Subject: | Neder-L, no. 9310.c |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Fri, 22 Oct 1993 11:04:27 MET |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-------------------------- Neder-L, no. 9310.c -----------ISSN-0929-6514-* | Onderwerpen: | | ============ | | (1) Col: 9310.11: Column Willem Kuiper I (*NIEUWE* Neder-L-column!) | | (2) Lit: 9310.12: Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap | | (3) Lit: 9310.13: Derde Louis-Paul Boon lezing door Jeroen Brouwers | | (4) Vra: 9310.14: Wat is het verschil tussen <-ame> en <-ing> in | | bijvoorbeeld <deelname> en <deelneming>? | | (5) Vra: 9310.15: En hoe zit het met <-atie> en <-ering> in | | bijvoorbeeld <redenatie> en <redenering>? | | (6) Ant: 9310.16: BNTL's antwoord op Vra: 9310.09: Kent iemand het | | artikel "Spreekt de mens of spreekt de taal?" | | (7) Med: 9310:17: Call for Papers for the 7th Interdisciplinary | | Conference on Netherlandic Studies, June 1994, | | Indiana University, Bloomington (USA) | | (8) Vra: 9310.18: Duitse vertalingen van W.F. Hermans | | (9) Vra: 9310.19: Wie schreef (Zuidafrikaanse?) gedicht 'Muskietenjag'? | |(10) Rea: 9310.20: Reactie O. Huber op P.A. Coppens column Linguistisch | | Miniatuurtje IV (9310.06) | |(11) Rea: 9310.21: P.A. Coppens repliek op O. Hubers reactie (9310.20) | | | | Neder-L-tips: | | ============= | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB Neder-L | | Oude Neder-L-berichten opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-berichten van juni '92 wordt gestuurd)| | Gopher-toegang tot Neder-L: alle oude en nieuwe Neder-L-bulletins zijn | | via Gopher in te zien op gopher.nic.surfnet.nl, in de directory | | SURFnet informatie/LISTSERV archieven (nic.surfnet.nl)/NEDER-L | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet newsgroup bit.lang.neder-l | | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | (dit geldt ook voor Internet-gebruikers die bijdragen willen leveren) | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 18 Oct 1993 12:10 +0100 (MET)
From: WILLEM KUIPER <KUIPER@ALF.LET.UVA.NL>
Subject: Col: 9310.11: Column Willem Kuiper I
COLUMN WILLEM KUIPER I
Afgelopen woensdag 29 september, op de trappen van de VU, na afloop van een even interessante als geanimeerde promotie van de Romaniste Margot van Mulken – The Manuscript Tradition of the Perceval of Chre’tien de Troyes. A stemmatological and dialectical approach – vroeg onze moderator, Ben Salemans, mij of ik voor Neder-L een column zou willen schrijven. Natuurlijk wil ik dat, maar wilt u hem lezen?
Waar hij over gaan zal? Weet ik nog niet. Ik kijk altijd eerst welke groente er is en bepaal pas dan wat wij gaan eten. Hij zal over Neder-L gaan, maar zeker niet in de allereerste plaats. U hoef ik niet te overtuigen van het belang van Neder-L, dat het verdient om uit te groeien tot een regulier elektronisch tijdschrift, vergelijkbaar met DOKUMENTAAL.
Ik stel mij voor te schrijven over het digitaliseren van teksten, over het maken van software-edities, over het wel en wee van de Faculteit der Letteren UvA, over computers, over serieuze en speelse programma’s, over wat er bij mij in de buurt gebeurt, kortom ik sluit niets bij voorbaat uit.
Momenteel gaat veel van mijn aandacht zitten in de aanschaf van een nieuwe computer. Mijn derde. De eerste was een 4.77 MHz Bondwell, 256 Kb op het moederbord, 2 x 360 Kb, MDA beeldscherm en een 300 baud modem. Kostte me fl. 5500. We schrijven november 1985. Het jaar erop een harde schijf uit Amerika geimporteerd tezamen met een klok-kalender-geheugen-kaart en de kersverse Mace Utilities. Uiteindelijk werd via een tweede kaart het geheugen tot 640 Kb opgehoogd.
Op Goede Vrijdag 1989 rond de klok van vier, ik was bezig met een grappig bedoelde recensie over wat er fout kan gaan tijdens het maken van boeken – wie de eerste oplage van de Brandaen-editie van Oskamp aandachtig bekijkt, zal zien dat het fotootje op het cirkeltje op het voorplat OVER een foto van Justus van Effen heengeplakt zit! En wie de reprint van Die Rose van Heinric ter hand neemt, zal zien dat daarop het Comburgse handschrift is afgebeeld, waarnaar deze editie van Verwijs nu juist NIET geediteerd is – naar aanleiding van Gerrit Komrij’s vertaling van de abele spelen (boek ligt inmiddels in de ramsj). Niet zozeer over de vertaling als wel over de licht doorregen jonge vrouw die het omslag siert en die we op het schutblad achter nog een keer in vol ornaat tegenkomen: ‘vet ende starc’ zou Cantecleer zeggen. (“De ontwerpSTER wilde […] met deze afbeelding, waarvan uitvergrote details voorafgaan aan ieder spel, de erotiek in de toneelstukken tot uitdrukking brengen”, Bart Besamusca, NTg 82 (1989), afl. 5, p. 469.) Welnu, wie opgegroeid is met legpuzzles ziet meteen dat de Rubensiaanse huidplooien op het schutblad van het voorplat ondersteboven staan. En wie enigszins verstand heeft van vrouwen in de middeleeuwse literatuur ziet dat bij het illustreren van deze vertaling van de Abele Spelen een vergissing gemaakt is: dit is namelijk een foto van Marieken van Nieumeghen, zoals zij te pronk lag in herberg De Gulden Boom te Antwerpen! Hoofse jonkvrouwen zijn broodmager.
Terwijl ik hiermee mijn zinnen verzette – ik was in het allerlaatste stadium van mijn proefschrift, de fase die zich het best laat vergelijken met het opblazen van een tienpersoons luchtbed – gaf mijn harde schijf de geest en stond gans het raderwerk stil. Natuurlijk had ik een backup. Twee zelfs. Een binnenshuis, een buitenshuis. Gemaakt met Fastback. Maar toen ik op Paaszaterdag mijn huidige Mitac 286 12 MHz, 40 Mb kocht, bleek geen van beide backups leesbaar, niet op de Mitac, niet op de PC van mijn ‘zwager’, en ook niet op die van mijn buurman. Gelukkig had ik het proefschrift extra gebackupt, maar ik was wel mijn adressenbestand, mijn agenda en nog veel meer kwijt.
Tip 1 van Willem: Wie er zeker van wil zijn dat hem of haar dit nooit zal overkomen, make een backup met het backup-programma dat in PCTools zit. Maak echter geen gebruik van compressie en kies als formaat DOS. Dat kost veel meer schijven en het gaat langzaam, maar je weet wel zeker dat je bestanden op elke andere machine leesbaar zijn, onder DOS, Windows en OS/2.
Ook mijn Mitac – de BMW uit het Verre Oosten – is in de loop der jaren uitgebouwd met extra geheugen, coprocessor, soundblaster en de harde schijf is gestackerd – tot op heden slechts een keer een verminkt bestand gehad – maar nu wordt het toch echt tijd voor een nieuwe machine: VESA local bus moederbord, 33 MHz 486, 256 Kb cache, 8 Mb intern, 250 Mb harde schijf of toch maar 340 Mb?, Speedstar Pro videokaart. Geen Viper, dat zou overkill betekenen. Ik werk niet met Windows, wel met OS/2 en daar heeft de Viper geen drivers voor, en dan heb je niets meer dan een peperdure VGA-kaart. (De beste videokaarten voor OS/2 zijn van ATI, die hebben wel drivers voor OS/2 2.1.)
En dan WordPerfect 6.0. Ik heb het besteld en ben heel benieuwd. Nog benieuwder ben ik naar WordPerfect 5.2 voor OS/2. Maar daarover een volgende keer.
Willem Kuiper – Kuiper@Alf.Let.UvA.NL
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 15 Oct 93 12:46:05 MET
From: Petra Ploeg <PPLOEG@kub.nl>
Subject: Lit: 9310.12: Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap
NIEUWE WEGEN IN TAAL- EN LITERATUURWETENSCHAP
Onlangs is verschenen bij Tilburg University Press ‘Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap: Handelingen van het Eenenveertigste Filologencongres’ met de verzamelde lezingen van het congres dat georganiseerd werd door de Vereniging Het Nederland Philologencongres en de Faculteit Letteren van de Katholieke Universiteit Brabant. De redactie was in handen van Jaap Goedegebuure. Het boek is verkrijgbaar bij de boekhandel of te bestellen bij Tilburg University Press, Postbus 90153, 5000 LE Tilburg, tel. 013-662909 – fax 013-662996. De omvang is 311 pagina’s en het ISBN is 90-361-9962-X.
Er staan achttien artikelen in het boek, verspreid over de volgende onderwerpen: theoretische taalwetenschap, sociolinguistiek, historiografie van de taalwetenschap, tekstwetenschap, empirische literatuurwetenschap en literatuurgeschiedenis. De titels zijn:
- Norbert Corver (Katholieke Universiteit Brabant).
Eurogrammatica: naar een elektronische grammaticale kennisbron. - Martin Everaert (Rijksuniversiteit Utrecht/KNAW).
Over de verwerking van inzichten uit de moderne taalkunde in de spraakkunst. - Hans Bennis (Rijksuniversiteit Leiden).
Taalkunde in de bovenbouw. - Kas Deprez (Universitaire Instelling Antwerpen).
Nederlands en standaardtaal in Vlaanderen. - J. Ytsma, S. de Jong & A.M.J. Riemersma (Inspectie Onderwijs, Leeuwarden).
Fries en Nederlands lezen op de basisschool. - Hendrik Boeschoten (Katholieke Universiteit Brabant).
Batavo-Turks. Een nieuw soort Turks in Nederland? - E. Ruijsendaal (Algemene Hogeschool Amsterdam).
Een klassieke grammatica voor moderne talen. - Ineke Sluiter (Rijksuniversiteit Groningen/Vrije Universiteit Amsterdam).
Antieke grammatica: autonoom of instrument? - Jan E.M. Houben (Rijksuniversiteit Utrecht).
BhartRhari en de structuur van het Sanskrit: ‘God’s truth’ of ‘hocus-pocus’? - A. Machtelt Bolkestein (Universiteit van Amsterdam).
Cohesie in tekst en syntactische alternatieven. - Wietske Vonk (Max Planck Instituut voor Psycholinguistiek/Universiteit van Nijmegen).
Linguistische markering van thematische structuur en het begrijpen van tekst. - Wouter de Nooy (Erasmus Universiteit Rotterdam).
Classificaties van literaire teksten. - J.J. Kloek & W.W. Mijnhardt (Rijksuniversiteit Utrecht).
Lezersrevolutie of literaire socialisatie? - Gerard Steen (Katholieke Universiteit Brabant).
Mentale processen bij metafoorbegrip. - W.J. van den Akker (Rijksuniversiteit Utrecht).
Autonomie en ideologie: Du Perron en Nijhoff. - G.J. Dorleijn (Rijksuniversiteit Groningen).
Over poetica en poetica-onderzoek. - Odile Heynders (Katholieke Universiteit Brabant).
Poeticale discontinuiteit bij Achterberg. - Jaap Goedegebuure (Katholieke Universiteit Brabant).
Impliciete poetica en het probleem van de interpretatie.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 15 Oct 93 12:46:05 MET
From: Petra Ploeg <PPLOEG@kub.nl>
Subject: Lit: 9310.13: Derde Louis-Paul Boon lezing door Jeroen Brouwers
DERDE LOUIS-PAUL BOON LEZING
Eveneens verschenen bij Tilburg University Press is de tekst van de derde Louis-Paul Boon lezing ‘Naakt in verblindend licht’ die op 24 september 1993 in Antwerpen is gehouden door Jeroen Brouwers. Het ISBN is 90-361-9873-9 en de omvang is 32 pagina’s. Het boek is verkrijgbaar bij de boekhandel of te bestellen bij Tilburg University Press.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 15 Oct 93 13:35:14 +0100
From: Jacques Schuurman <sjaak@cca.vu.nl>
Subject: Vra: 9310.14: Wat is het verschil tussen <-ame> en <-ing> in bijvoorbeeld <deelname> en <deelneming>?
Lectori,
Vandaag hoorde ik op de radio (nieuwsbulletin van het ANP) in een context die ik alweer vergeten ben, het woord <deelneming>, daar waar ik, zou ik de redactie gevoerd hebben, voor <deelname> had gekozen.
Wie kan mij uitleggen wat het verschil precies is (vanuit semantisch oogpunt gezien) en kan wellicht aangeven in welke situaties de keuze voor <-ing> of <-ame> eigenlijk niet bestaat, d.i. waarbij er maar een van de twee correct is?
Jacques Schuurman
Vrije Universiteit
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 16 Oct 93 00:12:08 +0100
From: Ben Salemans <u216013@hnykun11.urc.kun.nl>
Subject: Vra: 9310.15: En hoe zit het met <-atie> en <-ering> in bijvoorbeeld <redenatie> en <redenering>?
Het vorige bericht (9310.13) van Jacques Schuurman kietelde mij. Mij irriteert namelijk in lichte mate, maar toch al vele jaren, de vraag wanneer je nu <redenatie> of <redenering> zegt. Of wanneer <motivatie> en wanneer <motivering>. Enzovoorts. Mijnheer Van Dale geeft geen antwoord, in dezen, toch? Ik haast mij hierbij te melden dat ik geen enkele literatuurstudie naar beide fenomenen heb gedaan. (Renkema’s Schrijfwijzer heb ik uitgeleend aan …?) Lui? Zo erg irriteren mij beide kwesties nu ook al weer niet. 😉
Hoe dan ook, ik proef geen betekenisverschil tussen woorden eindigend op <-atie> of <-ering> en woorden eindigend op <-ing> of <-ame>. (Ambigue zin, maar u begrijpt mij wel!) Zijn de verschillen wellicht puur fonologisch?
Kom op, Neder-L-lezer, laat uw licht over deze kwesties schijnen en stuur uw reactie naar neder-l@nic.surfnet.nl
Ben Salemans
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 18 Oct 1993 12:54:04 +0100 (MET)
From: p.doorenbosch@PICAMAIL.PICA.NL
Subject: Ant: 9310.16: BNTL's antwoord op Vra: 9310.09: Kent iemand artikel "Spreekt de mens of spreekt de taal?"
Het antwoord op de vraag van Geert J.R. Craps (Vra: 9310.09) in het laatste nr. van NEDER-L is wel te vinden in de BNTL, maar met de gegevens die hij had tamelijk lastig.
Het Online Retrieval Systeem van de BNTL biedt echter uitkomst. Het levert de volgende titel op:
Coolsaet, Willy
Spreekt de taal, of spreekt de mens? In: Alg. Ned. tijdschr. wijsb.: 70 (1978) 3 (juli) 188-208.
Syst.: 1.6.0.2
N.a.v.: IJsseling, S. Retoriek en filosofie: wat gebeurt er wanneer er gesproken wordt? Bilthoven, 1975
Het antwoord heb ik al rechtstreeks aan de heer Craps toegezonden.
Met vriendelijke groet,
Paul Doorenbosch
(Bureau voor de Bibliografie van de Neerlandistiek)
BS In een van de komende Neder-L-bulletins zal een artikel van Paul Doorenbosch verschijnen waarin hij nadere informatie zal verstrekken over het Online Retrieval Systeem van BNTL, dat ik eerlijk gezegd niet kende. In dat artikel zal hij zaken aan de orde stellen als beschikbaarstelling, inhoud, zoekmogelijkheden, ontwikkelingen etc. Paul, we zijn benieuwd! Ben Salemans.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 19 Oct 93 15:52 CDT
From: Jolanda Vanderwal Taylor <JVTAYLOR@macc.wisc.edu>
Subject: Med: 9310:17: Call for Papers for the 7th Interdisciplinary Conference on Netherlandic Studies, June 1994, Indiana University, Bloomington (USA)
*********************************************
* *
* Call for Papers *
* for the *
* *
* Seventh Interdisciplinary Conference *
* on Netherlandic Studies *
* *
* June 1-5, 1994 *
* Indiana University in Bloomington (USA) *
* *
*********************************************
The American Association for Netherlandic Studies (AANS) is pleased to announce that the Seventh Interdisciplinary Conference on Netherlandic Studies will take place June 1-5, 1994 at Indiana University in Bloomington, IN, USA.
Our goal is once again the holding of a conference that is multidisciplinary in nature. Accordingly we are inviting proposals for papers in literature, language, art, history, culture, social sciences, and other related disciplines.
Papers must be based on original, unpublished research and should be no longer than 20 minutes. Selected papers will be published in the series Publications of the American Association for Netherlandic Studies.
Please send the text of your proposed paper or a detailed abstract as soon as possible, but in no case later than November 15, 1993, to either of the following:
Prof. William Z. Shetter / Prof. Molly Faries
Dept. of Germanic Studies / Dept. of Art History
Indiana University / Indiana University
Bloomington, UN 47405 / Bloomington, UN 47405
USA / USA
Tel. (812) 855-1080
e-mail: shetter@ucs.indiana.edu
In submitting papers or abstracts, please be sure to indicate your need of any special audiovisual equipment such as projectors.
Contributors outside the United States are encouraged to forward submissions to us, and to seek funding from their local institutions, as soon as possible.
Jolanda Vanderwal Taylor.
,
,==. Jolanda Vanderwal Taylor, Asst. Professor, Department of German /U | ("Department of Dutch and Deutsch"), 818 Van Hise, 1220 Linden Dr., /_ < University of Wisconsin-Madison, Madison, Wisconsin 53706, USA. =" `g' FAX:(608) 262-7949 EMAIL:jvtaylor@macc.wisc.edu PHONE:(608) 262-2192
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 19 Oct 93 16:24 PDT
From: "Robert S. Kirsner" <IDT1RSK@UCLAMVS.BITNET>
Subject: Vra: 9310.18: Duitse vertalingen van W.F. Hermans
Kan iemand bibliographische gegevens verstrekken over Duitse vertalingen van W.F. Hermans, i.h.b. van Het Behouden Huis?
Bij voorbaat dank.
Robert Kirsner idt1rsk@mvs.oac.ucla.edu
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 21 Oct 1993 14:35:48 +0100 (MET)
From: "R.P.L. Arpots, UB Nijmegen" <R.Arpots@ubn.kun.nl>
Subject: Vra: 9310.19: Wie schreef het (Zuidafrikaanse?) gedicht 'Muskietenjag'?
Wie kan mij vertellen wie de auteur is van het (komische) gedicht “Muskietenjag”? Ik heb ’t begin jaren zestig moeten leren op school. Helaas besteedde de “meester” weinig aandacht aan de auteur. Dus die ken ik gewoon helemaal niet. Misschien Zuidafrikaans? Bij voorbaat dank.
Robert Arpots (r.arpots@ubn.kun.nl)
(10)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
Date: Fri, 15 Oct 93 22:42:08 MET
From: onno@let.vu.nl (Onno Huber)
Subject: Rea: 9310.20: Reactie O. Huber op P.A. Coppens column Linguistisch Miniatuurtje IV (9310.06)
Hallo,
Ik wil even reageren op de column (9310.06) van Peter-Arno Coppen.
Peter-Arno Coppen <U250005@HNYKUN11> schreef:
LINGUISTISCH MINIATUURTJE IV
Dat de ontwikkeling van de levende taal voorloopt op de vastlegging ervan in grammaticale en lexicografische naslagwerken is evident. Soms echter stuit je op een verschijnsel dat zo voor de hand ligt dat het verbazing wekt dat het niet al jaren geleden gesignaleerd en geboekstaafd is.
Zo las ik, op zoek naar leuke voorbeeldzinnen voor een college zinsontleding, in de ochtendkrant de constructie: “Met die redenering hoef je niet eens te zijn”. Twee vragen dringen zich onmiddellijk op. Ten eerste: Moet daar geen “het” tussen? En ten tweede: Is dat wel een voorzetselvoorwerp, “met die redenering”? Hoe zit het dan met het woordje “het” als dat toegevoegd wordt? Een lijdend voorwerp kunnen we het niet noemen, want we hebben te maken met een naamwoordelijk gezegde “eens zijn”.
Het hierboven aangehaalde zinnetje is niet zo’n gelukkig voorbeeld van een verschijnsel dat zo voor de hand ligt dat het verbazing wekt dat het niet al jaren geleden gesignaleerd en geboekstaafd is. Ik denk dat de weglating van het woordje “het” gewoon een slip of the pen is geweest. Het gaat mij wat ver om dat nou meteen tot “verschijnsel” te bombarderen.
Een eerste onderzoek, uit ’t blote hoofd, levert een aantal varianten op: “iets met iemand eens zijn”, “het (met iemand) over iets eens zijn”, en “het met iets eens zijn”. Wat is dat voor warboel? Maar liefst drie voorwerpen bij een naamwoordelijk gezegde (het, over iets, met iemand/iets)?
Ik ben het niet eens met die redenering (maar dat hoeft ook niet 🙂 ). De impliciete aanname dat het woord “het” hier een voornaamwoord is, is m.i. onjuist. Ik zou het benoemen als lidwoord. En “eens” is een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord (zie onder). Het naamwoordelijk gezegde is dan “het eens zijn”. Vergelijk het met de zinnetjes:
– De duivel is kwaad.
– De duivel is het kwaad.
[…]
Ten eerste: “eens” is in deze constructie afkomstig van de tweede naamval “eens zins”. In het Middelnederlands bestond nog een normale constructie als “wij zijn eens zins”, wij zijn eenzelfde mening toegedaan.
Kan deze stelling gestaafd worden? In welke Middelnederlandse bronnen kunnen we zo’n constructie aantreffen?
In het corpus van 14e eeuwse Middelnederlandse oorkonden op de VU heb ik geen enkel voorkomen van een dergelijke constructie kunnen vinden. Wel heb ik gezien dat de -s uitgang (ook) veelvuldig voor andere naamvallen dan de tweede werd gebruikt.
Ons woord “eens” is geen telwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord. Het bestaan van de tegenhanger “oneens”, duidt erop dat het geen telwoord is. Het prefix “on-” is alleen toepasbaar op bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden, en zeker niet op telwoorden. Woorden als eensgezind, eensgestemd en eensluidend zijn op dezelfde wijze gevormd als goedgezind, gelijkgestemd en gelijkluidend. Het is dus plausibel “eens”, net zoals “goed” en “gelijk” als bijvoeglijk naamwoord te beschouwen. Dat dit bijvoeglijk naamwoord “eens” op een of andere manier voortkomt uit het telwoord “een” zou best waar kunnen wezen, maar of dat in het Middelnederlands is gebeurd of al eerder is zo niet te beoordelen, en is ook minder belangrijk voor de beschrijving van het moderne gebruik.
Hier mag al snel een voorwerp bij dat een tweede naamval krijgt: “wij zijn des eens”. Dit is een niet ongewoon verschijnsel bij voorwerpen van naamwoordelijke gezegdes.
Hier wordt een stadium overgeslagen, het wegvallen van “zins”: “wij zijn eens”.
Het onderwerp van de eens-constructie is noodzakelijkerwijs meervoudig, maar kan gesplitst worden in een enkelvoud en een met-bepaling. […] De zinsontleding heeft geen aparte naam voor dit soort met-bepalingen (misschien zou co-subject nog wel het beste zijn), maar de ANS spreekt in “trouwen met iemand” over een voorzetselvoorwerp. Hoe dan ook, we hebben nu de constructie “des (met iemand) eens”.
Niet mee eens. De zinnen:
a. Jan en Marie zijn het eens.
b. Jan en Marie zijn het eens met elkaar.
c. Jan is het eens met Marie.
d. Marie is het eens met Jan.
betekenen niet hetzelfde. De met-bepaling is geen afsplitsing van het onderwerp. In het geval van een met-bepaling is er sprake van een zekere asymmetrie (behalve bij b.). Het onderwerp levert een actieve bijdrage aan het eens-zijn, terwijl de persoon in de met-bepaling een meer passieve rol heeft. Dit is misschien duidelijker als we d) veranderen in:
e. Marie is het eens met Groen Links.
[Hier volgt een speculatief verhaal over de “historische” ontwikkeling, dat op mij uiterst onaannemelijk overkomt. Schijnt nog uit “de boeken” te komen ook. Tweede naamvallen, vierde naamvallen, bijzinnen en oorzakelijke voorwerpen worden vrij uitgewisseld (het is toch allemaal een pot nat — lijkt het) en voila aan het eind van het gegoochel staat er een woordje “het” dat er eerst niet was.]
Tot zover de boeken. De constructie “het met iets eens” ontbreekt. Wat is hier gebeurd? Wat opvalt in deze laatste variant is het ontbreken van het meervoudige of gesplitste subject. “Jan en Marie zijn het met iets eens” betekent niet dat Jan het met Marie eens is over iets, maar dat ze beiden dezelfde mening hebben over andermans standpunt.
Mijn idee is dat het co-subject (ik noem het nu maar even zo) “met iemand” geincorporeerd is in het oorzakelijk voorwerp, dat vervolgens het voorzetsel “met” krijgt. Deze analyse verklaart waarom gevallen die geen incorporatie verdragen ook niet in deze vorm kunnen voorkomen. “Ik ben het niet eens met u over het weer” kan niet worden tot *”Ik ben het niet eens met het weer”. Maar “ik ben het met u eens over uw plannen” kan wel worden “ik ben het eens met uw plannen”. Het co-subject “u” is geincorporeerd in “uw plannen”.
Fout. De laatste twee zinnen zijn NIET gelijkwaardig.
Wat te denken van de volgende sekwentie:
– U vindt uw plannen waardeloos.
– Ik ben het met u eens over uw plannen.
– Ik ben het niet eens met uw plannen.
Trouwens, er zijn wel zinnen te bedenken die geen incorporatie verdragen, maar toch in de met-vorm kunnen voorkomen:
– Ik ben het niet eens met de gang van zaken.
Het idee van incorporatie is een slecht idee.
Twee kwesties zijn nog onbeantwoord: moet in het oorspronkelijke voorbeeld “het” worden toegevoegd? De historie leert ons dat het antwoord nog wel moet zijn. En: waarom staat deze variant niet in het WNT, en zelfs niet in de nieuwste Van Dale? Antwoord: omdat dit blijkbaar de jongste constructie is staat hij niet in het WNT. Met betrekking tot het ontbreken ervan in Van Dale: daar hoeven we het dus niet mee eens te zijn.
Net zoals
– De duivel is kwaad.
– De duivel is het kwaad.
beide grammaticale zinnen zijn, zouden de zinnen
– Ik ben eens met die redenering.
– Ik ben het eens met die redenering.
ook beide grammaticaal kunnen zijn. Dat de eerste zin toch ongebruikelijk is, zou te maken kunnen hebben met een beperkte bruikbaarheid van het bijvoeglijk naamwoord “eens” en/of concurrentie van het bijwoord “eens” (“ik ben eens” lijkt te veel op “er was eens”).
Het Van Dale Handwoordenboek dat ik hier bij de hand heb, noemt “eens” een bijvoeglijk naamwoord (ik neem aan dat de Grote Van Dale dat dan ook doet).
Aangezien de constructie
SUBJECT KOPPELWERKWOORD BIJVOEGLIJK-NAAMWOORD
heel gebruikelijk is, is er geen reden om de constructie “ik ben eens” een expliciete vermelding te geven, zelfs als die werkelijk in zwang zou raken. En expliciete vermelding van het feit dat een bepaalde constructie ongebruikelijk is, mogen we niet verlangen; dat is onbegonnen werk.
Ik zou de volgende conclusies aan mijn verhaal willen verbinden:
- met “het eens zijn” is niets bijzonders aan de hand, het woordje “het” is gewoon lidwoord;
- soms kunnen we de accepteerbaarheid van taalconstructies in plaats van op syntactisch niveau, even goed of beter beschrijven op lexicaal niveau.
In ons voorbeeld: “eens” is een bijvoeglijk naamwoord met beperkte gebruiksmogelijkheden (voor nadere detaillering zal nog een hoop empirisch onderzoek gedaan moeten worden); - we kunnen niet tot een serieuze beschrijving van de historische ontwikkeling van taalverschijnselen komen, zolang er niet nog veel meer empirisch diachroon onderzoek is gedaan.
Peter-Arno Coppen
Onno Huber.
onno@let.vu.nl
(11)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
Date: Mon, 18 Oct 93 11:48:35 MET
From: "Coppen, Peter-Arno" <U250005@HNYKUN11>
Subject: Rea: 9310.21: P.A. Coppens repliek op O. Hubers reactie (9310.20) n.a.v. Linguistisch Miniatuurtje IV (9310.06)
Van de redacteur van NEDER-L krijg ik de gelegenheid om te reageren op Onno Hubers reactie (zie hierboven). Om onnodige herhalingen te voorkomen citeer (soms zelfs: parafraseer) ik zeer summier de relevante passages, PA> staat voor het oorspronkelijke miniatuurtje, OH> voor Hubers reactie, stukken tussen [] zijn geparafraseerd.
OH> [weglating van “het” in “met iets eens zijn” was een slip of the pen en geen verschijnsel.]
Mee eens. Mijn laatste zin ging dus ook niet over het voorbeeldzinnetje maar, zoals aan het einde bleek, over het ontbreken van de constructie “het met iets eens zijn” in Van Dale en WNT.
OH> [“het” is geen voornaamwoord maar een lidwoord, naar analogie van “de duivel is (het) kwaad”.]
Er zijn wel wat argumenten te bedenken tegen deze stelling:
(1) Als “het” een lidwoord is, is “het eens” een zelfstandig naamwoordgroep. Dan zou er congruentie moeten zijn met het werkwoord (is er niet), of “is” moet iets betekenen als “vormen” (“wij zijn een eenheid”).
(2) Als “het eens” een zelfstandig naamwoordgroep is, waarom kan er dan geen bijvoeglijke bijzin bij (“de duivel is het kwaad dat uitgeroeid moet worden”)?
(3) Waarom kunnen we geen parafrase maken als: “wat wij zijn, is het eens”?
(4) Waarom staat het woordje “niet” opeens tussen lidwoord en zelfst. naamwoord? (“Wij zijn het niet eens”). Vul hier desgewenst iedere modale bepaling in: “wij zijn het volgens mij vermoedelijk nauwelijks eens”.
Kortom, ik geloof dat niemand deze stelling serieus langer dan een paar minuten zou kunnen verdedigen.
PA> “eens” is in deze constructie afkomstig van de tweede naamval “eens zins”.
OH> Kan deze stelling gestaafd worden? In welke Middelnederlandse bronnen kunnen we zo’n constructie aantreffen? In het corpus van 14e eeuwse Middelnederlandse oorkonden op de VU heb ik geen enkel voorkomen van een dergelijke constructie kunnen vinden.
Voor goed corpusonderzoek moet ik uiteraard buigen. Ik heb indertijd het Middelnederlands woordenboek geraadpleegd, en het WNT. Verder niets. Het probleem is natuurlijk of het niet aantreffen van een geboekstaafde constructie iets zegt over de werkelijkheid, het MWB/WNT, of het door Huber gebruikte corpus.
OH> Ons woord “eens” is geen telwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord. [volgt argumentatie met “oneens” etc.]
Van mij mag “eens” best een bijvoeglijk naanmwoord genoemd worden. Zou ik zelf trouwens ook doen. Mij ging het meer om het woordje “het”.
PA> Het onderwerp van de eens-constructie is noodzakelijkerwijs meervoudig, maar kan gesplitst worden in een enkelvoud en een met-bepaling. [die noem ik voortaan co-subject]
OH> Niet mee eens. [volgt argumentatie over betekenisverschil tussen constructie met meervoudig subject en vermeende co-subjectconstructie]
OK. Betekenisverschil is prima. “Jan trouwt met Marie” betekent ook wel iets anders dan “Marie trouwt met Jan”, denk ik. Maar Hubers betoog onderstreept juist wat ik bedoel. De met-woordgroep is niet zomaar een bijwoordelijke bepaling of een VZV, maar (in Hubers eigen woorden) “levert een bijdrage aan het eens-zijn”. Dus heeft het meer met het onderwerp te maken dan met andere woordgroepen.
OH> [Hier volgt een speculatief verhaal over de “historische” ontwikkeling, dat op mij uiterst onaannemelijk overkomt. Schijnt nog uit “de boeken” te komen ook. Tweede naamvallen, vierde naamvallen, bijzinnen en oorzakelijke voorwerpen worden vrij uitgewisseld (het is toch allemaal een pot nat — lijkt het) en voila aan het eind van het gegoochel staat er een woordje “het” dat er eerst niet was.]
Sorry hoor, maar deze kritiek zou niet mij gelden, maar de auteurs van het MWB en WNT. Ik vind ’t overigens wel een beetje sneu dat een door mij als “fascinerend” bestempelde ontwikkeling nu opeens wat knorrig als “gegoochel” en “een pot nat” wordt beschouwd.
PA> [speculatie over de constructie “het met iets eens”: het co-subject is geincorporeerd in het “met-iets”-voorwerp.]
OH> Fout. De laatste twee zinnen [“ik ben het niet eens met u over uw plannen” en “ik ben het niet eens met uw plannen”] zijn NIET gelijkwaardig.
Daar hebben we de gelijkwaardigheid in betekenis weer. Ik wil best aannemen dat twee zinnen, al bestaan ze uit precies dezelfde woorden in precies dezelfde volgorde, per definitie nooit gelijkwaardig in betekenis zullen zijn. Maar net zoals een passief niet in betekenis gelijk is aan de actieve vorm, maar er wel structureel mee verwant is, zo zouden volgens mij de vormen met en zonder co-subject verwant zijn.
OH> […] er zijn wel zinnen te bedenken die geen incorporatie verdragen, maar toch in de met-vorm kunnen voorkomen:
– Ik ben het niet eens met de gang van zaken.
Het idee van incorporatie is een slecht idee.
Een leuk voorbeeld! Daar heb ik niet zo gauw een antwoord op. Ik kan natuurlijk de vraag herhalen: waarom kun je dan niet zeggen: “ik ben het niet eens met het weer.”? En ik zou denken dat de oplossing ligt in het feit dat datgene waarmee je het niet eens bent, altijd een “instigator” moet hebben (in mijn analyse dus het oorspronkelijke co-subject). Die hoeft natuurlijk niet fysiek aanwezig te zijn; je kunt ook zeggen: “ik ben het niet eens met deze plannen”. Maar weer niet: “ik ben het niet eens met het toeval, met dit ongeluk, met deze ontwikkeling, met die meevaller, met mijn verkoudheid.” En ook niet: “ik ben het niet eens met mijn eigen verhaal”.
OH> Net zoals
– De duivel is kwaad.
– De duivel is het kwaad.
beide grammaticale zinnen zijn, zouden de zinnen
– Ik ben eens met die redenering.
– Ik ben het eens met die redenering.
ook beide grammaticaal kunnen zijn. Dat de eerste zin toch ongebruikelijk is, zou te maken kunnen hebben met een beperkte bruikbaarheid van het bijvoeglijk naamwoord “eens” en/of concurrentie van het bijwoord “eens” (“ik ben eens” lijkt te veel op “er was eens”).
Met deze analyse bombardeert Huber de allereerste observatie uit het Miniatuurtje toch tot “verschijnsel”. In zijn analyse zou nu verwacht worden, dat “ik ben oneens met die redenering” een stuk beter is, want dat lijkt helemaal niet op “er was eens”. Maar dat is het niet.
OH> [Huber verdedigt het niet voorkomen van “met iets eens zijn”, en zelfs van “eens zijn” in de woordenboeken.]
Deze verdediging slaat geheel de plank mis. Mijn verbazing ging in het geheel niet over het ontbreken van de constructie die de aanleiding vormde voor het miniatuurtje.
Het punt was juist dat een gebruikelijke constructie “het met iets eens zijn” niet vermeld wordt, en alle ander wel (zie overigens de Grote Van Dale).
OH> Ik zou de volgende conclusies aan mijn verhaal willen verbinden: 1. met “het eens zijn” is niets bijzonders aan de hand, het woordje “het” is gewoon lidwoord;
Niets bijzonders: OK. Maar lidwoord?
OH> 2. soms kunnen we de accepteerbaarheid van taalconstructies in plaats van op syntactisch niveau, even goed of beter beschrijven op lexicaal niveau. In ons voorbeeld: “eens” is een bijvoeglijk naamwoord met beperkte gebruiksmogelijkheden (voor nadere detaillering zal nog een hoop empirisch onderzoek gedaan moeten worden);
“eens” als bijvoeglijk naamwoord: OK. Empirisch onderzoek nodig: prima. Maar is dit relevant voor mijn verhaal?
OH> 3. we kunnen niet tot een serieuze beschrijving van de historische ontwikkeling van taalverschijnselen komen, zolang er niet nog veel meer empirisch diachroon onderzoek is gedaan.
Moet ik hieruit opmaken, dat ook Hubers eigen analyse “niet serieus” is? In ieder geval lijkt de discussie tot zover adequaat in het licht van de “Miniatuurtje”-gedachte. Ze heeft me nu al twee leuke maandagmorgens opgeleverd.
Peter-Arno Coppen
BS Hamerklap van de redacteur: EINDE DISCUSSIE, tenzij zich belangrijke nieuwe inzichten openbaren.
-Einde-------------------- Neder-L, no. 9310.c --------------------------
Laat een reactie achter