Chris van Geel
04-09-2025
O.L.H. BEESTJE
Een onzelieveheersbeestje van 50 kilo
Bron: Barbarber, april 1970
03-09-2025
VLINDER
Zij is voor alles in,
zij zegt op alles ja,
er is geen bloem die zij
niet met haar tong bejegent.
En ook de lucht, er is
geen plekje leegte dat
zij overslaat.
Bron: Dierenalfabet, postuum gepubliceerd, 1978
02-09-2025
NAZOMER AAN DE RIVIER
Doodse achtermiddag,
aalscholver op een tak,
waar de rivier het breedst is
rimpelt het oppervlak.
Bron: Het Zinrijk, 1971
01-09-2025
Alleen in de nacht langs het slapende paard.
Zwak in de verte een malende zee.
Stil valt de regen. Bewaard heb ik alles.
De nachtwolken drijven het vergetene mee.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958
31-08-2025
KEVER IN STORM
Zes poten achter drukke sprieten
helpen hem dapper voort, zand stuift
en blad waait op, de grond holt voor
zijn voeten uit.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967
30-08-2025
DUIF IN HET NAUW
Een duif die tussen bomen
een kleine plek uitkiest
tolt dralend om zijn as
en komt spiralend neer.
De charme van zijn dalen stijgt
als hij gebrek aan ruimte heeft.
Bron: Enkele gedichten, 1973
29-08-2025
Mij verscheen in droom de grijze visgraatbroek
die ik vijftien, twintig jaar geleden droeg,
pijpen zag ik en het kruis en heel precies
aard en soort van graat en zie – daar bleef het bij.
Bron: Barbarber, januari 1968
28-08-2025
GRIFFIOEN
O zeker niet altijd,
maar in het gunstigste geval
weet hij met stro en eenzaamheid
en zoekgeraakte sleutels soms
zijn schaduw om te krullen tot
een stroeve snuisterij.
Bron: Het Zinrijk, 1971
27-08-2025
NACHTEEND
Oever, nacht en stilstaand water,
in de zachte gevangenis
van zijn kwaken witte eend,
uit het diepste van zijn slaap.
Bron: Enkele gedichten, 1973
26-08-2025
ZEE
Niet hoe zij driftig diepte voedt,
niet hoe haar naakt diep water spint,
wij zien van zee enkel haar lichte dak.
In haar verlichte tent die donker
van kust tot kust zich strekt is zij
alleen, biedt zij geen onderdak.
Bron: Enkele gedichten, 1973