Subject: | Neder-L, no. 9502.a |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Mon, 6 Feb 1995 04:42:56 MET |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-------------------------- Neder-L, no. 9502.a -----------ISSN-0929-6514-* | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Vac: 9502.01: Vacatures voor hoogleraren Oudere en Moderne | | letterkunde aan de KU Nijmegen | | (2) Med: 9502.02: Lezingencyclus 'Over de schreef' over de Germaans- | | Romaanse taalgrens (Rijksuniversiteit Gent) | | (3) Vra: 9502.03: Hulp gevraagd bij anti-utopistische romans Blokken | | van Bordewijk en Opstaan op Zaterdag van J.G. Toonder | | (4) Lit: 9502.04: Nieuw in reeks Handschriftencahiers van Centrum | | Renaissancedrama: Theodoor Rodenburgs 'Aurelia' | | (1632) Elias Herckmans 'Tyrus belegeringhe en | | ondergangk' (1627) | | (5) Med: 9502.05: TAEL NOCH TEKEN (stand van zaken | | computertekstencentrum neerlandistiek) | | (6) Med: 9405.06: Less Commonly taught languages GOPHER (met o.a. | | adressen van 56 instituten in USA en Canada waar | | Nederlands wordt gedoceerd) | | (8) Med: 9502.07: Opgericht: de Suriname Mailing List (SML) | | (7) Col: 9502.07: Column Wim Husken: Eerlycke Tytkorting, no. 7: | | "Eerlyck Tytkorting" | | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Gopher-toegang tot Neder-L: alle oude en nieuwe Neder-L-bulletins zijn | | via Gopher in te zien op gopher.nic.surfnet.nl, in de directory | | SURFnet informatie/LISTSERV archieven (nic.surfnet.nl)/NEDER-L | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet newsgroup bit.lang.neder-l | | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | (dit geldt ook voor Internet-gebruikers die bijdragen willen leveren) | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 30 Jan 1995 10:12 +0100 (MET)
From: Anneke Neijt <AHNEIJT@LET.KUN.NL>
Subject: Vac: 9502.01: Vacatures voor hoogleraren Oudere en Moderne letterkunde aan de KU Nijmegen
Er zijn bij de vakgroep Nederlandse Taal- en Letterkunde van de Katholieke Universiteit Nijmegen twee functies vacant:
- hoogleraar m/v Oudere Nederlandse letterkunde, tot ca. 1840
- hoogleraar m/v Moderne Nederlandse letterkunde, van ca. 1840 tot heden.
Beide functies zijn 0,5 fte.
De volledige advertentie is op 28 januari 1995 verschenen in NRC-Handelsblad en in de Volkskrant van die dag.
De belangrijkste informatie daaruit is: “Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de decaan van de Faculteit der letteren, prof.dr. J.A.H. Bots, tel. 080-612171 (werk) of ’s avonds 08896-17110 (prive). Een beknopte profielschets is op aanvraag verkrijgbaar bij het Bureau van de faculteit der Letteren, tel. 080-612171.
Uw schriftelijke sollicitatie met curriculum vitae en een lijst van publikaties kunt u binnen 3 weken richten aan Katholieke Universiteit Nijmegen, t.a.v. de decaan van de Faculteit der Letteren, Erasmusplein 1, 6525 HT Nijmegen.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 27 Jan 1995 14:43:33 +0100 (MET)
From: Jacques Van Keymeulen <Jacques.VanKeymeulen@rug.ac.be>
Subject: Med: 9502.02: Lezingencyclus 'Over de schreef' over de Germaans- Romaanse taalgrens (Rijksuniversiteit Gent)
Op dinsdag 31 januari begint aan de Gentse Rijksuniversiteit een lezingencyclus over de Germaans-Romaanse taalgrens, met de titel OVER DE SCHREEF. De cyclus wordt georganiseerd door de vakgroep Nederlandse Taalkunde. In elke lezing wordt door een gastspreker een specifiek thema i.v.m. de taalgrens behandeld.
De voorlopige agenda ziet er als volgt uit:
Dinsdag 31 januari: Visies op het ontstaan van de taalgrens, door Dr. L. van Durme.
Donderdag 9 februari: De evolutie van de taalgrens en de taaltoestand in Noord-Frankrijk, door Drs. H. Ryckeboer (R.U.G.).
Eind februari: De evolutie van de taalgrens en de taaltoestand in de Oostkantons, door Prof. dr. S. Theissen (Univ. Luik).
Begin maart: De evolutie van de taalgrens en de taaltoestand in de Elzas, door Prof. dr. A. Bothorel-Witz (Straatsburg).
Eind maart: De evolutie van de taalgrens en de taaltoestand in Zwitserland, door Prof. dr. W. Haas (Fribourg).
Alle geinteresseerden zijn hartelijk welkom. De lezingen worden
gehouden in Auditorium C, Blandijnberg 2, 9000 Gent, van 17 tot 19 uur. De toegang is gratis. Voor meer informatie kan men contact opnemen met de vakgroep Nederlandse Taalkunde, tel. 09/2644075.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 24 Jan 95 14:07:30 CET
From: Malgorzata Wilk <MALGOWIL@PLEARN.BITNET>
Subject: Vra: 9502.03: Hulp gevraagd bij anti-utopistische romans Blokken van Bordewijk en Opstaan op Zaterdag van J.G. Toonder
Beste Neerlandici,
Ik heb een klein probleem en hoop U kunt mij helpen het op te lossen. Het is nu al een tijdje dat ik aan een scriptie over Duitse en Nederlandse anti-utopieen schijf. De twee Nederlandse romans die ik gekozen heb zijn Bordewijks BLOKKEN en Jan Gerhard Toonders OPSTAAN OP ZATERDAG.
Nu is veel verschenen over Bordewijk en BLOKKEN, maar wel veel minder over Toonder. Drie artikelen heb ik gevonden:
- M. Andries, Jan Gerhard Toonder, in: Nieuwe Stem, 21 (1966) 10, 630-631
- P.de Wispelaere, Opstaan op Zaterdag Jan Gerhard Toonder, in: Facettenoog. Een bundel kritieken, Weverbergh, Brussel/Den Haag, 1968, 96-101
- L.Vercammen, Jan Gerhard Toonder: Het utopisch denken in de anti-utopie – een analyse van <Opstaan op Zaterdag> in: Laatst nog… Opstellen over de aflopende toekomst
Voor het artikel van Vercammen heb ik een bibliografische hulp nodig. Ik geloof dat LAATST NOG… een speciale uitgave van RESTANT is, maar ik heb het jaargang en de nummer nodig.
Verder zou ik graag willen weten of in het KRITISCH LITERATUUR LEXICON een bijdrage over Toonder is verschenen. Onze uitgave in Warschau is helaas niet compleet en ik heb te weinig biografische gegevens over Toonder.
Misschien hebben de Neerlandici intra muros meer mogelijkheden om artikelen of krantenknipsels over Toonder en OPSTAAN OP ZATERDAG te vinden. Ik zou dankbaar zijn voor alle hulp; kosten die bij het kopieren van eventuele artikelen ontstaan zal ik natuurlijk restitueren.
Met dank voor Uw hulp,
Malgorzata Wilk.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
To fall in love is by no means the silliest thing man can do –
but gravitation cannot be held responsible for it.
A. Einstein
Malgorzata Wilk
ul. Locci 7 tel. +48-2-6425222
02-928 Warszawa malgowil@plearn.bitnet
Poland malgowil@plearn.edu.pl
Warning:
If within one week you don’t get a response from me, it means I didn’t get the message because of some problem here in the net. Please send the message one more time.
(4)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 24 Jan 1995 16:17:43 +0100
From: Hubert Meeus <CRN.MEEUS.H@alpha.ufsia.ac.be>
Subject: Lit: 9502.04: Nieuw in reeks Handschriftencahiers van Centrum
Renaissancedrama: Theodoor Rodenburgs 'Aurelia' (1632) Elias Herckmans 'Tyrus belegeringhe en ondergangk' (1627)
Bij het Centrum Renaissancedrama aan de Universitaire Faculteiten St.-Ignatius te Antwerpen verscheen een nieuw deel uit de reeks handschriftencahiers. Het bevat transcripties door Greet Daemen van Theodoor Rodenburgs ‘Aurelia’ (1632) en door G. van Eemeren van Elias Herckmans ‘Tyrus belegeringhe en ondergangk’ (1627).
Voor de diplomatische transcriptie is opnieuw gebruik gemaakt van diakritische tekens, zoals voorgesteld door Dr. P.J. Verkruijsse in zijn Spektator-artikel (maart nr.5, 1973/1974, blz.325-346). Aan de tekst gaat ook een korte inleiding vooraf, o.m. met een uiterlijke beschrijving van de handschriften. Dit nieuwe boekdeel (= cahier 7 en 8) bevat 184 pagina’s.
Belangstellenden kunnen deze bundel op werkdagen afhalen op het Centrum, Prins-straat 13 te Antwerpen, tegen betaling van 400 fr of 22 fl per deel. Indien men het boek toegezonden wenst te krijgen, wordt het bedrag per zending verhoogd met 50 fr/4 fl verzendkosten. In dit geval gelieve men dus 450 fr/26 fl over te maken voor het nieuwe boekje (bankkosten zijn voor uw rekening!).
Zoals tevoren zijn de getranscribeerde handschriften telkens per twee ingebonden. Zijn op het Centrum eveneens nog verkrijgbaar tegen betaling van 150 fr of 9 fl per deel, of bij verzending 200 fr/13 fl per deel:
Cahier 1-2 M.F. Besteben ‘De ’t Samensweringe Catalinae’ (1647) A. de Koning ‘Het Tweede Dochters-speeltjen’ (1616);
Cahier 3-4 C.D. Wittenoom ‘Thiestes en Anticlia’ (1639) P. van Zeeryp ‘D’Eersuchtige Wraak’ (1647)
Cahier 5-6: A. de Konings ‘Maegden-Spe’l (1616) en ‘Hagars vluchte ende weder-komste’ (1616) is daarentegen uitverkocht.
De kosten dienen op voorhand te worden voldaan door overschrijving op nummer 000-0061095-82 t.n.v. UFSIA, Financiele Dienst, Venusstraat 35, 2000 Antwerpen, onder vermelding van “Centrum Renaissance drama-cahier” (+ noemen welke!), met duidelijke opgave van naam en adres.
(5)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 25 Jan 1995 20:19:55 +0100 (MET)
From: Theo Meder <MEDER@rullet.LEIDENUNIV.NL>
Subject: Med: 9502.05: TAEL NOCH TEKEN (stand van zaken computertekstencentrum neerlandistiek)
Beste Neder-L’ers,
In mei van het jaar 1993 plaatste ik in Neder-L een oproep: wie heeft er Nederlandse letterkunde op diskette staan? Oproepen in andere tijdschriften volgden. En jullie respons was heel bevredigend. Ik ontving zeer veel aanmeldingen en kreeg ook al behoorlijk wat diskettes toegezonden.
Begin 1994 heb ik in NEDER-L en DOKUMENTAAL een literatuur-overzicht gepubliceerd met gedigitaliseerde teksten. Sindsdien heeft de ‘buitenwereld’ weinig meer vernomen over de plannen met TAEL (Tekst Archief voor Elektronische Literatuur). Niet dat er niets meer gebeurd is… De Taakgroep heeft een rapport geschreven met een projectbeschrijving van TAEL, waarin ingegaan wordt op het ‘wat?’, het ‘hoe?’, het ‘waar?” en ook het ‘hoe duur?’. Deze projectbeschrijving is ingediend bij NWO (toen nog bij de Stichting Literatuurwetenschap).
Althans op papier leek alles in kannen en kruiken. De opdrachtgevers bij NWO oordeelden tamelijk positief over het plan, maar lieten meteen weten dat het financieel niet haalbaar was. De Taakgroep Computerteksten voor de Neerlandistiek heeft het vervolgens hogerop gezocht bij NWO, te weten bij Geesteswetenschappen. Tot op heden is een reactie uitgebleven.
In mei 1994 had Willem Kuiper in NEDER-L al zure opmerkingen gemaakt over het NWO-beleid: ‘Gebrek aan geld of gebrek aan visie?’ Ik voel momenteel niet de behoefte om ook maar iets op Kuipers woorden af te dingen.
Hoe moet het nu verder? Jullie mogen het zeggen. Twee zaken staan voor mij vast: 1. Ik blijf mij beschikbaar houden als inzamelaar van gegevens en diskettes – gezien mijn nieuwe betrekking bij het P.J. Meertens-Instituut ligt het echter niet langer voor de hand dat ik de TAEL-plannen (centrum, CD-ROM) gestalte ga geven. 2. In het licht van de huidige digitale ontwikkelingen zal dat Tekstencentrum er toch ooit moeten komen. Wie heeft er nog een lumineus idee?
Theo Meder
MEDER@RULLET.LEIDENUNIV.NL
Huidig werkadres:
P.J. Meertens-Instituut
Afdeling Volkskunde
Postbus 19888
1000 GW Amsterdam
Tel.: 020-6234698
Fax: 020-6240639
BS Het schiet inderdaad maar niet op met dat Tekstencentrum. Ik zie hier wellicht een schone taak voor Neder-L weggelegd (een ftp-server of WWW-site waarop elektronische teksten staan?); voordat ik daar eventueel kan aan beginnen, wil ik eerst mijn dissertatie voltooid hebben; dat duurt nog een paar maanden (dat roep ik al jaren, maar nu is het echt menens); dit is geen aankondiging of belofte die schuld maakt, maar slechts een gedachtenspinsel waarmee ik al enige tijd rondloop.
Ben Salemans.
(6)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 01 Feb 1995 10:32:49 -0500
From: janus005@maroon.tc.umn.edu (Louis Janus)
Subject: Med: 9405.06: Less Commonly taught languages GOPHER (met o.a. adressen van 56 instituten in USA en Canada waar Nederlands wordt gedoceerd)
========================================
LESS COMMONLY TAUGHT LANGUAGE GOPHER
A new gopher has been established that you or your colleagues might be interested in. Its aim is to present information on where where all Less Commonly Taught Languages (all except English, French, German, and Spanish) are taught at North American 2 and 4 year colleges, and universities. Included is information on contact people at each institution (addresses, phone and fax numbers).
At present we have about 250 languages (from Afrikaans to Zulu, with entries for Cherokee, Evenki, Lao, Early Welsh, Middle Turkic, Japanese, and Old Norse, to name a few).
We ask your cooperation in finding and bringing to our attention mistakes and gaps in our coverage. We continually update the information in the gopher.
In the future, we will expand to include community education, and list details of LCTL offerings at the secondary and elementary levels. Please send information if know of any resources we do not list.
The Less Commonly Taught Languages Project is part of the Center for Advanced Research on Language Acquisition at the University of Minnesota. We are a National Language Resource Center, funded through the Center for International Education, U.S. Department of Education.
The gopher is available at URL
gopher://lctl.acad.umn.edu
or by following the path described below:
+--> University of Minnesota
|
+--> All the University of Minnesota Gopher Servers
|
+--> Center for Advanced Research on Language Acquisition
Louis Janus
Less Commonly Taught Languages Project
Center for Advanced Research on Language Acquisition
University of Minnesota
UTEC–1313 5th Street SE, Suite 111
Minneapolis, MN 55414
612/627-1872 (voice)
612/627-1875 (fax)
janus005@maroon.tc.umn.edu
or
LCTL@maroon.tc.umn.edu
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 8 Jan 1995 22:59:43 GMT
From: Leo Breebaart <suriname-request@cp.tn.tudelft.nl>
Subject: Med: 9502.07: De Suriname Mailing List (SML)
In Februari 1994 is de Suriname Mailing List (afgekort: SML) opgericht.
Het doel van deze lijst is het voeren van discussies die met Suriname te maken hebben. Zowel informele als serieuzere gespreksonderwerpen zijn welkom, als het maar enigszins met Suriname te maken heeft.
Om lid te worden van de SML hoef je alleen maar een mailtje te sturen met als Subject het woord:
subscribe
naar het volgende adres:
suriname-request@cp.tn.tudelft.nl
Ook eventuele vragen of opmerkingen kunnen naar dit adres gestuurd worden.
Deze mailing list wordt door mij op persoonlijke titel beheerd, en heeft verder geen enkele officiele connectie met de TU Delft.
Leo Breebaart (leo@cp.tn.tudelft.nl)
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 27 Jan 1995 15:43:33
From: Wim Husken <u216006@vm.uci.kun.nl>
Subject: Col: 9502.08: Column Wim Husken: Eerlycke Tytkorting, no. 7: "Eerlycke Tytkorting"
Wim Husken Eerlycke Tytkorting, no. 7
Eerlycke Tytkorting
De zeventiende eeuw kent een groot aantal dichters wier naam, behalve bij de specialisten, op dit moment vrijwel vergeten is. Zo iemand is Jan Hermanszoon Krul, te Amsterdam geboren in 1601 of 1602 en daar op 11 april 1646 gestorven. Aan een van zijn bekendere verzamelingen op het terrein van de poezie en het toneel is de titel van deze rubriek over zeventiende-eeuwse literatuur ontleend. Een tamelijk grote eer wellicht voor een man wiens werk nog nauwelijks gelezen wordt. De enige moderne uitgave van een handvol van zijn gedichten, het zijn er slechts vijf, vindt men in Gerrit Komrij’s bloemlezing over De Nederlandse Poezie van de zeventiende en achttiende eeuw in duizend en enige gedichten (Amsterdam: Bert Bakker, 1986, pp. 290-299). Maar afgezien van een uit 1981 daterende omvangrijke Bibliografie van de werken van Jan Hermans Krul door H. Chr. van Bemmel (Arnhem, 1981-1984), is er na 1964, toen N. C. H. Wijngaards de auteur centraal stelde in een aan hem gewijde biografie (Jan Harmens Krul: Zijn leven, zijn werk en zijn betekenis. Zwolle: W. E. J. Tjeenk Willink) amper meer iets over Krul geschreven.
De stilte om de dichter nu, staat in schril contrast met het rumoer dat hem tijdens zijn leven omringde. Dat hij bij velen hoog in aanzien stond, ja zelfs als leider van het toenmalige Amsterdamse literaire wereldje werd beschouwd, blijkt misschien uit het portret dat Rembrandt, een toen nog vrij onbekend maar al wel veelbelovend schilder, in 1634 van hem maakte. Dezelfde vervaardigde een tekening naar aanleiding van de eerste opvoering, in 1648 en dus postuum, van Kruls toneelspel_ Hellevaert van Rodomond_. In het jaar waarin de dichter werd geportretteerd publiceerde hij ook zijn Eerlycke Tytkorting publiceerde. Het was helemaal een turbulent jaar want Krul richtte samen met enkele medestanders in Amsterdam bovendien een “Musyck-Kamer” op, een instituut dat zich ten doel stelde toneel en muziek op harmonische wijze met elkaar te combineren. Veel toneelspelen werden indertijd namelijk opgeluisterd met muzikale intermezzi of bevatten getoonzette lyrische passages. Een belangrijker argument voor de instelling van de “Musyck-Kamer” was voor Krul de wens om terug te gaan naar de situatie van voor 1617. Toen keerden Hooft, Bredero en Coster namelijk de oude kamer van retorica D’Eglentier de rug toe en gingen op eigen houtje verder in de Nederduytsche Academie. Als in 1632, na tal van strubbelingen, de dan actieve Academisten — Bredero was al vroeg gestorven, Hooft en Coster hadden zich vrij snel uit hun nieuwe bolwerk teruggetrokken — terugkomen in de moederschoot van “In Liefde Bloeyende” (het devies van D’Eglentier) vrezen de meer traditioneel ingestelde rederijkers, met Krul als hun leider, door de nieuwkomers overvleugeld te worden. De oprichting van de “Musyck-Kamer” is dus tevens bedoeld geweest om tegemoet te komen aan de ontevreden, nog in ouderwetse trant werkende rederijkers. Hun vasthouden aan de formule van D’Eglentier blijkt uit het door hen gekozen devies “Ie blyft in eelen doen”, een anagram van dat van de oude kamer.
De “Musyck-Kamer” is geen lang leven beschoren geweest. Een jaar na de oprichting werd de instelling al weer ontbonden, waarschijnlijk als gevolg van een faillissement. Het geruzie zal overigens weldra overstemd worden door de opening van de nieuwe stadsschouwburg, begin 1638. Aangezien Kruls artistieke tegenstanders het daar als regenten voor het zeggen zullen krijgen, zal hij met zijn toneelstukken lange tijd geen kant op weten. Zo daalt langzaamaan zijn ster en moet hij zich in allerlei bochten wringen om financieel het hoofd boven water te kunnen houden. Daarmee, en met het schrijven van nieuwe gedichten en toneelstukken, zal de Amsterdammer — van beroep in feite makelaar in ijzerwaren — zijn verdere leven vullen.
Hoe nijpend de geldelijke situatie nog een paar jaar voor Kruls dood was, moge blijken uit de problemen omtrent de verzameling poezie en toneel die hij in 1644 het licht deed zien. Op 1 september van dat jaar had Krul een contract afgesloten met de geldschieter Tjerck Jelmersz Schellinger voor het laten drukken, zonder uitgever, van de bundel Pampiere Wereld. Het was een kostbare onderneming want het werk verscheen maar liefst in folio-formaat. Daarvoor had hij 3450 gulden nodig. Schellinger ontving als onderpand de volledige oplage, alsmede de koperplaten die voor de illustraties waren gebruikt. Binnen zes maanden zou de auteur hem terugbetalen. Ook het door de Staten-Generaal verleende privilege, het equivalent van ons copyright, kwam in handen van Schellinger. Voor elk exemplaar van het boek ontving Krul vijftig stuivers. Niettemin bleef de verkoop bleef in handen van de auteur. Om zijn boeken in de eigen ijzerwinkel te kunnen verkopen (ook buiten de boekhandel was veel te koop!) moest hij vijf gulden per exemplaar op tafel leggen. Zo zou Krul zijn schuld geleidelijkaan aflossen. Toen het halve jaar was verstreken, was de rekening evenwel nog niet vereffend. Om van Schellinger verlost te zijn, gaat Krul nu in zee met papierhandelaar Marcus Jordis. Op 31 januari 1645 neemt deze van Schellinger 916 exemplaren van de Pampiere Wereld over, plus 1400 a 1500 exemplaren van hetzelfde boek in octavo, dat op dat moment van de drukpersen rolt. Met deze goedkope uitgave heeft Krul waarschijnlijk gehoopt zijn zaak nog te kunnen redden. Jordis betaalde Schellinger 1600 gulden voor de octavo-editie, maar wel onder voorwaarde dat hij er het papier voor mocht leveren. Krul accepteerde een schuld aan Jordis van 3435 gulden. In een half jaar was zijn financiele positie er eigenlijk dus maar vijftien gulden op vooruit gegaan…
Is Jan Hermans Krul nu een miskend schrijver of heeft hij in werkelijkheid nooit boven de middelmaat uitstoken? Zijn omvangrijke oeuvre bevat zeker af en toe wat aardigs, maar een evenknie van Vondel of Cats is de man geenszins. Hij volgt in zijn gedichten en toneelspelen nauwkeurig de smaak van de gemiddelde lezer en toeschouwer van toen, komt dus graag tegemoet aan hun voorkeuren. Voor de ruziende poeziebeoefenaren van het moment vervlecht hij zijn werk graag met steekjes onder water, daarmee de gemoederen misschien nog hoger opzwepend dan al het geval was. Zo kan hij het in zijn blyeyndend-spel Helena, geschreven in 1626 of 1627, niet nalaten om de oude wonden tussen Academie en Eglentier opnieuw open te rijten.
Het spel draait om de liefdesgeschiedenissen van een drietal paartjes. Buiten in het veld spelen de meisjes Helena, Cassandra en Elisabeth het volgende spelletje: elk van hen zal proberen een paar bloemen met gras samen te binden en bij wie de knoop houdt, zal de liefde in een huwelijk uitmonden. De drie kiezen respectievelijk egelantier, lavendel en Provence-roos. Voor ingewijden — en dat zullen de meeste lezers wel geweest zijn — is de hint duidelijk: de bloemen verwijzen naar de Oude Kamer, de Brabantse en naar de Academie. (De Provence-roos werd geneeskrachtige kwaliteiten toegedicht, een associatie die de hem direct in verband bracht met de arts Samuel Coster.) Natuurlijk blijft Helena’s “graesje” met egelantiers als enige goed zitten. Cassandra meent nu te kunnen voorspellen wie haar bruidegom zal zijn: Rogier. Hij zal evenwel veel moeite moeten doen om haar tot de zijne te maken. Immers, wie een egelantier onvoorzichtig plukt, raakt door haar stekels gewond. Helena veinst niet gelukkig te zijn met haar pretendent (bovendien zijn haar ouders tegen hun relatie) en meent dat zijn deugdzaamheid beter past bij de lavendelbloem, dus bij Cassandra. Deze laatste is inderdaad op hem verliefd, maar Rogier moet niets van haar hebben. Om hem toch in haar netten te kunnen strikken, laat Cassandra zich door een onbekende man bezwangeren en vertelt aan wie het maar horen wil dat Rogier de vader is. Hij heeft inmiddels echter, evenals Helena die zich als kluizenaar heeft verkleed, de stad verlaten. Bij haar schuilplaats aangekomen stuit Rogier op Helena, doch zonder haar te herkennen. Als Cassandra verneemt dat Rogier gevlucht is, raakt ze buiten zinnen van woede. Ze raadpleegt een tovenares die haar met hulp van een helse geest diets weet te maken dat Rogier zich bevindt in “een wildernis, het moorders bosch gehee- ten”. Als soldaat verkleed gaat ze naar hem op zoek. Inmiddels heeft ook Karel, de minnaar van Elisabeth, zich verkleed en wel als tuinman. Zo hoopt hij dichter bij zijn geliefde te kunnen zijn. Wanneer hij Cassandra tegenkomt herkennen de twee elkaar niet; het meisje meent dat ze met Rogier te maken heeft en slingert hem allerlei verwijten naar het hoofd. Er niets van begrijpend, tast Karel naar zijn degen en doorsteekt Cassandra. Als hij zijn fout inziet, beseft hij dat zijn liefde voor Elisabeth niet zuiver was en berooft zich daarop zelf van het leven. Rogier begint uiteindelijk toch spijt te krijgen van zijn vlucht uit het ouderlijk huis en neemt aanstalten om op zijn schreden terug te keren. Nog net op tijd verschijnt hem de geest van Cassandra, die toegeeft dat zij hem louter “in geyle lust” had bemind. Rogier weet zich daarmee van zijn banden verlost: nu kan hij wel met Helena trouwen. Deze onthult hem nu haar identiteit waarop het paar in elkaars armen valt. Met verwijzingen naar de Amsterdamse Eglentier besluiten zij: “Laet ons herten in Liefd’ Bloeye” want “So blijft liefd’ in eelen doen”.
Verkleedpartijen, helse geesten, misverstanden, moord en doodslag, liefde en hartstocht — het publiek zou er dol op zijn geweest, maar opgevoerd is het spel waarschijnlijk nooit. Tot 1666 wordt er althans geen melding van gemaakt in de rekeningen van de Amsterdamse Schouwburg.
Een minder geslaagd onderdeel van de Eerlycke Tytkorting is de dialoog Kracht der Deughden. Het gedicht was in 1628 al eens eerder gepubliceerd onder de titel Sellef-Stryd. Krul laat zich er in kennen als de beschermer van de deugd, een eis waaraan geen enkel zichzelf respecterend auteur zich in die dagen kon onttrekken. Volgens de “Voor-reden” had hij het werk geschreven voor “alle deughd-lievende persoonen en Lief-hebsters der kuysheydt […] als een Spiegel, hoe standvastigh een Eerbare Maeght behoort te strijden, om te wederstaen de aenvechtinge van geyle lusten.” Een zeker Prophyrus is verliefd op Rozette. Hij meent dat hij met aandringen wel succes zal hebben en bedient zich dan ook van spreekwoorden die die gedachte bevestigen: “Gheen Fruyt is voor de Boom, maer voor die gheen ghejont [aan hem gegund], Die door het plucken boet ’s herts lusten met de mont” en “de Boom wil d’eerste slagh niet vallen”. Na lang heen en weer gepraat komt het tot handtastelijkheden van de kant van de ongeduldige vrijer. Met enige fantasie kunnen we zelfs een soort van aanranding reconstrueren als van lange zinnen ineens wordt overgeschakeld naar korte uitroepen: “P. Wel waer toe dese praet? Sit neer. R. Ach! laet my staen. P. Gaet voort, je moet. R. Ey! niet. P. Nou, nou. R. Gaet wech. P. Com, Com. R. Ick bidd’ u, van mijn vliet. P. Hoe dus? R. O God! P. Wat nou? R. Bedaert. P. Wel aen. R. Mijn Eer.” Wanneer een wanhopige Rozette daarop God aanroept haar te willen beschermen, komt Prophyrus plotsklaps, en dat niet bijster overtuigend, tot inkeer.
Vergeleken met de groten van zijn tijd was Krul een aanzienlijk mindere god. Zijn werk blijft evenwel interessant als we willen weten in welke onderwerpen men in de eerste helft van de zeventiende eeuw geinteresseerd was. In dat opzicht is de Eerlycke Tytkorting een spiegel van zijn tijd. Maar anders dan Hooft, Huygens of Vondel kon Krul het toch niet nalaten volop met het gekibbel van zijn omgeving mee te doen. Misschien is dit wel de reden waarom hij, een enkel werk daargelaten, nu zo weinig meer kan bekoren. Weliswaar stond de man nadrukkelijk midden tussen zijn tijdgenoten, boeien kunnen die twisten die ons niet echt meer. Zonder wereldvreemd te zijn, onderscheidt iemand als Vondel zich bijvoorbeeld juist van de rest door zich in zijn werk ver boven het aardse te verheffen.
-Einde-------------------- Neder-L, no. 9502.a --------------------------
Laat een reactie achter