Subject: | Neder-L, no. 9605.b |
From: | Ben Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Sun, 19 May 1996 18:33:34 +0100 |
Content-Type: | text/plain |
********************* *-------------------------- Neder-L, no. 9605.b -----------ISSN-0929-6514-* | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Vra: 9605.09: Weet iemand iets over een 'Congres Nederlandse | | Cultuur New York'? | | (2) Sym: 9605.10: Huygens-symposium in Academiegebouw te Groningen | | (RUG) op 31 mei 1996 | | (3) Col: 9605.11: Column Marc van Oostendorp: Neder-Net, no. 3: 'Van | | Oostroms Wereld' | | (4) Lit: 9605.12: Pas verschenen: Voortgang, jaarboek voor de | | Neerlandistiek, no. 15 | | (5) Vac: 9605.13: Vacature Wroclaw | | (6) Cor: 9605.14: Correctie: laatste alinea uit artikel 9605.01 hoort | | thuis in artikel 9605.02 | | (7) Col: 9605.15: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XXX: 'Beter | | fout en op tijd dan goed en te vroeg' | | (8) Lit: 9605.16: Aankondiging bundel 'Studies in Stemmatology' | | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Gopher-toegang tot Neder-L: alle oude en nieuwe Neder-L-bulletins zijn | | via Gopher in te zien op gopher.nic.surfnet.nl, in de directory | | SURFnet informatie/LISTSERV archieven (nic.surfnet.nl)/NEDER-L | | WWW-toegang tot Neder-L: | | http://www.nic.surfnet.nl/nlmenu/tijdschriften/tijdschriften.html | | Algemene URL, voor direct contact vanuit Internet/Gopher/WWW: | | gopher://hearn.nic.surfnet.nl:70/11/1.%20LISTSERVs%20public | | %20archives%20on%20hearn.nic.surfnet.nl/Neder-L | | (Geen spatie tussen "20public" en "%20archives" plaatsen.) | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | (dit geldt ook voor Internet-gebruikers die bijdragen willen leveren) | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 01 May 1996 23:59:03 +0200 (MET DST)
From: Jan Bosmans <lucerna@pophost.eunet.BE>
Subject: Vra: 9605.09: Weet iemand iets over een 'Congres Nederlandse Cultuur New York'?
Enige tijd geleden hoorde ik dat er in New York een congres over Nederlandse Cultuur zal worden gehouden. Kan iemand mij hierover nadere gegevens verstrekken? Reacties a.u.b sturen naar bovenstaand e-mail-adres en naar Neder-L@nic.surfnet.nl.
Bvba Lucerna, Jan M.L. Bosmans MD, Managing Director
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 09 May 1996 15:02:07 +0200
From: "N.F. Streekstra" <STRKSTRA@let.RUG.NL>
Subject: Sym: 9605.10: Huygens-symposium in Academiegebouw te Groningen op 31 mei 1996
*--------------------------------------------*
| |
| CONSTANTIJN HUYGENS 1596-1996 |
| |
| Een symposium van de Faculteit |
| der Letteren |
| |
| RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN |
| |
| 31 mei 1996 |
| |
*--------------------------------------------*
Dit jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Constantijn Huygens, een der markantste figuren uit Nederlands ‘Gouden Eeuw’, het levenslicht zag. Naar aanleiding van dit vierhonderdste geboortejaar is er vanuit de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen het initiatief genomen een Huygens-manifestatie te organiseren voor wetenschapsbeoefenaars en andere belangstellenden.
Op 31 mei aanstaande zal er een herdenkingsbijeenkomst plaatsvinden rond persoon en werk van deze grootmeester van woord- en snarenspel. Centraal daarbij staat een reeks lezingen met aandacht voor recente ontwikkelingen op het terrein van de Huygens-studie. Sinds 1987, het jaar waarin een aantal manifestaties plaatsvond in het kader van Huygens’ driehonderdste sterfjaar, is er op tal van gebieden nader onderzoek verricht. De resultaten daarvan zijn voor een deel inmiddels algemeen bekend. Daarnaast bestaat er ook onderzoek-in-voortgang: work in progress. Het symposium beoogt recht te doen aan beide soorten activiteiten. Juist met het oog op het work in progress en alles wat daar annex aan is, kan dit symposium echter gezien worden als het laatste referentiepunt voor de Hugeniana in deze eeuw.
De organisatoren hebben thans een veelbelovend programma gereed met een reeks voordrachten over een zeer uiteenlopend scala van onderwerpen; zij prijzen zich tevens gelukkig een klein concert te kunnen opnemen in het middagprogramma, waarin – aansluitend bij een musicologische voordracht over hetzelfde onderwerp – delen van Huygens’ Pathodia sacra et profana ten gehore gebracht zullen worden.
Het symposium zal gehouden worden in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen (Broerstraat 5).
Inlichtingen
N.F. Streekstra, Vakgroep Nederlands RUG, Postbus 716, 9700 AS Groningen
Telefoon: 050-3635864/3635858
E-mail: n.f.streekstra@let.rug.nl
Aanmelding
Aanmelding geschiedt bij voorkeur schriftelijk d.m.v. toezending van een strookje met personalia naar bovenstaand adres.
PROGRAMMA Huygens-symposium, 31 mei 1996, RUG
10.00 – 10.30 Ontvangst en koffie
10.30 – 11.00 Opening en inleiding
Dr. N.F. Streekstra: De groote Webb
11.00 – 11.30 Drs. A.M.Th. Leerintveld: Enkele vondsten en bevindingen naar aanleiding van de historisch-kritische uitgave van Huygens’ vroege Nederlandse gedichten
11.30 – 12.15 Dr. H.M. Hermkens: Huygens als dialectkenner
12.15 – 13.30 Lunchpauze
13.30 – 14.00 Prof. dr. A.A. Keersmaekers: De herwaardering van ‘Trijntje Cornelis’ in de 19de eeuw
14.00 – 14.30 Dr. R.A. Rasch: Waarom schreef Huygens de Pathodia sacra et profana?
14.30 – 15.00 Concert
Carolien Eykelboom en Marian van der Heide spelen delen uit Huygens’ Pathodia sacra et profana
15.00 – 15.30 Theepauze
15.30 – 16.00 Mw. dr. T.L. ter Meer: Iets over de vroege Latijnse gedichten van Huygens
16.00 – 16.45 Dr. J.P. Guepin: De ‘Naeniae’ van Huygens
16.45 – 17.30 Nazit en borrel (op andere locatie)
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 13 May 1996 11:09:21 +0200
From: Marc van Oostendorp <oostendo@euronet.NL>
Subject: Col: 9605.11: Column Marc van Oostendorp: Neder-Net, no. 3: 'Van Oostroms Wereld'
Neder-Net, no. 3: Van Oostroms Wereld
De afgelopen tien jaar is het stil geweest rond Frits van Oostrom. Het is een teken aan de wand voor de Nederlandse cultuur. Ware Frits een Duitser, een Fransoos of een Engelsman, er zou elk jaar een boek over hem verschijnen en elke vijf jaar een congres gehouden worden. Nu de zesentwintigste eeuw zijn einde nadert, hebben we het een decennium lang moeten doen met de — weliswaar prachtige — dissertatie van Martin Braga.
In dat proefschrift toonde Braga met een verbluffend eenvoudige methode aan dat het magnum opus van Van Oostrom, Maerlants Wereld, niet eerder dan in de laatste jaren van de twintigste eeuw verschenen kon zijn. Die methode behelsde niet veel meer dan een lexicale analyse. De woordenschat van Van Oostrom bevatte volgens Braga hier en daar een overduidelijke overeenkomst met de taal die in bestuurlijke kringen in precies die tijd opgeld deed. Zo telde Braga in het boek maar liefst vier maal de uitdrukking ‘werkendeweg’; een term die rond het eind van de twintigste eeuw door een minister-president (Ruud van Lubbers) in het spraakgebruik ge”introduceerd was.
Hoe elegant en aantrekkelijk deze analyse ook was, er bleef een conceptueel bezwaar aan kleven. Deze staat sinds jaar en dag te boek als de ‘materiaalkwestie’ en heeft betrekking op de apparatuur die Van Oostrom blijkens zijn boek tijdens zijn werk gebruikte. Uit tal van bronnen blijkt dat aan het eind van de twintigste eeuw de computer al aan vrijwel alle onderzoeksinstituten in gebruik was en ook voor filologisch onderzoek benut werd. Op geen enkele plaats laat Van Oostrom echter merken dat hij zich van deze praktijk bewust is.
Ik geef een voorbeeld. De geleerde maakt op meerdere plaatsen in zijn boek omstandig melding van een index op de Spiegel Historiael. Hij schijnt het feit dat deze index bestaat als een zeer bijzonder gelukkige omstandigheid te beschouwen. Op een andere plaats staat hij al even uitvoerig stil bij het feit dat van ander werk van Jacob van Maerlant geen even goede index bestaat.
Aan het begin van de 21ste eeuw waren in ieder geval alle belangrijke middelnederlandse teksten — ook die aan Van Maerlant werden toegeschreven — online beschikbaar en kon binnen enkele minuten elke denkbare soort index over elke denkbare combinatie van teksten gegenereerd worden. Alles wijst erop dat aan het eind van de 20ste eeuw de technieken hiervoor al beschikbaar waren. Alleen de financi”ele middelen ontbraken. Het is ondenkbaar dat een intelligent en invloedrijk geleerde als Frits van Oostrom onder dergelijke omstandigheden niet al zijn aanzien en kontakten zou hebben aangewend om een goed elektronisch corpus aan te leggen en elke index die hij zich voor kon stellen, te laten aanmaken.
We hebben dus een paradox. Op basis van de materiaalkwestie komen we tot de conclusie dat Van Oostrom niet later geleefd kan hebben dan pakweg de eerste helft van de twintigste eeuw, toen er nog geen computers bestonden. Braga’s analyse lijkt anderzijds uit te wijzen dat Van Oostrom wel degelijk aan het eind van die eeuw geleefd en gewerkt moet hebben.
In zijn briljante dissertatie Bekwaamheid Proeven oppert de jonge geleerde Vincent Beauvais nu een interessante nieuwe interpretatie van Braga’s feiten, die de paradox moeten oplossen. Volgens Beauvais had Van Oostrom woorden als ‘werkendeweg’ niet van Van Lubbers overgenomen, zoals Braga aannam, maar was de relatie andersom: Van Oostrom was opgetreden als de leermeester van Van Lubbers in diens vroege jeugd.
Het boek Maerlants Wereld was geschreven met de toekomstige minister-president van Nederland als eerste publiek. Dat zou onder andere verklaren waarom de relatie tussen een schrijver-leraar en een toekomstig machthebber zo’n belangrijke rol speelt in het boek.
De eerder genoemde paradox is hiermee ook in een klap opgelost: Van Oostrom zou inderdaad geleefd kunnen hebben in het computerloze tijdperk, want het staat vast dat Van Lubbers in die tijd is opgegroeid. Tegelijkertijd zou de jonge premier een aantal taaleigenaardigheden van zijn leermeester hebben overgenomen, en deze tijdens zijn ambtsperiode in het algemeen spraakgebruik hebben ge”introduceerd.
De hypothese van Beauvais lijkt op een interessante manier een uitweg uit de paradox te bieden. Tegelijkertijd zitten er tal van haken en ogen aan, die niet onweersproken kunnen blijven. Het is te hopen dat de Van Oostrom-studie niet weer tien jaar hoeft te wachten op een nieuwe bijdrage aan deze interessante discussie.
Marc van Oostendorp
SIGNALEMENT
De grootste en meest complete on-line informatiebron over twintigste-eeuwse Nederlandse letterkunde:
http://www.schrijversnet.nl/.
Informatie over Indische/Indonesische literatuur en schrijvers: http://antenna.nl:80/wvi/nl/poez/poez.html
Een aardig voorbeeld van een ’taaladviesbureau’ online: http://www.xxlink.nl/coops/.
—
0475-323388/http://www.euronet.nl/users/oostendo/
—
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 06 May 1996 16:34:54 +0100 (MET)
From: J. Noordegraaf <noordegj@jet.let.vu.NL>
Subject: Lit: 9605.12: Pas verschenen: Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek, no. 15
VOORTGANG, JAARBOEK VOOR DE NEERLANDISTIEK 15
Onlangs verscheen deel vijftien van Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek. De inhoud is als volgt:
- Rene Veenman, Martialis en het ‘Bataafse oor’ <over de Martialisreceptie in Nederland>
- Marianne Peereboom, ‘Men siet hier Sappho herleeven!’ De geboorte van een cliche. <over Nederlandse vrouwelijke dichters uit de 16e en 17e eeuw die met S vergeleken zijn>
- Lennert Ras & Leonie Tielen, Johannes de Doper als motief in het Rederijkerstoneel en de beeldende kunst in de eerste helft van de zestiende eeuw <over de rederijker Jan Tho”nisz en zijn stuk over de onthoofding van Johannes de Doper>
- Rob A. Naborn, Becanus’ etymological methods <over de befaamde arts en taalkundige Johannes Goropius Becanus>
- Pieter van Reenen, De huus/hoes-isoglosse in Overijssel, zijn ontstaan rond 1610 en de weerlegging van de Frequency Actuation Hypothesis
- G.C. Zieleman, ‘Twee ongepaerde handen op een Clavecimbel’. Een andere interpretatie <over een gedicht van Huygens uit 1648>
- H. Duits, ‘Gerechtigheid is lang ten zeetel uit gerukt. Thomas Asselijns treurspel De dood van de graaven Egmond en Hoorne als reactie op de herroeping van het Edict van Nantes in 1685
- G.R.W. Dibbets, Petrus Francius’ Voorrede (1699): een pleidooi voor kerkelijke welsprekendheid
- J.D.F. van Halsema, ‘Een ander en beter menschesoort’. De Boerenoorlog (1899-1902) in het denken van Albert Verwey.
- Ad Zuiderent, Beeld, abstractie en poetische boventonen. Over beeldgedichten en muziekgedichten.
- Maaike Kroesbergen, ‘Iets mooi decadents’. Muziek als interieur in Peter Ghyssaerts Cameo (1993).
Voortgang 15 (ISBN 90-72365-45-3) telt 280 pp.; de prijs is f 37,50 excl. verzendkosten. Besteladres: Stichting Neerlandistiek VU, p/a Faculteit der Letteren, Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, NL-1081 HV Amsterdam. Het boek kan ook in Duitsland besteld worden bij: Nodus Publikationen, Postfach 5725, D-48031 Muenster. Het Duitse ISBN is 3-89323-422-5)
(5)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: (via post ontvangen op 15 mei 1996)
From: Marja Kristel - IVN <ivnnl@worldaccess.nl>
Subject: Vac: 9604.06: Vacature Ljubljana
=======================================================================
VACATURE WROCLAW VACATURE WROCLAW VACATURE WROCLAW
=======================================================================
IVN
Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Raadhuisstraat 1
2481 BE Woubrugge
tel. 0172 – 518 243
fax 0172 – 519 925
e-mail ivnnl@worldaccess.nl
Woubrugge, 3 mei 1996
Sinds oktober 1990 is aan de Universiteit van de Poolse stad Wroclaw de zelfstandig opererende Erasmus-leerstoel voor Nederlandse Taal, Literatuur en Cultuur ondergebracht. Het Nederlands maakt reeds sinds de jaren zestig deel uit van het curriculum van de universiteit. Het aantal medewerk(st)ers en studenten is in die periode gestaag gegroeid. De enkele jaren geleden verkregen autonome status heeft onder meer geleid tot een nieuw gebouw, een aantal nieuwe werkgroepen, een vijftal nieuwe medewerk(st)ers en de introductie van het hoofdvak Nederlands met een vijfjarig in plaats van een vierjarig studieprogramma. Op dit moment zijn veertien stafleden en zo’n 120 studenten direct of indirect aan de Erasmus-leerstoel verbonden.
Met ingang van 1 oktober 1996 (het nieuwe academiejaar 1996/97) zoekt de Erasmus-leerstoel een
docent(e) nederlands
die zich onder meer gaat bezighouden met het doceren van de vakken ‘praktische taalvaardigheid in het Nederlands’ (alle niveaus) en ‘kennis van Nederland en Vlaanderen’ (twaalf uur per week). Daarnaast zal het verrichten van enige administratieve taken en het (mede- )onderhouden van het groeiende aantal externe contacten met personen en organisaties uit Nederland en Vlaanderen deel uitmaken van zijn of haar takenpakket.
Functie-eisen:
De nieuw aan te stellen docent(e) is moedertaalspreker (-spreekster) van het Nederlands en heeft een studie Nederlandse taal- en letterkunde op minimaal HBO-niveau afgerond. Enige ervaring in het doceren van het Nederlands als Vreemde of als Tweede Taal en kennis van en ervaring met tekstverwerking (WP 5.1) strekken tot aanbeveling. Daarnaast is enige mate van flexibiliteit en representativiteit gewenst.
Arbeidsvoorwaarden:
De docent(e) krijgt van de Universiteit van Wroclaw een basissalaris en ziektekostenverzekering op basis van de Poolse CAO voor universitair personeel. Tevens wordt kosteloos een woning ter beschikking gesteld. De Nederlandse Taalunie zal voorzien in een suppletie op het salaris.
U kunt uw sollicitatie – tot 15 mei – sturen aan:
Universiteit van Wroclaw
Erasmus-leerstoel voor Nederlandse Filologie, Taal, Literatuur en Cultuur
t.a.v. dr hab. Stefan Kiedro~
ul. Ku~nicza 22
50-138 Wroclaw
Polen
Tel. + 48 71 402-788
Fax + 48 71 402-937
(6)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 19 May 1996 01:00:25 +0200
From: Ben Salemans <B.Salemans@let.kun.nl>
Subject: Cor: 9605.14: Correctie: laatste alinea uit artikel 9605.01 hoort thuis in artikel 9605.02
In het eerste Neder-L-bulletin van deze maand staan twee aankondigingen van pas verschenen boeken door P.J. Verkruijsse: in 9605.01 beschrijft hij de nieuwe Aarts’ Letterkundige almanak en in 9605.02 de pas verschenen aflevering van de Bibliografie van marginale uitgaven, 1981- 1994.
Ongelukkigerwijs laat ik door een foute ‘cut and paste’ actie mijnerzijds de heer Verkruijsse aan het eind van 9605.01 melden dat Aarts’ almanak besteld kan worden bij de heer R. Ritsman. Die mededeling hoort thuis aan het eind van 9605.02. Dus niet de Aarts’ almanak, maar de Bibliografie van marginale uitgaven, (aflevering 4,) 1981-1994 is te bestellen bij de heer R. Ritsman (tel. 070-3140524 of e-mail ruud.ritsman@konbin.nl).
Mijn excuses voor mijn onhandigheid.
Ben Salemans
(7)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 17 May 1996 13:13:30 +0200
From: Peter-Arno Coppen <U250005@VM.uci.kun.nl>
Subject: Col: 9605.15: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XXX: "Beter fout en op tijd dan goed en te vroeg"
LINGUISTISCH MINIATUURTJE XXX: “Beter fout en op tijd dan goed en te vroeg”
De publicatie van Steven Abney uit 1986 waarin een “sententiele analyse” van de Engelse Noun Phrase wordt voorgesteld lijkt me een goed taalkundig voorbeeld van een theorie die voornamelijk aanslaat omdat ze op het juiste moment wordt uitgesproken. Dit verschijnsel is ook bekend uit andere wetenschappen. De kunst is om ideeen pas voor het voetlicht te brengen als de tijd rijp is. Argumentatie lijkt minder belangrijk. Ik heb Abneys argumentatie destijds herhaaldelijk gelezen en ik ben er nog steeds van overtuigd dat hij een paar jaar eerder geen schijn van kans gehad zou hebben.
Voor wie niet weet waar het over gaat een korte samenvatting: Abney signaleert een overeenkomst tussen de Engelse woordgroepen “John is singing in the choir” en “John’s singing in the choir”. Beide woordgroepen zijn afgeleid van het werkwoord “to sing”, maar de eerste woordgroep is sententieel en de tweede is nominaal. Het sententiele aspect wordt in de theorie verkregen door een zogeheten functionele categorie: de inflectie van de zin is gesitueerd in een categorie I, die conform de principes van de X-bartheorie het hoofd is van een woordgroep IP. De verbale woordgroep van “to sing” is het complement van de IP. Het subject van de VP verhuist bij aanwezigheid van inflectiekenmerken naar de specifierpositie van IP. De hoofdpositie in de IP wordt ingenomen door de auxiliary, indien aanwezig. Aldus krijgen we de woordvolgorde “John is singing in the choir”.
Welnu, zegt Abney, als we nou eens voor het nominale aspect dezelfde manoeuvre uitvoeren. We nemen hiervoor een aparte functionele categorie aan, zeg D (voor “Determiner”), en maken de VP het complement in een DP. Net als bij de IP kan het subject van de VP naar de specifierpositie en we krijgen de woordvolgorde “John’s singing in the choir”.
Als ik het zo samenvat klinkt het niet eens zo onaantrekkelijk. Natuurlijk, de determiners vormen net als de hulpwerkwoorden een gesloten klasse. En alleen op deze manier wordt de gelijke basis van de twee besproken woordgroepen verantwoord. Bovendien past de analyse met functionele projecties in het tijdsbeeld. Wat willen we nog meer?
Toch is de analyse niet zo onproblematisch als ze lijkt. Het ergste is nog dat Abney zelf slechts een paar pagina’s verder het voorbeeld dat het uitgangspunt voor zijn argumentatie vormt, een verrassende andere analyse geeft. Het zal duidelijk zijn, dat ook in mijn samenvatting gesuggereerd wordt dat de hoofdpositie van de DP, de D, ingenomen wordt door het genitiefsuffix “‘s”. Immers, juist op die manier wordt de overeenkomst tussen de twee woordgroepen benadrukt. Helaas blijkt dat Abney iets anders in gedachten heeft. De genitiefconstructie krijgt een andere analyse waarvoor een nieuwe functionele projectie wordt verzonnen (de KP), waar niemand sindsdien iets van vernomen heeft.
Ook als we de argumentatie voor Abney’s analyse proberen te kopieren naar het Nederlands komen we voor problemen te staan. We zouden, enigszins geforceerd, naast elkaar kunnen zetten “Jan is hockeyen”, met hulpwerkwoord van aspect “zijn”, en “Jan’s hockeyen”, met genitiefsuffix (nieuwe spelling). Maar iedereen die even verder denkt komt onmiddellijk de problemen tegen: “Jan is een bos bloemen kopen” gaat prima, maar “Jan’s een bos bloemen kopen” kan al niet meer.
Ook de meer theoretische implicaties van de analyse zijn voor het Nederlands problematisch. Neem bijvoorbeeld het woordje “te”. In het Engels is het aannemelijk te maken dat het woordje “to” de plaats inneemt van de auxiliary, met andere woorden, “to” is het hoofd van de IP. Maar in het Nederlands is daar geen argumentatie voor te vinden. Immers, als de VP het complement is van de IP, dan zou je verwachten dat de objecten van de V tussen de I en de V in zouden staan, net zoals ze ook tussen hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord komen te staan. Maar scheiding van “te” en het bijbehorende werkwoord is in het Nederlands absoluut onmogelijk.
Hoe de analyse van “te” in het Nederlands ook zou zijn, onder Abney’s theorie zou je verwachten dat het lidwoord zich hetzelfde zou gedragen. Maar terwijl een woordgroep als “(om) te een bos bloemen kopen” volstrekt ongrammaticaal is, kan “het een bos bloemen kopen” er nog best mee door.
De linguisten die Abney’s theorie overnemen zijn natuurlijk niet dom. Een aantal problematische zaken in de analyse van de Noun Phrase vallen onder de DP-theorie inderdaad op hun plaats. Niet alleen de geslotenheid van de klasse van determiners wordt zo verantwoord, maar ook de analyse van pronomina is ineens erg gemakkelijk. Persoonlijke voornaamwoorden zijn gewoon DP’s zonder complement. Daarmee worden pronomina beschouwd als determiners, iets wat Paul Postal in 1969 ook al eens beweerd had. Ondanks dat Postal’s argumentatie beter was dan die van Abney later, werd hij destijds stevig aangepakt in een artikel van Delorme en Dougherty. Eigenlijk was hij gewoon te vroeg.
Peter-Arno Coppen
(8)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 09 May 1996 10:51:12 +0200 (MET_DST)
From: Margot van Mulken <u262004@VM.UCI.KUN.NL>
Subject: Lit: 9605.16: Aankondiging bundel 'Studies in Stemmatology'
Aankondiging: Studies in Stemmatology
“Studies in Stemmatology”, edited by Pieter van Reenen en
Margot van Mulken, John Benjamins, Amsterdam/Philadelphia,
ISBN 90 272 2153 7
Prijs: f. 140,-
Het heeft lang geduurd voordat de bundel ‘Studies in Stemmatology’ het licht zag, maar uiteindelijk is het er dan toch van gekomen. Deze bundel bevat een aantal lezenswaardige artikelen op het gebied van de stemmatologie, de kunst van het opstellen van stambomen oftewel de studie van de relaties tussen teksten.
Hoewel de auteurs in de bundel allen vanuit zeer verschillende disciplines hun benadering van de stemmatologie uiteen zetten, is het toch mogelijk een gemeenschappelijke trend in de bijdragen te onderkennen: de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van tekst(re)constructie betreffen vrijwel altijd teksttradities die groot in omvang zijn danwel hevig gecompliceerd zijn, en waarvoor de traditionele tekstgenealogie geen bevredigende oplossingen biedt.
Behalve een zestal artikelen van methodologische aard, biedt deze bundel bovendien twee bijdragen op het gebied van codicologie en paleografie, twee sterk aan de stemmatologie verwante disciplines, die in het verleden onmisbaar zijn gebleken voor de tekstgenealogische (re)constructie.
De bundel sluit af met twee demonstraties van toepassingen van de recent ontwikkelde methoden op concrete teksttradities.
In het methodologische deel toont Salemans aan dat niet alleen het genereren van mogelijke stambomen aan de computer toevertrouwd kan worden, maar dat ook het opstellen van de verwantschapsrelaties zelf grotendeels geautomatiseerd kan worden: de computer blijkt in staat op basis van de verschillende teksten verwantschapsformules te produceren.
Robinson laat zien in welke mate de nieuwste technologische snufjes van nut kunnen zijn in de studie van de tekstgeschiedenis: enig relativeringsvermogen is zeker op zijn plaats, maar dat de stemmatoloog en filoloog zijn voordeel kan doen met softwarepakketen die voor andere dan stemmatologische doeleinden ontwikkeld zijn, mag een feit heten.
Wattel en Van Mulken laten zien dat het mogelijk is teksttradities die uit meer dan honderden leden bestaan en die tot nu toe als volstrekt ‘onhandelbaar’ werden gekenschetst toch, maar dan gefaseerd, geknecht kunnen worden. Bovendien laten zij zien dat het gegeven van de verwantschapsverschuiving, een fenomeen dat tot nu toe onder de deken van de contaminatie geschoven werd, feilloos in beeld gebracht kan worden.
A.D. van Reenen laat zien dat een intelligent ontwikkelde database met daarin opgeslagen werkelijk alle mogelijke bekende gegevens over de teksten van onmisbaar nut kan zijn bij het opstellen van verwantschapsketens van teksten die in eerste oogopslag weinig houvast bieden. Net als Wattel, laat A.D. van Reenen zich inspireren door de grafentheorie om zijn verwantschapsrelaties vorm te geven.
In de bijdrage van Voorbij wordt aangetoond dat het aanleggen van ‘dossiers’ van elk handschrift van groot nut kan zijn bij het achterhalen van verwantschapsrelaties tussen teksten. De samenstelling van handschriften, de volgorde waarin de teksten zijn opgenomen, de centrale themata in codices, al dit type ‘externe varianten’ kan uiteindelijk de sleutel bieden voor de ontsluiting van de geschiedenis van een tekst.
Een andere sleutel wordt aangereikt door Veder, die in zijn bijdrage laat zien dat een gedegen paleografische kennis en kennis van de ontwikkeling van het schrift kunnen leiden tot de verklaring van een ogenschijnlijk volstrekt onontwarbare situatie in een teksttraditie.
De bijdrage van Uhtemann toont aan dat ondanks het alom heersende enthousiasme voor nieuwe methoden en technieken enige terughoudendheid op zijn plaats is: hij pleit voor het zorgvuldig toepassen van het oude lachmanniaanse handwerk om in combinatie met de nieuwe invalshoeken elke variant nauwgezet te wegen en te evalueren.
P. van Reenen en Scho/ssler tenslotte toetsen sommige van de nieuwe technieken aan een heuse, maar erg kleine, en toch gecompliceerde teksttraditie, de Charroi de Nimes, die in het verleden vaker heeft bewezen aan de functie van ‘pilotproject’ te kunnen voldoen.
-Einde-------------------- Neder-L, no. 9605.b --------------------------
Laat een reactie achter