80 jaar Gerrit Komrij
03-07-2024
Etiketten gaan een eigen leven leiden en je raakt die nooit meer kwijt. Eerst heet je gevreesd en vervolgens klinkt er een koor op van ‘wat verbeeldt hij zich wel gevreesd te zijn’. Het kleineren is in Nederland een volksvermaak. Vooral het kleineren van wat men eerst heeft helpen opblazen. (1990)
Bron: ‘Imago’ in De buitenkant (1995)
02-07-2024
Je weet hoe sentimenteel ik ben. Uniformen op een taptoe: brok in de keel. Een harmonie die Stars and Stripes forever op een nog bedauwd grasveldje speelt: drie dagen ondersteboven.
Bron: ‘Geestverschijningen uit een koperdiepdrukwereld’ in Papieren tijgers (1978)
01-07-2024
De gedichten van De Schoolmeester zijn zo volgestouwd met zorgvuldig geciseleerde grappen, contrasten, parodieën, woordspelingen, dat ik vaak al na het lezen van enkele regels niet meer verder kán, dat het zicht me ontnomen wordt door een oculaire springvloed en ik zo in een hiklach schiet dat ik vaak eerst de volgende morgen in staat ben verder te lezen, na drie koudwaterbehandelingen, een modderbad en een pot kamillethee.
Bron: ‘De onnavolgbare harpakkoorden van De Schoolmeester’ in Papieren tijgers (1978)
30-06-2024
Het meest van al beweegt hem [de festivaldichter] ijdelheid en het onwrikbare besef dat het vulgus zowel hongert als dorst, tegelijkertijd, naar de kracht van zijn boodschap, de steun van zijn stem, de troost van zijn woorden, kortom, naar heel zijn dichterlijke breukband- en spalkzwachtelwinkel.
Bron: ‘Meer dan veertig ezels met een lier’ in Papieren tijgers (1978)
29-06-2024
Mijn God, iedereen die ‘gevoelig’ in het leven staat gaat een gedicht bij elkaar breien, de enorme troep die daar van komt. Nederland is en land waar niemand gedichten leest en iedereen ze schrijft. (1970)
Bron: ‘Poëzie’ in De buitenkant (1995)
28-06-2024
Er wordt hier gedicht dat de stukken eraf vliegen, het is niet mooi meer. Misschien is dat zo omdat iedereen denkt dat er bij verzenmaken niets komt kijken. Ouders zouden het bij hun kinderen de kop moeten indrukken, dat zou getuigen van wijs opvoedingsbeleid. (1970)
Bron: ‘Poëzie’ in De buitenkant (1995)
27-06-2024
[vervolg] en héél smartelijk, héél schuchter haal ik nog nét ’t laat mij erin, laat mij erin. Verder kom ik niet, het blijft maar een liefhebberij.
Bron: ‘Een causerie’ in Papieren tijgers (1978)
26-06-2024
De petomanie heeft mijn leven veranderd. Ik kan zelf intussen al, na lange oefeningen, een bescheiden deuntje blazen. Op ’n stille zondagmorgen kan je bij mij thuis – oh! heel bescheiden nog! – het roodborstje tikt tegen ’t raam regelrecht uit mijn eh… reet horen komen,
Bron: ‘Een causerie’ in Papieren tijgers (1978)
25-06-2024
Het is het geraaskal, het gestamel, dat ware poëzie moet suggereren. Het is het gesprek dat je dankzij schijnpoëzie dingen kan vertellen als ‘God is ons cirkulatiepunt. God is een knipoog van herkenning.’ Ja, m’n fiets. God is de dynamo van de herdrukken van Huub Oosterhuis.
Bron: ‘De meestgelezen dichter van Nederland’ in Papieren tijgers (1978)
24-06-2024
Kinderlijk gestamel, nietwaar, wordt in elke creatieve kleuterklas voor poëzie aangezien: de erfenis, maar dan ook de enige erfenis, van de poëzie der Vijftigers.
Bron: ‘De meestgelezen dichter van Nederland’ in Papieren tijgers (1978)