Gastschrijverlezing Joost Oomen
‘Ik is een ander’ schreef de Franse dichter Rimbaud in zijn befaamde Brief van de Ziener (1871). ‘Het is fout om te zeggen: Ik denk. Je zou moeten zeggen: Ik word gedacht.’ Hij bedoelde daarmee dat hij zichzelf, de ik, uit de productie van zijn eigen gedichten wilde bannen. Hij echode met deze zienswijze een hoop voorgangers (Baudelaire, Novalis en een flinke bult oude Grieken) en vele schrijvers na hem (van Dada tot de Beats) traden weer in de voetsporen van Rimbaud. Maar hoe schreven die auteurs dan hun literatuur? En vooral, als niet ‘ik’, wie of wat schreef wel? In de lezing ‘Het feest van de onnozele kinderen’ volgt Oomen het spoor van Muze, marsmannetje en demon. Om vervolgens zijn licht te schijnen op de vraag welk bestaansrecht deze manier van schrijven nog heeft in een literair landschap dat overspoeld wordt door egodocumenten.
Laat een reactie achter