Chris van Geel
15-11-2025
VLIEG IN WEB
Een vlieg die in zijn ongeluk
gespaard slaaf is van wie hem doodt,
hij kan gehecht niet meer ontkomen.
Het web sluit dierbaar om hem heen,
hij leeft nog slechts zolang de spin
van kauwen moe haar maaltijd staakt.
Bron: Enkele gedichten, 1973
14-11-2025
Vertakt van ongeduld
kent hout maar een verlangen
zien liggen wat het voortbracht,
geen blad mag blijven hangen.
Bron: Vluchtige Verhuizing, postuum verschenen, 1975
13-11-2025
FIETS
Het waait zo hard dat ik mijn bel op het stuur hoor.
Bron: Barbarber, juli 1970
12-11-2025
KLEINE BOOM IN MIST
De horizon die hem omvangt
geeft hem te drinken, maakt hem lichter.
De mist die om het boompje hangt
is waar het blad het breedst is dichter.
Bron: De Revisor, februari 1974
11-11-2025
NA SINTMAARTEN-VERKLEED-WEDSTRIJD
– Heb je een prijs gewonnen?
– Ja.
– Welke?
– De tweede.
– Wie won de eerste?
– Dat weet ik niet meer.
– Hoe kan dat nou?
– Dat ben ik vergeten.
– En wie de derde?
– Dat weet ik ook niet meer.
Bron: Barbarber, september 1968
10-11-2025
BUIKZWAM DE AARDSTER
Hij springt tot ster in slippen open,
hij draagt van binnen rookdun zaad,
hij stuift zijn sporen maar hoe stuift
hij als hij niet wordt aangeraakt?
Bron: De Revisor, april 1974
09-11-2025
KOUD
Ik heb ’t koud, ik heb mijn bril niet op
Bron: Barbarber, oktober 1970
08-11-2025
VLIEG
Een web, hij trekt de draad
als deken om zich heen
en slaapt het rag vol dauw,
gevangen edelsteen.
Hij zweet, hij smeedt zijn huis
vol diamanten om
tot puin dat aan hem hangt
zolang hij vliegt in droom.
Bron: Vluchtige Verhuizing, postuum verschenen, 1975
07-11-2025
GELUK
Een steen tegenkomen in een hap krentenbrood
zonder er eerst op gebeten
te hebben. Een groot geluk, vol diepe geruststelling.
Bron: Barbarber, december 1969
06-11-2025
De dagen zijn lang heen
van toen een steentje scheen
ons druk en droefenis.
Dit nu een veertje is.
Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992