Subject: | Neder-L, no. 9804.b |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Fri, 24 Apr 1998 15:58:17 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zesde-jaargang----------- Neder-L, no. 9804.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9804.13: Evenementen-agenda, met: | | - Lezing De kunst van de romantiek, 27 april (A'dam) | | - Vreemd pizzicato van verre guitaren, 24 april (id.) | | - Van oude en nieuwe netwerken, 12 mei (Delft) | | - Lezing Woorden die geschiedenis maakten, 28 april | | (Groningen) | | - Tentoonstelling Het heele land in 't klein; boeken | | over Den Haag 1600-1800, t/m 16 juli (Den Haag) | | (2) Art: 9804.14: Artikel J.A. Gruys: 'Aanvullingen op ... J.A. Gruys & | | C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800' (II) | | (3) Med: 9804.15: Promoties R. de Bonth en I. Weekhout op 11 mei aan de | | KU Nijmegen | | (4) Lit: 9804.16: Pas verschenen in Flanorreeks: Vergeefse reis, van D. | | Braggaar, en Drie haren van Goud, van C.D. Jellema | | (5) Col: 9804.17: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLV: Wordt | | dit weer smullen geblazen? | | (6) Rub: 9804.18: Rubriek Uit de STCN, no. 10: Pamfletten | | (7) Sym: 9804.19: Call for Contributions: the Second Conference Improve-| | ment of Learning & Teaching of Language & Literature, | | July 14th - 16th 1999, Amsterdam | | (8) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 21 Apr 1998 23:05:14 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@let.uva.nl>
Subject: Rub: 9804.13: Evenementen-agenda
==================
Evenementen-agenda
==================
AMSTERDAM, CREA, Trufdraagsterpad 17, 020-6260297.
Lezing over De kunst van de romantiek, 27 april 1998, 20.30 uur.
Lezing in het kader van het Studium Generale ‘Het verlangen naar huivering’ door Joachim von der Thuessen over het sublieme en het Unheimliche in de kunst van de romantiek.
AMSTERDAM, Perdu, Kloveniersburgwal 86, 020-4220542 / 6276295.
Vreemd pizzicato van verre guitaren, 24 april 1998, 20.15 uur. Toegang f.10,-.
Avond over de verhouding tussen poezie en muziek, m.m.v. Lucas Huesgen, Sandro Aiello, Corinne van Veen, Jan Kal e.a.
DELFT, TU, Mekelweg 10, 015-2783988.
Van oude en nieuwe netwerken, 12 mei 1998, 20 uur.
In het kader van het Studium Generale over Vriendschap spreken dr. Luuc Kooijmans en drs. Jos van Hezewijk over het eminente belang van vriendschapsrelaties in de 17e en 18e eeuw. Reserveren op bovenstaand telefoonnummer.
GRONINGEN, Academiegebouw, Broerstraat 5, 050-3635463.
Lezing Woorden die geschiedenis maakten, 28 april 1998, 20 uur.
Lezing in het kader van het Studium Generale door prof. dr. Rob Grootendorst over de toespraken van koningin Elisabeth en graaf Charles Spencer na de dood van Diana.
DEN HAAG, Koninklijke Bibliotheek, Prins Willem-Alexanderhof 5, 070-3140911.
Tentoonstelling Het heele land in ’t klein; boeken over Den Haag 1600-1800, 24 april – 16 juli 1998, ma.-vr. 9-17 uur (niet op 30 april, 4-5 mei, 21-22 mei en 1 juni).
Tentoonstelling van boeken, kranten, kaarten, gravures, pamfletten en plakkaten, geschreven, ontworpen en gedrukt in Den Haag en geselecteerd uit KB-bezit door Marika Keblusek, wier dissertatie ‘Boeken in de Hofstad’ in 1997 verscheen.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sunday, April 19, 1998 13:04:47 MET
From: Redactie <salemans@baserv.uci.kun.nl>
Subject: Art: 9804.14: Artikel J.A. Gruys: 'Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800' (II)
===================================================================
J.A. Gruys: ‘Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800’ (II)
===================================================================
Op 1 april 1998 stuurde dhr. J.A. Gruys (Hans.Gruys@konbib.NL) het artikel ‘Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800 (II)’ ter publicatie naar Neder-L. Eerdere aanvullingen op de Thesaurus verschenen sinds 1990 in Dokumentaal en sinds 1997 in Neder-L (http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1997/05/970505.html).
Bij de weergave van de 148 Addenda & Corrigenda maakt Gruys veelvuldig gebruik van vette, cursieve en vet-cursieve letters. Het is haast ondoenlijk om die weer te geven in de e-mailversie van Neder-L met ‘platte ascii’-tekens: voor elk soort lettertype zouden speciale merkcodes bedacht moeten worden; het resultaat zou dan haast onleesbaar worden. Bovendien neemt het artikel de nodige ruimte in beslag. De omvang van dit Neder-L-nummer in e-mailformaat zou dan wel erg groot worden.
Na overleg met de auteur hebben wij, net als in 1997, besloten zijn artikel alleen in Neder-L in web-formaat te publiceren. Het web-artikel heeft dezelfde code als het artikel dat u nu aan het lezen bent: 9804.14 (“http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1998/04/980414.html”).
De redactie.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 21 Apr 1998 20:05:08 +0200
From: Ben Salemans <salemans@baserv.uci.kun.nl>
Subject: Med: 9804.15: Promoties R. de Bonth en I. Weekhout op 11 mei aan de KU Nijmegen
==============================
Promoties De Bonth en Weekhout
==============================
Op maandag 11 mei 1998 is het dubbel feest in de Aula van de KU Nijmegen, Comeniuslaan 2. Om 13.30 uur promoveert drs. Roland J.G. de Bonth en om 15.00 uur drs. Ingrid M. Weekhout. Saillant detail is dat beide neerlandici vorige maand met elkaar trouwden.
De Bonth: Huydecoper en het verval van de Nederlandse taal
De Bonth, thans docent Nederlands te Rotterdam, promoveert op het proefschrift De Aristarch van ’t Y. De ‘grammatica’ uit Balthazar Huydecopers Proeve van Taal- en Dichtkunde (1730). Promotor is prof. dr. G.R.W. Dibbets van de KU Nijmegen. De handelseditie van de dissertatie verschijnt bij Shaker Publishing Maastricht.
In 1730 verscheen de ‘Proeve van taal- en dichtkunde’ van Balthazar Huydecoper (1695-1778). Dit invloedrijke geschrift bevat een bonte verzameling van aantekeningen over de Nederlandse taal en de dichtkunst. Huydecoper maakte deze tijdens het bezorgen van de derde editie van Vondels vertaling van Ovidius’ Metamorphosen. Op basis van authentieke niet systematisch gepresenteerde opvattingen over spelling, woordsoortenleer en zinsleer construeert de promovendus een ‘Spraakkunst van Huydecoper’ en plaatst deze binnen de Nederlandse taalkunde van de achttiende eeuw. Huydecoper was van mening dat de inval van de Spanjaarden aan het eind van de zestiende eeuw had geleid tot het verval van het Nederlands. Door middel van het opstellen van regels probeerde hij dit verval te stoppen en de oude, in zijn ogen regelmatige en zuivere taal te herstellen. Het taalgebruik uit de middeleeuwen en dat van gezaghebbende zeventiende-eeuwse auteurs als Hooft en Vondel vormde daarbij, samen met de rede, de belangrijkste criteria waardoor Huydecoper zich heeft laten leiden.
Weekhout: Boekencensuur in de zeventiende eeuw
De titel van Weekhouts dissertatie luidt: Boekencensuur in de Noordelijke Nederlanden. Een verkennend onderzoek naar de vrijheid van drukpers gedurende de 17e eeuw. De handelseditie verschijnt bij SDU, Den Haag. Promotor van de kersverse handelaar(ster) in olien is prof. dr. J.A.H.G.M. Bots van de KU Nijmegen.
Hoewel de zeventiende eeuwse Republiek doorgaans wordt beschouwd als een uiterst tolerante staat, was van een absolute drukpersvrijheid geenszins sprake. Een gedetailleerde censuurwetgeving en meerdere vervolgingen en bestraffingen van auteurs, uitgevers, drukkers, verspreiders en andere betrokkenen bij controversieel of verboden drukwerk tonen aan dat de drukpersvrijheid niet te onderschatten beperkingen kende. Centraal staat de uitvoeringspraktijk van de landelijke, gewestelijke en stedelijke censuurwetgeving in de Nederlandse Republiek gedurende de zeventiende eeuw. De promovenda onderscheidt vier periodes van politieke en religieuze ‘hoogspanning’ in de Republiek.
In het proefschrift wordt de censuur door de wereldlijke en kerkelijke overheden bestudeerd op zowel synodaal als classicaal en kerkenraads niveau. Daarbij ligt de nadruk op de wisselwerking tussen kerk en staat inzake de boekencensuur.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 18 Apr 1998 17:01:58 +0200
From: "Willem Huberts" <huberts@probiblio.nl>
Subject: Lit: 9804.16: Pas verschenen in Flanorreeks: Vergeefse reis, van D. Braggaar, en Drie haren van Goud, van C.D. Jellema
================================
Nieuw: Flanorreeks deel 33 en 34
================================
Eind 1997 verscheen als deel 33 in de Flanorreeks ‘Vergeefse reis’, van de hand van D. Braggaar. In dit deel haalt de auteur herinneringen op aan de tijd die hij als dienstplichtig militair doorbracht in het voormalige Nederlands-Indie. Niet de politieke of militaire invalshoek prevaleert, maar het menselijke van alledag: kennismaking met het onbekende van land en volk, vriendschap tussen soldaten, en de wens om naar huis terug te keren. Het boekje verscheen in een oplage van 40 genummerde exemplaren en het bevat 78 pagina’s. De prijs bedraagt f 15,-.
In april 1998 verscheen deel 34: ‘Drie haren van goud’ van de hand van C.O. Jellema. Een kindersprookje voor volwassenen – zo kan dit boekje het best worden gekarakteriseerd. Hoewel de tekst jaren geleden tot stand kwam, is het niet eerder tot een openbaarmaking gekomen. In een nawoord legt Jellema uit waarom. Het verscheen in een oplage van 50 genummerde exemplaren en het bevat 100 pagina’s. De prijs bedraagt f 25,-.
Beide boekjes zijn te verkrijgen door overmaken van het genoemde bedrag op postbankrekening 1912112 ten name van Uitgeverij Flanor, onder vermelding van het reeksnummer. Voeg s.v.p. bij overmaking met Girotel uw adresgegevens toe. Na ontvangst van de betaling wordt uw bestelling zonder verdere kosten bij u thuis afgeleverd.
Uitgeverij Flanor geeft sinds 1987 op bescheiden schaal boekjes uit op het gebied van de Nederlandse literatuur(geschiedenis). Jan van Herpen, Willem Huberts en Gerben Wynia vormen de redactie. Een fondslijst is voor geinteresseerden op aanvraag beschikbaar. Dat kan per telefoon naar nummer +31 (0)10 202 11 27, per fax naar hetzelfde nummer, per e-mail naar w.s.huberts@thuisnet.leidenuniv.nl en per post naar Uitgeverij Flanor, Sibeliusweg 36, NL – 2901 GH Capelle aan den IJssel.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 20 Apr 1998 23:04:43 +0200
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9804.17: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLV: Wordt dit weer smullen geblazen?
===============================================================
Linguistisch Miniatuurtje XLV: Wordt dit weer smullen geblazen?
===============================================================
De Nederlandse taal zit vol met constructies die tot nog toe de grammaticaboekjes niet gehaald hebben. Hoewel allerlei exotische uithoeken van onze syntaxis met de grootste nauwkeurigheid zijn geboekstaafd, kom je als eenvoudig taalgebruiker keer op keer verschijnselen tegen die nog niet afdoende geanalyseerd lijken.
Onlangs vroeg een collega mij, hoe de uitdrukking “dat is weer lachen geblazen” nou eigenlijk syntactisch geanalyseerd zou moeten worden. Het woord “geblazen” kan hier nagenoeg straffeloos worden weggelaten, dus wat doet het daar?
Ik moet bekennen dat ik me in eerste instantie heb laten verleiden tot gespeculeer over waar dat “geblazen” nou eigenlijk vandaan kwam. Had het soms iets te maken met de fysieke inspanning die gesuggereerd wordt? Vergelijk “dat is smullen geblazen” versus “dat is eten geblazen”. Het laatste geval, met neutraal werkwoord, is beduidend slechter. Werkwoorden die geen inspanning inhouden, lijken niet mogelijk met “geblazen”: “dat is weer uitrusten geblazen”, “dat is weer de hele dag niksdoen geblazen”. Al deze gevallen lijken uiterst gemarkeerd. Toch blijft de indruk dat hiermee niet precies de betekenisnuance is getroffen.
Zoals vaak met die etymologische speculaties, op een gegeven moment valt er je een in waarvan je denkt, dit is ‘m gewoon. Op hetzelfde moment wordt de hele kwestie oninteressant. Leuk voor op feestjes en partijen, maar als taalkundige lig je er niet meer wakker van. De uitdrukking is natuurlijk afkomstig uit de militaire wereld, waar allerlei activiteiten door signalen werden “geblazen”. Zo werd “reveille” of “appel” geblazen, en kennen we nog steeds de uitdrukking “de aftocht blazen”. Wanneer “oppassen geblazen” is, dan is het sein gegeven om op te passen, met andere woorden, moet er opgepast worden.
Ter ondersteuning van deze gedachte kunnen we nog wijzen op drie betekenisaspecten van de uitdrukking: ten eerste heeft zij een onduidelijk modaal aspect, dat kan varieren van verplichtheid tot waarschijnlijkheid. “Oppassen geblazen” is verplicht, maar “smullen geblazen” wijst alleen op grote waarschijnlijkheid. Dat modale aspect kan heel goed afgeleid zijn van het sein tot verplichte activiteiten. Ten tweede heeft de uitdrukking een inchoatief aspect: er staat iets te gebeuren. Ook dat is verklaarbaar vanuit een oorsprong waarbij de activiteit aangekondigd wordt. Ten derde, de beperking die ik zojuist noemde tot werkwoorden die een “fysieke inspanning” inhouden, strookt ook al geheel met de militaire traditie dat juist die bezigheden die de dienstplichtigen tot fysieke activiteit opwekken, “geblazen” dienen te worden.
Voor de leek zal hiermee de zaak afdoende opgelost zijn. Etymologie ontdekt, zaak gesloten. Voor de taalkundige begint het nu pas.
Eerste interessante vraag: is het subject in “het is weer lachen geblazen” referentieel of loos? Het feit dat je “dat” kunt invullen pleit voor referentialiteit. Ook de zin “zijn colleges waren altijd lachen geblazen” lijkt acceptabel (alhoewel niet voor alle taalgebruikers). En misschien kan “Zulke jongens zijn altijd uitkijken geblazen” ook nog wel. Referentieel subject dan maar?
Maar zo eenvoudig ligt het nu ook weer niet. Kunnen we die eerste marginale zin niet parafraseren met “het was tijdens zijn colleges altijd lachen geblazen”? En die tweede met: “Met zulke jongens is het altijd uitkijken geblazen”? Deze parafrases suggereren sterk dat het subject van de constructie toch onpersoonlijk is, en dat een soort ergativisatie van een temporele bepaling of een adverbiale met-bepaling (wat is dat toch met die met-bepalingen?) de marginale gevallen kan opleveren.
Goed, toch maar een loos onderwerp dus. Dat klopt ook beter met het modale betekenisaspect van verplichtheid dat door een of andere “hogere instantie” is veroorzaakt (vergelijk “het regent”, “het spookt”, en miniatuurtje VI). Bovendien strookt het met de gewone koppelwerkwoordconstructie waarin het eigenlijke subject gesitueerd is bij het predikaat, terwijl de subjectpositie in eerste instantie loos is. Zo kan “omdat hij ziek is” afgeleid worden uit een structuur [omdat [het [hij ziek] is]], waarbij “hij” de positie van “het” moet innemen. In ons geval krijgen we dan “[omdat [het [oppassen geblazen] is]], waarbij “oppassen” geen raising naar de subjectpositie mag ondergaan. Waarom eigenlijk niet?
Een vergelijkbaar geval zou zijn [omdat [het [oppassen geboden] is]], en daar mag “oppassen” nou net weer wel de plaats van “het” innemen. Sterker nog, dat moet zelfs. Curieus! Temeer omdat de syntactische relatie tussen “oppassen” en “geblazen” dezelfde lijkt als die tussen “oppassen” en “geboden”. In beide gevallen is “oppassen” het thematische object van een gepassiviseerd werkwoord.
Tot overmaat van ramp rijst de vraag, wat er nu aan de hand is als “geblazen” of “geboden” weggelaten wordt. Maar bij nader inzien lijkt die vraag niet zo moeilijk. In de constructie “omdat het (altijd) oppassen is” krijgt “oppassen” natuurlijk een naamval van het koppelwerkwoord, en zou het bijgevolg op de subjectpositie voor de tweede keer een naamval toegekend krijgen. En dat mag natuurlijk niet.
Het is verleidelijk om de constructie “omdat het altijd oppassen is” eenvoudig te analyseren als [omdat [het oppassen is]], in plaats van als [omdat [het [oppassen VDW] is]], met weggelaten voltooid deelwoord. Toch heeft de laatste mogelijkheid in het licht van de hier besproken constructies een conceptuele aantrekkelijkheid.
Stel, we nemen aan dat de analyse is: [omdat [het [oppassen VDW] is]]. Het naamwoordelijk gezegde is dan een constructie met een voltooid deelwoord dat een infinitiefconstructie als argument heeft. Voor dat voltooid deelwoord kunnen we invullen “geblazen”, “geboden”, “verplicht”, “gewenst” enzovoorts, maar ook een syntactische dummy. In normale gevallen krijgt het object van het voltooid deelwoord geen naamval (het is immers een passief), en dient het naar de subjectpositie te verhuizen. “Oppassen is geboden, verplicht, gewenst, enzovoorts”. In twee gevallen echter, “geblazen” en het lege voltooid deelwoord, krijgt het object wel naamval. In dat geval blijft het object staan en verschijnt “het”.
Die naamval op het object kan natuurlijk niet afkomstig zijn van dat voltooid deelwoord. Ten eerste was dat passief, en ten tweede was het in een geval zelfs leeg. Het lijkt wel heel onwaarschijnlijk dat een leeg werkwoord naamvallen staat uit te delen. Dus moet die naamval van het koppelwerkwoord komen. Een soort “exceptional case marking” dus. Waarom? Misschien omdat de naamval die het koppelwerkwoord normaliter uitdeelt (vergelijk “als ik hem was”), toegekend wordt aan de werkwoordelijke constructie met voltooid deelwoord. Blijkbaar kunnen “geblazen” en het lege voltooid deelwoord daar niet tegen en komt de naamval bijgevolg toch op het object terecht. Dat het lege werkwoord geen naamval verdraagt komt niet als een verrassing. Dat “geblazen” dezelfde eigenschap heeft, dat is nou de singulariteit.
Peter-Arno Coppen
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 20 Apr 1998 08:56:38 +0200
From: Paul Dijstelberge <P.Dijstelberge@ubu.ruu.nl>
Subject: Rub: 9804.18: Rubriek Uit de STCN, no. 10: Pamfletten
=======================================
Rubriek Uit de STCN, no. 10: Pamfletten
=======================================
Ik houd van pamfletten. Zoveel dat ik de neiging heb het altijd en overal over pamfletten te willen hebben, in herhalingen vervallend en gelijksoortige, of zelfs identieke observaties makend. Het is kortom het soort liefde waarbij het stadium van verliefdheid maar blijft voortduren, jaar in, jaar uit. In het dagelijks leven wordt een dergelijke obsessie op den duur onverdraaglijk – zoals bij Proust valt na te lezen – maar pamfletten zijn gelukkig van papier en ongevoelig voor mijn neiging om ze steeds maar weer uit het magazijn tevoorschijn te laten komen en uit hun dozen te nemen.
Iedere keer zie ik weer andere details. Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik mij in mijn fantasie vergelijk met een licht verdorven bezitter van een serail, die zijn vrouwelijke schare iedere keer weet te verleiden om voor hen te paraderen en de ene dag met een kennersoog de anatomie vergelijkt, de andere dag naar hun muziek luistert of in melancholieke poezievoordrachten vergetelheid zoekt.
De laatste tijd wordt mijn oog vooral getroffen door het uiterlijk. Pamfletten zijn niet de mooiste gedrukte werken, maar toch ogen ze soms nog intrigerender dan boeken. Op een gegeven moment herken je anoniem drukwerk aan de initiaalletters van Broer Jansz en Joost Broersz of aan de uitbundige opmaak van Cornelis Bastiaensz. De vraag die dan oprijst is deze: zagen tijdgenoten dat ook? Hoe anoniem zijn die anonieme pamfletten eigenlijk?
Ik hoop in de nabije toekomst in een wat langer artikel aannemelijk te maken dat het zeer waarschijnlijk is dat de potentiele koper al aan het uiterlijk van een pamflet zag wat voor vlees hij in de kuip had. Hieronder zal ik uiteen zetten welke kant mijn gedachten uit gaan.
Pamfletten, de in een blauw papiertje ingenaaide boekjes, enkele katernen groot, waren enorm geliefd bij alle lagen van de bevolking. Af en toe vang je een blik op van dat publiek: als beschreven wordt hoe de Leidse wevers luidruchtig te hoop lopen bij een boekverkoper in afwachting van het laatste nieuws over de aanslag op Amsterdam of als de burger bij een boekhandelaar arriveert om te vragen of er nieuws is. “De boekverkoper haalde een pakket uit Amsterdam van onder de toonbank, maakte het open en naaide met een enkele steek een katern op een reepje perkament.” Een pamflet kostte een paar cent en was dus betaalbaar voor bijna iedereen – in een land waar rond de tachtig procent van de bevolking kon lezen en waar iedereen een mening had over alles. Boeken werden niet in alle lagen van de bevolking gelezen; ze kostten teveel geld en het ritme van de dag leende zich er niet voor. Voor de spanningsboog van een boek is immers een wat langere tijd nodig waarin men ongestoord lezen kan en dat was voor de meesten nu eenmaal niet weggelegd. De woningen waren klein, de verlichting was slecht, de werkdag duurde vaak van zonsopgang tot zonsondergang. De neiging bestaat om medelijden te hebben met onze hardwerkende voorouders, maar die lange zeventiende-eeuwse arbeidsdag werd voortdurend en op alle mogelijke tijdstippen onderbroken voor allerlei activiteiten. Het huidige arbeidsethos, acht uur per dag hard werken met regelmatige pauzes is hoofdzakelijk het gevolg van de mechanisering van het arbeidsproces, die in de achttiende eeuw begon. In de zeventiende eeuw werd zonder twijfel hard gewerkt, maar regelmaat, zoals wij die kennen, bestond niet. Zo’n voortdurend onderbroken arbeidsproces leende zich goed voor het consumeren van het laatste nieuws, het lezen van een hoofdstuk uit Amadis de Gaule, theologische discussies of een wandeling naar het galgenveld.
En boekhandelaars speelden daar op in, door hun gevel vol te hangen met het laatste nieuws, waarbij het nieuws dat minder populair was bij de overheid vermoedelijk achter de kleine ramen of zelfs achter de toonbank te bezichtigen was. Van vrijheid van drukpers was geen sprake, maar de overheid voerde een gedoogbeleid dat enigszins doet denken aan het optreden van de burgemeester van Amsterdam tegen de meer smakeloze ansichtkaarten die op een gegeven moment overal in de stad te koop werden aangeboden. Er werd verordonneerd dat dergelijke kaarten voortaan niet meer vanaf de straat zichtbaar mochten zijn.
Zo bestond in de Republiek nauwelijks echte censuur terwijl er toch geen vrijheid van drukpers was. Dat was geen kwestie van bestuurlijk onvermogen – zoals sommige onderzoekers denken – maar van bestuurlijke onwil die weer de resultante was van pragmatisme en particularisme. Wat er precies werd getolereerd en in welke mate was een kwestie van politiek.
Er zijn een paar momenten in de Nederlandse geschiedenis waar de wisseling van de wacht gepaard gaat met een verandering in het drukwerk. Naast de jaren 1660-1675 is in dit opzicht de periode van ongeveer 1607 tot 1630 het interessantst, een tijdspanne die wordt gekenmerkt door ernstige godsdiensttwisten. De remonstranten hebben eerst de macht en worden bestookt door een schare anonieme auteurs die gebruik maken van even anonieme drukkers. Maar zoals auteurs herkenbaar zijn aan hun stijl, zo zijn drukkers niet minder herkenbaar door initialen en ornamenten. De contra-remonstranten nemen na 1618 de macht over en dan komen de anonieme drukkers boven de grond: voortaan zien we hun naam en adres voluit op de nu respectabele maar niet minder virulente pamfletten.
Omgekeerd duiken remonstrantse auteurs onder en verschijnt hun werk anoniem, zoals “Te Harderswijk” wat hier niets met Harderwijk maar alles met de uitgeweken herders te maken heeft. Tegen het eind van de jaren twintig, als Maurits alweer een tijdje dood is, keren de remonstranten langzaamaan terug op het toneel en vindt de toegenomen tolerantie – alweer – zijn weerslag in de pamfletten.
Ik geloof zeker niet dat de contemporaine lezer een initiaalletter bekeek en dan dacht, “Aha, dit boekje is afkomstig uit de drukkerij van Blaeu/Broersz/etc.” Wel dat een bepaalde opmaak, het gebruik van een bepaald type ornament op de titelpagina of van een gefingeerd adres duidelijk maakten met wat voor een tekst men te doen had. Onderzoek naar de drukkers van anonieme pamfletten kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het historisch onderzoek naar de zeventiende eeuw. Wat waren hun netwerken? Hoe distribueerden zij hun uitgaven? Hoe kwamen zij met hun auteurs in contact en hoe onderhielden zij die contacten? Dit zijn vragen die deels door archiefstudie zullen moeten worden beantwoord, maar ook materiele aspecten van het drukwerk spelen in dit type onderzoek een belangrijke rol. Juist daarom is boekgeschiedenis zonder een grondige bibliografische onderbouw eigenlijk een futiele bezigheid.
Want het is niet goed mogelijk om algemene uitspraken te doen over zaken als censuur, over produktie, distributie en consumptie zonder dat je precies weet wie wat deed voor wie en waarom. Teveel uitspraken worden gedaan op basis van het soort overgeleverde kennis waar grote vraagtekens bij kunnen worden gezet. “De slechterik Janssonius drukte altijd de edele Blaeu na” is zo’n idee recu: waarschijnlijk drukte Blaeu niet minder Janssonius na en wordt de grootsheid van zijn plannen verward met zijn karakter. Hoe komt het dat je in anoniem drukwerk gradaties van anonimiteit ziet? Met name pamfletten die zich richten tegen machtige potentaten uit het buitenland of tegen binnenlandse grootheden als de VOC zijn een stuk anoniemer dan de pamfletten die zich bezighielden met de godsdienst. Het lijkt erop dat men banger is voor particuliere knokploegen dan voor de schout en zijn rakkers.
Antwoorden op een aantal van de hierboven gestelde ‘wetenschappelijke’ vragen verwacht ik pas op de lange termijn te vinden – als ze ooit gevonden worden. Gelukkig hebben de pamfletten ook op korte termijn een wat algemenere wijsheid te leren. Dat fanaten de ruimte die je ze geeft zullen gebruiken om je te vuur en te zwaard te bestrijden en dat een tolerant mens, als hij pech heeft, op een dag voor de keuze komt te staan tussen zijn integriteit en zijn bestaan. En dat humor en verstand het op korte termijn verliezen van boosaardigheid en stompzinnigheid, maar dat op de lange termijn het omgekeerde het geval is. Lessen die resulteren uit de diepe weerzin die de geschriften van de contra-remonstranten bij mij oproepen. Door de zelfgenoegzaamheid waarmee ongevraagd pseudo-martelaarschap wordt geetaleerd en opgedrongen, door het primitieve geloof dat nog het meest doet denken aan het boerencommunisme van Pol Pot. Maar Salieri wordt alleen nog maar beluisterd vanwege Mozart en met de even domme als boosaardige en humorloze contra-remonstranten is het eigenlijk niet anders: ze dienen als de duistere achtergrond waartegen Wttenbogaert of Passchier de Fijne des te beter uit de verf komen. De nooit geleerde lessen van de geschiedenis: hoe tragisch een leven ook kan verlopen, vroeger of later wordt het tot verstrooiing. Een vlucht in een boekenkist een anekdote voor kinderen, een hongerdood een dramatisch gegeven voor een nooit geschreven roman.
[Noot: Vanzelfsprekend refereer ik aan de film over Salieri en Mozart, niet aan de geschiedenis.]
Paul Dijstelberge
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 12 Apr 1998 16:28:59 +0200
From: Gert Rijlaarsdam <Rijlaars@ilo.uva.nl>
Subject: Sym: 9804.19: Call for Contributions: the Second Conference Improvement of Learning & Teaching of Language & Literature, July 14th - 16th 1999, Amsterdam
*---------------------------------------------------------------* | IAIMTE | | First CALL FOR CONTRIBUTIONS | | | | Second Conference | | Improvement of Learning & Teaching of Language & Literature | | July 14th - 16th 1999 | | Amsterdam, The Netherlands | *---------------------------------------------------------------*
Divided as we are by our distinct languages and cultures, we do share a common concern: the quality of the teaching and learning of language and literature, mostly in mother tongues or mainstream languages. Throughout the world, education systems are confronted with major challenges. Societal demands for literacy and communicative competence are growing. At the same time there is an increase of the cultural and linguistic heterogeneity of school populations. In response to these trends, promising research and development in the learning and teaching of mother tongues is done in many countries …. in splendid isolation. A pity, for national work in the improvement of language education can profit enormously from international exchange. This, in a nutshell, is the mission of the IAIMTE: the International Association for the Improvement of Mother Tongue Education.
The first conference in 1997 was quite a success, because of the small scale, the high level of interaction, and the large range of different languages and educational cultures. Afterwards, the members agreed upon the format being for the conference the same, with some slight differences. This implies that again we strive for a small but varied group of participants, from different countries, with different mother tongues.
Hereby we invite you to participate in a small scale conference for specialists in the teaching & learning of language and literature. The main aim of the conference is to exchange theory, research, curricular developments and best practice in education, teacher education and in-service training. We would like to gather specialists in the field of ‘mother tongue education’, in elementary, secondary and higher education. The conference aims at an international exchange and interaction and is meant to be an international platform for language and education researchers and practitioners, including Ph.D. students, to present their research and reflections for an international audience.
The nature of the conference will be interactive: each participant will be involved in presenting, demonstrating, discussing. For the 1999 conference, we especially invite you to contribute to Group Sessions of Round Tables on curricular movements in different countries (i.e. new text book structures, the role of centrally stated key qualifications, trends of nationalisation and/or internationalisation in Literature Teaching). We would like to organise thematic sessions from different countries, in order to shed light on differences and similarities in different educational contexts.
Conference domains
==================
- Theory of good practice
- Research of/for good practice
- Descriptions of best practice programmes/curricula
a. in schools
b. in teacher training
c. in in-service training
Conference Themes
=================
- Reading
- Writing
- Speaking & Listening
- Literature, Fiction, Film and other media
- Language Awareness and Language Teaching
- Educational policy: relationship between first, second and mainstream languages in learning and teaching
- Quality of text books in mother tongue teaching
If you would like to receive the IAIMTE brochure: more information will be provided by Gert Rijlaarsdam, rijlaars@ilo.uva.nl. Or visit the IAIMTE-site for more in information, registration forms etc.: http://www.ilo.uva.nl/html/conferenties.html
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@let.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@let.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9804.b --------------------------*
Laat een reactie achter