroegmoderne literatuur- en cultuurgeschiedenis en het belangrijk vindt aandacht te geven aan gemarginaliseerde groepen en de mechanismen die tot die marginalisatie geleid hebben, dan moedigen we je aan om te solliciteren op deze positie. Je krijgt de kans om je onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen, samen te werken met een dynamisch team en een waardevolle bijdrage te leveren aan interdisciplinair onderzoek en het onderwijs. Ook zijn er volop mogelijkheden om je eigen draai aan het onderzoeksproject te geven.
Als promovendus (AiO) kun je 10% van je vierjarige dienstverband besteden aan niet-onderzoek gerelateerde taken, zoals doceren. Let op, het is niet mogelijk om een basiskwalificatie onderwijs (BKO) te behalen tijdens je promotietraject.
Dit promotietraject is onderdeel van het interdisciplinaire PhD-programma van de faculteit Geesteswetenschappen van de UU en wordt gefinancierd door het bestuursakkoord tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de universiteiten.
Lees de hele vacature op de website van de Universiteit Utrecht: https://www.uu.nl/organisatie/werken-bij-de-universiteit-utrecht/vacatures/promovendus-how-do-cities-make-women
Laat een reactie achter