Bij het woord mystiek denken we snel aan extase, met Bernini’s beroemde beeld van de heilige Theresa voor ogen. Maar wie Middelnederlandse mystieke literatuur leest, ontdekt vlug dat niet de extase, maar de brandende begeerte in deze teksten centraal staat. Hoe als eindige, geschapen mens ooit de gelijkwaardige liefdespartner worden van de oneindige, ongeschapen God? Deze vraag staat ook centraal in dit stukje proza uit de Gheestelike Brulocht van de veertiende-eeuwse mysticus Jan van Ruusbroec (1293-1381)
Robert Kruzdlo zegt
Mooi. Heerlijk dat toen op die manier gekeken werd naar God en met de mooiste taal werd omkranst, “gevaten”, in het vat gerijpt maar, …maar ik denk dat als je een gesprek begint met je binnenbrein exact dezelfde metaforen kunt gebruiken en God misschien toen een ouwelijk vat wordt. Het gaat altijd om het nieuwe kijken en wie dat kan is gelijk aan Newton.