Subject: | Neder-L, no. 9802.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 11 Feb 1998 02:34:28 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zesde-jaargang----------- Neder-L, no. 9802.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9802.01: Evenementen-agenda, met: | | - Boekpresentatie 'Otto Cornelis van Eck; dagboek | | 1791-1797' op 13 februari 1998 (Amsterdam) | | - Programma over Marc Kregtings bundel 'Kopstem/ | | Stopnaald', 22 feb. 1998 (idem) | | - Programma over Leon Gommers' roman 'Het uurwerk van | | Floor', 8 maart 1998 (idem) | | - Vierde Gorter-lezing, 7 maart 1998 (Baarn) | | - Tentoonstelling 'Boeken over bridge', 13 februari - | | 9 april 1998 (Den Haag) | | (2) Vac: 9802.02: Vacature Muenster (Duitsland); deadline: 27 feb. 1998 | | (3) Med: 9802.03: Opening permanente tentoonstelling 'De werkkamer van | | W.F. Hermans' in het Scryption te Tilburg op 17 | | februari; op 15 februari lezing Stef Jacobs | | (4) Med: 9802.04: Tijdschrift Nederlandse Taalkunde start rubriek | | DigiTaal | | (5) Med: 9802.05: Metamorfoze, het Nationaal Programma voor Conservering| | van Bibliotheekmateriaal | | (6) Web: 9802.06: Nieuwe Weense www-server: NedWeb | | (7) Med: 9802.07: Start reeks Schrijversgesprekken, met gesprek tussen | | G. Meijsing en R. Kopland over Meijsings 'Tussen mes | | en keel', op 13 februari te Amsterdam | | (8) Sym: 9802.08: "De toekomst van ons literair verleden" op 17 februari| | te Gent | | (9) Lit: 9802.09: Nieuw: Edward Vanhoutte & Dirk Van Hulle (red.), | | Editiewetenschap. Antwerpen, 1998 | |(10) Med: 9802.10: Start reeks Dichterssalon, met gesprek tussen G. | | Kouwenaar en E. Gerlach over 'de poetische ervaring', | | op 19 februari te Amsterdam | |(11) Rec: 9802.11: Recensie van 'Of bidden helpt: Tegenslag en cultuur | | in West-Europa, circa 1500-2000' | |(12) Med: 9802.12: P.J. Meertens-Instituut is verhuisd | |(13) Lit: 9802.13: Nieuwe uitgave op het gebied van de geschiedenis van | | van de taalkunde: herdruk van Halbertsma 1845 | |(14) Med: 9802.14: Literair-historische achtergronden van het Kopenhaagse| | 'Leven van Lutgart', PAO-cursus Middelnederlandse | | letterkunde juni 1998 | |(15) Rub: 9802.15: Boekenrubriek, no. 7: De Stadsbibliotheek van Haarlem | |(16) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 3 Feb 1998 23:26:42 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Rub: 9802.01: Evenementen-agenda
==================
Evenementen-agenda
==================
AMSTERDAM, P.C. Hoofthuis, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, zaal 104
Boekpresentatie ‘Otto Cornelis van Eck; dagboek 1791-1797’, 13 februari 1998, 16 uur.
Presentatie van de editie van het dagboek van Van Eck door Arianne Baggerman en Rudolf Dekker, dl. 12 in de reeks Egodocumenten. Organisatie: Huizinga Instituut, Uitgeverij Verloren en de Stichting Egodocumenten. Verkoop van het boek tegen de speciale prijs van f.39,- (winkelprijs f.49,-).
AMSTERDAM, Hotel de Filosoof, Anna Vondelstraat 6, 020-5974415 of 6276644.
Literaire activiteit van de Stichting Onderzee over MARC KREGTING, 22 februari 1998, 15 uur. Toegang gratis.
Programma over Marc Kregtings bundel ‘Kopstem/Stopnaald’, in 1997 verschenen bij Prometheus.
Literaire activiteit van de Stichting Onderzee over LEON GOMMERS, 8 maart 1998, 15 uur. Toegang gratis.
Programma over Leon Gommers’ roman ‘Het uurwerk van Floor’, in 1997 verschenen bij De Bezige Bij.
BAARN, Kasteel Groeneveld, Groeneveld 2, 035-5420446
Vierde GORTER-LEZING, 7 maart 1998, 20-22.30 uur, toegang f.17,50.
Gorterlezing ‘Poezie in Groeneveld’. De dichters H.H. ter Balkt en K. Michel lezen uit eigen werk. Presentatie Mieke van der Wey. Aan dit programma werken verder mee Polo de Haas, pianist en Ineke Holzhaus, actrice.
DEN HAAG, Koninklijke Bibliotheek, Prins Willem-Alexanderhof 5, 070-3140217
Tentoonstelling BOEKEN OVER BRIDGE; een selectie uit de bridgebibliotheek van E.E. Nadorp (1934-1993), 13 februari – 9 april 1998, ma.-vr. 9-17 uur.
Expositie van een selectie uit een van de grootste bridge-collecties ter wereld.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 9 Feb 1998 12:12:12
From: Marja Kristel - IVN <ivnnl@worldaccess.nl>
Subject: Vac: 9802.02: Vacature Muenster (Duitsland); deadline: 27 februari 1998
=======================================================================
VACATURE MUENSTER VACATURE MUENSTER VACATURE MUENSTER
=======================================================================
Im Fachbereich 11 – Institut fuer Niederlaendische Philologie der Westfaelischen Wilhelms-Universitaet ist eine
C3-Professur fuer moderne niederlaendische Literatur
zu besetzen.
Zu den Aufgaben des kuenftigen Stelleninhabers bzw. der kuenftigen Stelleninhaberin gehoeren Forschung und Lehre im Bereich der modernen niederlaendischen Literatur (von 1880 bis heute), die Einrichtung und Betreuung des neuen Zusatzstudienganges “Literarisches Uebersetzen aus dem Niederlaendischen” sowie die Oeffentlichkeitsarbeit im Rahmen der literarischen Aktivitaeten des “Hauses der Niederlande”. Bereitschaft zur Uebernahme von Aufgaben in der Institutsverwaltung und bei Pruefungen wird vorausgesetzt.
Die Bewerberin/der Bewerber soll auf dem Gebiet der Literatur in den Niederlanden und Flanderen in Forschung und Lehre hervorragend ausgewiesen sein. Darueber hinaus soll er/sie ueber eine uebersetzungswissenschaftliche Qualifikation und/oder Erfahrungen im Bereich des (literarischen) Uebersetzens aus dem Niederlaendischen verfuegen. Ausgezeichnete Kenntnisse der deutschen und niederlaendischen Sprache sind erforderlich.
Voraussetzung fuer eine Bewerbung ist in der Regel die Habilitation. Bei Bewerbern oder Bewerberinnen aus dem Ausland kann diese durch eine gleichwertige wissenschaftliche Leistung ersetzt werden.
Schwerbehinderte werden bei gleicher Qualifikation bevorzugt.
Die Westfaelische Wilhelms-Universitaet Muenster will eine Erhoehung des Frauenanteils erreichen und fordert deshalb besonders Frauen auf, sich zu bewerben.
Bewerbungen mit den ueblichen Unterlagen (Lebenslauf, Verzeichnis der Publikationen und Lerhveranstaltungen sowie einer Kurzdarstellung von Forschungs- und Lehrtaetigkeiten) werden bis zum 27.2.1998 erbeten an: den Dekan des Fachbereichs 11 – Philologie -, Schlaunstrasse 2, 48143 Muenster.
Medegedeeld door:
IVN – Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Raadhuisstraat 1
2481 BE Woubrugge, Nederland
tel. ++ (31) 172 518 243,
fax ++ (31) 172 519 925,
e-mail: ivnnl@wxs.nl
homepage: http://www.worldaccess.nl/~ivnnl/
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 3 Feb 1998 23:26:42 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Med: 9802.03: Opening permanente tentoonstelling 'De werkkamer van W.F. Hermans' in het Scryption te Tilburg op 17 februari; op 15 februari lezing Stef Jacobs
================================================
‘De werkkamer van W.F. Hermans’ in het Scryption
================================================
De verzameling typemachines van de in 1995 overleden schrijver Willem Frederik Hermans heeft in het Scryption in Tilburg een permanente plaats gekregen. Met behulp van meubilair van de schrijver, zijn verzamelde typemachines, diverse voorwerpen en niet te vergeten de rode IBM waarop Hermans de laatste jaren werkte, is een reconstructie van de werkkamer van de schrijver en verzamelaar gegeven.
Willem Frederik Hermans was een gepassioneerd verzamelaar van schrijfmachines. Jarenlang struinde hij rommelmarkten af – vooral in Belgie waar hij de laatste jaren woonde – en tikte daar goedkoop interessante machinetjes op de kop. Veel geld wilde Hermans nooit aan zijn collectie uitgeven; zo ging hij ook nooit naar veilingen om zijn collectie te completeren. Toch heeft hij in de loop der jaren een indrukwekkende verzameling van ruim 250 apparaten opgebouwd.
Tussen de schrijver Hermans en de collectioneur Hermans bestaan sterke banden: in zijn werk besteedt hij veel aandacht aan techniek en vooral aan schrijfmachines. Zo is het boekje ‘De schrijfmachine mijmert gekkepraat’ geheel gewijd aan de ontwikkeling en de invloed van de schrijfmachine.
De collectie is na de dood van de schrijver aan het Scryption geschonken. In 1996 werd in de tentoonstelling ‘De Liefste Machine Ooit Uitgevonden’ (een citaat van Hermans) aandacht besteed aan deze verzameling. Het Scryption wil met een permanente plek in het museum recht doen aan de betekenis van Hermans als verzamelaar en als pleitbezorger van deze machine. De ‘Werkkamer van W.F. Hermans’ wordt ingewijd op dinsdag 17 februari 1998 om 16.30 uur door burgemeester Stekelenburg van Tilburg in aanwezigheid van mevrouw E. Hermans-Meurs.
De maandelijkse Museumvertelling zal ditmaal ook gewijd zijn aan Hermans. Op zondag 15 februari om 14 uur zal Stef Jacobs de relatie tussen het schrijverschap van Hermans en zijn liefde voor typemachines belichten. Jacobs is de auteur van het boek ‘De Liefste Machine Ooit Uitgevonden’.
Het Scryption, Museum voor techniek en vormgeving van schrift en kantoor, is gevestigd aan de Spoorlaan 434a te Tilburg, 013-5800821, fax 5800818. Openingstijden: di. t/m vr. 10-17 uur, za.-zo. 13-17 uur. Toegang f.6,-; museumjaarkaart gratis.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 31-JAN-1998 20:15
From: Ad Foolen <a.foolen@let.kun.nl>
Subject: Med: 9802.04: Tijdschrift Nederlandse Taalkunde start rubriek DigiTaal
========
DigiTaal
========
Het tijdschrift Nederlandse taalkunde start in haar derde jaargang (1998) een rubriek waarin de relatie tussen taalkunde en de nieuwe media (Internet, cd-rom) besproken zal worden. Hoe kunnen die media het taalkundige onderzoek ondersteunen, en hoe wordt taalkundige informatie via deze media verspreid? De nieuwe rubriek gaat DigiTaal heten en krijgt een eigen rubrieksredacteur: Matthias Huening (e-mail: matthias.huening@univie.ac.at).
De eerste bijdrage in de rubriek is door Matthias zelf geschreven en handelt over taalkundige tijdschriften op het Internet.
De redacteur nodigt collega’s uit om bijdragen voor de rubriek te leveren. Dat kan in de vorm van suggesties voor te behandelen onderwerpen, of in de vorm van een eigen tekst, eventueel in co-auteurschap met de rubrieksredacteur.
Wie zich wil laten inspireren kan alvast een elektronisch kijkje nemen en de eerst bijdrage in DigiTaal lezen:
http://www.ned.univie.ac.at/ned-tk/digitaal.htm
Voor de papieren versie van DigiTaal zal de lezer nog even geduld moeten hebben tot nr. 3:1 van Nederlandse taalkunde verschijnt (begin april).
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 3 Feb 1998 23:26:42 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Med: 9802.05: Metamorfoze, het Nationaal Programma voor Conservering van Bibliotheekmateriaal
===========
Metamorfoze
===========
In mei 1997 is het project Metamorfoze van start gegaan, het Nationaal Programma voor Conservering van Bibliotheekmateriaal. Het is een initiatief van het Ministerie van OCenW en wordt gecoordineerd door de Koninklijke Bibliotheek. De bedoeling van het project is de strijd aan te gaan met de gevolgen van het verval van papieren documenten in bibliotheken als gevolg van veranderingen in het fabricageproces van papier in het begin van de 19e eeuw: het lompenpapier werd vervangen door houtpulp. Dit papier verzuurt in snel tempo; gebrekkige bewaaromstandigheden en intensief gebruik doen de rest.
In Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten is men inmiddels gestart met conserveringsprogramma’s om miljoenen boeken van de ondergang te redden. Ook in Nederland is 20 procent papier uit de periode 1840-1950 direct bedreigd. In de archieven zijn reeds maatregelen in de vorm van microfilmen en digitaliseren genomen; nu komt er geld beschikbaar voor een deel van het bibliotheekmateriaal. De prioriteit geldt voor bepaalde categorieen boeken, handschriften en kranten. De instanties zijn zelf verantwoordelijk voor de conservering van hun collecties. Met Metamorfoze komt de overheid ze tegemoet door per conserveringsproject een subsidie van 70 procent subsidie toe te kennen. Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten de instellingen zelf projectvoorstellen indienen.
Voor de conservering van literaire collecties in het kader van Metamorfoze werden in 1997 25 projectvoorstellen ingediend door twaalf instellingen. Opvallend is de grote diversiteit, zowel in herkomst als in type collectie en in omvang. Er zijn voorstellen voor conserveringsprojecten ingediend door zeer verschillende instellingen uit alle delen van het land. Daaronder zijn vijf WSF-bibliotheken, drie universiteitsbibliotheken, de Koninklijke Bibliotheek, de letterkundige musea in Den Haag en Leeuwarden en de bibliotheek van een regionaal archief.
Het merendeel van de te conserveren collecties bestaat uit handschriftelijk materiaal: archieven en correspondentie van schrijvers als Marsman, Kloos, Couperus, Gorter, Albert Verwey en Frederik van Eeden. Ook het onlangs verworven handschrift van De Avonden van Gerard Reve is door het Letterkundig Museum voor conservering aangemeld. Archieven van literaire tijdschriften als De Gids en De Nieuwe Gids behoren eveneens tot deze categorie.
Daarnaast zijn er enkele collecties gedrukte werken, die uniek zijn vanwege de annotaties die in de boeken zijn aangebracht, zoals die van J.H. Leopold in de Rotterdamse Gemeentebibliotheek, of een meerwaarde hebben als ensemble, zoals de collectie-Boutens in de Zeeuwse Bibliotheek, de Camera Obscura-collectie van de Stadsbibliotheek Haarlem en de kinderboekencollectie van de Gemeentebibliotheek Rotterdam.
De Friese literatuur is goed vertegenwoordigd met zowel de bibliotheek als het archief van het belangrijke 19e-eeuwse literaire genootschap Selskip foar Fryske Taal en Skriftekennisse. Interessant is ook het omvangrijke archief van radioman P.H. Ritter, die gedurende vele jaren intensief correspondeerde met talloze Nederlandse literatoren.
De omvang van de collecties loopt sterk uiteen. Van de handschriftelijke collecties springen de Verwey-collecties van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek er uit. Vele honderden archiefdozen met tienduizenden stukken staan op conservering te wachten. Een andere zeer grote collectie is die van de kinderboeken in de Gemeentebibliotheek Rotterdam. Ook hele kleine collecties, zoals het archief van de Limburgse dichter Charles Beltjens in de bibliotheek van de Gemeentelijke archiefdienst Sittard, het dagboek van Abel J. Herzberg uit Bergen-Belsen in het Letterkundig Museum in Den Haag en een verzameling volks- en kinderprenten uit de Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer zijn voor conservering aangemeld.
De literaire collecties die aangemeld zijn voor conservering zijn de volgende:
- Frysk Letterkundich Museum en Dokumentaasjesintrum: Archief Selskip foar Fryske Taal en Schriftekennisse.
- Gemeentebibliotheek Rotterdam: Leopoldcollectie; Collectie Oude kinderboeken.
- Gemeentelijke Archiefdienst Sittard: Archief Charles Beltjens.
- Koninklijke Bibliotheek: Archief Hendrik Marsman; Verzameling J.J. Cremer; Verzameling W. Witsen; Nieuwe Gids-archief/Verzameling Willem Kloos; Verzameling M.R. Radermacher Schorer.
- Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum: De Schone Zakdoek; Autograaf en voorstudies De Avonden; Dagboek uit Bergen-Belsen van Abel J. Herzberg; Collectie Herman Gorter; Kopieboeken uitgeverij L.J. Veen; Collectie Louis Couperus.
- Provinsjale Biblioteek fan Fryslan: Bibliotheek Selskip foar Fryske Taal- en Schriftekennisse; Brievencollectie F. Buitenrust Hettema.
- Stads- of Athenaeumbibliotheek Deventer: Deventer volks- en kinderprenten; Archieven van Nederlandse letterkundigen.
- Stadsbibliotheek Haarlem: Collectie Beets/Hildebrand.
- Universiteitsbibliotheek Amsterdam: Verwey-collecties; Van Eeden-collectie.
- Universiteitsbibliotheek Leiden: Archief De Gids.
- Universiteitsbibliotheek Utrecht: Archief P.H. Ritter Jr.
- Zeeuwse Bibliotheek: P.C. Boutenscollectie.
In de nieuwsbrieven van het Metamorfoze-project worden telkens enkele collecties waarvoor een voorstel is ingediend voor het voetlicht gehaald. Metamorfoze Nieuws verscheen voor het eerst in juni 1997 en staat onder redactie van Dennis Schouten en Ingeborg Verheul. In nr. 2 (december 1997) wordt aandacht besteed aan de Verwey-collectie en De Schone Zakdoek.
Voor meer informatie over het programma Metamorfoze: Koninklijke Bibliotheek, Bureau Conservering Bibliotheekmateriaal, Postbus 90407, 2509 LK Den Haag; drs. D. Schouten (Literaire collecties): 070-3140373; e-mail: dennis.schouten@konbib.nl.; drs. I.A.M. Verheul (Behoud Nederlandse Boekproductie): 070-3140425; e-mail: ingeborg.verheul@konbib.nl.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jan 1998 12:40:57 +0100
From: Matthias Huening <matthias.huening@univie.ac.at>
Subject: Web: 9802.06: Nieuwe Weense www-server: NedWeb
================================
Nieuwe Weense www-server: NedWeb
================================
De Weense Nederlandistik heeft een nieuwe website: ‘NedWeb – online informatie voor de neerlandistiek’.
Alle www-pagina’s zijn nu te bereiken op onze nieuwe server: http://www.ned.univie.ac.at/
Op de NedWeb-server vindt u:
- een nieuwe versie van de ‘Dokumentationsstelle zur niederlaendischen Literatur im Ausland’
- een aangepaste versie van de ‘Geschiedenis van het Nederlands’
- de ‘Wiener Broschueren’
- pagina’s over de neerlandistiek in Midden-Europa
- informatie over de Weense vakgroep Nederlands
- een evenementen-agenda
- een nieuwe versie van onze links-pagina (nu doorzoekbaar)
De nieuwe server is (bijna) helemaal tweetalig Nederlands/Duits. We hopen dat het u allemaal bevalt.
Matthias Huening, Nederlandistik Wien
<matthias.huening@univie.ac.at>
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 3 Feb 1998 23:26:42 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Med: 9802.07: Start reeks Schrijversgesprekken, met gesprek tussen G. Meijsing en R. Kopland over Meijsings 'Tussen mes en keel', op 13 februari te Amsterdam
*-------------------------------------------------------------------* | | | SCHRIJVERSGESPREKKEN | | | | GEERTEN MEIJSING en RUTGER KOPLAND over 'Tussen mes en keel' | | gesprek: Anthony Mertens | | | | vrijdag 13 februari 1998, 20.30 uur in Theater De Balie, | | Kleine-Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam, tel. 020 - 5535100 | | | *-------------------------------------------------------------------*
In Geerten Meijsings ‘Tussen mes en keel’ dienen zijn eigen ervaringen – depressiviteit, zelfmoordpogingen, stalking, de opname in een psychiatrische kliniek – weliswaar als materiaal voor deze semi-autobiografische roman, maar wat telt is het literaire gehalte. En dat is groot. Meijsings boek beschrijft, op uiterst persoonlijke wijze, hoe een op het eerste gezicht vrolijke auteur terechtkomt in de draaikolk van depressiviteit en doodsverlangen.
De dichter en hoogleraar psychiatrie Rutger Kopland (pseudoniem van R.H. van den Hoofdakker) zal ‘Tussen mes en keel’ introduceren door in te gaan op de meerwaarde van Meijsings literaire beschrijving van de ziektegeschiedenis. Vervolgens zal Meijsing de passages die naar zijn mening het meest belangwekkend zijn kort toelichten. Daarna gaat Anthony Mertens in gesprek met Meijsing en Kopland over ‘Tussen mes en keel’. Deze avond is de eerste van de nieuwe reeks Schrijversgesprekken waarin auteurs naar aanleiding van een opmerkelijke publicatie met elkaar van gedachten zullen wisselen.
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jan 1998 12:27:58 +0100
From: Edward Vanhoutte <evanhout@uia.ua.ac.be>
Subject: Sym: 9802.08: "De toekomst van ons literair verleden" op 17 februari te Gent
*-----------------------------------------------*
| |
| Staten Generaal over |
| de toekomst van ons literair verleden |
| 17 februari 1998 |
| |
| Gebouw van de Koninklijke Academie voor |
| Nederlandse Taal- en Letterkunde |
| Koningstraat 18 |
| B-9000 Gent, Belgie |
| |
| Info en inschrijven op bovenstaand adres of |
| op tel: +32 (0)9 265 93 45 |
| |
*-----------------------------------------------*
Programma
Ochtendsessie:
10u. Geert Lernout, voorzitter van Genese,
Inleiding: de problematiek van de literaire editie aan de Vlaamse universiteiten.
10u.15 Werner Waterschoot,
De editie van oudere teksten (Middeleeuwen tot achttiende eeuw).
10u.35 Marcel De Smedt,
De editie van moderne teksten.
11u. Koffie of thee
11u.30 Leen Van Dyck,
De rol van het AMVC in de studie van het literaire erfgoed.
11u.50 Sylivia Van Peteghem,
De rol van de universitaire archieven.
12u.10 Georges De Schutter, KANTL,
Een nieuw beleid in de Academie.
Namiddagsessie:
14u. H.T.M. van Vliet, voorzitter Constantijn Hygens Instituut,
Het voorbeeld van Nederland.
14u.30 Erik Antonis, schepen van cultuur, Antwerpen,
Literatuurarchief: de rol van de Stedelijke Overheid.
15u. Koffie of thee
Voorstelling boek Edward Vanboutte & Dirk Van Hulle (red.) “Editiewetenschap <in de praktijk>”. (zie ook Neder-L 9802.09)
15u.30 Een rondetafel over de toekomst van het Vlaamse literaire verleden met alle betrokkenen: uit de politiek, de uitgeverij en de academische wereld.
Moderator: Rik Van Gorp
Deelnemers: Erik Antonis (Stad Antwerpen), Georges De Schutter (KANTL), Rob Elsen (Ministerie van Cultuur), Geert Lemout (Genese), Leen Van Dyck (AMVC), Wim Van Rooij (Ministerie van Onderwijs), H.T.M.van Vliet (Constantijn Huygens-Instituut), Tuur Van Wallendael (Vlaams Parlement)
Afsluitende borrel
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jan 1998 12:27:58 +0100
From: Edward Vanhoutte <evanhout@uia.ua.ac.be>
Subject: Lit: 9802.09: Nieuw: Edward Vanhoutte & Dirk Van Hulle (red.), Editiewetenschap. Antwerpen, 1998.
================================
Nieuw boek over editiewetenschap
================================
Edward Vanhoutte & Dirk Van Hulle (red.), “Editiewetenschap <in de praktijk>”. Genese, Antwerpen, 1998. Verschijnt op 17 februari 1998 en is te bestellen bij de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Koningstraat 18, b-9000 Gent, Belgie, of bij evanhout@uia.ua.ac.be
Inhoud
- Voorwoord
Letterenbeleid in Vlaanderen: de toekomst van het literaire verleden
Geert Lernout - Ter inleiding
Edward Vanhoutte & Dirk Van Hulle - Editiewetenschap in Vlaanderen: Stand van zaken
Marcel De Smedt - Editiewetenschap in ontwikkeling: Recente literaire uitgaven in Nederland
Peter de Bruijn - Bondige toelichting bij de historisch-kritische editie van Richard Minnes In den Zoeten Inval (1926/1927)
Yves T’Sjoen - Historisch-kritische editie Maurice Gilliams
Yves van der Fraenen - Een nauwelijks te verzamelen werk
Ernst Bruinsma & Koen Haagdorens - Willem Elsschot en TUSTEP
Wieneke ’t Hoen - Denkt aleer ge doende zijt, .. .Elektronische teksteditie
Dirk Van Hulle - …en doende, denkt dan nog. SGML, TEI en editiewetenschap
Edward Vanhoutte
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 3 Feb 1998 23:26:42 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.UVA.NL>
Subject: Med: 9802.10: Start reeks Dichterssalon, met gesprek tussen G. Kouwenaar en E. Gerlach over 'de poetische ervaring', op 19 februari te Amsterdam
*-------------------------------------------------------------------* | | | DICHTERSSALON | | | | GERRIT KOUWENAAR en EVA GERLACH over 'de poetische ervaring' | | gesprek: Arie van den Berg | | | | donderdag 19 februari 1998, 20.30 uur in Theater De Balie, | | Kleine-Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam, tel. 020 - 5535100 | | | *-------------------------------------------------------------------*
In de nieuwe reeks Dichterssalon zal per programma een ontmoeting plaatsvinden tussen twee dichters bij wie op grond van hun poezie interesse voor elkaars werk verondersteld kan worden. In een avondvullend gesprek zal – gerelateerd aan hun werk – met name ingegaan worden op wat de poetische ervaring voor hen precies inhoudt.
Uitgangspunt bij deze eerste avond zal het belang van de fotografie zijn in zowel Gerrit Kouwenaars als Eva Gerlachs gedichten. De dichter en poeziecriticus Arie van den Berg zal met hen onder andere hierover het gesprek voeren. Indien nodig zal tekstmateriaal verstrekt worden.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 25 Jan 1998 08:49:11 -0500
From: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com>
Subject: Rec: 9802.11: Recensie van 'Of bidden helpt: Tegenslag en cultuur in West-Europa, circa 1500-2000'.
===================================================================
Recensie van ‘Of bidden helpt: Tegenslag en cultuur in West-Europa, circa 1500-2000’
===================================================================
Of bidden helpt: Tegenslag en cultuur in West-Europa, circa 1500-2000.
Red. M. Gijswijt-Hofstra en F. Egmond. Amsterdam University Press, 1997.
ISBN 90-5356-215-x. Prijs: fl. 35,00.
Wat verstaan we onder tegenslag? En wat verstond men er vroeger onder? In het “Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal” van J.H. van Dale (1872, herdruk 1992) komt het lemma ’tegenslag’ niet voor, wel ’tegenspoed’ waarmee onheil, ongeluk, ramp, mislukking en ongunstige uitslag bedoeld wordt. In het hier besproken boek wordt het begrip tegenslag ruim geinterpreteerd; zo komen o.a. overstromingen, kometen, toverij, waarzeggers, dankdiensten, zondagsrust en radioactiviteit aan bod in de diverse bijdragen. Eigenlijk wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat de tegenwoordige mens tegenslag vanuit een rationalistisch, realistisch standpunt beargumenteert en beleeft, maar is dat ook zo? Zijn wij inderdaad ‘verlost’ van het geloof in toverij en bovennatuurlijke machten? Op diverse plaatsen in het boek wordt duidelijk dat het idee van een verstandelijke interpretatie van tegenslag (nog) niet altijd en overal als logisch en evident wordt ervaren. Ondanks de ontwikkeling door de tijd heen, is er in andere samenlevingen (in plaats of tijd) nog steeds ruimte voor het toeschrijven van tegenslag, in welke vorm dan ook, aan een niet-rationele macht.
In de diverse bijdragen wordt beschreven hoe “allerhande tegenslag in de loop van de laatste vijf eeuwen, in diverse West-Europese landen – Nederland valt de meeste aandacht te beurt – en sociaal-culturele milieus is ervaren” (blz. 4). De nadruk ligt daarbij op ‘bijzondere’ tegenslag waarbij bijzonder een individuele invulling kan hebben. Wat voor de een in een bepaalde periode bijzonder is, hoeft dat voor een ander in diezelfde of een andere periode niet te zijn. Ook de toeschrijving van een bepaalde tegenslag hoeft niet altijd en overal dezelfde te zijn. Een mooi voorbeeld is de relatie van de intensiteit van heksenprocessen in de jaren 1620 en 1630 in sommige Duitse landen en de collectieve toeschrijving in die landen van slechte weersomstandigheden of misoogsten aan toverij of hekserij, terwijl in dezelfde tijd dezelfde rampspoeden in de Nederlanden – waar heksenvervolgingen veel minder frequent voorkwamen – veeleer werden toegeschreven aan de straffende of waarschuwende hand van God.
Maar ook de hand van God werd niet altijd gevoeld bij natuurrampen. Zo werd er in Zeeuws-Vlaanderen in ongeveer 1550 zelden van een goddelijk ingrijpen gesproken als dijkdoorbraken en inundaties het onderwerp waren in gerechtelijke processen. Veeleer sprak men dan over nalatigheid in onderhoud, onduidelijke voorschriften of financiele aansprakelijkheid. Een veel zakelijkere houding dan men wellicht zou verwachten in een tijd waarvan wordt aangenomen dat bijgeloof, zeker op het platteland, nog een grote rol speelde. Natuurverschijnselen konden ook de voorbode van groter onheil zijn en kometen en gestrande walvissen werden nogal eens (vaak pas achteraf) gezien als de aankondiging van een ramp. Ook hier verschilt de interpretatie weer van mens tot mens; Adriaen Coenen, een Scheveningse visserszoon, verwijst naar Mattheus 24 en Lucas 21 als in 1577 een komeet verschijnt (1). Deze toch vrij eenvoudige man (hij kende geen Latijn) gaf wel allerlei meningen van geleerden weer over kometen en hun eventuele vreselijke gevolgen voor de mensheid, maar zelf zag hij ze meer als welwillende waarschuwing van God en niet als een onafwendbare afstraffing.
Het spreekwoordelijke simpele bijgeloof van de gewone man uit vroeger tijd die overal een voorteken in zag zou best wel eens veel minder prominent kunnen blijken te zijn als we meer bronnen, zoals Coenen’s “Visboeck” zouden vergelijken met wat de zogenaamde geleerden over het volk schreven. Zo beweerde Hugo de Groot in zijn “Annales” dat het gewone volk de stranding van een walvis in 1598 interpreteerde als een voorteken, terwijl het gestudeerde deel van de toeschouwers meer geinteresseerd was in de invloed van de wind op de stranding. Coenen laat in zijn beschrijving van de stranding van drie potvissen in 1577 echter niets blijken van enig bijgeloof en beschrijft slechts heel zakelijk de ontleding der karkassen. Het ‘bijgeloof’ zegt wellicht meer over de beschrijvers daarvan dan over de gewone mensen.
Het toeschrijven van tegenslag aan hekserij/ toverij is niet iets wat alleen in vroeger eeuwen voorkwam. Marijke Gijswijt noemt in haar bijdrage een enquete uit 1986 die uitwees dat een derde van de bevolking van de Bondsrepubliek Duitsland het voor mogelijk hield dat mensen elkaar door toverij schade konden berokkenden. Ook in andere West-Europese landen is het geloof in toverij nog geenszins verdwenen. Het verdwijnen van de heksenprocessen heeft dus niet betekend dat ook kwade toverij naar het rijk der fabelen werd verwezen. Het scala van betoveringen heeft in de loop der tijd wel een bepaalde ontwikkeling – als je tenminste van ontwikkeling mag spreken – doorgemaakt van het veroorzaken van misoogsten, watersnoden en epidemieen tot het alleen nog maar kunnen veroorzaken van ziekten. Toch werd een betovering niet altijd als bijzondere tegenslag ervaren. De perceptie van het slachtoffer en de frequentie waarmee dat specifieke soort van persoonlijke tegenslag in die bepaalde cultuur voorkwam speelde ook zeker een rol.
De politiek bemoeide zich ook regelmatig met de ‘collectieve tegenslag’ door bid- en dankdiensten te verordonneren. Geregeld kwamen de regeringsleiders hierdoor in conflict met de kerkenraden die wilden dat er meer nadruk werd gelegd op de menselijke zonden die in hun ogen de oorzaak van de tegenslag was. Zo kwam de Amsterdamse predikant Smout in 1626 in conflict met de burgemeesters omdat hij in zijn preken fel van leer trok tegen het oogluikend toestaan door het stadsbestuur van remonstrantse samenkomsten. God was in toorn ontstoken over deze “… voorstanders van het pausdom …” en had daarom de straffende hand opgeheven naar de Republiek. Het resultaat was echter niet een verbod op de remonstrantse samenkomsten, maar de verbanning van de opruiende predikant uit de stad.
De vraag blijft natuurlijk of de gemiddelde bevolking ook inderdaad heil zag in deze biddiensten tegen allerlei ellende. Er zijn in de loop der tijd vele vermaningen opgesteld om laksheid in het bijwonen van de diensten aan te pakken. Zelfs lidmaten maakten zich schuldig aan de schending van de zondagsrust wat volgens de predikanten het risico met zich meebracht dat God in woede zou ontsteken en persoonlijke of collectieve rampspoed over de zondaar en zijn gemeente zou afroepen. Het lijkt er soms verdacht veel op dat de bid- en dankdiensten veeleer een (kerkelijk) politieke achtergrond hadden dan dat zij daadwerkelijk in een behoefte aan een geloofsreactie op tegenslag voorzagen.
De bijdrage van Willem de Blecourt laat ons zien dat inzicht in persoonlijke tegenslag of in het tegenovergestelde, persoonlijk geluk, aan het begin van deze eeuw regelmatig werd gezocht via allerlei handlezers, helderzienden, astrologen en waarzeggers (m/v). Geregeld werden deze ontmaskerd als bedriegers van het ergste soort, maar de klanten bleven komen. Een van deze zogenaamde toekomstkijkers gaf het zelfs ruiterlijk toe, “’t is allemaal larie, dat weet ik wel, doch de menschen willen nu eenmaal bedrogen worden en ik verdien er wat mee.” (blz. 149) Een experiment van een journalist geeft ons inzicht in wie de klanten eigenlijk waren en hoe ze bedrogen werden. De ingehuurde occultist maakte heel handig gebruik van hetgeen de klant losliet over zijn of haar problemen en gaf er met een gemaakt accent een voorspellende draai aan die door de goedgelovige klant voor zoete koek werd geslikt. Interessant in deze bijdrage is het signaleren van het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke ‘fortune-tellers’; nader onderzoek hierin is zeker gewenst.
Dat brengt me trouwens op mijn laatste punt. In veel van de bijdragen in dit boek wordt gesignaleerd dat nader onderzoek gewenst is en dat verklaart wellicht ook het op het eerste gezicht wat onsamenhangende karakter van het boek. Het lijkt alsof een aantal randverschijnselen er met de haren bijgesleept zijn door zo nu en dan het woordje ’tegenslag’ in de tekst te gebruiken. Toch is de waarde van het gehele boek meer dan een optelsom van de afzonderlijke bijdragen – overigens allemaal gedegen stukjes werk. Ook al lijken overstromingen in de 16e eeuw, ziektebeleving in de hoogste kringen, Freud, de BB en waarzeggers niet veel met elkaar gemeen te hebben, toch kan aan het eind van het boek de notie van volledige onttovering van de westerse wereld aardig onderuit gehaald worden. Hopelijk zet “Of bidden helpt?” aan tot nader onderzoek en uiteindelijk tot een modern standaardwerk over dit veelomvattende onderwerp waarbij inbreng vanuit verschillende disciplines, ook vanuit de neerlandistiek, de oude gedachte van een lineaire ontwikkelingslijn wel eens drastisch zou kunnen vervormen.
(1) Adriaen Coenen, “Visboeck (1577-1579)”. Zie ook de recensie van F. Egmonds “Een bekende Scheveninger” in NRC Handelsblad, 18-7-1997 door R. van Gelder.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jan 1998 09:43:14 +0100
From: Anne Houk de Jong <Anne.Houk.De.Jong@pjmi.knaw.nl>
Subject: Med: 9802.12: P.J. Meertens-Instituut is verhuisd
===================================
P.J.Meertens-Instituut is verhuisd!
===================================
Nieuw adres, m.i.v. 2 februari 1998:
bezoekadres:
Joan Muyskenweg 25
1096 CJ Amsterdam
postadres:
Postbus 94264
1090 GG Amsterdam
tel. 020-4628500
fax 020-4628555
e-mail: info@pjmi.knaw.nl
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 6 Feb 98 10:48:46 MET
From: <noordegj@let.vu.nl> (J. Noordegraaf)
Subject: Lit: 9802.13: Nieuwe uitgave op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde: herdruk van Halbertsma 1845
==================================================================
Nieuwe uitgave op het gebied van de geschiedenis van de taalkunde: herdruk van Halbertsma 1845
==================================================================
Bij de Stichting Neerlandistiek VU is een herdruk verschenen van de in 1845 door J.H. Halbertsma bezorgde Lectio Publica Tiberii Hemsterhusii De Originibus Linguae Graecae. De tekst van Tiberius Hemsterhuis (1685-1766), die vermoedelijk uit het midden van de achttiende eeuw stamt, wordt voorafgegaan door een bijdrage van Jan Noordegraaf over “Tiberius Hemsterhuis the linguist” (p. 9-25) en een artikel van Anthonia Feitsma over “Schola Hemsterhusiana, J.H. Halbertsma and Jacob Grimm” (p. 27-42).
Het geheel is verschenen als nummer 16 in de reeks Cahiers voor Taalkunde en kan besteld worden bij de Stichting Neerlandistiek VU, De Boelelaan 1105, NL-1081 HV Amsterdam. Prijs: fl. 25,00 (excl. verzendkosten). ISBN 90-72365-51-8.
De Lectio Publica kan ook besteld worden bij Nodus Publikationen, Postfach 5725, D-48031 Muenster. Het Duitse ISBN is 3-89323-522-1.
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 30 Jan 1998 12:06:59 -0600 (CST)
From: Erwin Mantingh <erwin.mantingh@let.ruu.nl>
Subject: Med: 9802.14: Literair-historische achtergronden van het Kopenhaagse 'Leven van Lutgart', PAO-cursus Middelnederlandse letterkunde, juni 1998
=======================================================================
Literair-historische achtergronden van het Kopenhaagse Leven van Lutgart PAO-cursus Middelnederlandse letterkunde, juni 1998
=======================================================================
Het Kopenhaagse Leven van Lutgart (ca. 1270) is door zijn ontdekker wel betiteld als ‘het merkwaardigste onzer berijmde heiligenlevens’. Hoewel zo’n jubelende kwalifikatie van de vinder op zichzelf enige argwaan verdient, is zij niet misplaatst. De ontdekking van Van Veerdeghem in Kopenhagen, in 1997 precies een eeuw geleden, bracht inderdaad een bijzonder handschrift aan het licht. Het gaat om een van de oudste Middelnederlandse tekstgetuigen van enige omvang: zonder het verloren eerste boek telt het werk ruim 20.000 verzen.
De wijze waarop de bewerker met zijn voorbeeldtekst, de Vita Lutgardis van Thomas van Cantimpre (ca. 1248), is omgesprongen is in menig opzicht opmerkelijk. De dichter heeft Thomas’ bondige, hagiografische verslag van Lutgarts leven bewerkt tot een vloeiend en aanschouwelijk verhaal. Daarbij heeft hij het levensverhaal van de maget vri voorzien van prologen en epilogen die zicht bieden op een levendige voorstelling van een voordracht. De bewerker hanteert bovendien vlekkeloos de jambische versmaat op een moment dat het heffingenvers nog alomtegenwoordig is. Het (enig bewaarde) handschrift, dat is voorzien van een drietal miniaturen, is vermoedelijk tot stand gekomen onder toezicht van de dichter.
Over de identiteit van deze eigengereide dichter zijn de meningen verdeeld: de tot de verbeelding sprekende kandidatuur van Willem van Mechelen – bastaard van hoge geboorte, student in Parijs, monnik van Affligem en tenslotte abt van Sint-Truiden (+1297) – is de inzet geweest van een slepende vakdiscussie. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat het Leven van Lutgart zonder voorbehoud kan worden toegeschreven aan een monnik uit de benedictijner abdij Affligem. Deze Willem mag echter niet vereenzelvigd worden met eerdergenoemde Willem van Mechelen.
De stellige herkomst uit de West-Brabantse abdij, maakt het boeiend om het Leven van Lutgart nader in zijn literair-historische context te bezien. Antwoorden op vragen die voorheen slechts gesteld konden worden, komen in zicht. Met welke bedoelingen voorzag de dichter zijn tekst van een voordrachtskader? Waarom laat deze monnik veel mystieke passages uit zijn voorbeeldtekst weg? Voor wie dichtte hij deze gepopulariseerde versie van Lutgarts vita? Zijn er Affligemse sporen in de Middelnederlandse tekst aan te wijzen en, zo ja, hoe moeten die worden geinterpreteerd? Wat te denken van de miniaturen waarop de bewerker zelf tot tweemaal toe is afgebeeld? Valt er iets te zeggen over het leven en de literaire horizon van deze tijdgenoot van Jacob van Maerlant? Het is een greep uit de vragen die in de PAO-cursus aan de orde gesteld zullen worden.
Tijdens de cursus, die wordt verzorgd door Erwin Mantingh, zal aan de hand van een aantal hoofdstukken uit het Leven van Lutgart op deze kwesties worden ingegaan. Daarbij zal (onder meer) worden gewerkt met de Lutgart-bloemlezing van Yolande Spaans en Ludo Jongen die in 1996 is verschenen.
De bijeenkomsten zijn op maandagavond 8, 15, 22 en 29 juni 1998. Men kan zich tot 1 juni a.s. schriftelijk, telefonisch of per e-mail opgeven bij ondergetekende. De inschrijvingskosten zijn fl. 150,-. Het bedrag dient voor aanvang van de cursus te zijn overgemaakt naar Postbanknummer 564085 t.n.v. UU/Faculteit der Letteren o.v.v. ‘PAO Middelnederlands 120.10.01’.
Informatie en aanmelding: drs. E. Mantingh, Onderwijsinstituut Nederlands (Universiteit Utrecht), Trans 10, 3512 JK Utrecht, 030-2538341/2964934, e-mail: erwin.mantingh@let.ruu.nl.
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 26 Jan 1998 13:02:58 -0500
From: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com>
Subject: Rub: 9802.15: Boekenrubriek, no. 7: De Stadsbibliotheek van Haarlem
=====================================================
Boekenrubriek, no. 7: De Stadsbibliotheek van Haarlem
=====================================================
Bijdrage naar aanleiding van het verschijnen van: Gerard Jaspers. De zestiende eeuw in de Stadsbiblioteek Haarlem. Amsterdam: De Buitenkant en Haarlem: Stadsbibliotheek, 1997. 350 blz., ill., ISBN 90 70386 82 8.
In 1596 werd de Stadsbibliotheek te Haarlem officieel opgericht als direct gevolg van de alteraties tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De boeken van (katholieke) kerken en kloosters werden geconfisqueerd en bijeengebracht in de stadslibrije. Dat klinkt simpel, maar dat een en ander toen niet altijd zo vlekkeloos is verlopen kunnen we lezen in Jaspers’ boek.
In 1572 koos Haarlem de zijde van Oranje wat voor de Commanderij van St. Jan (de Johannieters) een groot gevaar bleek in te houden. In 1573 plunderde het volk de gebouwen van de geloofsgemeenschap en moesten de broeders de wijk nemen naar het Utrechtse Catharijneconvent. Vermoedelijk namen zij ook enkele van hun boeken mee die nu in het bezit zijn van het Museum Catharijneconvent. Een ander deel van de boeken viel ten prooi aan de plunderingen, alhoewel een aantal katholieke Haarlemmers nog probeerden zoveel mogelijk te redden van de bibliotheek. Na de inname door de Spanjaarden van de stad konden de Johannieters weer terugkeren, maar de herovering in 1576 bracht nieuwe moeilijkheden. Het stadsbestuur stemde in met herbouw van kerk en klooster, maar er mochten geen nieuwe broeders meer worden aangenomen. Zo stierf de orde in 1625 uit en verviel het bezit aan de stad Haarlem die daarmee ook de restanten van de bibliotheek ontving.
Niet onwaarschijnlijk is dat het vooruitzicht op juist deze boeken medebepalend is geweest voor de beslissing van het stadsbestuur om een librije op te richten. De boeken van de orde van St. Jan die tijdens de beroeringen van 1573 verdwenen, hebben gedeeltelijk hun weg weer teruggevonden naar de conventsbibliotheek of zijn later toch in de Stadsbibliotheek terecht gekomen (legaten, aankopen), maar het is zeker niet zo dat alle boeken die de Johannieters in 1572 bezaten nu ook in de Stadsbibliotheek zijn te vinden.
Wat is er dan wel te vinden aan 16e eeuwse boeken? Volgens Jaspers zijn dat 737 boeken van 500 auteurs en 100 fragmenten. Het betreft hier natuurlijk niet alleen boeken die in de 16e eeuw, dus bij de oprichting van de bibliotheek, aangekocht of verkregen werden, maar ook latere aanwinsten tellen mee. Van een aantal boeken kon door provenance gegevens (soms gedeeltelijk) gereconstrueerd worden hoe ze in de Stadsbibliotheek terecht zijn gekomen, maar van een groot gedeelte der boeken is dit niet bekend.
Toevalligheden zullen hier zeker debet aan zijn: misschien een particuliere bibliotheek opgekocht waar enkele 16e-eeuwse boeken tussen zaten, convoluten, schenkingen, de smaak en interesse van de bibliothecarissen, maar ook het tegenovergestelde, diefstal en vermissing. Toch krijgen we een goed idee van wat er in de 16e eeuw zoal aan gedrukte boeken werd geproduceerd en het bezit van de bibliotheek weerspiegelt de veranderingen in de samenleving die de 16e eeuw zo’n gevarieerd gezicht geven. Niet alleen voor de boekhistoricus is het werk van Jaspers een goudmijn, maar ook uit cultureel-historisch oogpunt kan veel worden gevonden in de uitgebreide beschrijvingen.
Jaspers neemt een aantal elementen van de boeken onder de loep, zoals provenances, toonaangevende drukkers, vormgeving van het titelblad, en de onderverdeling teksten naar onderwerp. Zoals hij zelf ook toegeeft is het natuurlijk niet mogelijk geweest in het bestek van het boek aan alle zaken even uitputtend aandacht te schenken en blijven een aantal zaken onderbelicht. Dat is jammer, maar het doet niets af aan de kwaliteit van het onderzoek van Jaspers.
Zo zou ik persoonlijk, als Haarlemmer, wel wat meer aandacht besteed willen hebben aan de Haarlemse drukkers/uitgevers en auteurs. De indexen achterin het boek zijn een goede leidraad voor wie bijvoorbeeld op Haarlemse uitgevers wil zoeken. We vinden daar vier namen: Barent Barentz met een titel, een rekenboekje; Antonis Ketel met zeven titels (allen van Coornhert); Gillis Rooman, waarschijnlijk de bekendste naam uit het rijtje, met 14 titels; en Jan van Zuren met zes titels. Rooman vervaardigde o.a. ordonnanties en missiven voor diverse steden, werk van de leraren van de Latijnse School, Cornelis Schonaeus en Theodorus Screvelius, maar ook liedboekjes.
Met Van Zuren komen we aan een interessant gegeven; hij gaf een aantal vertalingen uit van de klassieken, zoals Cicero, Homerus en Seneca die door de humanist Dirk Volkertsz Coornhert verzorgd waren. Deze uitgaven worden in de indexen niet vermeld bij de naam van Coornhert, maar onder de oorspronkelijke auteursnaam. Jammer, want zo zie je snel iets over het hoofd van een auteur. Het is opvallend dat deze vertalingen – althans die in het bezit van de Stadsbibliotheek zijn en in Haarlem zijn uitgegeven – niet zijn verzorgd door de andere uitgever uit Haarlem die werk van Coornhert verzorgde, Anthonis Ketel. Deze laatste verzorgde titels als “Vande blinde voor Jericho”, een komedie, en “Vande ware onderdanicheyt der Christenen”. Volgens de “Thesaurus” (1) waren de werkjaren van van Zuren 1561-64 en van Ketel 1581-83. Betekent dit dat Coornhert in vroeger jaren vertalingen schreef en pas in later jaren overging op oorspronkelijk werk? Of is deze splitsing slechts een ogenschijnlijke door het onsystematisch samengebrachte bezit van de bibliotheek? En in hoeverre had Coornhert zelf invloed op het (her)uitgeven bij bepaalde uitgevers/drukkers? Het wordt ons niet verteld door Jaspers.
Zoals de komedie van Coornhert al aangaf, bestaat het 16e eeuwse bezit van de Stadsbibliotheek niet alleen uit serieuze theologische of juridische werken, ook al komen die in grote getalen voor. Theologie maakt zelfs 40 procent uit van het totale bestand. In 1978 verwierf de bibliotheek via een onderhandse regeling met de oudste rederijkerskamer van Nederland, “Trou moet Blijcken” een belangrijke collectie die acht banden met vijftien werken uit de 16e eeuw bevatte. Deze werken hebben “een hoog rederijkersgehalte: spelen van sinne, refereinen en liedekens” (2). Een van de werken, “Eenen troostelijcken dialogus”, een Leidse druk uit 1554, is zelfs een unicaat. Gillis Rooman drukte voor Zacharias Heyns in Amsterdam in 1595 “Le miroir des mesnageres. Comedie treshonneste …” van Peter Heyns. Deze Peter Heyns was in Antwerpen een belangrijk lid geweest van de rederijkerskamer en na de val van Antwerpen kwam hij in 1588 naar Haarlem waar hij schoolmeester werd. Hij schreef daar franstalige “schooldrama’s voor meisjes”, waaronder “Le miroir”.
Natuurlijk ontbreken in de collectie de nodige boeken over de geschiedenis van Haarlem en over de Coster-legende niet. Het beleg van Haarlem vormde een dankbaar onderwerp voor allerlei “ooggetuigenverslagen” waarvan er zeven aanwezig zijn. In 1833 verwierf de Stadsbibliotheek de eerste 217 nummers op de veiling van de bibliotheek van Jacobus Koning (1779-1832). Deze Koning had het grootste gedeelte van zijn leven gepoogd om de bewijzen te leveren dat Coster inderdaad de uitvinder van de boekdrukkunst was. Helaas was deze Koning niet al te betrouwbaar en hij ‘corrigeerde’ geregeld zijn vondsten in diverse archieven om toch maar een positief bewijs te kunnen leveren van Coster’s uitvinding. Als Koning, door geldgebrek, gedwongen wordt om een aantal van zijn mooiste boeken te verkopen, houdt hij stiekum een aantal bladen achter die later op de veiling van zijn boekenbezit opduiken. Van een aantal van deze losse bladen is het bijbehorende boek weer teruggevonden, maar de Haarlemse bibliotheek bezit nog steeds het achterblad van “Een schoon suyverlijck Boecxken” wat na de vermelding in de veilingcatalogus van Frederik Muller van 1859 (“La dern. f. manque”) niet meer boven water is gekomen. Soms heeft bibliografie toch wel heel veel met detectivewerk te maken.
Jaspers boek is behalve een prachtig naslagwerk ook op zichzelf een mooi boek. Het is zeer fraai uitgevoerd met vele illustraties en de vormgever, Gerrit Noordzij, mag best eens genoemd worden. Concluderend: een mooi boek dat over mooie boeken gaat en een aanwinst is voor ieders prive-bibliotheek(je).
(1) J.A. Gruys en C. de Wolf, “Thesaurus 1473-1800: Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers. Met plaatsen en jaren van werkzaamheid”. Nieuwkoop: De Graaf Publishers, 1989.
(2) Jaspers, blz. 50.
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@let.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@let.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9802.a --------------------------*
Laat een reactie achter