Chris van Geel
15-08-2025
NATUUR
De onafgeknipte toppen van de bomen.
Bron: Barbarber, september 1969
14-08-2025
OP TREKTOCHT MET EEN SLAAPZAK
Een man zat op een bank,
oranje fietsen naast hem.
Hij staarde somber voor zich uit,
hij groette met een lipbewegen.
Het was drie uur en nacht,
zijn vrouw sliep op zijn been.
Bron: Hollands maandblad, januari 1969
13-08-2025
Een bang ree in een bos van één boom
Bron: uit de reeks ‘Slaapwandelen’; Vrij Nederland, 22 december 1962
12-08-2025
Van ongebrand omber, van groen,
van klei zijn de druiven gekneed.
Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967
11-08-2025
INSLAPEN
Ik zet alvast mijn glimlach op
voor het gevoel dat straks moet komen.
Bron: Het Zinrijk, 1971
10-08-2025
ONTWAKEN
Rondom met dromen volgeschilderd,
ik op de rand van mijn bed, ik zie
haar wandelen, struikelen, vallen,
moe van het nachtlang uitweg zoeken,
de bij, stoffig en ingekrompen,
die gisteren de kamer in-
gevlogen was, geladen met
de eigen warmte,
beladen met de zon, een klein
tumult van licht.
Bron: Tirade, 15 januari 1959
09-08-2025
DAME AAN ZEE
Zij doet haar borsten uit haar bloes,
de een en twee.
Zij liggen nu als los op haar geklede lijf.
Een zonechtpaar.
De tepel als een anjer,
de zogenaamde roos.
Haar voeten spelen met elkaar,
rusten in het zand.
De zee is net niet groen, niet grijs.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958
08-08-2025
SENTANIWEDUWE (N.G.)
“Vroeger ik ga uit,
zwem in water, vang
weinig vis. Mijn man
boos, geeft slaag.
Andere dag ik vang
veel, schoonmaken duurt
lang, man boos, geeft slaag,
wacht te lang.
Man nu dood. Ik rust,
eet wanneer zin.”
Bron: Barbarber, september 1964
07-08-2025
FILE
Een populier, rij ratelpopulieren,
het gras door wind gebogen buigt en glanst,
de brug is open, droogte ruist, hij wacht.
Wie ooit de bomen zag, de dijk afkeek,
een koe, grijs water in het vergezicht,
hij zag genoeg, hij kan de stad weer in
waar tussen muren met balcons bespijkerd
te zien door glas zijn tuin van herkomst ligt.
Bron: Hollands maandblad, februari 1973
06-08-2025
De zee staat rustend op
haar golven rustend golven af,
haar lip hartstochtelijk
ontcijfert zand.
Bron: Het Zinrijk, 1971