
Stel dat je patronen wilt ontdekken in honderden literaire teksten, maar programmeren niet helemaal jouw ding is: met de digitale tools van CLS INFRA kan het, en het is leuker én makkelijker dan je denkt. Het project is inmiddels afgerond, maar de digitale tools, kennisbank en handleidingen blijven beschikbaar voor iedereen die ermee aan de slag wil.
De afgelopen jaren is er flink gebouwd aan Computational Literary Studies Infrastructure (CLS INFRA), een Europees project waarin 14 partners uit verschillende landen samenwerkten om een digitale infrastructuur – een toolbox, kennisbank en netwerk – voor literatuuronderzoek te creëren. Het maakt literatuuronderzoek makkelijker, efficiënter en vooral interessanter. Karina van Dalen-Oskam, onderzoeker van het Huygens Instituut, vertelt: “Je kunt CLS INFRA een beetje vergelijken met een bouwmarkt: je krijgt toegang tot materialen en gereedschappen, maar je moet zelf actief aan de slag om er iets mee te maken.”
Waarom CLS INFRA voor jou relevant is
Met speciaal ontwikkelde tools kunnen onderzoekers analyses uitvoeren die voorheen lastig of zelfs onmogelijk waren. Zo kunnen ze hun mogelijkheden verkennen en krijgen ze meer zelfvertrouwen in het gebruik van digitale onderzoeksmethoden. En zelfs als je iets lastig vindt, kun je – ook na afloop van het project – altijd terecht bij anderen in de community. CLS Infra maakt de stap naar digitale onderzoeksmethoden kleiner, ook voor onderzoekers die weinig tot geen ervaring hebben met programmeren.
Veel onderzoekers waren in eerste instantie huiverig en dachten: “dit is vast te technisch, dit kan ik niet.” Maar juist doordat er laagdrempelige hulpmiddelen zijn ontwikkeld en er volop mogelijkheden tot samenwerking zijn, bleek dat velen ermee uit de voeten kunnen. “Studenten en onderzoekers zijn vaak verbaasd dat ze analyses zelf kunnen uitvoeren. Dat geeft vertrouwen en motiveert sommigen zelfs om te leren programmeren,” zegt Van Dalen-Oskam.
Een plek voor amenwerking en kennisdeling
Een van de kernwaarden van CLS INFRA was samenwerking. Tijdens het project konden onderzoekers deelnemen aan workshops, labs, drie internationale training schools en TNA’s (Transnational Access Fellowships), waarin zij tijdelijk meedraaiden in een digital humanities lab. Zo leerden deelnemers digitale methoden toepassen én werkten ze samen aan eigen onderzoeksprojecten. Het idee is dat niet iedereen alles zelf hoeft te kunnen. Een onderzoeker die goed weet welke vragen hij wil stellen, kan samenwerken met een collega die technisch sterk is – en omgekeerd natuurlijk. Door deze samenwerking ontstaan inzichten die je alleen nooit had kunnen bedenken, en dat maakt het werk niet alleen effectiever, maar ook leuker.
Dankzij het afgeronde CLS INFRA-project is het werk van de internationale community van onderzoekers in de computationele literatuurwetenschap goed zichtbaar en beter vindbaar geworden. De community is aanzienlijk uitgebreid en onderzoekers kunnen nu gemakkelijk checken of er al tools of datasets bestaan om tijd en geld te besparen.
Leren door te doen
Voor het gebruik van een aantal tools is geen programmeerkennis nodig. Ze zijn ontwikkeld door en voor literatuurwetenschappers, met duidelijke handleidingen en praktijkvoorbeelden. De infrastructuur bevat een uitgebreid overzicht van onderzoeksmethoden, met korte, toegankelijke teksten over onderwerpen als authorship attribution, genreanalyse, genderstudies en literatuurgeschiedenis. Daarnaast vind je er concrete onderzoeksvoorbeelden, waarin je ziet voor wie het onderzoek bedoeld is, welke datasets zijn gebruikt en welke vragen ermee beantwoord worden.
Tegelijkertijd vraagt het gebruik van digitale methoden altijd om kritisch nadenken. Een grafiek of analyse geeft nooit een kant-en-klaar antwoord. Onderzoekers moeten zelf de onderliggende aannames en mogelijke vervolgstappen bepalen, eventueel met feedback van de community. Zo kunnen digitale methoden zorgvuldig en verantwoord worden ingezet.
Tips voor beginnende onderzoekers
Wie voor het eerst in de computationele literatuurwetenschap wil duiken, kan het beste starten met twee toegankelijke bronnen:
- Voorbeelden van onderzoeksmethoden over onderwerpen zoals authorship attribution, genreanalyse, literary history, gender, en canonicity/prestige. Korte teksten met leessuggesties maken het makkelijk om je weg te vinden.
- Voorbeelden van onderzoek, waarin duidelijk wordt wie het beoogde publiek is, welke datasets zijn gebruikt en welke vragen zijn onderzocht. Dit geeft een concreet beeld van hoe de tools en methoden in de praktijk werken.
CLS INFRA laat zien hoe een digitale infrastructuur een hele onderzoekscommunity kan versterken. De website blijft in de lucht als naslagwerk; de digitale tools en documentatie blijven beschikbaar. En minstens zo belangrijk: de mensen uit het netwerk zien uit naar vragen en samenwerkingsverzoeken van nieuwe geïnteresseerden in het veld.
Lees meer over het CLS INFRA project bij het Huygens Instituut
Laat een reactie achter