80 jaar Gerrit Komrij
11-09-2024
O, nergens heerste er ooit zo’n rust. Slechts Af en toe klonk uit een urn een kreet.
Bron: ‘Dodenpark’ in Alle vlees is als gras of het knekelhuis op de dodenakker (1969)
10-09-2024
Wraak is een van de nobelste motieven in de literatuur. Wraak, haat, afkeer. Goeie literatuur ontstaat nooit uit edele motieven. (1977)
Bron: ‘Wraak’ in De buitenkant (1995)
09-09-2024
Poëzie. ’t Is maar aanstellerij. Maar dan, wat is een mens zonder aanstellerij? Een dooie wandelstok, en geen toverhazelaar. Een geknakte tak die elke bloesem zinloos vindt, omdat hij zelf geen bloesem draagt. (1979)
Bron: ‘Poëzie’ in De buitenkant (1995)
08-09-2024
Ik sloeg Over de bergen open en zag meteen een zetfout. Een hele erge. Een vrouw in een broek. In plaats van een vouw in een broek. (1994)
Bron: ‘Over de bergen’ in De buitenkant (1995)
07-09-2024
Ik schrap niet zoveel, wat ik ben niet iemand die maar wat neerschrijft. Ik schraap het zorgvuldig, moeizaam en spaarzaam uit mijn hersenen tevoorschijn. (1989)
Bron: ‘Schrijversvak, Het’ in De buitenkant (1995)
06-09-2024
Als je niet in staat bent een briljant antisemitisch pamflet te schrijven, deug je niet als schrijver. Of je het doet, dat is wat anders. (1986)
Bron: ‘Schrijversvak, Het’ in De buitenkant (1995)
05-09-2024
Wat het talent van een romancier moet zijn? Mededogen, getemperd door cynisme. (1993)
Bron: ‘Roman’ in De buitenkant (1995)
04-09-2024
Maar als die sukkels hier van me eisen dat ik een roman moet schrijven om mee te tellen, dan zal ik ze er een paar geven waar ze nog lang over na kunnen zingen. Het kost mij alleen pen en papier en verder niets. (1978)
Bron: ‘Roman’ in De buitenkant (1995)
03-09-2024
Het is zo raar: nu vindt men ineens weer dat ik een roman moet gaan schrijven, een genre moet beoefenen wat me misschien helemaal niet ligt. (…) Ik moet eerlijk toegeven dat mijn aard en temperament niet direct in de richting van een roman wijzen. (1978)
Bron: ‘Roman’ in De buitenkant (1995)
02-09-2024
Daar kunnen de schrijverij of de schilderkunst niet aan tippen. Dat is toch alles wat een schrijver zou willen: alles kunnen zeggen zonder één woord te gebruiken? Dat is van een jaloersmakende schoonheid. (1993)
Bron: ‘Muziek’ in De buitenkant (1995)