Subject: | Neder-L, no. 9507.a |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Tue, 11 Jul 1995 00:55:09 MET |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-------------------------- Neder-L, no. 9507.a -----------ISSN-0929-6514-* | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Col: 9507.01: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XXIV: | | "Autobiografieen en de bindingstheorie" | | (2) Med: 9507.02: Onderzoeksdag rond thema Publiekstijdschriften op | | 12 oktober te Amsterdam | | (3) Med: 9507.03: Stageplaatsen bij de Volksverhalenbank | | (4) Med: 9507.04: Recreationele neerlandistiek, ofwel: vakantiepuzzels | | rond schwa's | | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Gopher-toegang tot Neder-L: alle oude en nieuwe Neder-L-bulletins zijn | | via Gopher in te zien op gopher.nic.surfnet.nl, in de directory | | SURFnet informatie/LISTSERV archieven (nic.surfnet.nl)/NEDER-L | | WWW-toegang tot Neder-L: | | http://www.nic.surfnet.nl/nlmenu/tijdschriften/tijdschriften.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet newsgroup bit.lang.neder-l | | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | (dit geldt ook voor Internet-gebruikers die bijdragen willen leveren) | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 10 Jul 1995 10:09:19 +0100 (MET)
From: Peter-Arno Coppen <U250005@VM.UCI.KUN.NL>
Subject: Col: 9507.01: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XXV: "Autobiografieen en de bindingstheorie"
LINGUISTISCH MINIATUURTJE XXV: “Autobiografieen en de bindingstheorie”
De bindingstheorie, die de interpretatie van anaforen beregelt, is een van de grote verworvenheden van de moderne taalkunde. Mooie, eenvoudige, elkaar aanvullende en met elkaar interfererende principes, wat wil een zichzelf respecterende theorie nog meer?
Des te opvallender is het, dat een paar relatief eenvoudige zinnetjes al jaren als probleem worden erkend maar steeds hardnekkig terug onder de mat geschoven worden, waar ze blijkbaar onschadelijk genoeg zijn. Wat niet weet, wat niet deert.
Het gaat om voorbeelden van het type “een boek van Vestdijk over zichzelf”. Het probleem is dit: aangezien “Vestdijk” ingebed zit in een PP “van Vestdijk”, zou hij eigenlijk onzichtbaar moeten zijn voor de anafoor “zichzelf”. Maar het is evident dat een coreferente interpretatie in de constructie intuitief geen enkel probleem oplevert. Sterker nog: ik zou niet weten wat voor andere interpretatie er mogelijk is. Ziedaar een mogelijke bom onder de bindingstheorie.
De pogingen om dit onaangename verschijnsel weg te poetsen concentreren zich rond het feit dat in de constructie “een boek van Vestdijk over zichzelf” de PP “van Vestdijk” een soort subject van het nomen “boek” genoemd kan worden. “Boek” behoort tot de zgn. “picture-nouns”, nomina als “schilderij” en “foto”, die thematisch gezien geassocieerd zijn met een soort “auctor” en een “object”. Een boek is altijd door iemand gemaakt, en het gaat doorgaans ergens over. Daardoor lijkt deze NP erg op een genominaliseerd werkwoord. Vergelijk een constructie als “Vestdijks boek over zichzelf” met “Vestdijks geschrift over zichzelf”, en die weer met “Vestdijk schrijft over zichzelf”.
Aangezien nu “een boek van Vestdijk over zichzelf” hetzelfde betekent als “Vestdijks boek over zichzelf” is al jarenlang de gevestigde opvatting dat de laatste constructie ongeveer van de eerste is afgeleid. De beginstructuur zou dan iets moeten zijn als “boek Vestdijk over zichzelf”, de NP “Vestdijk” krijgt daar (blijkbaar!) geen casus, dus er wordt een casusmarkeerder “van” geinserteerd, of de NP wordt verplaatst naar de specifierpositie in de NP.
Omdat de casusmarkeerder “van” geinserteerd is, is “van Vestdijk” eigenlijk geen echte PP, maar een soort NP met prepositioneel aanhangsel, en daarom c-commandeert “Vestdijk” “zichzelf” toch.
Eigenlijk is dit een heel vreemde analyse. Wanneer we de NP willen opbouwen naar analogie van de VP, dan zou de basisvolgorde juist moeten zijn “Vestdijk boek over zichzelf”. Immers, het subject in de VP begint ook gewoon in de specifierpositie van VP. Bovendien is de insertie van de casusmarkeerder problematisch. Wordt er een P geadjungeerd aan een NP? Mag dat wel?
Twee zaken kunnen op eenvoudige wijze worden aangetoond. Ten eerste: de problematiek is niet beperkt tot de nominale constructie. Immers, wanneer we de verbale constructie “er werd door Jan veel over zichzelf gesproken” in beschouwing nemen, zien we hetzelfde verschijnsel. De NP “Jan” zou onzichtbaar moeten zijn voor de anafoor “zichzelf”. En ten tweede: het probleem is niet beperkt tot NPs die in PPs ingebed zitten. In een constructie als “dat boek over zichzelf waar Vestdijk beroemd mee werd” zit de NP “Vestdijk” zelfs een zin diep ingebed. Het kan dus onmogelijk zichbaar zijn voor “zichzelf”.
Het is bijna niet te geloven maar er bestaat een analyse van deze laatste constructie waarin een poging wordt gedaan om toch een bindingsrelatie te leggen. Heel ingenieus. Let op: de constructie bevat een relativum (“waar”). Als we dat in de dieptestructuur beschouwen als een kopie van z’n antecedent (dus iets als: “dat boek over zichzelf [Vestdijk met [dat boek over zichzelf] beroemd werd]”, dan kunnen we in die dieptestructuur een bindingsrelatie tussen {em Vestdijk” en (het tweede) “zichzelf” leggen.
Gelukkig (of moet ik zeggen: helaas?) kan deze analyse vrij eenvoudig weerlegd worden. Ook in de dieptestructuur van een constructie als “dat boek over zichzelf dat in Vestdijks nalatenschap gevonden werd” is een bindingsrelatie tussen “zichzelf” en “Vestdijk” absoluut onmogelijk.
Kunnen we met al die problematische voorbeelden de bindingstheorie nog redden? Volgens mij zijn we in EEN klap van alle problemen af als we aannemen dat zowel bij picture-nouns als bij passieven een leeg subject in de specifier van respectievelijk NP en VP aanwezig is. Deze lege positie is het antecedent van de anafoor, en is op zijn beurt weer een vrije anafoor die juist een “onzichtbaar” antecedent wil hebben. Een causatieve of neutrale modifier “door Vestdijk” of “van Vestdijk” wordt dan als vanzelf als antecedent van dit subject opgevat.
Twee extra argumenten voor deze benadering: Merk op dat in de constructie “een boek van Vestdijk over zichzelf” de lezing dat Vestdijk de auteur is absoluut verplicht is. Als Vestdijk alleen de bezitter is, of bijvoorbeeld de uitlener, is de constructie ongrammaticaal. En ten slotte: in de zin “Vestdijk liet mij een boek over zichzelf zien” wordt vaak een directe relatie tussen “zichzelf” en “Vestdijk” gelegd op grond van het ontbreken van een subject bij de picturenoun. Maar ook hier moet het tussenliggende subject bij de relatie betrokken worden. Immers, als dat niet beschikbaar is (*”Vestdijk liet mij een foto van een oom van zichzelf zien”), kan de anafoor z’n antecedent niet vinden.
Peter-Arno Coppen
(2)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 5 Jul 1995 13:05:13 +0100 (MET)
From: Ieme van der Poel <I.v.d.Poel@let.uva.nl>
Subject: Med: 9507.02: Onderzoeksdag rond thema Publiekstijdschriften op 12 oktober te Amsterdam
Geachte heer, mevrouw,
Op donderdag 12 oktober 1995 organiseert de projectgroep Tijdschriftstudies, in samenwerking met het Huizinga-Instituut, te Amsterdam een onderzoeksdag met een reeks lezingen gewijd aan het thema Publiekstijdschriften. Deze dag is een vervolg op de succesvolle bijeenkomst van 23 juni 1994 te Utrecht, waar werd besloten jaarlijks een thematische studiedag te organiseren.
Inmiddels heeft de projectgroep een bestuur dat bestaat uit prof.dr. J.A.H. Bots (KUN), prof.dr. J.M.J.H. Hemels (UvA), dr. N. Maas en ondergetekenden. De keuze van het thema van 12 oktober is geinspireerd door de bibliografie ‘Het Geillustreerde Tijdschrift in Nederland, (deel 1, 1840-1945), verschenen eind 1993 en samengesteld door prof.dr. Joan Hemels en drs. Renee Vegt.
Het programma van 12 oktober luidt als volgt:
10.00 ontvangst en koffie
10.30 prof.dr. Joan Hemels:
‘Het publiekstijdschrift als een historische bron: aanzet tot een typologie.’
11.30 Johan de Zoete:
‘Een praatje bij een plaatje. Het tijdschrift en de illustratietechniek in de negentiende eeuw.’
12.15 drs. Louis Zweers:
‘Missie en Zending in de geillustreerde familietijdschriften.’
13.00 lunch (Agnietenkapel)
14.00 drs. Tessa Jol en drs. Annemarie Vermeulen:
referaten n.a.v. hun doctoraalscripties.
14.45 drs. Hans Geertzen:
‘Moderne kunst in Nederlandse familietijdschriften. De “Katholieke Illustratie” als case-study.’
15.30 thee
16.00 dr. Marjoke Rietveld-van Wingerden:
‘”Opgang”, “Nooit meer” of “De Engelbewaarder”? Politieke vorming in jeugdtijdschriften in het interbellum.’
16.45 mededelingen van het bestuur
17.00 sluiting
nb na iedere lezing is tijd voor een korte discussie.
De bijeenkomst vindt plaats in de Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam (10 minuten lopen van de Dam).
Aan de zaal wordt u verzocht f 15,- bij te dragen in de kosten van de organisatie en de lunch.
Wij zouden het zeer op prijs stellen als u belangstellenden in uw omgeving op deze dag wilt attenderen.
Met vriendelijke groet,
dr. Sophie Levie (UU)
prof.dr. Paul Op de Coul (UU)
dr. Ieme van der Poel (UvA) (contactpersoon)
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jun 1995 23:34:05 +0100 (MET)
From: Theo Meder <MEDER@rullet.LEIDENUNIV.NL>
Subject: Med: 9507.03: Stageplaatsen bij de Volksverhalenbank
STAGEPLAATSEN BIJ DE VOLKSVERHALENBANK
Vanaf heden kunnen op de afdeling Volkskunde van het P.J. Meertens- Instituut te Amsterdam een tweetal stageplaatsen worden vervuld bij de elektronische Nederlandse Volksverhalenbank.
In het navolgende wordt enige informatie verschaft over de Volksverhalenbank en over de werkzaamheden.
DE VOLKSVERHALENBANK
Eind 1994 is op de afdeling Volkskunde van het P.J. Meertens-Instituut ten behoeve van het volksverhalen-onderzoek een digitale Nederlandse Volksverhalenbank op poten gezet. Het Meertens-Instituut beschikt over veel en divers volksverhaalmateriaal, maar dat is bepaald niet op een optimale manier ontsloten. Naast edities (sprookjesboeken, sagen- bundels) zijn er ook brieven, handschriftcollecties, fichesbakken, vragenlijsten, knipsels, microfilms en -fiches, audio-tapes en videobanden aanwezig.
Dankzij de computer is het mogelijk geworden om dit diverse materiaal op een digitale manier te gaan opslaan en optimaal raadpleegbaar te maken. Niet alleen door handschriften over te typen en boeken te scannen, maar ook door de afzonderlijke verhalen te beschrijven en te contextualiseren. Hiertoe is een database-programma ontworpen, dat het de onderzoeker mogelijk gaat maken om te zoeken op type-nummers, motieven, verzamelaars, vertellers (en hun achtergrond), taal en dialect, datering, bron, sleutelwoorden, persoons- en plaatsnamen, genre en secundaire literatuur. Tevens moet het mogelijk worden om de typen-catalogi van Aarne-Thompson, Van der Kooi en Sinninghe digitaal te raadplegen, alsmede de standaard-collecties van Grimm en Perrault. Tot slot zal de Volksverhalenbank waar mogelijk voorzien gaan worden van digitaal beeld- en geluidsmateriaal.
Tot de Nederlandse volksverhalen worden grosso modo gerekend de sprookjes, sagen, fabels, moppen, anecdoten en ‘urban legends’. De volksverhalen zijn gesproken of genoteerd in het standaard-Nederlands, het Fries of in een Nederlands dialect. Voor opname in de Volksverhalenbank komt zowel modern als historisch materiaal in aanmerking. Als bron voor de moderne volksverhalen kan men denken aan de talloze sprookjesboeken en sagenbundels, maar ook aan de Volkskundige Vragenlijsten van het Meertens-Instituut, de brieven- en handschriftencollecties, en tijdschriften en kranten. Historisch volksverhaal-materiaal moet gevonden worden in bijvoorbeeld kluchtboeken, almanakken, exempelbundels en periodieken.
DE WERKZAAMHEDEN
De Volksverhalenbank vervult twee belangrijke functies. De eerste functie ligt op het terrein van de collectievorming. Het P.J. Meertens- Instituut wil een centrum van expertise zijn op onder andere het gebied van de Nederlandse volkskunde en het Nederlandse volksverhaal. De Volksverhalenbank moet uitgroeien tot de belangrijkste Nederlandse volksverhalencollectie, waarin het ‘orale’ erfgoed van vandaag en gisteren op een geavanceerde manier wordt bewaard en ontsloten.
Ten tweede moet de Volksverhalenbank een bruikbaar instrument worden voor toekomstig verhaal-onderzoek (studies, edities, catalogi). Voor beide functies is natuurlijk kwaliteit, maar zeker ook kwantiteit vereist. Hoe meer verhalen er in de bank zitten, des te groter de kans dat men vindt wat men zoekt.
Alle zegeningen van de automatisering ten spijt, is zo’n ambitieus project als een digitale Volksverhalenbank een arbeidsintensief karwei. Studenten worden van harte uitgenodigd om hun stage bij de Volksverhalenbank te komen vervullen. Niet alleen om een steentje bij te dragen, maar hopelijk ook om een graantje mee te pikken.
De werkzaamheden zullen zich voornamelijk concentreren op de opbouw en uitbouw van de Volksverhalenbank binnen een klein team van onderzoekers en documentalisten. Dit komt neer op een deel digitale collectievorming en een deel onderzoek. Hierbij valt meer concreet te denken aan: het scannen en verwerken van uitgegeven teksten, het afschrijven en editeren van onuitgegeven materiaal, het annoteren en beschrijven van teksten, onderzoek naar verhaal-typen, -motieven en -genres, inventariseren, vergelijken en beschrijven van bronnen en versies, en eventueel biblio- en biografisch onderzoek (verzamelaars, vertellers).
In overleg bestaat er steeds de mogelijkheid om stagewerk en (scriptie-)onderzoek op elkaar af te stemmen. Voor alle werkzaamheden binnen het Instituut kunnen stagiaires rekenen op begeleiding.
De voorkeur gaat uit naar een full-time stage van drie maanden, dan wel een half-time stage van zes maanden. Kandidaten worden gezocht in de hoek van de historici, letterkundigen (bijv. Neerlandici en kenners van het Fries) en antropologen. Affiniteit met computers en letteren strekt tot voordeel.
Aan de werkzaamheden bij de Volksverhalenbank is een stagevergoeding verbonden.
Studenten aan de Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Utrecht kunnen nadere inlichtingen inwinnen bij de stage-coordinatoren van de faculteit Letteren. Verder kan men voor inlichtingen terecht bij de coordinator van de Volksverhalenbank:
Theo Meder
P.J. Meertens-Instituut
Afdeling Volkskunde
Keizersgracht 569-571
1017 DR Amsterdam
Postbus 19888
1000 GW Amsterdam
tel. 020-6234698
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 07 Jul 1995 15:49:35 +0100 (MET)
From: Peter-Arno Coppen <U250005@VM.UCI.KUN.NL>
Subject: Med: 9507.04: Recreationele neerlandistiek, ofwel: vakantiepuzzels rond schwa's
VAKANTIEPUZZEL
Aan alle Neerlandici of andere taalliefhebbers of -gekken die dit bericht net voor hun vakantie lezen: zet uw tanden nu eens niet in een goedkope detective of een Denksport kruiswoordpuzzel (ook al is het er een van 5 sterren), maar denkt u nu eens na over de volgende drie puzzels: Wat is de langste opeenvolging van lettergrepen met een schwa als klinker:
(A) Aan het begin van een woord;
(B) Aan het eind van een woord;
(C) In een goed lopende Nederlandse zin?
Aan de lunchtafel van de vakgroep Taal en Spraak hebben we de records voorlopig vastgesteld op respectievelijk 3, 5 en 11(!). In het volgende verhaaltje staan ze aannemelijk gemaakt:
OP ZOEK NAAR DE LANGSTE SCHWA-SLIERT
De twee studenten Informatica zaten te zwoegen op hun werkstuk. Ze moesten niet alleen een opgave oplossen, maar ze moesten ook nog het antwoord
[3] beredeneren
/b@r@d@ner@n/
Daarna moesten ze dat antwoord nog verlevendigen met grafieken. Onze helden gingen als volgt te werk. Eerst berekenden ze het antwoord. Het beredeneren lieten ze even zitten, dus het bleef nog een te beredeneren antwoord. Toen maakten ze een bijbehorende grafiek en vervolgens
[10] verlevendigden ze d’r ’t te beredeneren antwoord alvast mee
/v@rlev@nd@gd@nz@d@r@t@b@r@d@ner@nAntwortAlvAstme/
Maar zoals dat zo vaak gaat bleven onze studenten steken in de vormgeving en kwamen ze aan het beredeneren niet meer toe. Ze probeerden een ander tekenprogramma uit, voor een NOG mooiere grafiek. Toen werden ze pas echt gegrepen door de fascinerende mogelijkheden van een grafisch kleurenscherm. Ze werden steeds fanatieker. De eerste grafiek was al erg verlevendigend, maar ze slaagden erin om een NOG
[5] verlevendigendere
/v@rlev@nd@g@nd@r@/
te maken. Och, och, wat verlevendigden ze me d’r ’t te beredeneren antwoord toch fanatiek mee!
[11] /v@rlev@nd@gd@nz@m@d@r@t@b@r@d@ner@nAntwortOchfanatikme/
En ondanks het feit dat ze een onvoldoende haalden voor hun werkstuk (beredenering ontbrak), hadden onze helden toch een situatie gecreeerd waarin alle schwa-records konden worden gebroken.
Een paar opmerkingen voor de kniesoren: de reductie van de /e/ in “berEdeneren” leek de aanwezige fonologen volstrekt acceptabel. Daar is dus geen discussie over mogelijk. Een soortgelijke reductie bij een woord als “gedEgenereerde” (om een 4 te maken) lijkt meer discutabel. Voor wie de exclamatieve constructie van 11 niet accepteert, staat het record op 10. Theoretisch zou een 12 mogelijk moeten zijn als we een ditransitief werkwoord als {\em verlevendigen} kunnen verzinnen. Dan kunnen we er nog een “je” tussen proppen. Dit lijkt regionaal wel mogelijk bij “verlevendigen” (iemand iets verlevendigen), maar het is zeker geen standaardnederlands. Voor ons staat het record dus op 11.
Als u geen langere zin kunt vinden tijdens uw vakantie, probeer dan in ieder geval deze zonder haperen uit te spreken. Breekt het ijs op feestjes (“dus jij bent taalkundige? Zeg ‘ns wat interessants over taal dan”).
Peter-Arno Coppen
-Einde-------------------- Neder-L, no. 9507.a --------------------------
Laat een reactie achter