Chris van Geel
24-09-2025
ALLIGATOR
Dit eendje zou, als het onderdook en de snavel boven water hield voor een kleine krokodil versleten kunnen worden.
Bron: Barbarber, maart 1968
23-09-2025
Als vlindervleugels trilt onder de regen
het donkergroene wateroppervlak.
De mensen zonderen zich op de wegen
snel af, chinees onder hun regendak.
Bron: datering: 1948-1955; Tijdrovertje, postuum gepubliceerd, 1992
22-09-2025
BINNENSPELEN
Dekhut van een fluitschip is de erker.
Zeelui sjorren aan de draden van de tram.
Straten golven, huizen krullen achterover,
het schuim van spiegels gruizelt in de goten.
Plens-
regen, en de brandweermannen
die zich van hun auto’s storten,
met hun helmen op het venster botsen,
glijden langs de ladders,
zitten naast elkaar in het raamkozijn.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958
21-09-2025
HERFST
Aan de einder vervloeit damp de kim.
Over drempels loopt vuur uit de huizen.
Zomerprins en prinses wonen ver.
Zomer lag op het land.
Zomer wacht,
veelbelovend aan lichts overkant.
Bron: Tirade, 15 november 1958
20-09-2025
DWAALGROEI
Het zal een man zijn denk ik in
de schemer, armen op zijn rug,
een mes.
Nu dat het lichter wordt,
is het een pruimeboom in bloei,
niet groter dan een kleuter, onder
het bloed.
Bron: Soma, mei-juni 1970
19-09-2025
LUCHTVEE
Het regent in het briesen van tien mussen,
zij vliegen als één vleugel op uit gras.
Bron: Hollands maandblad, juni-juli 1968
18-09-2025
GRAFSPIEGEL
Galgevoet, harige bokspoot, aardtak boven mij,
druppels hoor ik die de toppen van de aarde raken,
lispelende ophitsende lippen iedere nacht.
Bron: De gids, april-mei 1966
17-09-2025
Een goed doek houdt ook onbeschilderd zijn waarde.
E.W.
Bron: Barbarber, januari 1968
16-09-2025
GANS
Hij is door slapen ingevuld,
zijn oog betrekt de wacht van kijken,
wat ons onthutst is zijn gemak
van paus die op zijn eieren zit.
Bron: Dierenalfabet, postuum gepubliceerd, 1978
15-09-2025
ONBEREIKBAAR DROMEN
Ik heb de overkant van de zee gezien.
Het was niet ver, er was naar toe te zwemmen.
Het was een kust met lage rotsen geel.
Ik wentelde mij om en droomde verder
hoe ik op een stad en op de rug van donkere
vliegtuigen die een doel najaagden keek.
Bron: Spinroc en andere verzen, 1958