De onverwoestbare Schoolmeester heeft ook zijn kijk op het Petersburgse gebeuren en hij geeft – noblesse oblige – een adembenemende nieuwe draai aan deze universele kaleidoscoop. In plaats van een metempsychotisch inzicht krijgen we een dreigende daadwerkelijke fysieke reïncarnatie, ín dit leven: wij zijn allen een, ja, wij zijn allen eender, eenden, hazen, dichters, … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als De Schoolmeester
nacht trottoir
Nacht, trottoir – als aanplakbiljet
Variété Aleksandr Blok – voorheen Grote Zirkus van de H. Geest – presenteert: een van de machtigste krachtigste gedichten uit het ons bekende universum. Komt allen! En laat je buiten jezelf treden, tijd en ruimte verlaten in een melancholiek moment van ultiem inzicht: niets verandert! … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als aanplakbiljet
Nacht, trottoir – als limerick
We betreden gevaarlijk terrein, de zogenaamde plezierdichterij, die vooral bedoeld lijkt om de lezer al het plezier te ontnemen. ‘Knap’ alleen is niet genoeg. Virtuositeit veelal vloekwaardig. Laat de ars de kelere artem krijgen. Ik wil het zicht op wat het is niet benomen zien hebben door de fraaie steigers. Het ene meesterwerk is het andere waard, en het moet niet bij proeven … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als limerick
Nacht, trottoir – als Willem Kloos
Willem Kloos, de vier hoog achter zolderkamertjes-poëet par excellence, onder een lekkend dak, met tering onder de leden. Zo leeft hij tenminste in mijn verbeelding, naar aanleiding van zijn ene regel Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten, want waar anders kun je een God in het diepst van je gedachten zijn dan in de allerellendigste allermiserabelste omstandigheden? … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als Willem Kloos
Nacht, trottoir – als Beatleliedje
I am the Walrus – een soort Alice on speed – is met de magistrale openingsregel I am he as you are he as you are me and we are all together al helemaal in de blokkiaanse traditie geschreven. Ja, ‘zij zijn ook ik en ik ben ook zij’, zoals Lieke het in De bende van Lieke zegt. Onderstaande evocatie is opgebouwd met elementen uit Bloks biografie, maar ook uit bepaalde beelden … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als Beatleliedje
Nacht, trottoir – als pantoum
Een pantoum, ook wel pantoem, leren ons de naslagwerken (het Lexicon der poëzie van C. Buddingh’ uit 1977 en de Rijmwijzer van Jaap Bakker uit 1990), is een Maleise versvorm (pantun) met een bijzondere vorm van systematische regelherhaling, waardoor een heel hechte, hypnotiserende structuur ontstaat. In een echt pantoum komen de tweede en vierde regel van ieder couplet terug … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als pantoum
Nacht, trottoir – als a-lipogram
Wie a-tal zegt, zegt a-lipogram. Het een kan niet zonder het ander, het ander vraagt om het een. Geen a’s is eenvoudiger dan alleen maar a’s, maar de uitdaging is nog steeds zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Hoe dan ook: er verschijnen nieuwe woorden en met de nieuwe woorden nieuwe inzichten, nieuwe beelden. Het gedicht muteert, groeit, vertakt zich. Hier krijgen we … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als a-lipogram
Nacht, trottoir – als contravers
Mooi, dat Petersburgese decor, de couleur locale van ijzige grachten en de zwarte dagen als winterse tegenhanger van de witte nachten. Maar wie denkt het blokse gedicht het daarvan moet hebben, heeft het mis. Ook het omgekeerde, hei, zinderende hitte en schaapskooi kunnen aanleiding geven tot een flits waarin het nu eeuwig wordt en het nunc stans zich ruimtelijk over de … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als contravers
Nacht, trottoir – als Constantijn Huygens
Constantijn Huygens (sr.) is een van onze grotere grootste dichters maar omdat die gouden tijd van de grotere grootste dichters alweer zo ver van ons vandaan ligt, weten we dat niet. In 1621 schreef Huygens een verslag over zijn gruwelreis naar het lustoord van de Drost van Muiden, P.C. Hooft, gericht aan mejoffer Tesselschade Visser, getiteld Muydsche Reis. Het gedicht … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als Constantijn Huygens
Nacht, trottoir – als carnavalskraker
Het carnavalslied is een van Neerlands onvolprezen unieke creatieve genres waar velen de neus voor ophalen, maar onterecht. Een goed carnavalslied is van een onweerlegbare, verpletterende, even apodictische als apocalyptische domheid waarvoor je werkelijk niet van gisteren moet zijn en als het even kan vroeg en uitgeslapen moet opstaan. Wat een pracht! Ik heb unne spijker in … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als carnavalskraker
Nacht, trottoir – verschoven
Klassiek OuLiPoliaans is de verschuiving, wat bij Queneau de translation heet (Exercices de style nr. 68) en door Kousbroek vertaald is als translatie. Niet alleen teksten kunnen een translatie ondergaan, ook heiligen wanneer hun relieken naar een andere plek worden overgeheveld, en bisschoppen als ze worden overgeplaatst naar een ander ambtsgebied. In Ulysses zit in … [Lees meer...] overNacht, trottoir – verschoven
Nacht, trottoir – als ollekebolleke
De ollekebolleke is geen uitvinding van Drs. P, maar wel door hem zo in het Nederlands genoemd, beoefend en gepopulariseerd. Het is een van oorsprong Amerikaanse vinding, die de jiggery-pokery, de double dactyl of de higgledy-piggledy heet en de volgende vormkenmerken kent (ik citeer Jaap Bakkers Rijmwijzer want beter kan ik het zelf niet zeggen, al blijft de uitleg, als alle … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als ollekebolleke
Nacht, trottoir – als Herman Gorter
Er zijn vele Herman Gorters, en een Nacht, trottoir zo lang en breed uitwaaierend als de Mei behoort zeker tot mijn wensen, maar dat zal voor later zijn. Deze Gorter is die van de sensitieve verzen, van de Zie je, ik hou van je-gedichten, van Mijn grijze tintelreine, van Het gouden zongezwier, van De heide is maar stil en Ik wilde ik kon u iets geven. Heel prachtig … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als Herman Gorter
Nacht, trottoir – als sonnet
Een sonnet om erin te komen. Ik hou niet bijzonder van sonnetten. Op mij maken ze altijd de indruk iets te zijn om... om erin te komen. Ik probeer mijn pen, of eerder nog Ik probeer mijn piemel en zal ze eens laten zien wat ik allemaal in mijn mars heb. Uitsloverij. De sonnetten van Vestdijk bijvoorbeeld – net zo’n berg om met een grote boog omheen te lopen als zijn … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als sonnet
Nacht, trottoir – als a-tal
Het a-tal, ook wel bekend als a-tautogram, a-saga of a-spraak is een OuLiPoliaanse exercitie avant la lettre, hoewel niet vaak beoefend als poëzie. In Opperlandse taal- en letterkunde uit 1981 (het roze, behapbare boek) wordt het ook wel een eiouij-lipogram genoemd. Het oudst bekende voorbeeld, Paaschmaandag (een a-saga), dateert uit 1841 en is van J. Bosscha. Battus neemt … [Lees meer...] overNacht, trottoir – als a-tal