Subject: | Neder-L, no. 9709.b |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Sun, 21 Sep 1997 07:11:43 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zesde-jaargang----------- Neder-L, no. 9709.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9709.13: Evenementen-agenda, met: | | - OKW Taaldag 'Gewenste en ongewenste talige gevolgen | | van de Europese eenwording' (A'dam, 4 okt.) | | - 'Reuzen & Dwergen': diverse activiteiten op 5 okt. | | in UB A'dam in kader Wetenschap en Techniek Week | | - 43e Kinderboekenweek, 1 t/m 11 oktober 1997 | | (2) Vac: 9709.14: Vacature Auckland | | (3) Sym: 9709.15: Studiemiddag 'Biografie en egodocumenten' (A'dam, 25 | | september) | | (4) Col: 9709.16: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 15: | | 'Zondagmorgen' | | (5) Sym: 9709.17: Sprookjessymposium PJMI 'Een zoen voor Sneeuwwitje' | | (A'dam, 7 november) | | (6) Rub: 9709.18: Hora est!, no. 3: | | - 3a. Proefschrift E. Huizenga 'Een nuttelike | | practijke van cirurgien' (promotie in Groningen op | | 30 oktober 1997) | | - 3b. Proefschrift W. Abrahamse 'Het toneel van | | van Theodore Rodenburgh (1574-1644)' | | - 3c. Proefschrift J. Kraayeveld 'Idiosyncrasy in | | in prosody' | | - 3d. Proefschrift M. van Zon 'Speech processing in | | in Dutch: a cross-linguistic approach' | | (7) Sym: 9709.19: Congres 'The presence of the past' (A'dam, 17 oktober)| | (8) Lit: 9709.20: Zojuist verschenen: E.M. Beekman, 'The crippled | | heart. An Introduction to the life, times and works | | of Willem Godschalck van Focquenbroch' | | (9) Col: 9709.21: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje IXL: | | 'Geboren worden is een hele toestand' | |(10) Sym: 9709.22: Symposium 'De impact van literatuuropvattingen in het | | literaire veld' (Utrecht, 7 november) | |(11) Sym: 9709.23: 15e Symposium Werkgroep Biografie 'Biografie en | | psychoanalyse' (A'dam, 14 november) | |(12) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 14 Sep 1997 15:23:03 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Rub: 9709.13: Evenementen-agenda
==================
Evenementen-agenda
==================
AMSTERDAM, Universiteit van Amsterdam, Oudemanhuispoort 4-6
OKW Taaldag in samenwerking met NRC Handelsblad over ‘Gewenste en ongewenste talige gevolgen van de Europese eenwording’, 4 oktober 1997, 11 – 17.30 uur. Toegangsprijs fl. 70,-.
De vijfde Taaldag van de K.L. Poll-Stichting voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap (OKW) bestaat uit werkgroepen en lezingen waarin allerlei aspecten van vertalen en meertaligheid aan de orde komen. Nadere informatie en intekenformulieren verkrijgbaar bij OKW, Herengracht 476, 1017 CB Amsterdam, 020-6238421.
AMSTERDAM, Universiteit van Amsterdam, Universiteitsbibliotheek, Singel 425
REUZEN & DWERGEN, 5 oktober 1997, 14.30 uur.
In het kader van de Wetenschap en Techniek Week wordt een videopresentatie gegeven over promotiemateriaal uit alle tijden voor kermissen en circussen.
Doorlopend is er de expositie ‘Grote en kleine boekbanden’ in de tentoonstellingszaal.
In de kaartenzaal toont conservator J. Werner grote en kleine cartografische werken: ‘Van boskabouter tot reuzenatlas’.
NEDERLAND, tal van locaties
43e KINDERBOEKENWEEK, 1 t/m 11 oktober 1997
In het kader van de Kinderboekenweek met als thema ‘De Tijdmachine – terug naar toen’ vinden tal van manifestaties plaats in diverse plaatsen. Het kinderboekenweekgeschenk (gratis bij aankoop van tenminste fl. 19,50 aan kinderboeken) is geschreven door Paul van Loon: ‘Lyc-drop’, met illustraties van Camila Fialkowski. De speciale uitgave ‘Olifant en de tijdmachine’ met illustraties en tekst van Max Velthuijs is verkrijgbaar voor fl. 3,95. Inlichtingen: CPNB, Postbus 10576, 1001 EN Amsterdam, 020-6264971, fax 020-6231696.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 2 Sep 1997 17:58:21
From: Marja Kristel - IVN <ivnnl@worldaccess.nl>
Subject: Vac: 9709.14: Vacature Auckland
Woubrugge, 2 september 1997
IVN – Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Raadhuisstraat 1
2481 BE Woubrugge, Nederland
tel. ++ (31) 172 518 243,
fax ++ (31) 172 519 925,
e-mail ivnnl@worldaccess.nl
=========================================================
VACATURE AUCKLAND VACATURE AUCKLAND VACATURE AUCKLAND
=========================================================
A lectureship in Dutch (limited term appointment – 3 years)
Department of Germanic Languages and Literature
School of European Languages & Literatures
The Department of Germanic Languages and Literature has eight tenured academic postitions and three limited term appointments. It has traditionally taught German (BA, MA, PhD), and since 1965 Scandinavian Studies (BA major). In 1992 Dutch was introduced. Since 1997 Dutch has been available as a BA minor; courses are offered in language acquisition at all levels, in modern literature, civilisation of the Low Countries and Dutch colonial history and literature (the latter two are offered in alternating years). The Dutch section has been staffed by a lecturer and a part-time tutor.
CONDITION OF APPOINTMENT
Tenure:
The position is available as a limited-term appointment for a period of 3 years from the date of commencement.
Qualifications:
Applicants should have appropriate academic qualifications (a doctorate or equivalent) plus teaching and research experience in Netherlands language and culture, especially in teaching Dutch as a foreign language. Interest and experience in a related area such as comparative literature, (post)colonial literature or linguistics would be an advantage. Experience in administration would be welcome. The applicant will be expected to develop Dutch into a BA major.
Duties:
The person appointed will be responsible to the Vice-Chancellor through the Dean of the Faculty of Arts, the Head of the School of European Languages and Literatures and the Head of the Department of Germanic Languages and Literature for such duties as may be required by the Head of Department. The successful applicant will be required to teach at all undergraduate levels, and pursue and supervise research in an appropriate field of specialisation.
Salary:
Commencing salary will be determined in accordance with qualifications and experience within the scales for Lecturers. The present salary scale for a Lecturer is $NZ 44.250 per annum (1 $NZ = plusminus fl. 1,30) rising to $NZ 53.250 per annum by six annual increments. A lecturer whose services have proved satisfactory may apply for promotion to be given the status of a Senior Lecturer, salary maximum $NZ 62.250 per annum, though this may be increased to $NZ 71.250 per annum at the University’s discretion.
Date of Taking up Duties:
The person appointed will be expected to take up duties on 1 February 1998.
Closing Date for Applications:
Applications in accordance with the Method of Application and quoting ‘Vacancy UAC.904’ should be forwarded as soon as possible, but not later than 3 November 1997.
If required, further information about this position and the Department of Germanic Languages and Literature may be obtained by addressing specific questions to the Acting Head of Department, Dr James Bade,
telephone 64-9-373 7599, Extn 7672,
fax 64-9-373 7447,
email: j.bade@auckland.ac.nz
The University has an EEO policy and welcomes applications from all qualified persons.
University of Auckland, Private Bag, Auckland, New Zealand
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 14 Sep 1997 15:23:03 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.uva.nl>
Subject: Sym: 9709.15: Studiemiddag 'Biografie en egodocumenten'
(A'dam, 25 september)
=======================================
Studiemiddag Biografie en egodocumenten
=======================================
Op 25 september 1997 vindt er in zaal 502 van het PC Hoofthuis, Spuistraat 134 te Amsterdam, vanaf 13.00 uur een studiemiddag plaats georganiseerd door het Huizinga Instituut en de Erasmus Universiteit. Hierin participeren de studiegroep ‘Schrijven over jezelf en over de ander’ (coordinatie Solange Leibovici, Universiteit van Amsterdam) en de studiegroep ‘Egodocumenten in de vroegmoderne periode’ (coordinatie Rudolf Dekker, Erasmus Universiteit). Leden van beide groepen zullen een presentatie geven van een bepaald aspect van het onderzoek dat in de betreffende groep wordt gedaan. Het gaat om korte lezingen van ongeveer 20 minuten, die door discussie zullen worden gevolgd.
De middag zal worden ingeleid door Rudolf Dekker (‘Inventarisatie van Nederlandse egodocumenten uit de periode 1814-1914’) en Solange Leibovici (‘Schrijven over jezelf en over de ander: naar een theoretisch kader’).
Overige sprekers zijn:
- Judith Pollmann: Egodocumenten uit de zeventiende eeuw;
- Luuc Kooijmans: Egodocumenten als bron voor mentaliteitsgeschiedenis;
- Suzan van Dijk: Dagboeken van (lezende) vrouwen uit de negentiende eeuw
- Herbert van Rheeden: Het schilderij als egodokument: een verkenning
- Evelien Gans: Naoorlogse getuigenissen als oral history
- Laurens van der Heijden: Life Histories: de levens van jezuieten.
Belangstellenden die (nog) niet aan een van de twee groepen deelnemen, maar de middag willen bijwonen kunnen zich opgeven bij: Solange Leibovici, Vakgroep Frans, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, 020-6143503.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 13 Sep 1997 14:36:13 +0200
From: Marc van Oostendorp <oostendorp@rullet.leidenuniv.nl>
Subject: Col: 9709.16: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 15: 'Zondagmorgen'
=========================
NederNed 15: Zondagmorgen
=========================
’s Zondags slaapt mijn vrouw uit. Ik maak dan een grote kop koffie verkeerd, smeer een volkorenboterham met kaas, en zet de computer van mijn vrouw aan. Zij is grafisch vormgever met haar bedrijf aan huis en daarom heeft ze zo’n mooi groot beeldscherm, waarop ik zondagmorgen altijd een paar internationale nieuwsbronnen lees. ‘Surfen’ is al een tijdlang niet meer het juiste woord voor wat ik dan doe — ik weet precies welke weblocaties ik opzoek. In plaats daarvan snuffel ik en lees.
Op de weblocatie van de Amerikaanse Library of Congress bijvoorbeeld. Sinds een paar weken is dit een de web-sites die ik steevast bezoek (samen met de goeie ouwe Linguist List en Neder-L natuurlijk). Ik raak er niet uitgekeken. Wat een schat aan informatie.
Je kunt er online op allerlei manieren zoeken in de catalogi van de bibliotheek van het Amerikaanse parlement – waar tientallen miljoenen titels uit de gehele wereld te vinden zijn. Je kunt er bovendien tal van andere naslagwerken naslaan met informatie over onder andere de Amerikaanse overheid, het bibliotheekwezen, auteursrechten over de hele wereld, en veel en veel meer.
Bovendien valt elke wet die op dit moment onder behandeling is bij de Amerikaanse Eerste of Tweede Kamer hier na te slaan en in te zien. En bovenal zijn er enkele indrukwekkende elektronische tentoonstellingen ingericht: over ‘African-American culture’, over ‘1492’, over de bibliotheek van het Vatikaan, over Frank Lloyd Wright, over het vrouwenkiesrecht, panoramische landkaarten en over nog enkele tientallen andere onderwerpen. Elke tentoonstelling bevat een groot aantal transcripties van historische documenten, verklarende teksten en afbeeldingen, geluidsfragmenten en video’s. Alles is even fraai opgemaakt, alles is even helder gepresenteerd. Wie wil weten wat een Internet-presentatie voor historisch materiaal kan doen, moet de Library of Congress bezoeken.
Wat is Amerika toch een mooi land. Op deze ene weblocatie van de Library of Congress staat meer informatie dan op alle websites van alle Nederlandse bibliotheken en overheidsinstellingen bij elkaar. Natuurlijk: de Koninklijke Bibliotheek is ook mooi. Maar in Amerika blijf je kijken. En wat is het toch prachtig dat je dat allemaal aan de ontbijttafel kunt raadplegen. Op zondagmorgen verloopt de verbinding ook nog eens goed en snel. Maak een koffie verkeerd. Smeer een volkorenboterham. En geniet.
Library of Congress: http://lcweb.loc.gov/
Linguist List: http://www.linguistlist.org/
Marc van Oostendorp, oostendorp@rullet.leidenuniv.nl
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 15 Sep 1997 16:25:54 +0200
From: Theo Meder <Theo.Meder@pjmi.knaw.nl>
Subject: Sym: 9709.17: Sprookjessymposium PJMI 'Een zoen voor Sneeuwwitje' (A'dam, 7 november)
====================================================
Sprookjessymposium PJMI: ‘Een zoen voor Sneeuwwitje’
====================================================
Door de eeuwen heen hebben geletterden en ongeletterden van generatie op generatie sprookjes doorverteld. Het zijn wondere verhalen, meestal spelend in een onbestemd verleden: er was eens… De held of heldin moet gevaren overwinnen, problemen oplossen, afrekenen met tegenkrachten en tegenstrevers. En anders dan in het echte leven lukt dat ook: slimheid overwint, toverkrachten worden gebroken of gebruikt. Dan volgt de beloning, dikwijls een huwelijk met de prins of de prinses. En ze leefden nog lang en gelukkig…
Maar binnen dit algemene stramien is er een immense diversiteit. En naast de bekende wondersprookjes bestaan er ook nog eens talloze diersprookjes, novellesprookjes en grappige sprookjes. De wetenschappelijke internationale catalogi van volksverhalen kennen duizenden sprookjestypen. Ook in het Nederlandse taalgebied circuleren er honderden, in de mondelinge vertelcultuur, en in schriftelijke vorm, zoals in de sprookjesbundels van Perrault en de gebroeders Grimm.
Op 7 november 1997 verschijnt er een nieuw deel in de A tot en met Z-reeks van uitgeverij SUN. Het betreft een sprookjeslexicon onder de titel Van Aladdin tot Zwaan-kleef-aan; Lexicon van sprookjes in de Lage Landen. Voor de redactie tekenden Jurjen van der Kooi (Nedersaksisch Instituut, RU Groningen), Ton Dekker en Theo Meder (P.J. Meertens Instituut, Amsterdam).
Om dit heugelijke feit luister bij te zetten, organiseert de afdeling Volkskunde van het P.J. Meertens-Instituut op vrijdag 7 november een sprookjessymposium. De middag opent met een viertal lezingen, waarin stilgestaan wordt bij verschillende aspecten van het verzamelen en onderzoeken van volksverhalen in de Nederlanden, in heden en verleden. Vervolgens wordt overgegaan tot de feestelijke aanbieding van het lexicon. Tijdens dit symposium kan het lexicon overigens door deelnemers met korting worden aangeschaft.
Programma:
13.30 Ton Dekker: ‘Nederland sprookjesland’
14.00 Eric Venbrux: ‘Uit de verzamelpraktijk van A.A. Jaarsma’
14.30 theepauze
15.00 Jurjen van der Kooi: ‘Het sprookje tussen orale en schriftelijke overlevering’
15.30 Theo Meder: ‘De dynamiek van het sprookje’
16.00 Wilfried Uitterhoeve: aanbieding van het eerste exemplaar van ‘Van Aladdin tot Zwaan-kleef-aan’.
16.30 borrel
Datum: vrijdag 7 november 1997, 13.30 uur – 17.30 uur
Plaats: Theater Instituut Nederland, Herengracht 168-174, Amsterdam.
deelname gratis.
Opgave: voor 24 oktober 1997
Voor opgave en nadere informatie:
Anne Houk de Jong
P.J. Meertens-Instituut
Keizersgracht 569-571
1017 DR Amsterdam
telefoon: 020-6234698
fax: 020-6240639
e-mail: Anne.Houk.de.Jong@pjmi.knaw.nl
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 15 Sep 1997 09:57:44 +0100 (MET)
From: Berry Dongelmans <DONGELMANS@rullet.LEIDENUNIV.NL>
Subject: Rub: 9707.18: Hora est!, no. 3: - 3a. Proefschrift E. Huizenga 'Een nuttelike practijke van cirurgien' (promotie in Groningen op 30 oktober 1997)
- 3b. Proefschrift W. Abrahamse 'Het toneel van Theodore Rodenburgh (1574-1644)'
- 3c. Proefschrift J. Kraayeveld 'Idiosyncrasy in prosody'
- 3d. Proefschrift M. van Zon 'Speech processing in Dutch: a cross-linguistic approach'
================
Hora est!, no. 3
================
Hora est, no. 3a: Proefschrift E. Huizenga ‘Een nuttelike practijke van cirurgien’ (promotie in Groningen op 30 oktober 1997)
Op donderdag 30 oktober 1997 zal Erwin Huizenga promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen tot doctor in de Letteren, op het proefschrift EEN NUTTELIKE PRACTIJKE VAN CIRURGIEN. GENEESKUNDE EN ASTROLOGIE IN HET MIDDELNEDERLANDSE HANDSCHRIFT WENEN, OESTERREICHISCHE NATIONALBIBLIOTHEK, 2818. Promotores zijn prof. dr. H. van Dijk, prof. dr. R. Jansen-Sieben, en prof. dr. Jos M.M. Hermans. Het proefschrift zal verschijnen bij Uitgeverij Verloren in Hilversum. ISBN: 90-6550-292-0. Prijs: ongeveer f 99,-.
Het Middelnederlandse handschrift Wenen, Oesterreichische Nationalbibliothek, 2818, is een omvangrijke codex met een groot aantal medische, astrologische, astronomische en alchemistische traktaten. Het handschrift is zelden of nooit onder de aandacht van medievistische onderzoekers gebracht. Er was dan ook nog weinig over bekend.
In de medioneerlandistiek is pas in 1974 voor het eerst gewezen op de zeer rijke inhoud van het handschrift.
Deze studie stelt zich tot doel te komen tot inzicht in de manier waarop het handschrift is ontstaan, en hoe het gefunctioneerd kan hebben in zijn tijd. Daarbij worden vragen gesteld als: welke informatie leveren de codex zelf, en de inhoud ervan ons op? Wie heeft het boek geschreven, en waarom is dat gedaan? Waarom heeft de samensteller belangstelling voor juist deze combinatie van traktaten? Waar is het handschrift geschreven, en wanneer? Om tot een antwoord op deze vragen te komen is het handschrift onderzocht door middel van drie benaderingswijzen, die in de indeling van de studie terug te vinden zijn. Deze drie benaderingswijzen zijn: 1. Onderzoek naar het handschrift als materieel object; 2. Onderzoek naar de inhoud van de raktaten; 3. Onderzoek naar de sociaal-culturele en historische context.
De drie benaderingswijzen worden uitgewerkt in zeven hoofdstukken en een reeks appendices. In het eerste, inleidende hoofdstuk blijkt dat de karakteristieke combinatie van geneeskunde en astrologie, die in de codex overheersend is, heel nadrukkelijk wijst op de praktijk van een medische beroepsgroep.
In het tweede hoofdstuk wordt het handschrift codicologisch geanalyseerd. Het opmerkelijkste codicologische verschijnsel is de grote diversiteit aan katernsignaturen. Deze diversiteit lijkt alleen verklaard te kunnen worden wanneer aangenomen wordt dat het handschrift is samengesteld uit verschillende delen, een convoluut. Op grond van deze signaturen is het waarschijnlijk dat de codex is opgebouwd uit ten minste vijf delen of libelli. Twee ervan zijn zelf verzamelhandschriften geweest, de drie andere libelli zijn eenheden met in principe e’e’n tekst op enkele katernen. Deze hypothese wordt door een groot aantal codicologische gegevens, zoals de watermerken, de bladopmaak, het schrift en enkele gebruikersnotities, aangevuld en bevestigd. Ook worden in dit hoofdstuk het taalgebruik en het dialect van het handschrift onderzocht. Er blijkt uit dat hand a, de kopiist van de teksten, waarschijnlijk afkomstig is uit Oost-Brabant of het gebied iets ten noorden daarvan. Naast het schrift van de kopiist zijn er nog twee latere handen in de codex te vinden, b en c, vermoedelijk latere eigenaren en/of gebruikers van de codex. Zij hebben enkele blanco bladen met korte tekstjes en recepten opgevuld. Hun taalgebruik wijst er op dat ze uit Oost-Brabant of Limburg afkomstig waren.
Het derde en het vierde hoofdstuk beschrijven de inhoud van de vijf samenstellende delen van hs. 2818. In de eerste acht katernen van het handschift staan de astrologie, de astronomie en de iatromathematika centraal. De resterende driekwart van de codex bestaat uit medische literatuur, soms in de vorm van heel korte tekstjes, soms zijn het heel uitvoerige traktaten. Een bijzondere groep wordt gevormd door vier berijmde traktaten op het slot van het handschrift, de enige rijmteksten in de hele codex. Bijzonder is ook dat verschillende van de teksten voor zover bekend alleen in dit handschrift in het Middelnederlands zijn overgeleverd.
In het vijfde hoofdstuk worden de inhoud en de opbouw van hs. 2818 afgezet tegen, en vergeleken met een groter corpus van Middelnederlandse medische-astrologische verzamelhandschriften. De vraag die daarbij gesteld wordt, is op welke wijze dit soort handschriften eigenlijk tot stand kwamen, en wie daarbij een rol hebben gespeeld. Tevens wordt in dit hoofdstuk onderzocht wat we eigenlijk weten van degenen die de verzamelhandschriften schreven (de kopiisten), van degenen die de inhoud ervan bepaalden (de compilatoren), en van degenen voor wie een codex bestemd was (de bestemmelingen).
Om tot een nauwkeurige bepaling te kunnen komen van de plaats van de compilator van hs. 2818 binnen het geheel van de laatmiddeleeuwse geneeskunstbeoefenaren, wordt in het zesde hoofdstuk een verkenning gemaakt van de verschillende groepen die werkzaam waren binnen de geneeskundige hierarchie. De geneeskunstbeoefenaren in de late Middeleeuwen waren geordend naar een hierarchisch model, waarbij de maatschappelijke status van een groep een belangrijk distinctief kenmerk was. De verschillende onderdelen van de geneeskunde waren in deze periode verdeeld over verschillende beroepsstanden. Hiertoe behoorden de universitair opgeleide ‘doctores medicinae’, de chirurgen, de apothekers, de barbiers, en de vroedvrouwen, maar ook de badmeesters.
In het zevende en laatste hoofdstuk worden veel kwesties die eerder aan bod kwamen, samengebracht met het doel de vraag naar het ontstaan en functioneren van hs. 2818 zo volledig mogelijk te kunnen beantwoorden. Dit levert het volgende beeld van de codex op.
Het handschrift is ontstaan in de periode rond 1490 en kort daarna. De codex is geschreven door e’e’n persoon. Dit is echter niet in e’e’n keer gebeurd, maar in fasen. De kopiist van het handschrift is op grond van de talloze fouten, zowel in de geneeskunde als in de astrologische teksten, vrij zeker zelf geen geneeskunstbeoefenaar geweest. Op grond van de inhoud van de traktaten in het handschrift kan echter beargumenteerd worden dat de compilator dat zeker wel moest zijn geweest. Het is aannemelijk dat de kopiist in opdracht van een geneeskunstbeoefenaar schreef, die de teksten als een kleine handbibliotheek gebruikte. De compilator is waarschijnlijk een Brabantse chirurg geweest. Er zijn verschillende, zeer uiteenlopende argumenten die aan de teksten ontleend kunnen worden, die ervoor pleiten dat de kopiist of de leggers die hij kopieerde, afkomstig was/waren uit het gebied ten oosten van Brussel, mogelijk rondom de plaatsen Diest en Tienen. Ook de compilator van hs. 2818 was vermoedelijk uit deze streek afkomstig.
De beschrijvende hoofdstukken worden gevolgd door een reeks appendices. In Appendix I wordt het handschrift uitvoerig beschreven, met alle relevante codicologische gegevens en verschillende afbeeldingen. Appendix II is een uitvoerige beschrijving van de inhoud van alle traktaten in hs. 2818. In deze inventarisatie worden zoveel mogelijk gegevens systematisch gepresenteerd. De andere appendices geven o.a. enkele oudere handschriftbeschrijvingen, een lokalisering van de handen in het handschrift, en de verspreiding van enkele taalvarianten over de codex. Een vaktechnische woorden- en begrippenlijst en een uitgebreide bibliografie besluiten het proefschrift.
Erwin Huizenga
Albrondaheerd 27
9737 RB Groningen
050-5414712
erwin_huizenga@capitolonline.nl
Hora est, no. 3b: Proefschrift W. Abrahamse ‘Het toneel van Theodore Rodenburgh (1574-1644)’
Aan de Universiteit van Amsterdam is gepromoveerd tot doctor in de letteren Wouter Abrahamse op het proefschrift HET TONEEL VAN THEODORE RODENBURGH (1574-1644).
Promotor was prof. dr. E.K. Grootes.
De handelsuitgave kost f 49,50 en is schriftelijk te bestellen bij uitgeverij AD&L, Amstel 130c, 1017 AD Amsterdam of telefonisch bij de auteur (020-6643737).
Theodore Rodenburgh (1574-1644) neemt in de Nederlandse toneelgeschiedenis een unieke plaats in. In de periode waarin het renaissancedrama volop tot ontwikkeling kwam, versterkte deze dichter-diplomaat de Amsterdamse rederijkerskamer De Eglentier en publiceerde hij meer dan tien toneelstukken. Ridder Rodenburgh staat te boek als de eerste vertegenwoordiger van het renaissancistische, vrije, niet-klassieke toneel. Hij bracht het publiek tussen 1616 en 1619 in aanraking met de Spaanse ‘comedia’, de Engelse wraaktragedie en het Italiaanse pastorale spel. Met zijn vertalingen-bewerkingen n met zijn oorspronkelijke spelen gaf hij een nieuwe impuls aan het Amsterdam toneel aan het begin van de zeventiende eeuw. Rodenburgh was een schrijver bij wie de kennis van de moderne Europese literatuur doorwerkte in zijn eigen teksten, niet alleen in zijn toneelstukken, maar ook in zijn verdediging van de dichtkunst, die hij in 1619 publiceerde tot meerdere eer en glorie van De Eglentier.
Het eerste hoofdstuk van deze studie is grotendeels gewijd aan Rodenburghs opvattingen over de taak van de dichter en de functie van het toneel. In ‘Eglentiers po”etens borst-weringh’ (1619) en het toneelstuk ‘Melibea’ (1618) gaf hij zijn visie op de dichtkunst en verdedigde hij zijn eigen, controversiele toneel.
Rodenburgh legde in zijn poeticale teksten het accent op het doel van de dichtkunst. Aan de ene kant bouwde hij bewust voort op de poeticale opvattingen van zijn voorgangers binnen De Eglentier en sloot hij in zijn verdediging aan bij de rhetorisch-didactische denkbeelden van Egbert Meynerts en Hendrick Laurensz Spiegel. Aan de andere kant draagt zijn betoog het stempel van de muzisch-fictionele dichtopvatting. Juist de verbeelding stelt de dichter in staat tot het oproepen van een wereld met voorbeeldige personages.
Zijn verdediging van de dichtkunst in ‘Eglentiers po”etens borst-weringh’ baseerde hij grotendeels op ‘The defence’ van Sir Philip Sidney en ‘The arte of rhetorique’ van Thomas Wilson. Verder bewerkte hij passages uit ‘A confutation of atheism’ van John Dove, uit ‘Les mmoires et histoires de l’origine, invention et autheurs des choses’ van Polydorus Vergilius, uit ‘Examen de ingenios’ van Juan Huarte en uit ‘Zedekunst’ van Dirck Volckertsz Coornhert.
In het tweede hoofdstuk wordt het driedelige spel ‘Keyser Otto den derden, en Galdrada’ (1616-1617) vergeleken met de uitgangstekst, een novelle uit de ‘Histoires tragiques’. Het spel kenmerkt zich door veelheid en variatie in instructie en dramatische vorm. Het onderscheid tussen liefde en min en het vraagstuk van de vrije wil stelde Rodenburgh in dit spel centraal. Verder gaf hij instructie over uiteenlopende onderwerpen als de astrologie, het geheugen en het onderscheid tussen neiging en begeerte. Evenals in ‘Eglentiers po”etens borst-weringh’ voegt hij tal van bekende en minder bekende teksten in. In ‘Keyser Otto’ gebruikte Rodenburgh verscheidene middelen om zijn publiek te onderwijzen: dubbele intrige, exemplarische karaktertekening, vermommingen, vertoningen, geestverschijningen, emotionerende monologen, stichomythien en tirades. Nu eens ligt het accent op het ‘movere’, dan weer op het ‘docere’. Bij de dramatisering van een novelle tot het vierdelige ‘Hertoginne van Savoye, en Don Juan de Mendossa’ (1619) gebruikte Rodenburgh dezelfde compositorische, stilistische en inhoudelijke amplificatietechniek als in ‘Keyser Otto’.
Theodore Rodenburgh was een internationaal georienteerde schrijver. Hij maakte onder meer bewerkingen van ‘The revengers tragedy’, van Guarini’s ‘Il pastor fido’, van ‘comedias’ van Lope de Vega en Aguilar. In het derde hoofdstuk staan Rodenburghs bewerkingen-vertalingen centraal. Hij koos vrijwel onveranderlijk voor spelen over liefde, eer en wraak. Of het nu gaat om een dramatisch voorbeeld uit Spanje, Italie of Engeland, zijn wijze van bewerken kenmerkt zich door moralisering. De onderlinge verschillen in opzet zijn grotendeels terug te voeren op het subgenre waartoe de dramatische modellen gerekend kunnen worden: de ‘comedia de capa y espada’, de ‘comedia de honor’, de wraaktragedie en het pastorale spel. Nooit wijkt hij wezenlijk af van de opzet van de brontekst.
In hoofdstuk vier wordt Rodenburghs werk inhoudelijk getypeerd, ingegaan op de door hem gebruikte bronnen en zijn specifieke bewerkingswijze. Theodore Rodenburgh was een didacticus bij uitstek met een uitgesproken mens- en wereldbeeld. Hij presenteerde zich graag als een erudiet man en liet geen gelegenheid voorbijgaan om de toeschouwer met zijn ideeen te confronteren. De instructie in zijn spelen is even omvangrijk als gevarieerd. Steeds weerkerende motieven zijn deugd, zelfkennis, goddelijke voorzienigheid, neiging en begeerte, liefde en min, geweten en astrologie. Veel van zijn uitweidingen laten zich terugvoeren naar hun bron, vaak Engelse, Franse en Spaanse geschriften. De ontleningen kenmerken zich door inkorting en berijming van het origineel. Twee Nederlandstalige ethica’s zijn van enorme invloed geweest op Rodenburghs werk: de ‘Zedekunst’ van Coornhert en de ‘Hert-Spiegel’ van zijn oom Spiegel. Verder greep hij onder meer terug op het werk van Lavater, Mexa, Guevara, Fontanus, James I, Boethius, Apianus en La Serre.
De epiloog bevat een karakterisering van Rodenburghs spelen en toneelopvatting op basis van de bevindingen, een eerste verkenning van de niet-besproken toneelstukken en aanbevelingen voor verder onderzoek.
In de bijlage vindt men een uitgebreide biografische schets van Theodore Rodenburgh, een aanvulling op de bibliografie van Alblas, transcripties van enkele onbekende gedichten van en voor Rodenburgh en een beschrijving van de houtsnedes van de titelpagina’s.
Wouter Abrahamse
Hora est, no. 3c: Proefschrift J. Kraayeveld ‘Idiosyncrasy in prosody’
Op vrijdag 5 september jl. is aan de Katholieke Universiteit Nijmegen gepromoveerd drs. J. Kraayeveld op het proefschrift IDIOSYNCRASY IN PROSODY – SPEAKER AND SPEAKER GROUP IDENTIFICATION IN DUTCH USING MELODIC AND TEMPORAL INFORMATION. Promotor was prof. dr. W.H. Vieregge, copromotores dr. A.C.M. Rietveld en dr. V.J. van Heuven (RUL). Er is geen handelseditie verkrijgbaar.
Bij automatische spraakherkenning door de computer is variatie tussen verschillende personen een van de relevante factoren. De promovendus heeft hiervoor prosodische spraakkenmerken onderzocht. Dit zijn variaties in toonhoogte, luidheid en temporele aspecten. Hij heeft hierbij vooral gelet op de gemiddelde toonhoogte en specifieke toonhoogte-bewegingen. Bij spontane spraak ligt de herkenning op 70 procent en bij vastgelegde zinnen op 80 procent.
De prosodische maten zijn ook gebruikt om andere factoren te onderscheiden. Spreekstijlen (spontane spraak of voorgelezen spraak) [zijn] goed te onderscheiden. Identificaties van geslachtsgroepen bleek moeilijk. Naast de toonhoogteverschillen blijken mannen langere spreek-pauzes te hanteren. Leeftijds-identificatie aan de spraak bleek niet haalbaar.
Hora est, no. 3d: Proefschrift M. van Zon ‘Speech processing in Dutch: a cross-linguistic approach’
Op maandag 9 juni 1997 jl. is mw. drs. M.D.C.M. van Zon gepromoveerd aan de Katholieke Universiteit Brabant op het proefschrift SPEECH PROCESSING IN DUTCH: A CROSS-LINGUISTIC APPROACH. Promotor was mw. prof. dr. B.L.M.F. de Gelder (hoogleraar Algemene Psychologie) en prof. dr. R. Collier (Experimentele taalkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven).
Het proefschrift is uitgegeven in eigen beheer.
Het centrale onderwerp is spraakwaarneming in het Nederlands. Er wordt antwoord gezocht op de vraag hoe Nederlandse spraak door verschillende groepen luisteraars gesegmenteerd wordt. Twee vooronderstellingen liggen ten grondslag aan deze vraag. De eerste is dat lexicale eenheden fungeren als spraakrepresentaties; de tweede stelt dat luisteraars specifieke segmentatie procedures ontwikkelen en dat zij deze gebruiken bij het luisteren naar spraak.
De belangrijkste bevinding van dit proefschrift is, dat de fonologische eigenschappen van de moedertaal de spraakverwerking benvloeden: net zoals voor Franstaligen fungeert de lettergreep ook voor Italiaanse medetaalsprekers als eenheid van spraakrepresentatie; en net als Engelstaligen gebruiken Nederlandse moedertaalsprekers een metrische segmentatie strategie. De resultaten komen overeen met het idee dat spraakverwerking voor een deel een universeel proces is: de ritmische eigenschapen van een taal spelen een rol. De spraakwaarneming van tweetaligen laat een minder duidelijk beeld zien. Toekomstig cross-lingustisch onderzoek is van groot belang om inzichten in spraakrepresentaties en spraaksegmentatie procedures van met name tweetaligen te vergroten. Concluderend kan gesteld worden dat de hier beschreven studies die het waarnemen van Nederlandse spraak voor verschillende luisteraars onderzochten, hebben aangetoond, dat contrasterende fonologische taaleigenschappen van invloed zijn op de spraakwaarneming van luisteraars.
M. van Zon
A. Derkinderenstraat 2
5143 HL Waalwijk
(0416 651 734)
VOOR OPGAVE VAN NIEUW PROMOTIE-ONDERZOEK, RECENTE OF AANKOMENDE PROMOTIES WENDE MEN ZICH TOT B.P.M. DONGELMANS, VAKGROEP NEDERLAND RUL, POSTBUS 9515, 2300 RA LEIDEN of DONGELMANS@RULLET.LEIDENUNIV.NL
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 14 Sep 1997 15:23:03 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.uva.nl>
Subject: Sym: 9709.19: Congres 'The presence of the past' (A'dam, 17 oktober)
==================================
Congres ‘The presence of the past’
==================================
Op 17 oktober a.s. wordt in de Doopsgezinde Kerk, Singel 452 te Amsterdam het symposium ‘The presence of the past: cultural policy, media, museums’ gehouden ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de vakgroep Culturele Studies van de Universiteit van Amsterdam.
Het programma voor deze dag is:
9.00-9.30 Ontvangst en inschrijving met koffie en thee
9.30-9.45 Opening door Pieter de Meijer (Universiteit van Amsterdam)
9.45-10.45 Hermann Lubbe (Universiteit Zuerich)
Vergangenheitsvergegenwaertigung. Historisches Interesse und Zivilationsdynamik
10.45-11.00 Pauze
11.00-12.00 Krzystof Pomian (cnrs Paris)
Memory and history
12.00-13.00 Michel Colardelle (Musee des Arts et Traditions Populaires)
Reflections on musealisation
15.00-15.30 Jan Vaessen (Raad voor Cultuur)
Cultureel erfgoed en musealisering
15.30-16.00 Debora Meijers (Kunsthistorisch Insituut Universiteit van Amsterdam)
Het verleden in het museum
16.00-16.30 Frank van Vree (Culturele Studies, Universiteit van Amsterdam)
Media als tijdmachines. Over de visualisering van de historische cultuur
16.30-17.00 Pauze
17.00-18.00 Plenaire discussie o.l.v. Pim den Boer (Culturele Studies, Universiteit van Amsterdam)
18.00 Sluiting en borrel
Voor inschrijving na 1 september gelden de volgende bedragen: voor het bijwonen van de hele dag fl. 70,- (studenten fl. 30,-); voor het bijwonen van een dagdeel fl. 45,- (voor studenten fl. 25,-). Informatie en aanmelding: Vakgroep Culturele Studies, Spuistraat 210, 1012 VT Amsterdam, tel. 020 5253503 / fax 020 5253052, e-mail P.Voogt@let.uva.nl
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 08 Sep 1997 11:43:57 +0000 (MET-1DST)
From: Rietje van Vliet <M.van.Vliet@PROFIELEN.HRO.NL>
Subject: Lit: 9709.20: Zojuist verschenen: E.M. Beekman, 'The crippled heart. An Introduction to the life, times and works of Willem Godschalck van Focquenbroch'
======================================================
Zojuist verschenen: E.M. Beekman, ‘The crippled heart’
======================================================
E.M. Beekman, The crippled heart. An Introduction to the life, times and works of Willem Godschalck van Focquenbroch. Paddemoesreeks 2. 174 Blz. ISBN 90-75179-09-x. Prijs fl. 39,95. Leiden, Uitgeverij Astrea, 1997.
Hoewel Willem Godschalck van Focquenbroch (1640-1670) gerekend wordt tot de grotere schrijvers van de Gouden Eeuw, is er van hem in de laatste decennia slechts een enkele tekstuitgave en/of studie verschenen. Tijdens zijn korte maar intense leven schreef hij een bescheiden aantal boeken, die voor ons – in vergelijking met de meeste werken van zijn tijdgenoten – meer relevantie bezitten. Zijn lyrische poezie is erotisch, scherp en geestig. In zijn satirische gedichten steekt hij de draak met de klassieke traditie. Zijn comedies, tenslotte, laten een levendig beeld zien van de samenleving uit die tijd.
Tijdens zijn verblijf aan de West-Afrikaanse Goudkust heeft Focquenbroch ook vier lange ‘brieven’ geschreven. Aangezien er bijzonder weinig Europese teksten over dit gebied uit deze vroege periode bestaan, hebben deze prozateksten zowel een historische als literaire waarde. In deze studie zijn die brieven voor het eerst uitgegeven, vertaald in het Engels en voorzien van annotaties.
In The crippled heart wordt de opmerkelijke zeventiende-eeuwse auteur Willem Godschalck van Focquenbroch geintroduceerd aan een algemeen geinteresseerd en niet-specialistisch lezerspubliek.
E.M. Beekman is professor ‘Germanic Languages and Literature’ aan de Universiteit van Massachusetts in Amherst, Verenigde Staten. Hij heeft een groot aantal boeken op zijn naam staan.
Uitgeverij Astraea
Zoeterwoudsesingel 69, 2313 EL Leiden, The Netherlands
telefoon (071) 512 83 61 (na 18.00 uur)
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 9 Sep 1997 15:35:23 +0200 (METDST)
From: Peter-Arno Coppen <p.a.coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9709.21: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje IXL: 'Geboren worden is een hele toestand'
====================================================================
Linguistisch Miniatuurtje IXL: ‘Geboren worden is een hele toestand’
====================================================================
Op een mailinglijst voor vertalers en correctoren trof ik de volgende kwestie aan: Wat is het verschil tussen “Hij WERD geboren op een boerderij op de Orkney-eilanden, waar hij ook zijn jeugd doorbracht” en “hij WAS geboren op een boerderij op de Orkney-eilanden, waar hij ook zijn jeugd doorbracht”? Er werd nog een hele context bij de twee zinnen gegeven, die voor dit verhaal van geen belang is. Deelnemers aan de lijst putten zich uit in het opsporen van de meest scherpzinnige semantische verschillen. Spannend tegenover lichtvoetig, zwaarmoedig tegenover nuchter, sequentieel tegenover introducerend, kortom, het verschil leek bij uitstek een kwestie van taalgevoel.
Ik wil niet meteen zeggen dat ik alle subtiele verschillen in betekenis wantrouw, maar waar zoveel creativiteit aangewend lijkt en de overeenstemming tussen de deelnemers zo gering is bekruipt me onwillekeurig de gedachte dat iedereen maar wat verzint. Nou verzin ik ook wel eens wat (je kunt geen 39 miniatuurtjes schrijven zonder je fantasie te gebruiken), maar ik probeer ten minste mijn verzinsels te beargumenteren.
De hier voorliggende kwestie lijkt me ongetwijfeld een vertaalprobleem, en wel vanuit het Engels. Er heeft natuurlijk gestaan “he WAS born on a farm…”, en de vertaler vraagt zich af of hij dit moet weergeven in het Nederlands met “hij WAS geboren” of “hij WERD geboren”. Nou zal ik niet bestrijden dat een goede vertaling voor een groot gedeelte op taalgevoel moet worden vervaardigd, maar in dit geval is een zuiver grammaticale benadering allereerst aan te raden.
De volledige zin luidde: “hij WAS/WERD geboren op een boerderij op de Orkney-eilanden, waar hij ook zijn jeugd doorbracht”. De bijzin (“waar…doorbracht”) staat in de onvoltooid verleden tijd. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat de hoofdzin in dit geval dezelfde tempus moet hebben. Vervang de constructie met “geboren zijn/worden” door “zijn wieg staat”, dan is de enige vorm die een stilistisch correcte zin oplevert: “Zijn wieg stond”. De vorm “zijn wieg heeft gestaan” is gek, en “zijn wieg had gestaan” is nog veel gekker.
Goed. Als de hoofdzin onvoltooid verleden tijd moet zijn, dan is de vraag: impliceert de keuze voor WAS of WERD ook een verschil in tempus? Laten we beginnen met WERD: de constructie “hij werd geboren…” is een onvoltooid verleden tijd van het passieve “geboren worden”. De keuze voor WERD zou dus een correcte tempusharmonie opleveren tussen hoofd- en bijzin. Als de constructie “hij was geboren…” ook passief is, betreft het de voltooid verleden tijd (het zogeheten plusquamperfectum, “was geboren geworden”), waarbij WAS fungeert als hulpwerkwoord van de lijdende vorm. Met andere woorden: onder de passiefinterpretatie is er een disharmonie tussen de voltooid verleden tijd in de hoofdzin en de onvoltooid verleden tijd in de bijzin. Echter, bij constructies met ZIJN en een voltooid deelwoord is altijd de vraag: kan dit geen naamwoordelijk gezegde zijn, met ZIJN als koppelwerkwoord? In dat geval zou WAS onvoltooid verleden tijd zijn, en daarmee zou ook deze constructie correct zijn.
Dat brengt ons bij de volgende vraag: kun je “ik ben geboren” opvatten als een naamwoordelijk gezegde? Misschien zou iemand vanwege de mogelijke oppositie “geboren/ongeboren” de neiging hebben om deze vraag met “ja” te beantwoorden, maar de argumenten tegen deze stelling zijn overweldigend.
Het belangrijkste is: “geboren zijn” heeft geen duratief aspect, het drukt geen toestand uit. Misschien dat je bij “geboren worden” in filosofische zin nog zou kunnen spreken van de overgang van de ongeboren in de geboren toestand, maar de meest voor de hand liggende lezing van “geboren zijn” is het voltooid zijn van een gebeurtenis (de geboorte). “Geboren worden”, evenals “geboren zijn”, combineert dan ook niet met een tijdsduur (“sinds 1958”), maar met een tijdstip (“in 1958”). Daaruit volgt dat je geen combinatie kunt maken met “blijven”. “Geboren blijven” is onzin.
Maar ook uit het ongerijmde kun je het aantonen. Stel, “geboren zijn” is inderdaad naamwoordelijk gezegde. Dan moet je daar ook weer een voltooide tijd van kunnen maken: “ik ben geboren geweest”. Rare zin. Dus: “geboren zijn” is geen naamwoordelijk gezegde. Bijgevolg is “WAS geboren” geen onvoltooid verleden tijd.
De argumentatie lijkt me waterdicht en onproblematisch. Dat de deelnemers aan de boven genoemde discussielijst geen noemenswaardige tekenen van bijval toonden lijkt me dan ook uitsluitend aan onze aangeboren afkeer van eenvoudige oplossingen toe te schrijven.
Maar intussen opent deze constructie nog wel een aardig achterdeurtje naar een interessante taalkundige kwestie: Als “geboren zijn” dan per se passief is, hoe zit die afleiding dan in elkaar? Met andere woorden, is er een onderliggende actieve pendant van “geboren worden”? Dat lijkt toch wel erg problematisch. Natuurlijk, we kunnen “geboren” wel etymologisch koppelen aan het werkwoord “baren”, maar er is geen taalgebruiker die zich daar expliciet van bewust is, en we kunnen dus bezwaarlijk aannemen dat deze koppeling in ieders taalvermogen sluimerend aanwezig is.
Onze constructie lijkt een sterk argument voor een meer lexicalistische benadering van het passief: “geboren” is een versteend passief deelwoord, dat direct in de constructie wordt ingelast. Maar eigenlijk zit ook dat me niet erg lekker. Wat is daar dan eigenlijk passief aan? Is “geboren” dan nog wel een werkwoord, of is het meer iets adjectiefachtigs? En in het laatste geval: waarom kunnen we zo’n adjectief dan wel attributief gebruiken (“een te vroeg geboren baby”), maar niet als predikaatsnomen? Want “geboren zijn” kon geen naamwoordelijk gezegde zijn. Toch?
Peter-Arno Coppen
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 14 Sep 1997 15:23:03 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.uva.nl>
Subject: Sym: 9709.22: Symposium 'De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld' (Utrecht, 7 november)
=====================================================================
Symposium ‘De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld’
=====================================================================
Op 7 november 1997 zal in het Academiegebouw te Utrecht een symposium georganiseerd worden dooor het nwo/lmt aandachtsgebied ‘Literatuuropvattingen in het literaire veld’. Aan dit programma wordt samengewerkt door postdocs en promovendi die bij nwo en aan verschillende universiteiten zijn aangesteld. Het onderzoeksterrein is zeer breed (o.a. klassieken, rederijkers, Engelse en Poolse literatuur van de 18e eeuw, kunstopvattingen in het 19e-eeuwse Frankrijk, schoolboeken in Nederland voor de Tweede Wereldoorlog, gender en de participatie in literaire circuit, de recente ontwikkelingen in het literaire veld). Alle projecten zijn op elkaar betrokken door een en hetzelfde onderzoekskader waarin gelijksoortige onderzoeksvragen worden gesteld. Deze hebben betrekking op de institutionele context (het literaire veld) en de wijze waarop literatuuropvattingen functioneren.
Op het symposium zullen de eerste resultaten gepresenteerd worden door enkele uitvoerders en de coordinatoren. Joost Kloek en Siegfried Schmidt zullen op de opzet en de resultaten van het aandachtsgebied reageren. Een algemene discussie zal de dag besluiten.
Het symposium is bedoeld voor alle geinteresseerde letterenonderzoekers, zowel juniores als seniores. De toegang is gratis. Deelnemers kunnen zich tot 1 november a.s. opgeven bij het Bureau van lmt/nwo, Postbus 93120, 2500 AB Den Haag, 070-3440823 / 3440827.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 14 Sep 1997 15:23:03 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.uva.nl>
Subject: Sym: 9709.23: 15e Symposium Werkgroep Biografie 'Biografie en psychoanalyse' (A'dam, 14 november)
==========================================================
Symposium Werkgroep Biografie ‘Biografie en psychoanalyse’
==========================================================
Op vrijdag 14 november 1997 zal te Amsterdam het vijftiende symposium van de Werkgroep Biografie gehouden worden onder de titel ‘Biografie en psychoanalyse’. De bijeenkomst begint om 13.00 uur. De organisatie is in handen van de Werkgroep Biografie en het Huizinga Instituut.
Biografen zullen altijd worden geconfronteerd met vragen die verbonden zijn met introspectie, objectiviteit, persoonlijke reacties op het gekozen onderwerp en problemen die samenhangen met het reconstrueren van leven en persoonlijkheid van een ander vanuit de eigen belevings- en ervaringswereld. In de psychoanalyse worden deze problemen voor een belangrijk deel ondergebracht bij het concept overdracht / tegenoverdracht. Daarnaast bieden psychoanalytische theorieen allerlei concepten en hypotheses die een licht kunnen werpen op bepaalde aspecten van de persoonlijkheid. Sommige biografen kiezen voor een integratie van psychoanalytische theorieen in hun werk, anderen daarentegen verwerpen elk soort dieptepsychologie.
Kan de psychoanalyse dienen tot een beter begrip van de gebiografeerde figuur? Op dit symposium zullen voor- en tegenstanders van de psychoanalytische benadering aan het woord komen. Dat zijn:
- Jaap van Heerden (uva), ‘De verleiding van de psychoanalyse’
- Klaas van Berkel (rug), ‘De biografie geeft inzicht in iemands werk, niet in de persoon’
- Solange Leibovici (uva), ‘”Ik kakte als een vogel tussen twee stormen in”: de biografen van C’eline’
- Joost Baneke (Lucas & Andreas Ziekenhuis), ‘Over de klinische biografie’
De organisatie van het symposium is in handen van Koen Hilberdink (Hoofdredacteur Biografie Bulletin) en Solange Leibovici (Bestuurslid Werkgroep Biografie). Belangstellenden kunnen zich opgeven bij de secretaris van de Werkgroep Biografie: Dr. H. de Liagre Bohl, Michelangelostraat 21, 1077 BP Amsterdam, tel./fax 020-6715306.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Gopher-toegang tot Neder-L: alle oude en nieuwe Neder-L-bulletins zijn | | via Gopher in te zien op gopher.nic.surfnet.nl, in de directory | | SURFnet informatie/LISTSERV archieven (nic.surfnet.nl)/NEDER-L | | Algemene URL, voor direct contact vanuit Internet/Gopher/WWW: | | http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | of: | | gopher://hearn.nic.surfnet.nl:70/11/1.%20LISTSERVs%20public | | %20archives%20on%20hearn.nic.surfnet.nl/Neder-L | | (Geen spatie tussen "20public" en "%20archives" plaatsen.) | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@let.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@let.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9709.b --------------------------*
Laat een reactie achter