Subject: | Neder-L, no. 9806.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Thu, 11 Jun 1998 03:28:41 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zevende-jaargang--------- Neder-L, no. 9806.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9806.01: Evenementen-agenda, met: | | - Tentoonst. 'Abraham Ortelius (1527-1598), aartsvader| | van onze atlas', 12 juni - 21 aug. (A'dam) | | - 40e Pasar Malam Besar, 17 - 28 juni (Den Haag) | | - Van Stockum's boekenveiling, 17 - 19 juni (idem) | | - 29e Poetry International, 13 - 19 juni (Rotterdam) | | - Beijers Boekenveiling, 22 - 23 juni (Utrecht) | | (2) Vac: 9806.02: Vacature KU Nijmegen: docent methoden en technieken | | van empirisch taalonderzoek; deadline: 20 juni 1998 | | (3) Med: 9806.03: Groningse Vonhoff-leerstoel voor Peter Burke | | (4) Med: 9806.04: Call for papers: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek | | (5) Med: 9806.05: VPRO-documentaire op 14 juni over wetenschaps- | | beoefening op het Meertens Instituut | | (6) Med: 9806.06: Frans Erensprijs voor Harry G.M. Prick | | (7) Med: 9806.07: Koninklijke Bibliotheek viert 200-jarig bestaan met | | tentoonstelling 'Het wonderbaarlijk alfabet', van 19 | | augustus tot 18 oktober 1998 te Den Haag | | (8) Med: 9806.08: Tentoonstelling '75 jaar Universiteitsbibliotheek | | Nijmegen', 29 mei - 17 juli 1998, Nijmegen | | (9) Med: 9806.09: Nationale Scriptieprijs | |(10) Med: 9806.10: Kalander presenteert zich | |(11) Web: 9806.11: Electronic Text Centre Leiden (ETCL) opgericht; | | huidig zwaartepunt: teksten uit de Gouden Eeuw | |(12) Vra: 9806.12: Gezocht: docenten Nederlands op middelbare scholen | | voor een onderzoek | |(13) Sym: 9806.13: Symposium 'Beheer en Beschikbaarstelling Elektronische| | Informatiebronnen' in Utrecht op 25 juni | |(14) Sym: 9806.14: Symposium 'Een intellectuele activist' bij de 400-ste | | sterfdag van Marnix van Sint Aldegonde op 18 december | | 1998, VU Amsterdam | |(15) Sym: 9806.15: Morfologiedagen op 5 - 6 november 1998 te Nijmegen | |(16) Sym: 9806.16: Bookshop of the World Conference; call for papers | |(17) Lit: 9806.17: Pas verschenen: Joris van Eijnatten, Hogere sferen. | | De ideeenwereld van Willem Bilderdijk (1765-1831) | |(18) Col: 9806.18: Column Willem Kuiper, no. 39: De Leverzee | |(19) Col: 9806.19: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLVII: Kut | | op Dirk, waar slaat dat op? | |(20) Rub: 9806.20: Boekenrubriek, no. 11: De boeken van Oranje Nassau | |(21) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9806.01: Evenementenagenda
AMSTERDAM, Universiteitsbibliotheek, Tentoonstellingszaal, Singel 425, 020-5252143.
Tentoonstelling: Abraham Ortelius (1527-1598), aartsvader van onze atlas, 12 juni – 21 augustus 1998, ma.-vr. 11-16 uur.
Expositie ter gelegenheid van de 400e sterfdag van Abraham Ortelius, samengesteld door Jan Werner. Een rijk geillustreerde catalogus verschijnt in co-productie met Canaletto.
DEN HAAG, Malieveld, 070-3540944, fax 070-3504497.
40e Pasar Malam Besar, 17-28 juni 1998, dagelijks 12-23 uur; vrijdag en zaterdag 12-24 uur; laatste zondag 12-22 uur.
Tijdens de 40e PMB zijn er tal van activiteiten in een aantal tenten op het Malieveld: het Bintang-Theater, het Tong-Tong-Podium, het Bibit-Theater en het Wayang-Theater. Activiteiten o.a.: lezing van de toneelbewerking van P.A. Daums roman ‘Indische mensen in Holland’, van Adriaan van Dis’ ‘Alles in de wind’ en van Marion Bloems ‘De stem van mijn vader’; interviews met Basha Faber, Helga Ruebsamen; boekbesprekingen door Alfred Birney en Edy Seriese; voorlezing door Willem Nijholt van een verhaal van Tjalie Robinson. Uitvoerig overzicht van alle programmaonderdelen in de zomereditie van de Pasarkrant (mei 1998), aan te vragen via bovenstaand telefoon- en faxnummer (tijdens het festival: 070-3600672, fax 3600057) of e-mail: tongtong@denhaag.org.
DEN HAAG, Van Stockum’s Veilingen B.V., Prinsegracht 15, 070-3649840, fax 070-3643340.
Boeken- en manuscriptenveiling, 17-19 juni 1998, telkens om 10 en 14 uur.
Auctie van 2007 nrs. van o.a. de kunsthistorische bibliotheek van de Haagse Pulchri Studio, Nederlandse taal- en letterkunde waaronder een fraaie collectie Couperus (nrs. 797-822), kinderboeken, maritieme geschiedenis, manuscripten (o.a. Bertus Aafjes, Frans Erens, Stijn Streuvels) en archivalia, en oude boeken (nrs. 1712-2004).
Kijkdagen: 12-14 juni 10-16 uur. Geillustreerde catalogus f.20,-.
ROTTERDAM, Rotterdamse Schouwburg, Schouwburgplein 25, 010-2822777, fax 2822775, e-mail: poetry@luna.nl; www: http://www.poetry.nl/
29e Poetry International, 13-19 juni 1998.
Poetry International Rotterdam organiseert voor de 29e maal deze manifestatie in en rond de Rotterdamse Schouwburg. Nederlandse deelnemers zijn o.a. H.H. ter Balkt, Anneke Brassinga, Anna Enquist, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Tonnus Oosterhoff en Toon Tellegen. Nadere informatie over het programma (programmakrant in het Nederlands en Engels beschikbaar) op bovenstaand telefoon- of faxnummer. Reserveringen: 010-4118110.
UTRECHT, J.L. Beijers B.V., Achter Sint Pieter 140, 030-2310958, fax 030-2312061.
Boekenveiling, 23-24 juni 1998, beide dagen om 14 en 19 uur.
Auctie van o.a. de bibliotheek van de Limburgse historicus en journalist dr. M.A.F. Charles Thewissen (1905-1973) (nrs. 1-189), een collectie kookboeken (nrs. 424-555), Nederlandse en Vlaamse taal- en letterkunde, bibliografie en typografie, en oude boeken (nrs. 1436-1702).
Kijkdagen: 19-20 juni 10-17 uur; 22 juni 10-13 uur. Geillustreerde catalogus (1702 nrs.).
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 6 Jun 1998 19:31:18 +0200
From: C. de Bot <C.deBot@let.kun.nl>
Subject: Vac: 9806.02: Vacature KU Nijmegen: docent methoden en technieken van empirisch taalonderzoek; deadline: 20 juni 1998
=========================================================
Vacature KU Nijmegen:
docent methoden en technieken van empirisch taalonderzoek
=========================================================
Binnen de faculteit Letteren is een vacature voor een
universitair docent m/v
methoden en technieken van empirisch taalonderzoek
In deze functie geeft u onderwijs op het gebied van methodologie en statistiek op propedeutisch en doctoraal niveau. U biedt doctoraalstudenten, promovendi en stafleden methodologische en statistische ondersteuning bij onderzoek. Bovendien verricht u, in samenwerking met andere onderzoekers, empirisch taalonderzoek.
Functie-eisen
- Ervaring met empirisch onderzoek, blijkend uit een promotie en internationale publicaties
- Ervaring met het geven van onderwijs in verschillende vormen (hoor- en werkcolleges, scriptiebegeleiding) op verschillende niveaus van het wetenschappelijk onderwijs
- Affiniteit met taalonderzoek.
Ervaring met het (bege)leiden van onderzoeksprojecten strekt tot aanbeveling.
Arbeidsvoorwaarden
Het salaris is afhankelijk van ervaring en bedraagt maximaal f.8.263,- per maand (schaal 12).
Informatie en sollicitatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met prof. dr. C.L.J. de
Bot, Directeur Onderwijsschool Taal, Communicatie en Informatie, telefoon (024) 361 20 50.
Uw schriftelijke sollicitatie met curriculum vitae kunt u binnen twee weken richten aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, faculteit Letteren, afdeling Personeelszaken, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen, onder vermelding van vacaturenummer 04.3.98 op brief en envelop.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.03: Groningse Vonhoff-leerstoel voor Peter Burke
==============================
Vonhoff-leerstoel: Peter Burke
==============================
Vorig jaar werd bij het afscheid van de heer H.J.L. Vonhoff als commissaris der Koningin in de provincie Groningen aan de Rijksuniversiteit Groningen de zogenaamde Vonhoff-leerstoel ingesteld. Deze is jaarlijks bestemd voor een gerenommeerd geesteswetenschapper, die daarmee een bijzondere impuls aan een vakgebied moet geven.
De bekende cultuurhistoricus dr. Peter Burke, verbonden aan Emmanuel College te Cambridge, is onlangs bereid gevonden als eerste de Vonhoff-leerstoel te bezetten. Hij zal enige malen in het jaar 1998/99 een grote ‘public lecture’ verzorgen, met aansluitend een bijzondere activiteit, zoals een workshop of seminar, die de academici in staat zal stellen in levendige interactie met de heer Burke nieuwe terreinen te verkennen. Ook zullen in verschillende disciplines werkcolleges e.d. opgezet worden die aansluiten op de collegereeks van Peter Burke.
Dit leidt tot het volgende programma:
Titel: ‘The social history of knowledge, 1300-1800’
- 10 juni 1998: public lecture (bij wijze van oratie), met de titel: ‘The social history of knowledge’.
- 11-12 juni: workshop rond de brede thematiek ‘Cultural exchange within and between socio-cultural groups ca. 1300-1800’
- 17 september: public lecture ‘The anthropology of knowledge’
- 18 september: seminar
- 10 december: public lecture ‘The politics of knowledge’
- 11 december: seminar
- 11 maart 1999: public lecture ‘The economics of knowledge’
- 12 maart 1999: seminar
- 10 juni 1999: public lecture ‘The geography of knowledge’
- 11-12 juni 1999: workshop
Voor deelname aan deze activiteiten nodigt de RuG u van harte uit. Het is de bedoeling dat de afsluitende, tweede workshop het karakter krijgt van een internationale conferentie, waartoe ook buitenlandse collega’s zullen worden geinviteerd. De eerste workshop, op 11 en 12 juni a.s., moet vooral het karakter van een inventarisatie en presentatie van ‘werk in uitvoering’ en uitdagende voornemens hebben. Wij hopen dan ook dat velen ervoor voelen om op 11 en 12 juni een presentatie te geven, zodat het mogelijk zal zijn om een levendig beeld te bieden en te krijgen van de academische creativiteit op dit terrein.
Indien u hieraan wilt deelnemen, verzoeken wij u dit zo spoedig mogelijk aan ons kenbaar te maken. Vervolgens wordt een programma voor de workshop samengesteld (met een zo groot mogelijke interne cohesie), en dit wordt u dan z.s.m. toegezonden.
Het correspondentie-adres luidt: Prof. dr. Dick E.H. de Boer, ad-hoc-coordinator Vonhoff-leerstoel, Inst. voor Geschiedenis, Postbus 716, 9700 AS Groningen. email: d.e.h.de.boer@let.rug.nl.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.04: Call for papers: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek
====================================================
Call for papers: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek
====================================================
Het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek is jaarlijks gewijd aan een bepaald thema en biedt gelegenheid voor het publiceren van bijdragen die betrekking hebben op zowel de stijlgeschiedenis en iconologie als op de toenemende diversiteit van benaderingen in de bestudering van de Nederlandse kunst.
Het thema voor de bundel van 1999 is ‘Kunst voor de markt in de Nederlanden tussen ca. 1400 en 1800’. Met dit thema hoopt de redactie een forum te bieden voor nieuwe inzichten op het snijpunt van kunst- en cultuurgeschiedenis en economische geschiedenis. Onder (kunst)historici valt een toenemende belangstelling te bespeuren om artistieke en niet-artistieke factoren die een rol hebben gespeeld bij de productie en de receptie van kunst, niet gescheiden, maar in relatie tot elkaar te bestuderen. Bij de voorstellen kunnen zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens en interpretaties voorop staan. Ook bijdragen die zich richten op ontsluiting van archivalische bronnen zijn welkom.
Voorstellen en bijdragen kunnen tot 15 september 1998 gezonden worden aan de secretaris van de redactie, Jan de Jong, Instituut voor Kunst- & Architectuurgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, Postbus 917, 9700 AS, Groningen; E-mail: J.L.de.Jong@let.rug.nl
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 10 Jun 1998 23:33:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.05: VPRO-documentaire op 14 juni over wetenschapsbeoefening op het Meertens Instituut
=================================================
VPRO-documentaire ‘Niets mag onopgemerkt blijven’
=================================================
De VPRO zendt op zondag 14 juni, ca. 22.10 uur op Nederland 3 de documentaire ‘Niets mag onopgemerkt blijven’ uit. In deze documentaire geeft Alexander van der Meer een impressie van de wetenschapsbeoefening op het Meertens Instituut, ingeklemd tussen de schaduw van Voskuil en een onzekere toekomst in de voormalige Coca Cola-fabriek in Duivendrecht. Ex-collega’s van Voskuil spreken over hun werk, de boeken en hun eigen rol daarin, en over de Voskuil die zij gekend hebben.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.06: Frans Erensprijs voor Harry G.M. Prick
======================================
Frans Erensprijs voor Harry G.M. Prick
======================================
De Frans Erensprijs 1998, de prijs van de Provincie Limburg voor de Nederlandse Letteren, is toegekend aan Dr. Harry G.M. Prick voor zijn gehele oeuvre.
Harry Prick (1925) wijdde zijn leven aan de studie van de Nederlandse literatuur, in het bijzonder van de 19e en 20e eeuw. Hij verzorgde een groot aantal uitgaven van teksten en brieven en schreef talloze artikelen. Centrale figuren daarin zijn Lodewijk van Deyssel, met wie Prick in 1945 vriendschap sloot, Frans Erens en Pierre Kemp. Over Van Deyssel verscheen in 1997 het eerste deel van een eigenzinnig gecomponeerde biografie, die leest als een 19e-eeuwse avonturenroman.
Typerend voor Prick is zijn precieuze schrijf- en spreekstijl met een grote liefde voor het detail. Zijn bijdragen aan de Nederlandse letteren krijgen er een zeer persoonlijke kleur door.
De jury van de Frans Erensprijs 1998 bestond uit Marita Mathijsen (voorzitter), Angenies Brandenburg, Piet Calis, Nop Maas en Ben van Melick.
Lou Spronck, secretaris bestuur
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.07: Koninklijke Bibliotheek viert 200-jarig bestaan met tentoonstelling 'Het wonderbaarlijk alfabet', van 19 augustus tot 18 oktober 1998 te Den Haag
=================================
Koninklijke Bibliotheek jubileert
=================================
Van 19 augustus tot en met 18 oktober 1998 viert de Koninklijke Bibliotheek haar 200-jarig bestaan met de tentoonstelling ‘Het wonderbaarlijk alfabet’. De KB zal niet alleen haar beroemdste, oudste en zeldzaamste publicaties en handschriften tonen, maar ook de meest curieuze en onverwachte. Als nationale bibliotheek heeft de KB gekozen voor een locatie met landelijke uitstraling: De Nieuwe Kerk te Amsterdam.
In De Nieuwe Kerk creeert de KB een labyrinthische ‘boekenstad’ van 26 bouwwerken, voor elke letter van het alfabet een. In elk bouwwerk wordt een aparte wereld geschapen, gerelateerd aan een thema dat uit de onnoemelijke diversiteit van de KB-collectie is geselecteerd. Zo zullen bij de M vele prachtige verluchte handschriften met illuminaties van de Madonna getoond worden. Bij de O van Oranje boven komt de rijke Oranje-Nassau-collectie aan bod en bij de W van Winnetou staan oude en nieuwe kinderboeken centraal.
Tijdens de rondgang door de ‘boekenstad’ komt de bezoeker diverse malen door een reusachtige boekenkast van 40 meter lang en 9 meter hoog en breed. Hier worden de taken van de KB als hoedster van ons culturele erfgoed belicht. De bezoeker doorkruist deze ‘kast’ ook op hoogte en ziet dan neer op de stad van Het Wonderbaarlijk Alfabet. Nog nooit werd er in De Nieuwe Kerk zo’n groot en hoog bouwwerk gebouwd.
Informatietechnologie en automatisering zijn twee belangrijke pijlers waarop het werk van de KB rust. Deze zullen dan ook ruimschoots aandacht krijgen in Het Wonderbaarlijk Alfabet en daarmee de tentoonstelling een extra dimensie geven. Zo kan de bezoeker via een beeldscherm ‘bladeren’ in zeldzame oude boeken, waarvan anders maar 1 bladzijde in een vitrine te zien zou zijn.
Liesbeth Rusch
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 28 mei 1998, 16:31:12
From: Bets Berntsen <B.Berntsen@buro.kun.nl>
Subject: Med: 9806.08: Tentoonstelling '75 jaar Universiteits- bibliotheek Nijmegen', 29 mei - 17 juli 1998, Nijmegen
*-------------------------------------------------------------------* | Tentoonstelling | | 75 JAAR UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK NIJMEGEN | | | | 29 mei tot en met 17 juli 1998 | | Galerij van de Universiteitsbibliotheek, Erasmuslaan 36, Nijmegen | *-------------------------------------------------------------------*
Op 29 mei jl. was het 75 jaar geleden dat Henri van der Velden werd benoemd als de eerste bibliothecaris aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. De universiteit zou pas op 17 oktober 1923 officieel worden geopend, maar de Commissie van Organisatie, belast met de praktische voorbereiding tot vestiging van de universiteit in Nijmegen, achtte het begrijpelijkerwijs nodig dat de bibliothecaris reeds eerder in functie zou treden. Van der Velden zou de officiele opening van de universiteit niet meemaken. Tijdens een bibliotheekreis naar Leipzig in januari 1923 had hij een lichte longontsteking opgelopen, die sluimerend aanwezig bleef en zich in de zomer verhevigde. Op 25 juli stierf Van der Velden, 40 jaar oud. Professor Jos. Schrijnen, de eerste rector magnificus van de Katholieke Universiteit, herdacht zijn oud-leerling in de openingsrede en noemde diens dood een door God gevorderd ‘eerstelingenoffer’.
Bij gelegenheid van deze – in de geschiedenis van de Universiteitsbibliotheek belangrijke – datum is een tentoonstelling ingericht op de eerste verdieping van de bibliotheek aan de Erasmuslaan. De tentoonstelling illustreert met foto’s, voorwerpen en documenten, enkele aspecten van de geschiedenis van de bibliotheek. Onderwerpen die ter sprake komen: de voorgeschiedenis, de eerste jaren, de oude gebouwen, niet-gerealiseerde bouwplannen, het nieuwe gebouw, de bibliothecarissen en het personeel, gemiste kansen, de discotheek en het katholiek cultureel erfgoed, de oorlog, de boeken en de catalogi.
De ondertitel van de tentoonstelling luidt: ‘Het arsenaal waaruit de wetenschappelijke wapens moeten worden gehaald’. Het betreft een zinsnede van pater Bonaventura Kruitwagen OFM die reeds in 1912 in De Maasbode over de bibliotheek van de nog op te richten Katholieke Universiteit schreef: ‘Wanneer het een onderneming geldt, die toch reeds millioenen kost, dan mag men zeer zeker niet gaan bezuinigen op de Bibliotheek, want dat is het arsenaal waaruit de wetenschappelijke wapens moeten worden gehaald’.
Aard van de wapens en van de strijd is veranderd, maar nog altijd fungeert de Universiteitsbibliotheek als arsenaal en schatkamer waar kennis en informatie liggen opgeslagen in ongeveer twee miljoen boeken en tijdschriften en in een snel groeiend bestand van elektronische media.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.09: Nationale Scriptieprijs
=======================
Nationale Scriptieprijs
=======================
De Nationale Scriptieprijs werd in 1991 ingesteld door het dagblad Het Parool en de Universiteit van Amsterdam om een aantal scripties van de vergetelheid te redden. Overtuigd als zij zijn dat veel scripties een breder publiek verdienen, loven zij ook dit jaar weer een geldbedrag, groot f.7.500,-, uit voor een afstudeerscriptie die niet alleen van hoog wetenschappelijk niveau is, maar tegelijk als basis kan dienen voor een opmerkelijk journalistiek verhaal.
Genomineerde en winnende scripties krijgen aandacht in Het Parool en andere media. Op deze manier werden meer dan 50 afstudeerscripties de afgelopen jaren als bij grote groepen lezers onder de aandacht gebracht.
De wedstrijd staat open voor studenten en oud-studenten aan Nederlandse universiteiten en hbo-instellingen. Welke scriptie – tussen 15 juli 1997 en 1 september 1998 met een voldoende beoordeeld – de hoofdprijs wint, wordt in december 1998 bekendgemaakt. Inzending dient te geschieden uiterlijk 2 september 1998.
Meer informatie, waaronder een archief met voorgaande edities en een elektronisch doorzoekbare Scriptiebank, is te vinden op Internet: http://www.parool.nl/scriptieprijs/ Telefonische inlichtingen: 020-5254791 (UvA) of 020-5622420 (Het Parool).
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9806.10: Kalander presenteert zich
=========================
Kalander presenteert zich
=========================
Kalander, Stichting voor Cultuurhistorische Projecten, opgericht in 1997, heeft zich op 5 juni 1998 in het Haagse Diligentia aan de buitenwereld gepresenteerd met een ‘inaugurele rede’ door het lid van de Raad van Advies en Toezicht Marijke Spies, met een liederenrecital door Jan-Paul van Spaendonck met gedichten van Bloem, Slauerhoff en Komrij, en met de eerste Kalanderlezing door Michael Zeeman over het thema ‘Nederlandse cultuurdragers’.
De naam van de stichting is ontleend aan de kalander of gladpers, die in de 19e eeuw gebruikt werd bij de vervaardiging van papier en textiel. Het ruwe materiaal werd tijdens het kalanderen glad en glanzend gemaakt door het door de kalander te halen. Oorspronkelijk was de kalander bedoeld om de moet (de weerdruk van de drukletters) uit het papier te persen. In de tegenwoordige papierfabricage wordt de term kalanderen nog steeds gebruikt als benaming voor de fase in het productieproces waarin het ruwe papier zijn glans wordt gegeven. De keuze van de naam voor de stichting wordt hiermee duidelijk: Kalander wil glans geven aan de Nederlandse cultuur en haar geschiedenis.
Zij wil dat doen door het organiseren van cursussen, tentoonstellingen en lezingen en het verzorgen van publicaties door de bij Kalander aangesloten academici van diverse disciplines: neerlandici, historici, kunsthistorici, boekwetenschappers e.a. De projecten van de stichting richten zich op musea, bibliotheken, archieven, universiteiten e.d., maar ook op de particuliere sector zoals veilinghuizen, antiquariaten, kunsthandel e.d. Voor dergelijke instanties verricht Kalander cultuurhistorisch onderzoek, concipieert en ontwikkelt zij tentoonstellingen, beschrijft of catalogiseert zij boeken en verricht zij bronnenonderzoek. Het organiseren van seminars en congressen rekent Kalander eveneens tot haar taak.
Het adviseren bij en het voorbereiden van diverse soorten publicaties, ook elektronische (databases, cd-rom’s, via Internet), van jubileumuitgaven tot strikt wetenschappelijke werken, hoort nadrukkelijk tot de doelstellingen van de stichting. Samen met Uitgeverij Arcadia geeft Kalander de Custode-reeks uit (als deel 1 verscheen o.r.v. Roelof van Gelder, Jan Parmentier en Vibeke Roeper: ‘Souffrir pour parvenir; de wereld van Jan Huygen van Linschoten’) en in samenwerking van de Stadsbibliotheek Haarlem de Doelenreeks (verschenen zijn twee delen over het Haarlemse buurtleven in de 17e eeuw en over de Opregte Haerlemsche Courant in 19e-eeuwse literatuur en karikatuur). Jaarlijks wordt een ‘BoekAgenda’ uitgebracht.
Bij de openingsmanifestatie verscheen een door De Ammoniet met de hand gezette publicatie van Jeroen Brouwers, ‘Een beroemde naamgenoot’ (Leiden 1998; 8 blz.; ill.), over Jan Willem Brouwers, de naamgever van het J.W. Brouwersplein dat nu – tot verdriet van de verre nazaat – omgedoopt is in Concertgebouwplein. Dit zeer goed verzorgde bibliofiele uitgaafje is zolang de voorraad strekt (oplage slechts 215 exemplaren) uitsluitend verkrijgbaar bij Kalander (adres zie hieronder) en Minotaurus Boekwinkel (Sint Antoniesbreestraat 3d, Amsterdam) voor f.25,- (excl. f.3,50 verzendkosten). Ook verscheen bij de presentatie een plano ‘Zwarte kunst’, ter plekke gedrukt door De Ammoniet, met een tekst en illustratie betreffende de kalanderpers, tevens een smaakmaker voor de Kalander-cursus over druktechnieken.
De bij de presentatie gedistribueerde brochure met het cursusprogramma 1998-1999 laat een gevarieerd aanbod van zestien cursussen zien:
- Dr. Jeroen Salman: De betovering van het dagelijks leven; magie in Europa.
- Drs. Olga van Marion en drs. Dick van der Mark: De ‘Muiderkring’.
- Drs. Kiki Hannema: Kennis in het kielzog (over de invloed van de inheemse culturen op de Nederlandse kolonisator).
- Drs. Dick van der Mark: Italie in de Nederlanden (over de Italiaanse invloed op de Nederlandse letterkunde, muziek, beeldende kunsten en architectuur).
- Dr. Han Brouwer: Geschiedenis van het lezen.
- Drs. Olga van Marion en drs. Dick van der Mark: Toppers van toen (over twaalf literaire werken die in hun tijd bijzonder populair waren).
- Marcel van Bruggen: De bijbel in woord en beeld.
- Drs. John A. Lane, drs. Frans Laurentius, Theo Laurentius, Gerard Post van der Molen, drs. Sjef Schaeps, drs. Garrelt Verhoeven, dr. Piet Verkruijsse: De Zwarte Kunst; de techniek van het boek in de handpersperiode (1450-1830).
- Dr. Han Brouwer: God in Nederland; verzuiling en ontzuiling van de Nederlandse samenleving.
- Dr. Johan Hoorn: Poezie schrijven.
- Ida Schuurman: Reisverhalen schrijven.
- Drs. Kiki Hannema: Leeskring romans (bespreking van door de deelnemers zelf gekozen moderne romans).
- Dr. Johan Hoorn en drs. Dick van der Mark: Leeskring poezie (o.a. Nijhoff, Achterberg, Lucebert).
- Drs. Anne Marie Dhondt: Nader bij Nederland; de Nederlandse cultuur, gelezen en besproken.
- Drs. Anne Marie Dhondt: Dutch culture, an introduction (bedoeld voor niet-Nederlanders).
- Drs. Olga van Marion: Dutch literature in English.
Het cursusseizoen loopt van september t/m november en van februari t/m april; de locaties zijn Pulchri Studio in Den Haag, de Openbare Bibliotheek Leiden, de Regentenkamer van het Meermanshof te Leiden, het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden, drukatelier De Ammoniet te Leiden en de Orangerie van Kasteel Duivenvoorde te Voorschoten.
De cursussen zijn uitsluitend toegankelijk voor donateurs van de stichting. U kunt voor f.25,- per jaar donateur worden waarmee u zich verzekert van toezending van alle relevante informatie en van een gratis exemplaar van de door Kalander samengestelde ‘BoekAgenda’.
U kunt zich aanmelden als donateur bij Kalander, Postbus 780, 2300 AT Leiden, tel./fax 071-5321149, e-mail: info@kalander.nl; http://www.kalander.nl/ Via dit adres kunt u tevens in het bezit komen van het Cursusprogramma 1998-1999 waarin alle data, locaties en prijzen van de cursussen vermeld zijn.
P.J. Verkruijsse
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 04 Jun 1998 16:36:11 +0200 (MET_DST)
From: Adriaan van der Weel <aweel@rullet.LEIDENUNIV.NL>
Subject: Web: 9806.11: Electronic Text Centre Leiden (ETCL) opgericht huidig zwaartepunt: teksten uit de Gouden Eeuw
====================================
Electronic Text Centre Leiden (ETCL)
====================================
Aan de Rijksuniversiteit Leiden is onlangs het Electronic Text Centre Leiden (ETCL) opgericht (http://www.etcl.nl/), in een samenwerkingsverband tussen de Universiteitsbibliotheek en de Faculteit der Letteren. Onderdeel van het ETCL is een Electronic Text Archive (ETA), waarin teksten, in principe uit alle tijden en talen, in elektronische vorm gearchiveerd en voor wetenschppelijk gebruik ter beschikking gesteld kunnen worden. Het zwaartepunt voor de activiteiten van zowel het ETCL als het ETA in de eerstkomende tijd zal liggen bij de Nederlandse Gouden Eeuw.
Dit zwaartepunt moet bijvoorbeeld leiden tot een webpresentatie over de Nederlandse Gouden Eeuw ten dienste van een wetenschappelijk en algemeen publiek in binnenland en buitenland. Op dit moment wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een site over de Opstand door Dr Anton van der Lem, op basis van zijn eerdere boekuitgave over hetzelfde onderwerp. Al enige tijd is het door Frans Blom in samenwerking met Ton Harmsen gedigitaliseerde complete dichtwerk van Constantijn Huygens op het net beschikbaar (http://www.etcl.nl/huygens/). Hieraan worden momenteel ook het complete toneelwerk van Vondel (ter beschikking gesteld door Ben Salemans en Frans Schaars) en het dichtwerk van Tesselschade Roemers (ter beschikking gesteld door Agnes Sneller en Olga van Marion) toegevoegd.
De in het ETA opgenomen en nog op te nemen teksten zullen zo veel mogelijk worden gecodeerd in de Standard Generalised Markup Language volgens de normen van het Text Encoding Initiative. Het is de bedoeling om van de teksten uit de Gouden Eeuw een corpus te maken dat in zijn geheel doorzoekbaar zal zijn, en waarvan de individuele werken in het standaard TEI-formaat ter beschikking gesteld kunnen worden aan onderzoekers.
De ontwikkelingen van het ETA kunnen voorlopig in experimentele vorm worden gevolgd op http://rulh07.leidenuniv.nl/goldenage/ (N.B. Dit is een testserveromgeving; de server kan soms tijdelijk onbereikbaar zijn.)
Het ETCL zou het bijzonder op prijs stellen verdere bijdragen te ontvangen van gedigitaliseerde literaire teksten uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Voor bijdragen, inlichtingen en suggesties kunt u terecht bij Adriaan van der Weel, aweel@rullet.leidenuniv.nl, co-ordinator Letteren ETCL, Opleiding Engels, Rijksuniversiteit Leiden, Postbus 9515, 2300 RA Leiden, tel.071 5272441/2144, fax 071 5272615
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 19 May 1998 16:31:40 +0100 (WETDST)
From: Wendy Huinck <W.Huinck@let.kun.nl>
Subject: Vra: 9806.12: Gezocht: docenten Nederlands op middelbare scholen voor een onderzoek
===========================
Docenten Nederlands gezocht
===========================
Ik ben op zoek naar docenten Nederlands op middelbare scholen die mee willen werken aan een onderzoek. Het is een onderzoek naar de uitspraakvariatie van het Standaard-Nederlands in Nederland en Vlaanderen. De docenten die meedoen krijgen een interview van plm. 1 uur en een vergoeding van f 50,-.
Elke reactie of vraag is welkom op het volgende adres:
W.Huinck@let.kun.nl
Wendy Huinck
ATD, KU Nijmegen
Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen
Kamernr. 10.27
Tel: 024 – 3612069
E-mail: W.Huinck@let.kun.nl
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Sym: 9806.13: Symposium 'Beheer en Beschikbaarstelling Elektronische Informatiebronnen' in Utrecht op 25 juni
=========================================
Symposium Elektronische Informatiebronnen
=========================================
Op 25 juni 1998 vindt het symposium ‘Beheer en Beschikbaarstelling Elektronische Informatiebronnen’ plaats in het kader van het, door IWI gesubsideerde, DEN-project en georganiseerd door de Universiteitsbibliotheek Utrecht.
Het symposium wordt gehouden in het Vergader- en zalencentrum ‘Vredenburg 19’, te Utrecht. De opening is om 9.30 uur; omstreeks 16.30 uur wordt het symposium afgesloten.
Het symposium is bedoeld voor bibliothecarissen, uitgevers, afdelingshoofden en medewerkers van (universiteits)bibliotheken en kenniscentra en bedrijven die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn bij het beheren en beschikbaarstellen van elektronische bronnen.
Onder anderen zullen drs. P.G. Mostert van Elsevier Science en mw. drs. G.C. Noordermeer van de Koninklijke Bibliotheek hun medewerking verlenen aan het symposium.
De kosten bedragen f.200,- per deelnemer. Voor inlichtingen kunt u terecht bij: Mw. Drs. Caroline Maessen [c.maessen@ubu.ruu.nl], 030-2536636 of: Mw. Drs. Kim Vianen [k.vianen@ubu.ruu.nl], 030-2536673. Voor meer informatie kunt u ook de DEN-site raadplegen: http://www.ubu.ruu.nl/iwi/ U kunt zich aanmelden bij Muriel van Campen [MCA@fbu.ruu.nl] van het FBU-congresbureau, 030-2539305, fax: 030-2535851.
Kim Vianen
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 May 1998 18:15:54 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Sym: 9806.14: Symposium 'Een intellectuele activist' bij de vierhonderdste sterfdag van Marnix van Sint Aldegonde op 18 december 1998, VU Amsterdam
====================================================
Symposium rond Philips van Marnix van Sint Aldegonde
====================================================
Op 15 december 1998 zal het vierhonderd jaar geleden zijn dat Philips van Marnix van Sint Aldegonde te Leiden stierf. Om dat feit te herdenken organiseert de Opleiding Nederlands van de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit te Amsterdam een symposium onder de titel ‘Een intellectuele activist’.
Dit symposium zal worden gehouden op vrijdag 18 december 1998 in het Auditorium van de Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105 te Amsterdam.
Sprekers zijn:
- prof. dr. A.Th. Van Deursen (em vua): Marnix’ betekenis
- dr. G. Marnef (ufsia): Marnix en Antwerpen
- prof. dr. R. De Smet (vub): Taal en thema in Marnix’ briefwisseling
- prof. dr. C. Augustijn (em. vua):, Marnix’ religieuze “setting”
- prof. dr. W.Th.M. Frijhoff (vua): Marnix’ ideeen over de opvoeding
- dr. L.F. Groenendijk (vua): Marnix’ kindercatechismus
- dr. E. de Jong (vua) Marnix’ tuinen
- dr. A. Van Strien (vua) Marnix en de literatuur.
Deelnemers kunnen zich inschrijven door f.50,- over te maken op giro 5582728 t.n.v. vua, Faculteit der Letteren, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam onder vermelding van ‘Marnix-congres’. Studenten en aio’s betalen f.25,-.
Inlichtingen: Nelleke Moser of Ton van Strien, Vrije Universiteit, Faculteit der Letteren, De Boelelaan 1105, 1081 HV te Amsterdam, tel. 020 444 6467. E-mail: moser_ph@let.vu.nl en striena@let.vu.nl
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 27 May 1998 09:48:12 +0200 (MET_DST)
From: Anneke Neijt <a.neijt@let.kun.NL>
Subject: Sym: 9806.15: Morfologiedagen op 5 - 6 november 1998 te Nijmegen
======================================================
Morfologiedagen 5-6 november 1998; eerste aankondiging
======================================================
De Morfologiedagen, die de afgelopen jaren afwisselend in Nederland en Belgie zijn gehouden, hebben dit jaar als plaats van handeling het Max Planck Instituut in Nijmegen. Uiteraard zijn lezingen over ieder morfologisch onderwerp welkom, maar we willen speciale aandacht vragen voor dialectologische en psycholinguistische invalshoeken en voor reacties op het morfologiegedeelte van de tweede editie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst.
Geinteresseerden dienen zich voor 15 september aan te melden, hetzij als spreker, hetzij als toehoorder. Het tijdschrift Nederlandse Taalkunde heeft belangstelling voor publicatie van een deel van de lezingen.
Wie niet op de oude verzendlijst van de Morfologiedagen stond en wel verzekerd wil zijn van toezending van een brief met nadere details, kan zich opgeven bij het secretariaat van de Interfacultaire Werkgroep Taal en Spraak: Yvonne Flokstra, iwtssecr@mpi.nl.
De organisatoren: Harald Baayen, Joep Kruijsen en Anneke Neijt.
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 19 May 1998 14:59:18 +0000
From: Katheryn Ronnau-Bradbeer <ucldkrb@ucl.ac.uk>
Subject: Sym: 9806.16: Bookshop of the World Conference; call for papers
*-------------------------------------------------------------*
| |
| British Library |
| Association for Low Countries Studies |
| |
| CALL FOR PAPERS |
| |
| THE BOOKSHOP OF THE WORLD |
| A CELEBRATION OF 500 YEARS OF PRINTING & PUBLISHING |
| IN THE LOW COUNTRIES |
| |
*-------------------------------------------------------------*
A conference and exhibition to be held on Wednesday to Friday 15-17 September 1999 at the British Library Conference Centre, organised by the Association for Low Countries Studies in the UK & Ireland and the British Library (Dutch/Flemish Section) in association with the Wellcome Institute for the History of Medicine and the Centre for Dutch and Flemish Culture at University College London.
The papers are to be presented at working sessions of about 20 minutes each, followed by a discussion of 10 minutes. The organisers would prefer an Anglo-Dutch or Anglo-Belgian angle with – if at all possible – reference to the collections of the British Library. Themes envisaged are: incunables, the history of publishing houses such as Elsevier, Plantijn, Brill; Anglo-Dutch literary relations: booksellers, literature, translation, books in foreign languages, linguistics; the role of women in book production: writers, publishers, booksellers; cartographers, maps, atlases, travel books; medecine and science; music and songbooks; prints, bibliophile editions and experiments; clandestine books and the history of the freedom of printing.
Keynote speakers will include: Dr. Lotte Hellinga (British Library), Prof. Paul Hoftijzer (Leiden University), Prof. Jonathan Israel (University College London), Prof. Vivian Nutton (Wellcome Institute), Prof. Ludo Simons (University of Antwerp).
The Conference will end with an international Forum and public debate on the future of books, libraries and reading.
Please, send a brief outline and all relevant details to (deadline: 1 September 1998):
The Centre for Dutch and Flemish Culture
Department of Dutch
University College London
Gower Street
London WC1E 6BT
E-mail: ucldkrb@ucl.ac.uk
Fax: +44 171 916 6985
More information will follow in a second circular in the Autumn.
Return slip:
Name and title:
Address:
E-mail:
Fax:
o Hopes to read a paper
o Intends to attend the Conference
o Would like to have information on accommodation
o Will make his/her own accommodation arrangements
(17)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 22 May 1998 08:23:23 +0200
From: Joris van Eijnatten <jvemdk@wxs.nl>
Subject: Lit: 9806.17: Pas verschenen: Joris van Eijnatten, Hogere sferen. De ideeenwereld van Willem Bilderdijk (1765-1831)
=====================================
De ideeenwereld van Willem Bilderdijk
=====================================
Zojuist is verschenen: Joris van Eijnatten, Hogere sferen. De ideeenwereld van Willem Bilderdijk (1756-1831), Hilversum, Verloren, 1998, ISBN 90-6550-585-7, 768 blz., prijs f.120,-
Willem Bilderdijk was niet alleen een veelzijdige en productieve dichter, maar ook een belezen denker met opmerkelijke ideeen. Zijn leerdichten, beschouwingen, opstellen en boeken bestrijken vrijwel ieder terrein, uiteenlopend van geologie en science fiction tot taalkunde en theologie. Als vroeg-rijpe autodidact ging hij tot bewondering en ergernis van velen al spoedig zijn eigen weg.
In een breed panorama van opvattingen, ideeen en typisch bilderdijkiaanse standpunten schetst Joris van Eijnatten een samenhangend beeld van het intellectuele universum van de eigenzinnige denker Bilderdijk. In deze omvangrijke studie treft de lezer hoofdstukken aan over theosofie, erotiek, psychologie, ethiek, kenleer, natuurfilosofie, esthetica, taalkunde, politieke theorie, sociologie en godsdienst.
Ontwikkelingen in Bilderdijks denken worden niet alleen in hun (cultuur)historische context geplaatst, maar ook waar mogelijk gerelateerd aan belangrijke veranderingen en momenten in zijn leven, varierend van de vroege triomfen op de Parnas tot zijn bekering tot het christendom en de scheiding van zijn eerste vrouw. Bovendien wordt een verband gelegd tussen de aard van zijn ideeenwereld en zijn zelfbesef. Was deze jurist en monarchist inderdaad ‘semper idem’, zoals hij in zijn lijfspreuk suggereerde? En waarom zocht hij zijn leven lang naar de wijsheid van ‘hogere sferen’?
(18)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 04 May 1998 13:51:36 +0200
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl>
Subject: Col: 9806.18: Column Willem Kuiper, no. 39: De Leverzee
=========================================
Column Willem Kuiper, no. 39: De Leverzee
=========================================
Als Walewein in ruil voor het Zwaard met de Twee Ringen het op zich genomen heeft voor koning Amoraen van Ravenstene prinses Ysabele van Endi te ontvoeren, ziet hij na een hoop gedoe en nog meer mijlen een rivier en aan de overkant ervan een kasteel. Walewein besluit die rivier te volgen totdat hij een brug of doorwaadbare plaats vindt. Volstrekt normaal, zouden u en ik ook gedaan hebben. Penninc echter, de auteur van het verhaal, slaat alarm. Al oogt het water kalm, het is uiterst verraderlijk.
Na een tijdje ziet Walewein een brug. Dichterbij gekomen blijkt dat geen gewone brug, maar een vlijmscherp zwaard te zijn. Dat is Walewein te link, dan maar te water. Om te peilen hoe diep het daar is, steekt Walewein zijn lans in het water om er vervolgens de sensatie van een blikseminslag aan over te houden.
Verderop nog maar eens proberen, denkt Walewein. Maar ook daar blijkt het water levensgevaarlijk. Geen doorwaden aan en Walewein trekt zich terug onder een lindeboom. Terwijl hij dat doet, ziet hij het water weer tot rust komen en een gouden glans aannemen. Nog een keer dan, denkt Walewein, maar zodra hij het water aanraakt ontbrandt het. Ongelooflijk, immer water en vuur zijn elkaars tegenoverstelden.
Later zal de vos Roges, de betoverde zoon van de koning van Ysike, Walewein uitleggen dat deze doodstille rivier deel uitmaakt van het Vagevuur, en hij wijst hem vogels aan die er zwart invallen en er wit uitkomen: dat zijn zielen. Dan pas zijn zij in staat om over de Zwaardbrug richting hemel te gaan. Nog later zal Roges zeggen:
“[…] god weet!
Waerwart so ghi ju wilt belenden,
ghine moget niet comen ten enden,
al voerdi .v. hondert milen of mere.
5950 Ende al waerdi ten ende, here,
nodan ne leetdi twater niet.
Dat verstaet wel ende besiet:
’t een ende spruut uter hellen,
daer die arme zielen quellen
5955 ende vallen in die Leverzee.”
Samengevat: al rijd je meer dan 500 mijl langs het water, je kunt niet aan de andere kant komen, en al kwam je aan de andere kant dan nog kun je nergens oversteken. De rivier ontspringt in de Hel, de zielen worden erin gekweld, en hij mondt uit in de Leverzee.
Interessante irrigatie, immers het kasteel dat Walewein aan de overkant zag staan bevat een bron die van water wordt voorzien door een uitloper van het Paradijs (regel 3554). ‘Vallen’ – lees: vallet – in regel 5955 zal niet op die arme zielen slaan – een herinnering aan die vogels die in regel 5841 het water vielen? – maar op Leverzee, en het zou me evenmin verbazen als Penninc gespeeld heeft met Endi en ‘ende’ en ‘enden’ in 5948 en 5950: Endi als het einde van de wereld. Helaas geen woord over waaraan de Leverzee zijn naam dankt – leverkleurig? – noch een nadere plaatsaanduiding.
Interessant in dit verband is een passage in Jan van Ruusbroecs Van den Gheesteliken Tabernakel:
Ghi selt weten, dat in der leveren ontsprinct alle die hitte der naturen, want si es ene stat des viers.
En iets verder in dezelfde ‘paragraaf’ CIII (ed.-Stracke, 1934):
Noch vende ic in ons ene viereghe stat die der leveren ghelijct, ende dat es: onse minnende cracht.
Het heeft er veel van weg dat Penninc, de Walewein-auteur, hiervan op de hoogte is en bij de optimale verstaander deze kennis bekend veronderstelt.
Een lokalisering vinden we wel in Vanden levene ons Heren, een dertiende-eeuwse epische bewerking van het leven van Jezus van Nazareth, zoals beschreven in de canonieke evangelien en het niet- canonieke evangelie van Nicodemus. Daarin refereert een Jood aan de weldaden die God het Joodse volk bewees:
1125 “Hi quitese alle van groten sere,
Van sconincx Pharaons knechten
In sine hervaert, in sine gevechten.
Wille God, hi quite ons van hem [sc. JvN].
Hi brachte ons tote Jherusalem.
1130 Die Lever zee ontplooc jegen ons
Alse ons jaghede there Pharaons.”
Geen twijfel mogelijk, hier wordt de Rode Zee bedoeld die – als je de naam letterlijk zou nemen – inderdaad voor leverkleurig door zou kunnen gaan. Heeft de auteur het een met het ander geassocieerd en de ontsnapping door de Rode Zee tot een nog groter wonder willen maken door daar de Leverzee van te maken?
In zijn aantekeningen op de tekst verwijst W.H. Beuken naar een Middelnederlandse vertaling van het Elucidarium. Daarin staat een beschrijving van Afrika en de landen om de Middellandse Zee:
Daerbi is ene insula die verzanc hiertevoren met den lieden, dier was meer dan tien lantscape; daer zwemt die Leverzee.
Je zou bijna aan Atlantis denken.
Vervelend alleen dat ik deze passage noch in het origineel noch in een Oudfranse vertaling van het Elucidarium kan terugvinden, en ik dus niet weet hoe Leverzee in het Latijn of Frans luidt. Een slecht voorteken is dat het Middelnederlandsch woordenboek enkel vindplaatsen in Nederland en Duitsland geeft, waaronder de in AD 1382 te Brugge geattesteerde toenaam: Michiel Leverzee.
Brandaen heeft ook al de nodige ellende achter de rug als hij “meneghen wint grooten” hoort opsteken en:
425 Een storem hem an viel,
Die verdreef haren kiel
Noort waert an dat Lever Meere,
Daer dat cleene Gods heere
Wel na verzeylt was in groter noot.
430 Si waerre wel na bleven doot.
Dit verzach sente Brandaen
Menich scip al daer staen
Ende meneghe mast boom waghen,
Huter Lever zee daer raghen.
435 Het dochte hem zijnde een wout.
Een stem van Godswege zegt Brandaen oostwaarts te varen, want op de bodem van de Leverzee liggen stenen die schepen met ijzer aantrekken. Wie daar verzeild raakt, keert nooit weerom. Volgens W.P. Gerritsen, Brandaen-kenner, situeren middeleeuwse geografen de Leverzee, die ook als de Gestolde Zee werd aangeduid, ergens in het Noorden, en wordt de onderzeese magneetsteen in die Leverzee gelokaliseerd.
Ruim zeven honderd regels verder komt Brandaen voor de zoveelste keer in noodweer terecht en bevindt zich dan tot zijn schrik te midden van een verbazingwekkende hoeveelheid vissen die om hem heen krioelen:
Doe seide sente Brandaen:
1165 ‘Dit es seker de Lever zee,
Daer ic af wijlen eer
Las so menich teekijn –
Dat es dat ghelove mijn.
Maer ic hebbe groot wonder
1170 Van den gronde hier onder,
Hoe hise wel ghevoeden moghe
Dat hem allen ghenouch doghe!’
Hier is de Leverzee – vindplaats niet opgenomen in het Register van Namen en Plaatsen achterin de verder nagenoeg volmaakte editie van Het Comburgse Handschrift – geen bedreiging maar een wonder!
Deze passage in de Middelnederlandse Brandaen lijkt terug te gaan op een episode in de Vita sancti Brandani abbatis, ik vertaal:
Op een tijd toen de heilige Brandaan het feest van de heilige Petrus in zijn schip vierde, vonden zij de zee zo helder dat ze konden zien wat er onder water was. Zij zagen verschillende soorten beesten op het zand liggen. Door de grote helderheid van het water leek het alsof zij hen met hun hand konden aanraken. Zij lagen daar als kuddes in de weiden en door hun menigte zagen zij eruit als een cirkelvormige menigte, kop aan staart.
Hier is de helderheid van het water belangrijk voor de wonderlijkheid van de plaats, die verder doet denken aan het verdronken land uit de Middelnederlandse vertaling van het Elucidarium.
De laatste vindplaats komt het handschrift KB Brussel 15.140, waarin de oudste, compleet bewaard gebleven Zuidmiddelnederlandse vertaling van de Legenda aurea staat opgetekend. Aan het slot van de legende Vanden vindene des heilechs crucen lezen wij over hoofdrolspeelster Helena van Constantinopel, de eerlijke vindster:
Eneghe segghen als gregorius van toors dat onse here met .iiij. naghelen an tcruce ghesleghen was. ende van dien dede helena .ij. an skeysers breidel. ende den derden sette si an constantijns beelde. die boven rome steet. ende den vierden werp si inde lever zee daer tote dier tijt alle de scepe in te verdervenne plaghen.
Ik realiseer me dat ik mij op glad ijs begeef, maar omdat ik zeker weet dat u zich afvraagt: Hoe haalt iemand het in zijn hoofd zo’n kostbaar reliekwie als een Kruisnagel overboord te werpen? – durf ik u mede te delen dat – als ik de tekst goed begrepen heb – de vierde nagel de nagel was waarmee het opschrift INRI – Jhesus Nazarenus Rex Judeorum – op last van Pylatus aan het Kruishout bevestigd was, dankzij welk opschrift Helena het heilig Kruis kon identificeren. De goede en de slechte moordenaar zijn blijkbaar ongetiteld terechtgesteld.
In het Latijn van Jacobus de Voragine wordt de vierde nagel door Helena afgezonken:
in mare Adriaticum, quod usque tunc fuerat navigantium vorago
– in de Adriatische Zee die tot dan toe een afgrond voor zeevaarders was.
Waaraan dankzij die Kruisnagel een einde kwam.
Zo veel is zeker dat de Leverzee geen plek voor een pleziervaart is. Maar waarom het water niet deugt, is onduidelijk. Is het kleverig, zoals de Duitse overlevering wil – en zo ja, waarom? Kom je er vast te zitten in een magnetisch veld? Of is er sprake van ernstige waterverontreiniging door de hel? En waar ligt hij nou? En waarom kent of noemt Jacob van Maerlant hem niet?
Literatuuropgave:
- W.H. Beuken, Vanden levene ons Heren. Zwolle 1968.
- G.A. van Es (ed.), De jeeste van Walewein en het schaakbord […]. Zwolle 1957.
- W.P. Gerritsen, Doris Edel en Mieke de Kreek, De wereld van sint Brandaan. Utrecht 1986.
- De reis van sint Brandaan, een reisverhaal uit de twaalfde eeuw. Vertaald door Willem Wilmink, ingeleid door W.P. Gerritsen. […]. Amsterdam 1994.
- Jan van Ruusbroec, VI. Van den gheesteliken tabernakel. Bewerkt door D.-A. Stracke. Mechelen enz. 1934.
- E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch woordenboek IV, 442-443.
(19)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 28 May 1998 13:13:55 +0200
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9806.19: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLVII: Kut op Dirk, waar slaat dat op?
================================
Linguistisch Miniatuurtje XLVII:
Kut op Dirk, waar slaat dat op?
================================
In zijn rubriek “woord na woord” in de NRC van maandag 24 mei 1998 bespreekt Ewoud Sanders de etymologie van de zin “dat slaat als kut op Dirk”. Als kapstok voor deze bespreking dient een artikeltje van de Utrechtse hoogleraar Van Haeringen waarin deze enigszins geschokt reageert op het gebruik van zo’n “platte uitdrukking” in een “beschaafde conversatie”. Van Haeringen had blijkbaar het hart niet om zijn artikel te voorzien van de uitdrukking in haar volle Bargoense rondborstigheid, en hij kiest voor de preutsere variant “Dat slaat als kip op Dirk”. Sanders geeft geen volledige verwijzing naar het artikel, maar vermeldt alleen dat de observatie uit 1972 is. Een snelle blik in de BNTL (heb je toch nog eens iets aan die cursus Heuristiek) leert dat het artikel staat in de Nieuwe Taalgids van 1974. De BNTL, blijkbaar ook verlegen met het onderwerp, rangschikt het overigens komisch genoeg onder het trefwoord “drieletterwoorden”. Gelukkig maar dat het woord “kip” ook drie letters telt.
Sanders’ stukje, en ook het artikel van Van Haeringen, blijken typische exponenten van de bij leken zo populaire etymologische tak van de taalkunde, waarbij het achterhalen van de herkomst van een woord of uitdrukking het hoogste goed lijkt. Als we nou maar weten welke variant ouder is, en hoe de ene uitdrukking “verbastert” tot de andere, dan zijn we gelukkig (in ieder geval tevreden). Zo is “slaat” ontstaan uit “rijmt” of “sluit”, als een “spelletje” met de “eigenlijke betekenis” en de betekenis “ergens betrekking op hebben”, en “Dirk” is verbasterd uit “drek”. Alom open monden, en einde verhaal.
Begrijpt u me goed: het is absoluut niet mijn bedoeling om badinerend te spreken over dergelijke taalhistorische speculaties en ik zal de laatste zijn om ze aan te vechten, ook al is het mijn persoonlijke indruk dat de menselijke fantasie een geloofwaardiger geschiedenis kan creeren dan de werkelijkheid zelf. Nee, waar ik naar toe wil is dat ik als syntacticus niet warm of koud kan worden van deze taalkundige archeologie.
Nu zult u zeggen: als je er dan niets over te zeggen hebt, kies je wel een erg goedkoop trucje om je lezerspubliek te vergroten door de gewraakte uitdrukking prominent als kopje boven je miniatuurtje te zetten! Maar ik heb wel degelijk iets te zeggen. En dat is: dat de uitdrukking “dat slaat als kut op Dirk” syntactisch minstens zo interessant is als om de historie van haar woordkeus.
Laat ik dan eens voortborduren op de aanzet die in het NRC-stukje wel degelijk aanwezig is: Sanders noemt een algemeen patroon waar de uitdrukking in past, namelijk “Dat dingest als x op y”, waarbij je voor “dingest” de werkwoorden “klinkt”, “lijkt”, “past”, “rijmt”, “slaat” en “voegt” kunt invullen. Uit de gegeven voorbeelden blijkt verder nog dat in plaats van “op” ook andere preposities mogelijk zijn. De taalkundig geschoolde lezer zal dus het patroon [dat V als NP PP] kunnen herleiden.
We zitten dus met een patroon [dat V als NP PP]. In deze constructie lijkt allereerst de vraag relevant: is die PP bijvoeglijk of bijwoordelijk? In het eerste geval hebben we eigenlijk met het patroon [dat V als NP] van doen, en dat is redelijk eenvoudig. In het tweede geval zit de zaak ingewikkelder.
Welnu, een van de door Sanders aangehaalde voorbeelden (“dat klinkt als drek in een vilthoed”) kan in ieder geval gezien worden als bijvoeglijk. Weliswaar lijkt ook een bijwoordelijke lezing mogelijk, maar waar bij alle andere voorbeelden de bijvoeglijke lezing uitgesloten is (bijvoorbeeld “dat slaat als een tang op een varken” of “dat lijkt als een koe op een eend”), is hier de bijvoeglijke lezing ten minste voorstelbaar. Daarmee kan deze geanalyseerd worden als de eenvoudige variant, waarvan ook andere voorbeelden bestaan (“dat klopt als een zwerende vinger”, “hij lacht als een boer met kiespijn”). We zullen beneden zien dat er ook andere redenen zijn om de variant met “klinkt” op deze manier op te vatten.
Onze uitdrukking (“dat rijmt als kut op Dirk”, “dat slaat als een tang op een varken”, “dat sluit als een haspel op een vleespot”, “dat past als een himphamp op een mosterdmolen”) is dus ingewikkelder. Maar hoe zit de constructie in elkaar? Laten we eens van het rijmvoorbeeld uitgaan: “op Dirk” is het prepositionele object van een verbale constructie “kut rijmt op Dirk”. Nu proberen we de proverbiale uitdrukking te vertalen naar een voorbeeld uit het hedendaags Nederlands. We nemen -willekeurig- het werkwoord “rekenen”, dat verplicht een prepositioneel object “op iemand” neemt. En we construeren: “Jan rekent als Piet op Karel”. Maar dat kan helemaal niet! Je kunt natuurlijk wel maken “Jan rekent op Kees als Piet op Karel”, wat een betrekkelijk normaal voorbeeld van Gapping is, maar je kunt normaliter uit het eerste deel van zo’n vergelijkende constructie het prepositionele object niet weglaten.
Als in onze constructie het prepositionele object dan niet is weggelaten, is dan soms “op Dirk” het feitelijke prepositionele object van “rijmt”? Met andere woorden “dat rijmt (als kut) op Dirk”? Maar dat zou precies de verkeerde semantiek geven. Want het subject “dat” rijmt juist niet op “Dirk”. Sterker nog, het heeft er niets mee te maken. De subject-objectverbinding is die tussen “kut” en “Dirk”.
Maar waar is dan het prepositionele object bij het subject “dat” gebleven? Is het soms geincorporeerd als gevolg van een soort inherente wederkerigheid? Ik bedoel: als je zegt “x rijmt op y”, dan kun je parafraseren “x en y rijmen op elkaar” en daarin kun je “op elkaar” weglaten. Het is opvallend dat de meeste werkwoorden die Sanders in zijn voorbeelden noemt, deze eigenschap hebben: “x sluit op y”, “x en y sluiten (op elkaar)”; “x lijkt op y”, “x en y lijken (op elkaar)”; “x past op y”, “x en y passen (op elkaar)”. Het werkwoord “klinken” hadden we al weggeredeneerd, en een probleem vormt nog “slaan”. Maar daar kom ik zometeen op terug.
Als deze veronderstelling waar is, dan moeten hedendaagse werkwoorden met deze eigenschap de constructie nu nog toelaten. Zo’n voorbeeld zou “overeenkomen” kunnen zijn: “x komt overeen met y”, “x en y komen (met elkaar) overeen”. Eens even proberen: “dat komt overeen als een pastoor met een politicus”. Mmmja, dat is in ieder geval beter dan dat voorbeeld met “rekenen”. Het is mijn indruk dat het nog beter zou worden met explicietere invullingen van de beide NPs, maar dat laat ik graag aan de dirty minds van mijn lezers over.
Akkoord. Laten we aannemen dat die deletie van een wederkerig prepositioneel object een factor is, dan zitten we nog met het “slaan”-voorbeeld. “Dat slaat als een tang op een varken” bijvoorbeeld. Je kunt uit “x slaat op y” niet concluderen dat “x en y slaan op elkaar”, zo lijkt het, en je kunt al helemaal dat “op elkaar” niet weglaten. Exit hypothese?
Nu is het verleidelijk om simpelweg aan te nemen dat “slaan” “verbasterd” is uit “sluit”, maar daar heeft de hedendaagse taalgebruiker niets aan. Die weet dat niet, en toch gebruikt hij de constructie en hij verbindt hem met het werkwoord “slaan” dat een prepositioneel object selecteert. Dat de constructie syntactisch ondoorzichtig is lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Een uitdrukking als “dat slaat als een lul op een drumstel” wordt inderdaad, zoals Sanders stelt, ervaren als een woordspeling waarbij “slaan op iets” in het ene geval als een constructie met prepositioneel object (“betrekking hebben op”) en in het andere als een constructie met bijwoordelijke bepaling (“een slag geven op”) wordt opgevat.
Een andere mogelijkheid is om het ontstaan van de uidrukking te koppelen aan het intransitieve gebruik van “slaan”, in de zin van “het hart slaat”, “een vogel slaat”. In deze laatste zin komt “slaan” natuurlijk dicht bij de betekenis van “rijmt”, en inderdaad blijkt dat deze betekenis in het WNT geboekstaafd is. Vervanging van “rijmt” door “slaat” zou vervolgens door de taalgebruiker geheranalyseerd kunnen zijn als de constructie met “slaan op”, en we zijn waar we wezen willen.
Hoe aannemelijk ook, toch bevredigt deze gedachtegang me niet. Als de taalgebruiker de constructie [dat V als NP PP] reserveert voor werkwoorden die inherent wederkerig zijn, waarom kiest hij dan voor een heranalyse die deze beperking schendt? Omdat “slaan” in de betekenis “rijmen” ongebruikelijk is? Maar dat kan dan voor de huidige taalgebruiker geen reden zijn om maar klakkeloos zo’n constructie te gebruiken, want die zit niet in z’n syntactische repertoire. Is het soms zo dat de huidige taalgebruiker het predicaat “slaan op” toch inherent wederkerig interpreteert, in meer algemene zin als “verband houdend met”? In dat geval zou “dat” verwijzen naar twee zaken die geen enkel verband met elkaar houden: het feitelijk bedoelde, en de situatie waarin dat voorkomt. Dat klinkt niet eens zo gek. Maar of het ergens op slaat…
Peter-Arno Coppen
(20)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 24 May 1998 11:18:57 -0400
From: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com>
Subject: Rub: 9806.20: Boekenrubriek, no. 11: De boeken van Oranje Nassau
==================================================
Boekenrubriek, no. 11: De boeken van Oranje Nassau
==================================================
Als onderdeel van de viering van het 150-jarig bestaan van het Museum Meermanno/Museum van het Boek en van het 200-jarig bestaan van de Koninklijke Bibliotheek is er momenteel (nog tot 9 aug.) een tentoonstelling te zien in het Meermanno met de titel “Boeken van Oranje-Nassau. De bibliotheek van de Graven van Nassau en Prinsen van Oranje in de 15de en 16de eeuw” waar een onvoorstelbaar aantal prachtige handschriften en vroege drukken bijeen zijn gebracht. Niet alleen het Oranje-Nassau bezit van de KB is uit de kast gehaald, maar ook zijn er diverse werken uit buitenlandse bibliotheken te zien die ooit tot het bezit van de Oranje-Nassaus hebben behoord. De samenstelster van de tentoonstelling, mevrouw dr. A.S. Korteweg, conservator middeleeuwse handschriften van de KB, heeft naar aanleiding van de opening een aantal lezingen gegeven als inleiding op de tentoonstelling. Deze voordracht werkte zeer verhelderend in de wirwar van familierelaties tussen de Nassaus die zeker niet in rechte lijn van vader op zoon de boeken hebben doorgegeven voor het nageslacht.
Het begon allemaal met Jan IV (1440-1475), graaf van Nassau die in zijn kasteel te Breda samen met zijn echtgenote, Maria van Loon, een aantal Nederlandse en Duitse boeken bij elkaar bracht. Vooral Maria was zeer geinteresseerd in devote en ascetische literatuur. Hun boekenbezit is nog te herkennen aan de eigendomsinscripties die zij erin lieten aanbrengen en er is een boekenlijstje gevonden in Maria’s handschrift voorin een van de boeken. Wat opvalt is dat er geen wetenschappelijke boeken van hen bewaard zijn gebleven. Hadden ze die eenvoudigweg niet, of is slechts een gedeelte van hun bibliotheek bewaard gebleven? Wat ze in ieder geval wel hadden was het, voor de Middelnederlandse letterkunde zeer belangrijke, Haagse Liederenhandschrift, dat liedjes, gedichtjes en spreuken bevat.
Hun zoon, Engelbert II (1451-1504) is de volgende bezitter van de bibliotheek. Deze Engelbert ontving een Franse opvoeding aan het Bourgondische hof in Brussel. Dit vertaalt zich meteen in het bezit van Franstalige boeken, die zijn ouders niet hadden, zoals de Roman de la Rose. Engelbert wordt opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies en neemt bij die gelegenheid het devies ‘Ce cera moi, Nassau’ aan. Hij laat in zijn boeken zijn wapen omgeven door de keten van de Orde waaraan ze dus duidelijk als zijn bezit te herkennen zijn. Een mooi voorbeeld staat afgebeeld in de catalogus van de tentoonstelling op bladzijde 21 waar een illustratie te zien is uit de Croniques van Enguerrand de Monstrelet van de Franse Koning Karel VI en zijn hovelingen. Middenonder in de randversiering is het wapen geschilderd van Engelbert met de keten van het Gulden Vlies eromheen. Dit exemplaar is uiteindelijk in de Vossius-collectie van de UB te Leiden terecht gekomen. Een ander bijzonder boekje uit zijn bezit (nu in de Bodleian, Oxford) is een getijdenboekje waarvan de randversiering uit pauwenveren bestaat.
Engelberts huwelijk bleef kinderloos, zodat zijn bezit naar de zoon van zijn broer ging. Van deze Hendrik III (1483-1538) is niet bekend dat hij verluchte handschriften liet vervaardigen, maar dat was in zijn tijd niet zozeer een teken van cultuurbarbarisme, als wel van de opkomst van het gedrukte boek. Er werd in die tijd zeker nog wel gehandeld in oudere handschriften, zoals ook blijkt uit de aankoop die Hendrik deed van (een gedeelte van) de collectie (veelal “tweedehands”) handschriften van Philips van Kleef – die overigens een aartsvijand van oom Engelbert was. Deze Philips liet (gelukkig voor latere historici) in veel van zijn boeken zijn wapen aanbrengen en bovendien plaatste hij zijn handtekening aan het eind van de tekst, zodat er momenteel zo’n zestig handschriften uit zijn bezit zijn geidentificeerd, waarvan er 49 met zekerheid terug te vinden zijn in de boedelbeschrijving van Philips’ paleis te Gent. Hendrik III kocht niet alleen boeken, hij gaf ze ook weer weg; bijvoorbeeld veertien boeken aan de keurvorst van Saksen. Om er zeker van te zijn dat de schenking niet ongemerkt zou blijven had Hendrik voorin de boeken een apart vel laten aanbrengen met daarop zijn wapen. Hendrik zocht voor de keurvorst die werken uit die hij zeer waarschijnlijk dubbel had; het betrof boeken die in bijna iedere standaard bibliotheek te vinden waren, zoals Xenophon en Quintus Curtius. Het was dan ook zeker niet zo dat Hendrik en de keurvorst speciale vrienden van elkaar waren. Hendrik deed de schenking op aandringen van zijn broer Willem die bij de keurvorst in een goed blaadje wilde komen. De derde vrouw van Hendrik, Mencia de Mendoza, was een intellectuele, rijke Spaanse uit een aanzienlijke familie die na de dood van haar man een getijdenboek liet vervaardigen met onder andere de tekst van het dodenvigilie. De illustratie op de bladzijde waar deze tekst begint laat het wapen van haar overleden echtgenoot zien tegen een zwarte achtergrond. Het boekje is nu in bezit bij een nazaat van de beruchte Hertog van Alva.
De enige zoon van Hendrik III (uit zijn tweede huwelijk), Rene van Chalon (1519-1544), stierf jong en verrijkte de Nassau-bibliotheek met slechts twee handschriftjes. Veel belangrijker voor de geschiedenis was echter dat hij het prinsdom van Oranje erfde van de broer van zijn moeder. De laatste Nassau in dit verhaal is Rene’s neef, Willem (I) van Oranje. Over hem is bekend dat hij veel las, maar er zijn slechts weinig boeken overgeleverd. Dit had alles te maken met de politieke en persoonlijke situatie van Willem. We weten dat hij in ongeveer 1579 de bibliotheek van het klooster van IJsselstein in handen kreeg, maar we weten ook dat hij in 1569 door confiscatie 18 handschriften aan Philips II van Spanje kwijtraakte die later in het Escoriaal zijn verbrand. Willem I leed een zwervend bestaan en moest regelmatig vluchten voor zijn vijanden. Er bestaat een lijst van voorwerpen die Willem liet inpakken toen hij in 1567 van Breda naar Dillenburg vluchtte met daarin vermeld 84 boeken. Hiervan waren er 48 met het wapen van de prins op de band. Zo nu en dan duiken deze boeken nog wel eens op, zoals een exemplaar van de Decamerone dat nog niet zo lang geleden door de KB kon worden aangeschaft. In 1585 verkochten de Staten van Holland de bezittingen van Willem I om zijn schulden te kunnen betalen. Onder de boeken die toen onder de hamer kwamen was ook het presentexemplaar van Lucas Jansz. Wagenaer’s Spieghel der Zeevaert (nu in de UB Utrecht) en de Plantijn Polyglot Bijbel (nu in de Stadsbibliotheek Haarlem).
Het meest fascinerende aan het onderwerp van de tentoonstelling is het detectivewerk dat ondernomen moest worden om de boeken van de Oranje-Nassaus te traceren. In deze korte beschrijving heb ik niet alle aanwijzingen en voorbeelden kunnen noemen die mevrouw Korteweg in haar lezing en in de catalogus uit de doeken doet, maar hopelijk heeft u een idee gekregen. In ieder geval wacht ik met spanning op de wetenschappelijke publicatie die mevrouw Korteweg binnenkort hoopt af te ronden en waarin zij het verhaal van het 15e- en 16e-eeuwse boekenbezit ook doortrekt naar later eeuwen. Wat, bijvoorbeeld, is de rol van Antonie Smets, de bibliothecaris van Willem III, in het geheel? Het boek zal, met een knipoog naar Engelbert II, de titel krijgen van ‘Ce sera moi, Nassau.. The Library of the Counts of Nassau and the Princes of Orange’. We zijn benieuwd!
(21)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9806.a --------------------------*
Laat een reactie achter