Chris van Geel
19-12-2025
SNOETJE
Een snoetje van ontroering, een snoetje van ontrouw.
Bron: Barbarber, september 1969
18-12-2025
WINTERMORGEN
Vastgeworteld in de richting van het waaien,
in die dromen scheefgegroeid bukken de bomen.
Elke ochtend in de wind die een maaier nabootst
en het bewegen van wie zand graaft, raap ik tussen
stammen, zoek ik talmend, breek ik berketakken.
Hart heeft wat op droom lijkt bij het waken,
maar de doden, onze wortels, dromen niet.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958
17-12-2025
DIALOOG
– Jouw Jan lijkt niet erg op deze foto.
– Maar dat is Jan ook niet.
– Nou, maar hij lijkt er toch erg op.
Bron: Barbarber, februari 1964
16-12-2025
PRINSES RADZIWILL
‘Eén blik op haar opmerkelijke gezicht en je ziet dat zij een vrouw is van aristokratische schoonheid, zelfbeheersing en poëtische gevoeligheid. Ook dat zij gedreven wordt door een verterende ambitie, die verzacht wordt door een bepaalde droefheid en een smachtend verlangen. Maar laten we er niet omheen draaien: een ster is zij niet.’
N.Y. Daily News
Bron: Barbarber, december 1969
15-12-2025
Er ligt veel vuur en lamplicht tussen sinter-
klaas en de dagen voor en na nieuwjaar.
’k Heb mijn verdriet verloren in de winter,
ik loop gehaast mijn zichtbre adem na.
Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992
14-12-2025
BEWOOND
Ik zag een kamer vol met struiken
en in de keuken stond een boom.
Bron: datering: 1970; Hun gratie is verborgen, postuum verschenen, 1991
13-12-2025
BEGRAAFPLAATS DE GEEST
De coniferen staan in dikke mouwen bont
de ontmoeting van mevrouwen op
een tuinpad na te apen.
De stenen spreken, steken boeken uit de grond.
Wat is er veel te lezen als
wij onder data slapen.
Crapauds en leren leunstoel zijn verzonken in
het zand. De kamer heeft vier rechte ramen,
blinkende vensters, kiezel ligt in het kozijn
en narcis prijkt en bleke hyacint, krans dor,
mos schoon.
Bron: Tirade Bloemlezing, maart 1959
12-12-2025
STRAAT IN DE WINTER
Het asfalt in zijn huid van rat vangt licht
van lampen die aan draden hangen huis tot huis.
De kin der stoeprand buigt de straten in.
Geen steen verschuift het web, geen zachte vuist,
geen mist. Alleen een afgrond beurt naast iedereen
zijn stap, en vorst, een springtouw in de hand, vaart als
een zwaan, slaat als een staart, slaapt in de grond.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958
11-12-2025
GEGEVEN RAAD
Neem landschap mee naar bed,
een zeegezicht, een boom,
een horizon, twee kusten,
wind op het meer in slaap.
Bron: datering: 1970; Hun gratie is verborgen, postuum verschenen, 1991
10-12-2025
WEILAND
De palen dragen prikkeldraad,
armen als hieven zij
guirlandes, elkander in een dans.
Het paard zet in de sneeuw
zijn hoeven in de sporen van
zijn lippen – hoorbaar scheurt het gras.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967