Ingmar Heytze ontdekte het werk van Frank Koenegracht in een boekhandel in Utrecht. Sindsdien probeert hij deze dichter – naar eigen zeggen – ‘zonder enig succes na te doen’. We lazen Koenegrachts verzameld werk en gingen in gesprek over wat zijn poëzie zo bijzonder maakt. Hoe weet hij de waanzin zo goed te vangen? En wat maakt dat hij dingen kan zeggen die je eigenlijk helemaal niet kán zeggen? Ingmar blijkt de dichter bovendien een beetje te kennen van lange, met wijn doordrenkte, telefoongesprekken en poëzieavonden. Wat bespraken de twee dichters zoal met elkaar?
Laat een reactie achter