Subject: | Neder-L, no. 9804.c: tijdschriftenoverzicht |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 29 Apr 1998 02:46:18 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zesde-jaargang----------- Neder-L, no. 9804.c -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Maandelijks tijdschriftenoverzicht: | | =================================== | | (1) Tyd: 9804.20: De Boekenwereld, jrg. 14, no. 3, maart 1998 | | (2) Tyd: 9804.21: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, | | jrg. 21, no. 1, april 1998 | | (3) Tyd: 9804.22: Nederlandse Letterkunde, jrg. 3, no. 1, februari 1998 | | (4) Tyd: 9804.23: Neerlandica Extra Muros, jrg. 36, no. 1, februari 1998| | (5) Tyd: 9804.24: Volkskundig Bulletin, jrg. 24, no. 1, 1998 | | (6) Tyd: 9804.25: De Zeventiende Eeuw, jrg. 13, no. 1, november 1997 | | (7) Tyd: 9804.26: Lijst redacteurs tijdschriftenoverzicht Neder-L | | (8) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.20-=-=
DE BOEKENWERELD, jaargang 14, nummer 3, maart 1998.
ISSN 0168-8391.
Door: Marja Smolenaars.
Boskoop, 29 maart 1998.
- F. Forrer.
De wereld is vol gekken: de ontstaansgeschiedenis van ‘Het Groote Tafereel der Dwaasheid’. Blz. 106-124.
(De windhandel in aandelen van 1720 gaf, net als de tulpen-windhandel van 1636/7, aanleiding tot allerlei geschriften tegen deze papieren, slechts op winst gebaseerde, handel. Deze speculatieve handel in aandelen kwam via Frankrijk en Engeland – de South Sea Bubble – in ons land terecht. In ‘Het Groote Tafereel der Dwaasheid’ zijn allerlei geschriften en prenten over dit onderwerp samengebracht en herdrukt op folioformaat. Het artikel gaat in op de verschillende versies van de 4 bekende edities.) - H.T.M. van Vliet.
Louis Couperus en L.J. van Veen. Onthullingen uit een uitgeversarchief. Blz. 126-140.
(Persoonlijke relaties en toevalligheden zijn vaak de achtergrond van de uitgave historie van literaire werken. Deze en andere onthullingen over de uitgaven van Couperus door Van Veen zijn aan het licht gekomen tijdens een speurtocht in het Van Veen archief. Zo blijken aangekondigde tweede drukken niet te bestaan, oude voorraden opgesplitst te worden in afleveringen en andere uitgeverstrucs niet geschuwd te worden. Van Veen blijkt zijn klanten dus geregeld om de tuin te leiden om de verkoop te stimuleren, maar in zijn relatie met de auteur, in dit geval Couperus, bleef hij altijd netjes en coulant.) - Boekbesprekingen. Blz. 142-147.
. <Door: L. Kuitert:> Cor Docter. Grossiers in Moord & Doodslag. Veelschrijvers in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam, Meulenhof-M, 1997, 208 blz., geill., ISBN 902905431X. fl. 29,90.
. <Door: G. Groeneveld:> L. Kuitert. Het uiterlijk behang. Reeksen in de Nederlandse literatuur 1945-1996. Amsterdam, De Bezige Bij, 1997, 387 blz., ISBN 902343658X, fl. 50,-. - Verschenen boeken, op blz. 148-149.
- Catalogi, op blz. 150.
- Verschenen catalogi, op blz. 151-153.
- Berichten, op blz. 154-158.
- Agenda (Veilingen, Beurzen en Tentoonstellingen), op blz. 159-162.
- Vraag & Aanbod, op blz. 164.
- Over de auteurs, op blz. 164.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.21-=-=
MEDEDELINGEN VAN DE STICHTING JACOB CAMPO WEYERMAN, jaargang 21, nummer 1, april 1998.
ISSN 0167-4609.
Door: Marco de Niet, Koninklijke Bibliotheek.
Den Haag, 25 april 1998.
- Maarten Gaillard.
De zaak Wyermars of: de ingebeelde tolerantie in de Republiek? Blz. 1-8.
(In 1710 verschijnt ‘Den Ingebeelde Chaos en gewaande Werels-wording’, een spinozistisch werk van Hendrik Wyermars. Nog in hetzelfde jaar wordt Wyermars tot 15 jaar eenzame opsluiting en 25 jaar verbanning veroordeeld. Hoewel zijn eigen reputatie bepaald niet onbevlekt is, distantieert Weyerman zich in 1726 nog nadrukkelijk van het werk van Wyermars, nadat hun namen zijn verward in een catalogus.) - Annemarie Fennema.
Francois Valentijns ‘Oud en Nieuw Oost Indien’. Blz. 9-19.
(Doordat het contract tussen predikant Francois Valentijn en uitgever Joannes van Braam bewaard is gebleven, kan de totstandkoming van dit standaardwerk over Indie goed gereconstrueerd worden.) - A.J. Hanou.
‘De Emigrant, amusant’ [1793]. Blz. 19-25.
(Korte typering en volledige weergave van een orangistisch pamflettijdschrift uit 1793. Het is een ‘lanterne magique’ in koeterwaals-Frans, geschreven vlak nadat Frankrijk de oorlog had verklaard aan stadhouder Willem V.) - Jan Bruggeman.
Literaire chinoiserie in het werk van Jacob Campo Weyerman. Blz. 25-30.
(Observatie van de voorzitter van de Stichting JCW over het beeld dat Weyerman van China schetst in zijn werken, en de mogelijke bronnen die hij geraadpleegd heeft.) - Boekbespreking. Blz. 30-31.
. <Door: Yvonne Knobel:> Jacob Campo Weyerman, ‘Den Amsterdamschen Hermes I (1722) no. 1-8’. Ed. Riet Hoogma en Mandy Ruthenkolk. Leiden 1996. Duivelshoekreeks 6. - Signaleringen. Blz. 31-32.
. <Door: A. Hanou:> Verschenen: Cyriel Moeyaert. ‘De Rijmwerken van Andries Steven van Kassel (plusm. 1676-1747). Een bloemlezing’. Brussel 1996. Cahiers Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde 14.
. <Door: M. van Vliet:> Verschenen: ‘Lotte van de Pol, ‘Het Amsterdams hoerdom. Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw’. Amsterdam, Wereldbibliotheek 1996.
. <Door: A. Hanou:> Verschenen: Pieter van der Vliet, ‘Onno Zwier van Haren (1713-1779). Staatsman en dichter’. Hilversum, 1996.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.22-=-=
NEDERLANDSE LETTERKUNDE, jaargang 3, nummer 1, februari 1998.
ISSN 1384-5829.
Door: Karel Bostoen, vakgroep Nederlands, RUL.
Leiden, 22 april 1998.
- Klaus Beekman.
Klankimitaties van avantgardisten. Of: De inzet van poeticale kaders bij het toekennen van functies en betekenissen aan fonetische poezie’. Blz. 1-14.
(Beekman behandelt het genre klankpoezie en gaat hierbij na hoe critici hebben gereageerd op klankgedichten als ‘Oote’ van Hanlo en ‘Tellby toech tarra’ van Lucebert. In tegenstelling tot het vrolijke en lichtvoetige van het genre is Beekmans artikel van een betreurenswaardige dorheid en zwaarwichtigheid. De uitvoerige bibliografie achterin is waardevol.) - Marianne Vogel.
Betrokkenheid en beeldvorming in het literaire circuit. Blz. 15-30.
(Wanneer auteurs geen succes hebben bij critici kan de kunne (niet te verwarren met de kundigheid) een rol spelen, is de stelling van Vogel. Onderzocht wordt de periode 1945-1960 en dan met name de publicaties in literaire tijdschriften. Dit wordt gevolgd door getel en gereken waaruit blijkt dat de bijdrage van vrouwen minimaal is, vooral aan literaire tijdschriften. De oorzaak hiervan zou zijn dat mannen het hart van het literaire circuit voor zichzelf opeisten, dat ze niet van zins waren vrouwen als concurrenten tot het circuit toe te laten en ook dat vrouwen met deze traditionele situatie genoegen namen, omdat ze anders belachelijk zouden worden gemaakt. Terecht volgt een pleidooi om deze beeldvorming in de literatuurgeschiedschrijving niet klakkeloos over te nemen en vooral het ‘gender’-perspectief toe te passen.) - Annick Cuynen.
Echo’s van een geconstrueerde verdringing. De constructie in Simon Vestdijks roman ‘Het genadeschot’. Blz. 31-41.
(Bespreking van Vestdijks roman aan de hand van de reconstructieprincipes zoals Vestdijk die zelf neerlegde in zijn essay ‘Over de compositie van de roman’. Reconstructie wordt door Vestdijk gedefinieerd als: “de technische ingrepen die nodig zijn om het geselecteerde materiaal te ordenen”. Cuynen gaat in debat met Henrard en Bekkering/Verhoeve en wijst de idee af dat deze roman met een synthese eindigt. Er bestaat wel de mogelijkheid dat dit het geval is, maar zekerheid is er niet.) - Jaap Grave.
“Ich habe leider mit Holland rechtes Pech gehabt.” Otto Hauser en de Nederlandstalige literatuur. Blz. 42-57.
(Over de Weense vertaler, letterkundige en prozaist Otto Hauser (1876-1944), een groot propagandist ten voordele van de Nederlandse letterkunde in het Duitstalige gebied, maar tevens een man die van meet af aan in antropologisch-racistisch vaarwater heeft gelaveerd. Zijn opvattingen zijn merkwaardig, maar nooit oninteressant. Zo stelde hij dat het de prae-rafaellieten zijn geweest die onze Tachtigers een gevoel voor stijl hadden gegeven dat daarvoor in de (moderne) Nederlandse letterkunde afwezig was. Kloos was Hausers favoriete dichter, de Nederlandse Rossetti zelfs, maar de meeste aandacht in Grave’s bijdrage gaat uit naar Hausers betrekkingen met Van Eeden. Een andere opmerkelijke opvatting van Hauser: Germanendom en protestantisme garanderen een hogere cultuur. Dat belette hem evenwel niet om de poezie van Helene Swarth te bejubelen en hij had zelfs een grote waardering voor haar Franse scholing. Een fascinerend en baanbrekend artikel, een verademing!) - Mikel M. Kors.
Ruusbroec als compilator. Het Leven van Jezus als bron voor Vanden XII beghinen. Blz. 58-74.
(Over de invloed van ‘Het Leven van Jezus’, een evangelienharmonie, op ‘Vanden XII beghinen’, Ruusbroecs laatste werk. Vooral de z.g. Stuttgartse redactie uit ca. 1280 is invloedrijk geweest.) - Stand van zaken:
Jaap Goedegebuure. Kinderziekten of atavismen? De renaissance van de Nederlandse schrijversbiografie. Blz. 75-83.
(Over de huidige biografieen-hausse. Een standaardmodel is niet ontwikkeld: eclecticisme en methodenpluralisme blijven het beeld bepalen.) - Grensverkeer:
. Marijke Meijer Drees. Focquenbroch en de blues. Blz. 84-87.
(Presentatie van de Engelstalige bloemlezing die de Amerikaanse hoogleraar E.M. Beelman heeft gemaakt van het werk van Focquenbroch. Beekman heeft grote waardering voor dit werk en gaat waardeoordelen niet uit de weg. Een inspirerende uitgave, volgens recensent Marijke Meijer Drees.) - Boekbesprekingen:
. <Door: Nelleke Moser:> B.A.M. Ramakers. Spelen en figuren. Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen Middeleeuwen en Moderne Tijd. Amsterdam University Press. Amsterdam, 1996.
. <Door: Annemarie Kets-Vree:> E. Du Perron. Het land van herkomst. Geannoteerde uitgave, verzorgd door F. Bulhof en G.J. Dorleijn. Amsterdam, [1996]. - Periodiek:
. <Door: Nelleke Moser en Thomas Vaessens:> Overzicht van bijdragen in 15 letterkundige, literaire, algemeen-culturele, binnen- en buitenlandse tijdschriften. - Mededeling:
. <Door: Eep Francken:> Gingko Bilboa; vertalingen voor Pim Lukkenaar.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.23-=-=
NEERLANDICA EXTRA MUROS, Tijdschrift van de Internationale Vereniging
voor Neerlandistiek (IVN), jaargang 36, nummer 1, februari 1998.
ISSN 0047-9276.
Door: Olga van Marion, vakgroep Nederlandkunde, RUL.
Leiden, 27 maart 1998.
- Walter Liedtke (New York).
De studie van de Nederlandse kunst in Amerika. Blz. 1-14.
(De grote academische belangstelling in de VS voor Nederlandse kunst en het eeuwenlange verzamelen ervan komt voort uit de behoefte waarden te koesteren die Amerikanen met de Nederlanders gemeen denken te hebben. Bespreking van secundaire literatuur.) - Josine Lalleman (Leiden).
De ene pen is de andere niet: schrijfvaardigheidsonderwijs Nederlands aan gevorderde anderstaligen. Blz. 15-29.
(Pleidooi voor een opbouw van het T2-schrijfonderwijs met een groter rendement. Trefwoorden: vergroting productieve woordenschat, zelfstandige analyse van grammaticale fouten.) - Leon van de Zande (Utrecht).
De geur van heiligheid voorbij. Genderstudies in de neerlandistiek verkend. Blz. 30-40.
(Korte schets van het ontstaan van genderstudies in Nederland en een overzicht van de theoretische vraagstellingen.) - Stella Linn (Groningen).
Wie verneemt mij? Over de ‘wet tot behoud van interpreteerbaarheid’ bij een Spaanse vertaling van Lucebert. Blz. 41-52.
(In het gedicht ‘waar ben ik’ in de vertaling van Carrasquer zijn interpretatiemogelijkheden verloren, zoals de kabbalistische van Anja de Feijter (1994); voor poezie zijn meerdere vertalingen met verschillende strategieen nodig.) - P. de Kleijn (Den Haag).
Leren door te leren, door niet te leren, door van buiten te leren. Kroniek van het Nederlands voor anderstaligen. Blz. 53-60.
(Kritische besprekingen van Trefwoord (1995), Nederlied (1996), Code Nederlands (1996), Spreken is zilver en Wat je zegt! (1994).) - Joop van der Horst (Leuven).
Etymologie, passief en nog wat. Kroniek van de taalkunde. Blz. 61-65.
(Bespreking van het proefschrift Passive and perspective (1997) van L.H. Cornelis.) - Boekbesprekingen:
. <Door: Amand Berteloot (Muenster):> Herman Pleij. Dromen van Cocagne. Middeleeuwse fantasieen over het volmaakte leven. Prometheus, Amsterdam, 1997.
. <Door: Jane Fenoulhet (Londen):> Lutgarde Nachtergaele. Apollo op vrijersvoeten. Een onderzoek naar de thematische coherentie in de verzamelde verhalen van S. Vestdijk. Universite de Louvain, Louvain-la-Neuve, 1996.
. <Door: Kendall Dunkelberg (Columbus):> Peter van de Kamp. Turning Tides: Modern Dutch & Flemish Verse in English Version by Irish Poets. Story Line Press, Brownsville, Oregon, 1994.
. <Door: Theo Hermans (Londen):> George W. Brandt en Wiebe Hogendoorn (red.). German and Dutch Theatre, 1600-1848. Cambridge University Press, Cambridge, 1993.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.24-=-=
VOLKSKUNDIG BULLETIN, Tijdschrift voor Nederlandse cultuurwetenschap, jaargang 24, nummer 1, 1998.
ISBN 90 6168 693 8.
ISSN 0166-0667.
Door: Theo Meder.
Amsterdam, april 1998.
Themanummer: Nationale hymnen, Het Wilhelmus en zijn buren
(redactie: L.P. Grijp)
- Louis Peter Grijp.
Inleiding. Blz. 7-15. - Martine de Bruin.
Het Wilhelmus tijdens de Republiek. Blz. 16-42. - Louis Peter Grijp.
Nationale hymnen in het Koninkrijk der Nederlanden, I, 1813-1939.
Blz. 44-73. - Louis Peter Grijp.
Nationale hymnen in het Koninkrijk der Nederlanden, II, 1940-1998. Blz. 74-95. - Eberhard Nehlsen.
Het Wilhelmus over de grens. Blz. 96-111. - Derek B. Scott.
Cultuur, politiek en de Britse nationale hymne. Blz.112-127. - Willem Frijhoff.
Metamorfosen van de Marseillaise. Blz.128-161. - Tom Verschaffel.
De Brabanconne en De Vlaamse Leeuw. Blz. 162-183. - Otto Holzapfel.
‘Deutschland, Deutschland ueber Alles’. Blz.184-197.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.25-=-=
DE ZEVENTIENDE EEUW. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief, jaargang 13, nummer 1, november 1997.
ISSN 0921-142X. Uitgeverij Verloren, Larenseweg 123, 1221 CL Hilversum.
Door: Ton Harmsen, Vakgroep Nederlands, RUL.
Leiden, 25 maart 1997.
- H. de Schepper, C.L. Tuempel & J.J.V.M. de Vet.
Congres Vrede van Munster. Blz. 5-9.
(In dit congres wordt herdacht dat Nederland in 1648 als soevereine staat ontstond. Het congres, waarvan deze tijdschriftaflevering de weerslag is, bestreek drie terreinen: 1. de politieke en diplomatieke geschiedenis en de geschiedschrijving van diverse wetenschappen; 2. de letterkunde en de geschiedenis van het boek; 3. de schone kunsten, in het bijzonder de schilderkunst en de bouwkunst.) - H. de Schepper & J.J.V.M. de Vet.
De herdenking van de Vrede van Munster in 1748 en 1948. Blz. 11-35.
(In 1748 overschaduwd door de Oostenrijkse Successieoorlog; vooral deftige poezie, een toneelstuk van Lucas Pater en een Latijnse rede van Lodewijk Caspar Valckenaer. In 1948 de historici Enno van Gelder, Rogier en Poelhekke; nieuwe editie van de Leeuwendalers door Anton van Duinkerken.) - G. van der Plaat.
De Vrede van Munster in de Nederlandse historiografie. Blz. 37-45.
(Een verschuivend beeld: de Opstand was voor Fruin en Blok een nationale vrijheidsstrijd, voor Groen van Prinsterer een protestantse overwinning, en voor Poelhekke een symbolische inauguratie van de koopliedenrepubliek. Thans wordt het belang van Munster ondergeschikt geacht aan dat van de Europese vrede in Westfalen en aan het daaropvolgende conflict tussen de Staten en Willem II.) - C.M. Ridderikhof & H.J.M. Nellen.
Hugo de Groot en de voorbereidingen voor de vrede van Munster. Blz. 47-55.
(Grotius maakte de vrede van Munster niet meer mee, maar zou er met gemengde gevoelen naar gekeken hebben. De vrede leidt wel tot vrije vaart op de wereldzeeen, maar niet tot de gewenste godsdienstvrijheid. Plakkaten van de Staten-Generaal maken deelname van katholieken aan het landsbestuur onmogelijk.) - J.H.J. Geurts.
De moeilijke weg naar Munster. Problemen rond bezetting, instructie en kosten van de Staatse delegatie (1642-1646). Blz. 57-66.
(Zeeuwse politici eisten dat de Schelde gesloten zou blijven en dat hun schepen vrijelijk naar Oost en West mochten zeilen. Hun hoge eisen leidden, met protocollaire geschilpunten, tot vertraging van het vredesproces.) - S. Groenveld.
Unie, religie en militie. Binnenlandse verhoudingen in de Republiek voor en na de Munsterse vrede. Blz. 67-87.
(Over de bevoegdheden van de Staten-Generaal en de Stadhouder; vooral de positie van Willem II is aan veranderingen onderhevig. Dit heeft meer gevolgen gehad voor de omvang en de organisatie van het leger dan voor de godsdienst.) - H.W. Blom.
Oorlog, handel en staatsbelang in het politieke denken rond 1648. Blz. 89-97.
(Belangrijke politieke gebeurtenissen zoals de executie van Karel I en de aanslag op Amsterdam van Willem II leiden tot discussies, waaraan M.Z. Boxhornius, Pieter de la Court en Spinoza een bijdrage leverden.) - A.M. van der Woude.
De vrede van Munster en de economische onwikkelingen in de Republiek. Blz. 99-119.
(Op de lange termijn waren de ontwikkelingen niet gunstig, maar dat valt de onderhandelaars in Munster niet te verwijten. Op de korte en middellange termijn hebben zij voor Nederland zeer veel bereikt, hoewel de grote Nederlandse handelskolonies in Frankrijk al direct schade ondervonden van de slechte betrekkingen met Lodewijk XIV als gevolg van de vrede met Spanje.) - P.J.A.N. Rietbergen.
The consolidation of the Dutch overseas empire: the colonial dimension of the Peace of Munster. Blz. 121-129.
(Alleen Zeeland maakte zich zorgen om de Indische Compagnieen bij de voorbereiding van de vredesonderhandelingen. Toch behaalt de Republiek in Munster voor de V.O.C. en de W.I.C. gemakkelijk grote overwinningen, omdat de Portugezen niet meedoen, en de Engelsen en Fransen pas later interesse krijgen in de kolonien. Spanje behoudt niet veel meer dan de Philippijnen. Kort daarna zal Portugal zich echter meester maken van Brazilie.) - C. Martinez Shaw.
The overseas Spanish empire and the Dutch Republic after the Peace of Munster. Blz. 131-138.
(De slavenhandel naar Amerika en de specerijenhandel in de Molukken waren na 1648 officieel in Nederlandse handen; de Spanjaarden waren geen vijanden meer. De Vrede van Munster was in koloniaal opzicht voor de Republiek zeer voordelig.) - Emile Ramakers.
Krijgskunde in de Noordelijke Nederlanden van Opstand tot Bestand. Blz. 139-151.
(De militaire successen van de Republiek zijn te danken aan kennis van het moderne leger en aan studie van de antieke legerkunst (Lipsius – De militia Romana en Poliorceticon.) Daarbij kwam een goede interne politieke en economische structuur.) - E. Rooms.
De organisatie van infanterie en ruiterij in de Spaanse Nederlanden gedurende de periode 1659-1700. Blz. 153-162.
(In alle perioden was het leger uit veel nationaliteiten samengesteld; de slechte kwaliteit van hun wapens maakten tot aan het einde van de zeventiende eeuw het leven van musketiers onzeker.) - M. Meijer Drees.
De beeldvorming Nederland-Spanje voor en na de Vrede van Munster. Blz. 163-171.
(Nederlanders veroordeelden de Spanjaarden om hun hoogmoed en roemzucht. Kolonisatie en Inquisitie leidden tot de ‘leyenda negra’. Reisgidsen en reisbrieven. Opstandigheid en lichtgelovigheid zijn in de ogen der Spanjaarden de kenmerken van de Nederlanders. Ook zijn zij stevige drinkers. Geen omslag in de beeldvorming na 1648.) - E.K. Grootes.
Liedjes over de Tachtigjarige oorlog in andere bundels dan het Geuzenliedboek. Blz. 173-181.
(Politieke liederen, vaak pleidooien voor vrede, in rederijkersbundels en in lokale liedbundels. Liederen van Peter Sterlincx, Marijn de Brauwer, Abraham Aertsz. Plater e.a.) - H. Duits.
Vondel en de Vrede van Munster: ambivalente gevoelens. Blz. 183-192.
(De rol van Amsterdam en Frederik Hendrik in het vredesproces. Het Luciferthema in De getemde Mars. Het treurspel Salomon waarschuwt tegen de onderdrukking van het ware, rooms-katholieke geloof.) - M.B. Smits-Veldt.
De viering van de Vrede van Munster in Amsterdam: de dichters Geeraardt Brandt en Jan Vos bevestigen hun maatschappelijke positie. Blz. 193-200.
(Behalve vertoningen schreven Vos en Brandt ook epische vredeszangen. Voor Vos ligt het perspectief bij de vrede in Europa en is het de taak van de dichtergemeenschap zijn vreugde hierover te uiten; Brandt stelt zich meer op het nationaal-Hollands standpunt en ziet zichzelf als opvolger van de historicus-dichter P.C. Hooft.) - M. Spies.
De Vrijheid en de ‘Olyf-krans der vreede’ (1649). Blz. 201-208.
(Over J.B.V., de niet geidentificeerde samensteller van de Olyf-krans der vreede, waaraan de katholieken Vos, Vondel en Bloemaert, de remonstranten Brandt en Westerbaen, de doopsgezinde Anslo en de met collegianten sympatiserende Jan Zoet een bijdrage hebben geleverd. Zij pleitten voor verruiming van de godsdienstvrijheid, nu de politieke vrijheid bevochten was.) - L.P. Grijp.
Muziek voor Munster; muziek en liederen gemaakt ter gelegenheid van de vrede van Munster. Blz. 209-221.
(In veel grote steden werden stadsmusici ingeschakeld bij de officiele viering van de Vrede. C. van Essen publiceerde een processiebeschrijving met houtsneden in de Antwerpsche Omme-gang. Alleen van Cornelis Tymensz Padbrue is bekend dat hij – in opdracht van Haarlem – een compositie schreef voor Munster; deze is echter niet overgeleverd. Rederijkerskamers schreven ook liederen voor de Vrede. Vaak zijn zij geinspireerd op bestaande geuzenliederen. In het vredestoneelstuk van P. van Haps komt een lied voor. In Antwerpen verschenen Nederlandse contrafacten op de polyfone muziek van Giovanni Giacomo Gastoldi.) - J. Roegiers.
De universiteiten in de Zuidelijke Nederlanden en het afscheidingsproces tussen Noord en Zuid. Blz. 223-234.
(De universiteiten van Leuven en Douai. Puteanus dringt aan op vrede, maar Jansenius waarschuwt in zijn Mars Gallicus voor het machiavellistische complot van Frederik Hendrik en Richelieu. Belegering van Leuven door de Fransen en de Hollanders in 1635 afgeslagen. Vopiscus Plemp prijst graaf Penerada, leider van de Spaanse delegatie in Munster.) - H. Bots.
De Vrede van Munster en de Repubiek der Letteren. Blz. 235-244.
(De Leidse Universiteit en het Cabinet Dupuy te Parijs als informatie- en opiniecentra.) - C.S.M. Rademaker ss.cc.
Oorlog en vrede in de Neolatijnse literatuur in de Noordelijke Nederlanden rond 1648. Dichters, redenaars en geleerden. Blz. 245-252.
(Vergeleken met de overvloedige oorlogspoezie is er weinig geschreven over de vrede. Gedichten van Nicolaas Heinsius, Caspar van Kinschot, Hadriaan van der Wal, Janus Vlitius en Joannes Fredericus Gronovius; redevoeringen van Joannes Erasmius, Daniel Heinsius, Marcus Zuerius Boxhornius, Cornelius Tollius en Nicolaus Blancardus. Het Templum Pacis van Johan Cools.) - J. Spaans.
De katholieken in de Republiek na de Vrede van Munster. Blz. 253-260.
(Katholieke armenzorg in Friesland. De plaatselijke overheden dwongen de katholieken hun eigen armenzorg te organiseren volgens de regels van de publieke armenvoogdij. Het succes van deze religieuze politiek zou leiden tot tolerantie.) - M.J. Marinus.
Het verdwijnen van het protestantisme in de zuidelijke Nederlanden. Blz. 261-271.
(Na de val van Antwerpen bleven niet veel protestanten over. Afgezien van enkele remonstranten in 1618 was de instroom ook gering. Hoewel harde maatregelen niet genomen werden, was het klimaat voor protestanten in de Zuidelijke Nederlanden zo slecht dat er niet meer dan enkele honderden waren. Na 1648 veranderde dit niet.) - M. Wingens.
Op zoek naar aards en hemels heil. De bedevaart van katholieke Nederlanders na 1648. Blz. 273-282.
(Mariacultus over de grens, ingesteld om de ketters te sarren. Handel, Kevelaer en Uden. De stichting van bedevaartbroederschappen.) - W. Heijting.
Protestantse bestsellers in de Republiek rond het midden van de zeventiende eeuw. Blz. 283-292.
(Het meest gedrukt zijn: het Geuzenliedboek; Lewis Bayly, De practycke ofte oeffeninghe der godtzaligheydt; Dirck Rafaelsz. Camphuysen, Stichtelijcke rymen; Jan Philipsz. Schabaelje, Lusthof des gemoets; Veelderhande liedekens; Adriaan van Haemstede, De historien der vromer martelaren; Philips van Marnix van St. Aldegonde, De byencorf der H. Roomsche Kercke; Flavius Josephus, Joodsche geschiedenissen; Jean Taffin, De boetveerdicheyt des levens; Karel van Mander, De gulden harpe; Adam Westerman, Christelycke zee-vaert; Dirck Pietersz. Pers, Bellerophon, of lust tot wysheyd; Hugo de Groot, T’samensprake over den doop; Josias van Houten, Biecht-boecxken der christenen; Willem Teellinck, Het gheestelijk cieraet van Christi bruylofts-kinderen; Gellius de Bouma, De vermeerderde christelycke catechismus; Bernardus Busschoff, Nieuwe lof-sangen, en geestelijcke liedekens; Het Ryper liedtboecxken, en ’t Geestelijck kruydt-hofken; Godefridus Udemans, De leeder van Jacob; Dirck Rafaelsz Camphuysen, Uytbreiding over de psalmen; Franciscus Heerman, De guldene annotatien; Bouritius Sibema, Salomons sweert; John Hayward, Het heylighdom der benaude ziele; Charles Drelincourt, Gebeden en meditatien; Claes Jacobsz. Wits, Stichtelycke bedenckingen; Thomas a Kempis, Navolginghe Christi, vert. door Cornelis Boey; Theodorus a Brakel, Het geestelicke leven ende de stant eens gheloovighen mensches.) - P. Begheyn S.J.
Uitgaven van jezuieten in de Noordelijke Nederlanden 1601-1650. Blz. 293-308.
(In de zeventiende eeuw verscheen de Afbeeldinge van d’eerste eeuwe der Societeit Jesu en de bibliografieen van Philippe Alegambe en Valerius Andreas. Op het huidige Nederlandse grondgebied verschenen in de eerste helft van de zeventiende eeuw 134 jezuietische drukken, de meeste bij Blaeu; de meest gepubliceerde auteurs zijn Jeremias Drexel, Jodok Kedd, Famiano Strada, Roberto Bellarmino en Heribert Rosweyde.) - C. Tuempel.
Krieg und Frieden. Spiegelungen in der niederlaendischen Kunst bei Rembrandt und seine Zeitgenossen. Blz. 309-321.
(Rembrandts leerling Govert Flinck schildert ‘Salomon bidt God om wijsheid’ voor het Stadhuis van Amsterdam; een kleinere voorstudie schenkt hij aan zijn geboortestad Kleef. Salomon gezien als drager van wijsheid en als vredesvorst.) - H.-M. Kaulbach.
Pax im Kontext. Zur Ikonographie von Friedenskonzepten vor und nach 1648. Blz. 323-334.
(Elementen die blijven zijn de Heldenhemel en de vredessymbolen. De uitbeelding van het vredescongres en het concept van de onderlinge vrede tussen autonome staten.) - M. Huiskamp.
De Tachtigjarige Oorlog en de Vrede van Munster in de decoratie van zestiende- en zeventiende-eeuwse stadhuizen. Een verkenning. Blz. 335-346.
(Vooral in Leiden en Amsterdam zijn afbeeldingen van belegeringen en van de vrede van Munster te zien. Ook Goes, Venlo en Naarden zijn uitgebeeld. Schilderijen van Pieter van Veen, Isaac Claesz, Frans Evertsz, Isaac Isaacz, Abraham van den Tempel e.a.) - U. Geisselbrecht-Capecki.
Hollaendischer Loewe und Klevischer Bauer. Zur Bildsprache einiger Flugblaetter mit klevischer Thematik aus dem Niederlaendischen Krieg. Blz. 37-357.
(Leeuw/Sint Joris en griffioen/draak/Paus als uitbeelding van de Spaans-Nederlandse oorlog op gravures in pamfletten over het bestand in Kleef en Wesel.) - Th. DaCosta Kaufmann.
An independent Dutch art? A view from Central Europe. Blz. 359-369.
(De onafhankelijkheid van de Nederlandse kunst wordt betwijfeld op grond van de internationale contacten van Jacques de Gheyn, Dirck de Quade van Ravesteyn, Joachim van Sandrart, Roelant Savery, Paulus van Vianen, Adriaen de Vries, Hans en Paul Vredeman de Vries. Zij werkten niet alleen aan het hof te Kleef, maar ook in talrijke andere, Duitse, Franse en Italiaanse steden.) - Karl Schuetz.
Zeitgenoessische niederlaendische Malerei in der Sammlung Erzherzog Leopold Wilhelms. Blz. 371-378.
(Als landvoogd der Spaanse Nederlanden (1647-1656) legde Leopold Willem van Oostenrijk een enorme kunstverzameling aan, die hij meenam naar Wenen. Via hem kwamen honderden Nederlandse schilderijen in de kunstverzameling van de Duitse keizer Leopold I terecht.)
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9804.26-=-=
*-------------Redacteurs--tijdschriftenoverzicht--Neder-L-----------------* | Amsterdamer Beitraege Tanneke Schoonheim | | <Tanneke@rulxho.LeidenUniv.nl> | | de Achttiende Eeuw: Robert Arpots <R.Arpots@mailbox.kun.nl> | | de Boekenwereld: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com> | | Gramma/TTT: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl> | | Leuvense Bijdragen: Hans Smessaert | | <Hans.Smessaert@arts.kuleuven.ac.be> | | Literatuur: Jose Rekers <jjrekers@hotmail.com> | | Literatuur Zonder Toin Duijx <Duijx@rulfsw.leidenuniv.nl> | | Leeftijd: | | Mededelingen Stichting Marco de Niet <Marco.deNiet@konbib.nl> | | Jacob Campo Weyerman: | | Meesterwerk: Roland de Bonth <deBonth@let.kun.nl> | | Millennium: Paul Wackers <wackers@let.kun.nl> | | Moer: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.nl> | | Naamkunde: Tanneke Schoonheim | | <Tanneke@rulxho.LeidenUniv.nl> | | Nederlandse Letterkunde: Karel Bostoen <bostoen@rullet.leidenuniv.nl> | | Nederlandse Taalkunde: Luuk Lagerwerf <l.lagerwerf@wmw.utwente.nl> | | Neerlandica Extra Muros: Olga van Marion <ovmarion@rullet.leidenuniv.nl>| | de Negentiende Eeuw: Jan Stroop <J.Stroop@mail.uva.nl> | | Ons Erfdeel: Jaap van Veen <Jaap_van_Veen@compuserve.com> | | Ons Geestelijk Erf: Thom Mertens <csp.mertens.t@alpha.ufsia.ac.be> | | de Parelduiker: Wieneke 't Hoen <Wieneke.t.Hoen@chi.knaw.nl> | | Queeste: Theo Meder <Theo.Meder@pjmi.knaw.nl> | | Spiegel der Letteren: Betty van Wonderen | | <Betty=van=Wonderen@uba.uva.nl> | | Taal en Tongval: Roland de Bonth <deBonth@let.kun.nl> | | Taalbeheersing: Louise Cornelis <lcornelis@compuserve.com> | | Tabu: Ton van der Wouden <vdwouden@let.rug.nl> | | TNTL: Andre Bouwman <bouwman@rulub.leidenuniv.nl> | | Trefwoord: Roland de Bonth <deBonth@let.kun.nl> | | Tydskrif vir Nederlands Jean Jordaan <rgo_anas@rgo.sun.ac.za> | | en Afrikaans: | | Vaktaal: Marcel Uljee <juljee@stad.dsl.nl> | | Volkskundig Bulletin: Theo Meder <Theo.Meder@pjmi.knaw.nl> | | Vonk: Rita Rymenans <rymenans@uia.ua.ac.be> | | de Zeventiende Eeuw: Ton Harmsen <harmsen@rullet.leidenuniv.nl> | *-------------------------------------------------------------------------*(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@let.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@let.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9804.c --------------------------*
Laat een reactie achter