In 2024 heeft het programma Nederlands aan de University of Michigan een Minor in Dutch Language and Culture gelanceerd, een traject op Bachelor niveau dat afstand neemt van Euro-supremacistische kaders binnen de Neerlandistiek. Ter ondersteuning is een tweede docent aangenomen, Denice Gravenstijn, om het eerste programma Surinaams-Nederlandse in de VS te ontwikkelen. In een klimaat waarin taalonderwijs steeds moeilijker overleeft is een belangrijke vraag: Hoe is dit ons gelukt? Hoe zijn wij in 10 jaar tijd van 70 naar 270 studenten gegroeid? En hoe zijn we erin geslaagd om een baanbrekend programma op te zetten met inzet en toewijding van ons instituut? Het antwoord: door het idee wat “Dutch Studies” is kritisch te bevragen, traditionele canons en didactiek om te gooien, en een curriculum te ontwerpen met brede institutionele draagwijdte en toepasbaarheid.
Een halve eeuw Nederlands
Nederlands begon hier in 1970 met twee eerstejaars cursussen ontwikkeld door Frans van Rosevelt. Midden jaren zeventig ontwikkelde Henk Meulenbelt het tweede-jaars curriculum. Met financiële steun van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en daarna de Nederlandse Taalunie ontstond een zekere mate van vastigheid. In 1993 ontwikkelde wijlen directeur Ton Broos de eerste Anne Frank-cursus, en tot zijn pensioen in 2012 lag het zwaartepunt in het programma in letterkunde. Veel beroemde schrijvers bezochten het programma, waaronder Hugo Claus, Hella Haase, Thomas Rosenboom, en Astrid Roemer.
Wanneer ik als taalkundige directeur word verschuift de nadruk naar sociale wetenschappen en dekolonialiteit. Een nieuwe cursus Anne Frank in Context, nu een van de grootste Holocaustcursussen op een instituut met een lange joodse traditie, vormt het middelpunt van ons programma in een samenwerking met Joodse Studies. Studenten leren over het erfgoed van Anne Frank in een diepgaande studie naar de intersecties tussen Nazisme en kolonialisme, antisemitisme en racisme.
Beproefd en gevestigd begint nu ons meest baanbrekende initiatief: het creëren van een Surinaams Nederlands als Tweede Taal curriculum dat de visie voortzet van wijlen Dr. Renata de Bies die het eerste woordenboek Surinaams Nederlands schreef en een carrière lang vocht voor de erkenning en standaardisering van Surinaams Nederlands als nationale taalvariant.
Nederlands in de kolonie
Waarom dekolonialiteit als kader? Als je vanuit de University of Michigan in Ann Arbor een paar uur westwaarts naar het stadje “Holland” rijdt kom je langs het reservaat van de Matchebenashshewish Band of Potawatomi Indians, weggedrukt in hun eigen land gestolen door o.a. Nederlanders. Vlak voor “Holland” rij je langs “Zeeland”, een plaatsnaam die de stemmen weerkaatst van de eerste tot slaaf gemaakte Afrikaanse mensen die in 1619 vanuit dat andere Zeeland bij de kust van de Susquehanna (“Virginia”) aankwamen op een schip met een kaperbrief ondertekend door Maurits van Oranje.
Onze studenten leren dat Nederlands hier een koloniale taal is op gekoloniseerd land. Zij begrijpen waarom de Nederlandse koning/in in Michigan op neokoloniale missie komt, en leren wat herstel wel en niet betekent. Als Willem Alexander voor de 400ste verjaardag New York bezoekt noemt hij de lugubere verdeel-en-heers economie in hoofdhuiden niet die Willem Kieft daar creëerde. De inheemse genocide doet hij af met de woorden “Their entire way of life was turned upside down, and their freedoms were violated”. In het Dr. Martin Luther King, Jr. Center in Atlanta Georgia verzwijgt hij, net als in zijn eerdere excuses voor slavernij, de kaperbrief van Maurits.
Voor inheemse en zwarte studenten zijn dit bekende dynamieken. Hun grootouders lopen nog met trauma’s rond van koloniale kostscholen en Jim Crow. De levensverwachting in inheemse gemeenschappen ligt 51/2 jaar lager dan in de rest van de VS. Kolonialisme is vandaag. Voor de meeste studenten licht ons curriculum echter de sluier op van een vestigingskolonie die zich nog steeds verbergt achter de Declaration of Independence, waarin de ene groep Europeanen de andere er in 1776 uitgooide om zo geen beperkingen meer opgelegd te krijgen door de Britse koning voor het vergaren van “nieuw” land.
Neerlandistiek als herstel
Wat betekent in deze context dan de vraag die ik vaak uit Nederland ontvang: “Waarom willen Amerikaanse studenten in godsnaam Nederlands leren?” Door de jaren heen ben ik het koloniale gedachtegoed gaan begrijpen achter deze ogenschijnlijk bescheiden maar eigenlijk trots-hoopvolle vraag: “Ons kleine landje, maar we hebben toch veel bereikt!” De vraag is een leidraad voor mij geworden.
Nederlands geven dient hier geen einddoel te zijn maar een instrument voor koloniaal herstel. Als mijn studenten onze cursussen verlaten maakt het mij niet zoveel uit dat ze de taal en cultuur van de Lage Landen hebben geleerd maar dat ze via hun studie de machtsstructuren in de gekoloniseerde wereld hebben blootgelegd, kennis die ze vervolgens om kunnen zetten in actie. Wij leren ze opiniestukken lezen en schrijven, en moedigen directe actie aan met de keuze om justice-vrijwilligerswerk te doen in ruil voor verplichte opdrachten.
De achterdeur
Wat wij doen wordt hier Critical Race Theory (CRT) genoemd, de studie naar de fundamenten van institutioneel racisme. CRT ligt momenteel zwaar onder vuur en wordt in meer dan de helft van de staten gecensureerd of met censuur bedreigd. Wij bedrijven CRT via de achterdeur van de Neerlandistiek. Dit neemt veel gevoel van ongemak weg en werkt veel beter. Uiteindelijk is het dezelfde geschiedenis, maar de klap is wat zachter als je de vuile was buiten hangt via de schuld van “een ander land”.
Studenten zonder specifieke interesse in Nederlands, of de Lage Landen, gaan zo naar zichzelf kijken en raken geïnteresseerd in het programma, taal en cultuur. Taalonderwijs dekoloniseren wij o.a. met de methodes van L.J. Randolph Jr. waarbij taalfuncties uit NT2-boeken het omhulsel zijn en antikoloniaal materiaal de inhoudelijke drijfveer. In een voor- en achtervoegsel-les met allerlei oefeningen leren studenten bijvoorbeeld over de [gedoogde en gescheiden verscheidenheid van de verzuiling] van Gereformeerde theoloog Abraham Kuyper die een inspiratie vormde voor Apartheid, terwijl Navajo en Nederlands-Amerikaanse presidentskandidaat Mark Charles daarbij uitlegt hoe hij opgroeide in een “Dutch ghetto” in New Mexico waar kinderen op een Nederlands-Gereformeerde kostschool culturele genocide ondergingen binnen het Amerikaanse Indian Boarding School systeem. Ons NT2-curriculum is doorspekt van zulke verbanden.
Na ons 50-jarige jubileum Dutch Studies: A Decolonial Revision zetten wij ons werk voort en kijken wij uit naar een Neerlandistiek voor iedereen.
Marcel Meijer Hof zegt
Hier wordt nagedacht !
Jaap Jansen zegt
Wat ben ik blij dat ik in Groningen Nederlands gestudeerd heb. Geen “Euro-supremacisme”, geen “institutioneel racisme”, maar nieuwsgierigheid en leeshonger.
Wie in zijn studieobject uitsluitend bevestiging zoekt voor een politieke stellingname, doet aan een zeer twijfelachtige vorm van wetenschap. Het antwoord ligt dan immers niet meer open. Wie ervan uitgaat dat de Nederlandse taal racistisch of antisemitisch is en daarvoor bewijzen zoekt in actuele krantenkoppen, is op geen enkele manier “wetenschappelijker” dan de persoon die middels Vondel of Bilderdijk probeert aan te tonen dat de Nederlandse cultuur superieur is. Bovendien lijkt me de sterke focus op het onderwerp kolonialisme een verschraling van het onderwijs. Is er ook ruimte voor andere onderwerpen? Voor het moment dat je er voor het eerst in slaagt een Middelnederlandse tekst zónder woordenboek te lezen? Voor de ontdekking dat we soms de letter d toevoegen aan woorden (en dat daar een patroon in zit)? En voor de ronduit magische ervaring dat je urenlang met niet-aflatend enthousiasme kunt debatteren over een zestienregelig gedicht als Hendrik de Vries’ ‘Mijn broer’? Toegegeven, de studie heeft me niet activistisch gemaakt. Wel heel gelukkig, en hopelijk ook wat slimmer.
Prof. Toebosch stelt onomwonden dat kennisoverdracht van taal en cultuur niet haar prioriteit heeft; het gaat er haar primair om dat de studenten “via hun studie de machtsstructuren in de gekoloniseerde wereld hebben blootgelegd, kennis die ze vervolgens om kunnen zetten in actie.” Godzijdank hoefden wij niet op zoek te gaan naar kolonialistische machtsstructuren in de gedichten van De Vries.