Subject: | Neder-L, no. 9807.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Tue, 14 Jul 1998 02:04:22 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zevende-jaargang--------- Neder-L, no. 9807.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9807.01: Evenementen-agenda, met: | | - Expositie en poezieparcours 'Watou op locatie in | | Amsterdam', t/m 23 augustus 1998 (A'dam) | | - Tentoonstelling 'Genoegens smaken', t/m 20 september| | 1998 (Den Haag) | | - Tentoonstelling 'Bovenwerkelijk werk', tot 6 | | september 1998 (Groningen) | | - Symposium 'Medi@ en T@@l', 28 okt. 1998 (Leeuwarden)| | - Tentoonstelling 'Kijk (gebaren)taal!', tot 25 | | februari 1999 (Utrecht) | | (2) Art: 9807.02: Maarten Klein, 'Wist een mensch ooit iets...'; _Van | | Van oude menschen_ in nieuw licht | | (3) Med: 9807.03: Zeeuwse Bibliotheek dicht van 27 juni t/m 15 aug. 1998| | (4) Med: 9807.04: Prins Bernhard Fonds Prijs voor de Geesteswetenschap- | | pen 1998 voor Marita Mathijsen | | (5) Med: 9807.05: 'Literair Paspoort': Internationaal poezieweekeinde | | in ambassades op 24 en 25 oktober 1998 in Den Haag en | | Wassenaar | | (6) Med: 9807.06: Cursus '17de-eeuwse cultuur van de Lage Landen' voor | | anderstalige kunsthistorici van 11 - 23 januari 1999 | | te Antwerpen en Amsterdam | | (7) Med: 9807.07: Vacature redacteur MOER | | (8) Lit: 9807.08: Nieuw: Anneke Nunn, Dutch Orthography. A Systematic | | Investigation of the Spelling of Dutch Words | | (9) Lit: 9807.09: Pas verschenen: Caspar Ens. Princeps Auriacus, sive | | sive Libertas defensa (1599) (De prins van Oranje of | | de verdediging van de Vrijheid). | |(10) Col: 9807.10: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLVIII: | | Seks: Versnapering of Pech? | |(11) Rub: 9807.11: Boekenrubriek, no. 12: Cornelis de Bruijn (2): | | kleurendruk | |(12) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9807.01: Evenementen-agenda
==================
Evenementen-agenda
==================
AMSTERDAM, Vlaams Cultureel Centrum de Brakke Grond, Nes 45, en andere locaties, 020-6229014.
Expositie en poezieparcours: Watou op locatie in Amsterdam, t/m 23 augustus 1998.
Synthese-expositie van de voorbije zeven ‘Watou-zomers’, een jaarlijkse culturele happening in het West-Vlaamse Watou, waarbij kunstenaars en schrijvers een confrontatie aangaan. Dichters wier werk langs het poezieparcours te vinden is, zijn o.a. Achterberg, Benno Barnard, Claus, Herman de Coninck, Christine D’haen, Luuk Gruwez, Komrij, Kopland, Korteweg, Kouwenaar, Leeflang, Lucebert, Gwij Mandelinck, Ouwens, Pernath, Slauerhoff, Van Deel, Van Ostaijen en Zuiderent. Folders met locaties zijn verkrijgbaar aan de balie van De Brakke Grond.
DEN HAAG, Letterkundig Museum, Prins Willem-Alexanderhof 5, 070-3339666.
Tentoonstelling Genoegens smaken, t/m 20 september 1998, di.-vr. 10-17 uur, za.-zo. 12-17 uur.
Expositie over Hildebrands Camera Obscura naar aanleiding van de nieuwe editie daarvan in de Delta-reeks.
GRONINGEN, Volkenkundig Museum Gerardus van der Leeuw, Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat 104, 050-3635791.
Tentoonstelling Bovenwerkelijk werk, 21 juni – 6 september 1998, di.-vr. 10-16 uur, za.-zo. 13-16 uur.
Expositie over de collectie etnografica, die in 1968 door de hoogleraar vergelijkende godsdienstwetenschappen, prof. dr. Th. van Baaren werd geschonken. De tentoonstelling besteedt ook aandacht aan de figuur van Van Baaren als wetenschapper, dichter en verzamelaar. Aanleiding is de presentatie van de catalogus ‘The collection Van Baaren’.
LEEUWARDEN, Koperen Tuin.
Symposium Medi@ en T@@l, 28 oktober 1998.
Organisatie: Fryske Akademy. Aanvraag informatiebrochure: avgorkum@fa.knaw.nl.
UTRECHT, Universiteitsmuseum, Lange Nieuwstraat 106, 030-2538008.
Tentoonstelling Kijk (gebaren)taal!, 25 juni 1998 – 25 februari 1999.
Expositie over gebarentaal, georganiseerd door het museum in samenwerking met de Stichting Vi-taal en de Letterenfaculteit Utrecht.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 8 Jul 1998 15:43:32 +0100 (WETDST)
From: M.Klein@let.kun.nl
Subject: Art: 9807.02: Art: Maarten Klein, 'Wist een mensch ooit iets…'; Van oude menschen in nieuw licht
Hieronder vindt u de samenvatting van Neder-L-artikel 9807.02 van dr. M. Klein, van de vakgroep Nederlands van de KU Nijmegen, getiteld: ‘Wist een mensch ooit iets…’; Van oude menschen in nieuw licht. De complete tekst van dit artikel over een van de bekendste romans van Louis Couperus is niet in dit e-mailbulletin 9807.a opgenomen. Het is wel te vinden op de web-site van Neder-L. URL: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1998/07/980702.html De redactie van Neder-L.
=============================================
Maarten Klein
‘Wist een mensch ooit iets…’
Van oude menschen in nieuw licht
=============================================
Samenvatting
Sinds de publicatie in 1960 van Bloks dissertatie Verhaal en lezer weten wij zoveel meer over het gedachtegoed van Louis Couperus, dat het gewenst is zijn grote roman Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… aan een nieuwe analyse te onderwerpen. In dit artikel wordt aangetoond, dat met name het godsdienstmotief in Bloks analyse te weinig aandacht gekregen heeft. Dit motief is, in Bloks terminologie, een abstract motief te noemen. Belangrijk onderdeel van dit motief is de vraag in hoeverre de geheimzinnige werkelijkheid die ons omringt, te kennen, te ‘weten’ is. De mensen kennen zichzelf niet, staan als sfinxen tegenover elkaar en weten niet wat er na dit leven komt. De Noordelijke mensen worden voorgesteld als tragische figuren die noodlottig hun verleden achter zich aan moeten zeulen.
Toch biedt deze roman ook een heel opwekkend perspectief: het paradijs, aan het einde van het eerste deel voorgesteld als een Dionysisch lusthof in Nice, waarin het leven steeds weer herboren wordt, dat paradijs is voor mensen in principe niet onbereikbaar. De Zuidelijke Ottilie en Aldo hebben het weten te bereiken! Om dat paradijs in te kunnen gaan, moet de mens aan een aantal voorwaarden voldoen. Hij moet zich los weten te maken van het verleden, hij moet zijn medemens de vrijheid geven de eigen levenslijn te volgen en hij moet inzien dat de wereld en de mensen niet te kennen zijn, niet te ‘weten’. Voor Noordelijke weemoedszielen zijn dat echter onmogelijke voorwaarden.
(Zie: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1998/07/980702.html)
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9807.03: Zeeuwse Bibliotheek dicht van 27 juni t/m 15 augustus 1998
===================================
Zeeuwse Bibliotheek tijdelijk dicht
===================================
In verband met een grootscheepse herinrichting van het gebouw gaat de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg drie weken dicht, nl. van maandag 27 juli t/m zaterdag 15 augustus 1998. Ook daarna dient de gebruiker nog rekening te houden met enige overlast.
Inlichtingen: Zeeuwse Bibliotheek, Kousteensedijk 7, 4331 JE Middelburg, 0118-654000.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Med: 9807.04: Prins Bernhard Fonds Prijs voor de Geestes- wetenschappen 1998 voor Marita Mathijsen
===========================
Prijs voor Marita Mathijsen
===========================
Aan dr. Marita Mathijsen-Verkooijen, universitair hoofddocent bij de leerstoelgroep Moderne Nederlandse Letterkunde van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, is de Prins Bernhard Fonds Prijs voor de Geesteswetenschappen 1998 toegekend. Zij krijgt de prijs van honderdduizend gulden (waarvan f.75.000,- bestemd is voor projecten op haar vakgebied) voor het populariseren van de Nederlandse letterkunde.
Marita Mathijsen, specialist op het gebied van de negentiende-eeuwse literatuur (die overigens ook twintigste-eeuwse onderwerpen niet schuwt), heeft haar sporen verdiend met het toegankelijk en aantrekkelijk maken van de door velen lang als saai en oninteressant beschouwde letterkunde uit de eeuw van de dominee-dichters. Voor haar bundel ‘De geest van de dichter’ ontving zij al in 1991 de Multatuliprijs.
Ook haar wetenschappelijke werk onderscheidt zich door leesbaarheid, zoals haar dissertatie uit 1987 over de brieven van De Schoolmeester, haar bijdrage uit hetzelfde jaar aan de Literatuur-serie over ‘Het literaire leven in de negentiende eeuw’ en het handboek over editiewetenschap, ‘Naar de letter’, dat in 1997 in een tweede, herziene oplage verscheen.
Vooral haar interviews met negentiende-eeuwse auteurs, waarin haar vragen aan hen beantwoord worden met goed gekozen citaten uit hun werk spreken een breed publiek aan, dat zij ook weet te bereiken via krantenartikelen, lezingen en andere optredens. Onlangs nog interviewde zij Van Maerlant, Hildebrand en Van Alphen in de Beurs van Berlage bij de presentatie van de Delta-reeks.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 3 Jul 1998 15:17:01 +0200
From: "Literair Paspoort" <ferrysim@wxs.nl>
Subject: Med: 9807.05: 'Literair Paspoort': Internationaal poezie- weekeinde in ambassades op 24 en 25 oktober 1998 in Den Haag en Wassenaar
===============================================
‘Literair Paspoort’
Internationaal poezieweekeinde in ambassades op 24 en 25 oktober 1998 in Den Haag en Wassenaar
===============================================
24 landen en 48 dichters
Het grote succes van het tweejaarlijkse poezieweekeinde ‘Dichter aan huis’ is aanleiding voor de organisatie om, naast het Nederlandstalige festival, een internationaal festival met de naam ‘Literair Paspoort’ op te zetten. In het weekend van 24 en 25 oktober 1998 dragen vierentwintig dichters afkomstig uit vierentwintig landen voor uit eigen werk in ambassades en ambassadeurswoningen in Den Haag en Wassenaar. Naast de buitenlandse dichter treedt op iedere locatie ook een Nederlandse of Vlaamse dichter op die een speciale band heeft met het betreffende land. Zo zal een wisselwerking ontstaan tussen Nederlandstalige en buitenlandse poezie.
Anders dan bij grote podiummanifestaties staat bij ‘Literair Paspoort’ de persoonlijke ontmoeting tussen dichters en publiek centraal. De beslotenheid van de ambassades en ambtswoningen, die op zichzelf al een bezoek waard zijn, draagt bij aan het principe van het festival. ‘Literair Paspoort’ is een poetische ‘wereldreis’ langs Haagse en Wassenaarse locaties die gewoonlijk niet voor het publiek toegankelijk zijn.
De buitenlandse dichters dragen voor in hun eigen taal. Nederlandse vertalingen worden naar gelang van de technische mogelijkheden in projectie of op schrift gepresenteerd.
Het publiek heeft per festivaldag de keuze uit combinaties van vier landen uit verschillende taalgebieden. Gedurende het hele weekeinde kunnen dus maximaal acht landen en zestien dichters worden bezocht. De voordrachten beginnen op zaterdag en op zondag om 12.00 uur en eindigen rond 17.30 uur. Elk optreden zal, inclusief discussie met beide dichters, ongeveer een uur duren. Het vervoer tussen de locaties geschiedt op eigen gelegenheid, behalve wanneer een adres in Wassenaar ligt. In dat geval staat er een pendelbus klaar.
Ter gelegenheid van Literair Paspoort wordt een bundel uitgegeven waarin gedichten van alle achtenveertig deelnemende dichters zijn opgenomen. Van de buitenlandse dichters een gedicht in de oorspronkelijke taal en in Nederlandse vertaling. Iedere deelnemer aan Literair Paspoort ontvangt een exemplaar van dit boek.
Op zaterdagavond 24 oktober wordt op een bijzondere locatie in het centrum van Den Haag een ‘cultureel rendez-vous’ georganiseerd. Aan dichters, deelnemers en ambassadestaf wordt de gelegenheid geboden elkaar in een ongedwongen sfeer te ontmoeten. Artiesten afkomstig uit de deelnemende landen zorgen voor de muzikale omlijsting. De toegang is uitsluitend voorbehouden aan de bezoekers van ‘Literair Paspoort’.
De toegang, inclusief dichtbundel, bedraagt f.35,- voor een dagkaart en f.60,- voor een weekendkaart, reservering voor de zaterdagavond kost f.10,- en is voorbehouden aan de bezoekers van Literair Paspoort. De kaartverkoop start medio september. Korting CJP: f.7,50 per dagkaart, f.10,- per weekendkaart.
Lijst deelnemende ambassades en dichters
Ambassade Uitgenodigde dichter Nederlandse dichter --------- -------------------- ------------------- Australie Peter Porter Rob Schouten Belgie William Cliff Stefan Hertmans Brazilie Ledo Ivo Cees Nooteboom Bulgarije Nikolai Kuntsjev Maja Panajotova Canada Mary di Michele Arie van den Berg Finland Caj Westerberg Koen Stassijns Frankrijk Bernard Heidsieck(*) Serge van Duijnhoven Hongarije Adam Nadasdy Rogi Wieg Ierland Enda Wyley Jan Eijkelboom Israel Shirley Kaufman Pem Sluijter Italie Valerio Magrelli Willem van Toorn Kaap Verdie Corsino Ant. Fortes Judith Mok Kroatie Sibila Petlevski Lela Zeekovi Mexico Homero Aridjis H.C. ten Berge Nederland Rutger Kopland Eddy van Vliet (Ned.Taalunie) Oostenrijk Raoul Schrott Wiel Kusters Polen Adam Zagajewski Jo Govaerts Portugal Nuno Judice Arjen Duinker Roemenie Mircea Dinescu Carla Bogaards Slowakije Daniel Hevier Jana Beranova Tsjechie Petr Halmay Jana Beranova Venezuela Luis Alberto Crespo Fleur Bourgonje Zuid-Afrika Peter Snijders Geert van Istendael Zwitserland Dieter Fringeli Benno Barnard (*) = nog niet bevestigd
Inlichtingen
Literair Paspoort ’98 wordt georganiseerd door Stichting Dichter aan huis, Denneweg 64, 2514 CJ Den Haag, telefoon 070 3465786, fax 070 3656643. Kantooruren: ma t/m za: 12.30 – 17.00 uur. Attentie: nieuw E-mailadres: literair@wxs.nl
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 01 Jul 1998 11:09:58 +0200
From: Marja Kristel, directeur IVN <ivnnl@wxs.nl>
Subject: Med: 9807.06: Cursus '17de-eeuwse cultuur van de Lage Landen' voor anderstalige kunsthistorici van 11 - 23 januari 1999 te Antwerpen en Amsterdam
*-----------------------------------------------*
| |
| Uitnodiging tot deelname aan |
| |
| INTENSIEVE CURSUS |
| 17de-EEUWSE CULTUUR VAN DE LAGE LANDEN |
| VOOR KUNSTHISTORICI |
| |
| Antwerpen, Amsterdam, 11 - 23 januari 1999 |
| |
*-----------------------------------------------*
Internationale Vereniging voor Neerlandistiek – IVN
Raadhuisstraat 1, 2481 BE Woubrugge, Nederland
tel. + 31 172 518243
fax + 31 172 519925
e-mail: ivnnl@wxs.nl
website: http//home.wxs.nl/~ivnnl
De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek biedt in 1999 voor de derde maal een intensieve veertiendaagse cursus 17de-eeuwse cultuur van de Lage Landen aan. De intensieve cursus is mogelijk dankzij de financiele steun van de Nederlandse Taalunie, een intergouvernementele organisatie waarin de Nederlandstalige gemeenschap van Belgie en Nederland samenwerken op het gebied van de Nederlandse taal en letteren in de ruimste zin.
De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), opgericht in 1970, is een organisatie van academische docenten, in het bijzonder docenten neerlandistiek aan universiteiten buiten het Nederlandse taalgebied. Neerlandistiek omvat de studie van de taal, letterkunde, geschiedenis, kunst en cultuur van de Lage Landen.
Doelgroep
Met de intensieve cursus wordt aan twintig niet-Nederlandstalige kunsthistorici, die bezig zijn met een dissertatie over 17de-eeuwse kunst van de Lage Landen, binnen afzienbare tijd daarmee beginnen of recent hun dissertatie hebben voltooid, de mogelijkheid geboden zich te verdiepen in de geschiedenis en cultuur van die eeuw. Daarnaast is het van belang dat jonge academici die actief zijn binnen hetzelfde vakgebied in contact komen met elkaar of dat al bestaande contacten versterkt worden. Aan de cursus zullen eveneens enkele Vlaamse en Nederlandse promovendi deelnemen.
De voertaal is Engels; een passieve vaardigheid in het Nederlands strekt tot aanbeveling.
Programma
Lezingen en werkcolleges worden gegeven door specialisten uit Belgie en Nederland. Ze bestrijken niet alleen de relevante aspecten van de 17de-eeuwse cultuur van de Lage Landen, maar geven ook inzicht in de huidige wetenschappelijke stand van zaken.
In de Nederlandse week (Amsterdam, 11-16 januari) worden lezingen gegeven over de cultuurgeschiedenis van de Gouden Eeuw in de Noordelijke Nederlanden, waarin plaats is voor zowel Cultuur in de klassieke zin van het woord als voor de cultuur van het dagelijkse leven. Onderwerpen zullen uiteenlopen van materiele cultuur tot gepaste en ongepaste lichaamshoudingen, van religieuze conflicten tot overzeese handelspolitiek, en van burgerrechten, strafrecht en juridisch denken tot ontwikkelingen in onderwijs en wetenschap.
In het Vlaamse luik (Antwerpen, 16-23 januari) komen aspecten van cultuur en samenleving in de Spaanse Nederlanden aan de orde. Onderwerpen van de lezingen zijn: contrareformatie, populaire cultuur, overzee en contrareformatie (Vlaamse missionering in Latijns-Amerika), wetenschapsbeoefening, economische theorieen, onderwijs en muziekleven. Een bijzondere sessie zal aan de Rederijkers gewijd zijn.
De deelnemers worden op de hoogte gesteld van de thans in Nederland en Vlaanderen georganiseerde onderzoeksprojecten met betrekking tot de 17de-eeuwse cultuur.
Er staan ook bezoeken aan archieven, bibliotheken en musea op het programma.
De invulling van het programma – namen van sprekers, titels van bijdragen, bestemmingen van excursies – is te volgen op de website van de IVN: http://home.wxs.nl/~ivnnl
Logies, maaltijden en overige kosten
De deelnemers worden ondergebracht in tweepersoonskamers in een hotel in Amsterdam en in eenpersoonskamers in het Zeemanshuis in Antwerpen. Verblijfkosten van maandag 11 januari tot zaterdag 23 januari 1999 worden gedragen door de IVN op basis van half pension (= overnachting, ontbijt en, afhankelijk van het programma, lunch of diner). Deze kosten en de kosten verbonden aan de organisatie van de cursus, inclusief excursies en dergelijke, worden betaald uit de subsidie beschikbaar gesteld door de Nederlandse Taalunie.
De reiskosten naar de cursus v.v. zijn voor rekening van de deelnemers.
Deelname
Kandidaten zijn afgestudeerd in de kunstgeschiedenis en bereiden een dissertatie voor op het gebied van de 17de-eeuwse kunst van de Lage Landen of zijn van plan op korte termijn aan een dergelijke dissertatie te beginnen, of zijn recent gepromoveerd op een onderwerp uit bovengenoemde periode.
Aanmeldingen
Aanmeldingen moeten, vergezeld van een curriculum vitae, twee namen van referenten, een beschrijving van het promotieonderzoek en eventuele andere relevante gegevens, voor 10 oktober 1998 ontvangen zijn door: Bureau IVN, Raadhuisstraat 1, 2481 BE Woubrugge, Nederland, tel. ++ 31 1729 8243, fax ++ 31 1729 9925, e-mail: ivnnl@wxs.nl. Spoedig na deze datum zal aan de kandidaten bericht worden of zij toegelaten zijn tot de cursus.
Organisatie en administratie: Marja Kristel, directeur IVN
Programmadirecteur Programmadirecteur
Amsterdamse week: Antwerpse week:
Dr. Florike Egmond Prof. dr. Karel Porteman
Huizinga-instituut,
Universiteit van Amsterdam Katholieke Universiteit Leuven
Kerkstraat 109-c B.P. 33
1017 GD Amsterdam B-3000 Leuven
Nederland Belgie
tel. + 31 20 625 6889 tel. + 32 16 325 041
fax + 32 16 325 068
e-mail Egmond@mgs.fhk.eur.nl karel.porteman@arts.kuleuven.ac.be
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tuesday, June 23, 1998 19:59:41 MET
From: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.NL> Subject: Med: 9807.07: Vacature redacteur MOER
======================
Vacature redactie MOER
======================
MOER is een uitgave van de VON, de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands. MOER en de VON richten zich op de vernieuwing van het onderwijs in het Nederlands, het onderwijs in taal, op alle niveaus, van basisonderwijs tot volwasseneneducatie, van Nederlands als moedertaal tot NT2 en Fries. MOER streeft naar bijdragen die interessant zijn voor leraren. De praktische bruikbaarheid is een belangrijk criterium, maar ook bijdragen waarin een visie op vernieuwing van of ontwikkeling in het onderwijs Nederlands in brede zin gepresenteerd wordt, passen in MOER.
De redactie van MOER heeft behoefte aan versterking en is op zoek naar een
redacteur M/V
Taken:
- Werven en begeleiden van auteurs
- Redigeren van artikelen
- Geregeld schrijven van berichten, leesvoer, recensies, en andere bijdragen
- Deelnemen in het voorbereiden en uitvoeren van het redactiebeleid
Gezien de huidige samenstelling van de redactie gaat de voorkeur uit naar personen uit de praktijk van het onderwijs, met name het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.
Redacteuren van MOER zijn of worden lid van de VON. Onkosten in verband met redactiewerkzaamheden worden vergoed op declaratiebasis. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om een – in principe onbezoldigde – vrijwilligersfunctie.
Voor meer informatie en/of om uw interesse kenbaar te maken, kunt u zich wenden tot het redactieadres:
Mirjam Tuinder
Korenbloemstraat 56
5025 PT Tilburg
tel.: (013) 468 63 76
e-post: mort@cistron.nl
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 25 Jun 1998 13:09:17 +0200 (MET_DST)
From: Anneke Nunn <A.Nunn@let.kun.NL>
Subject: Lit: 9807.08: Nieuwe Nijmeegse dissertatie: Anneke Nunn, Dutch Orthography. A Systematic Investigation of the Spelling of Dutch Words
====================================================================
NIEUWE NIJMEEGSE DISSERTATIE:
Anneke M. Nunn. Dutch Orthography. A Systematic Investigation of the Spelling of Dutch Words. Den Haag: Holland Academic Graphics, 1998. iv + 225 blz. f.58,05 (bij de boekhandel) of f.38,70 (bij de uitgeverij; bestelling per e-mail mail@hag.nl of telefonisch +31-70-4480203). ISBN 90 5569 049 x.
====================================================================
Veel aspecten van de Nederlandse spelling zijn beschreven in Te Winkels Grondbeginselen der Nederlandsche Spelling en in de daarop gebaseerde inleiding van de Woordenlijst van de Nederlandse taal. Toch worden daar ook delen van de spellingssystematiek onbesproken gelaten. Dit onderzoek had tot doel een volledig beeld van de regelmaat in de Nederlandse spelling te geven. Hiertoe werden de bestaande spellingsregels met behulp van de computer getest op een groot aantal woorden. Wanneer deze regels niet tot het juiste resultaat (de huidige spelling) leidden, werd geprobeerd ze te verbeteren. Het resultaat is een betere en vollediger beschrijving van het Nederlandse spellingssysteem.
De verbeteringen van de spellingsregels waren bovendien aanleiding om de traditionele visie op het spellingssysteem te wijzigen. De kern daarvan wordt gevormd door Te Winkels principes van de beschaafde uitspraak (de spelling van Nederlandse woorden is de spelling van de spraakklanken waaruit ze bestaan) en van de gelijkvormigheid (eenzelfde woorddeel wordt zoveel mogelijk op dezelfde manier geschreven). Volgens deze twee regels wordt de spelling van een woord in 1 stap afgeleid door alle spraakklanken van de samenstellende woorddelen om te zetten in letters. Een nadeel van deze visie is dat niet alle spellingpatronen goed beschreven kunnen worden wanneer ze louter als een weergave van klanken gezien worden. Sommige spellingsverschijnselen zijn weliswaar voorspelbaar, maar op basis van letters in plaats van klanken. Zo zijn afwisselingen van enkele en dubbele letters en de plaats van afbreekposities alleen voorspelbaar op basis van orthografische lettergrepen en niet op basis van lettergrepen in de uitspraak. We schrijven ‘maai-en’, ‘heel-al’, en ‘laf-aard’ en niet ‘ma-ien’, ‘he-lal’, en ‘laf-faard’ zoals de uitspraak zou suggereren (vergelijk ook ‘maken’, ‘he-le’ en ‘laf-fe’). Een andere tekortkoming van de traditionele visie is dat deze niet verantwoordt dat er ook veel gevallen zijn waar de spelling van woorddelen niet gelijkvormig is, bijvoorbeeld in ‘raam-ramen’, kam-kammen’ en ‘ski-skiet’.
In dit proefschrift wordt daarom gepleit voor een andere visie op het spellingssysteem, namelijk dat het bestaat uit twee soorten spellingsregels: regels die per woorddeel klanken omzetten in letters en regels die over de grenzen van woorddelen heen letterreeksen aanpassen om de leesbaarheid te verhogen, of om bepaalde letteropeenvolgingen te vermijden (wat ten koste kan gaan van de gelijkvormigheid). Het onderzoek liet ook zien dat het Nederlands systematisch gebruik maakt van aparte klank-letteromzetregels voor inheemse woorden en leenwoorden. De spellingsregels die letterreeksen aanpassen daarentegen worden op alle woorden op dezelfde manier toegepast.
Deze twee eigenschappen van het Nederlands, autonomie en sublexicons, geven het Nederlandse spellingssysteem waarschijnlijk een bijzondere plaats te midden van de alfabetische schriftsystemen, maar nader onderzoek zal dat nog moeten uitwijzen. Ook de psycholinguistische realiteit van het door mij geschetste regelsysteem verdient nader onderzoek.
Anneke Nunn
(gepromoveerd op 25 juni 1998 aan de KU Nijmegen)
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 9807.09: Pas verschenen: Caspar Ens. Princeps Auriacus, sive Libertas defensa (1599) (De prins van Oranje of de verdediging van de Vrijheid).
===================================================================
PAS VERSCHENEN:
Caspar Ens. Princeps Auriacus, sive Libertas defensa (1599) (De prins van Oranje of de verdediging van de Vrijheid). Uitgeg., vertaald en ingel. door Jan Bloemendal en Jan W. Steenbeek. Voorthuizen: Florivallis, 1998. 99 blz. Ills. f.25,-. ISBN 90 75540 07 8.
===================================================================
Dat de Nederlandse tragedies over de moord op Willem van Oranje van Jacob Duym (Het moordadich stuck van Balthasar Gerards, 1606) en Gijsbrecht van Hogendorp (Truer-spel van de moordt, begaen aen Wilhelm by der gratie Gods, prince van Oraengien, 1617) geinspireerd zijn op het Latijnse stuk van Daniel Heinsius (Auriacus, sive Libertas saucia, 1602) mag bekend verondersteld worden.
Dat Heinsius op zijn beurt zijn inspiratie ontleende aan het Latijnse stuk van de conrector van de Latijnse school en rector van het Fraterhuis te Delft, Caspar Ens, is wellicht minder bekend. Daaraan hebben Bloemendal en Steenbeek een einde gemaakt door Ens’ 1090 verzen tellende Senecaanse tragedie uit te geven naar de in 1599 in Delft bij Bruyn Schinckel verschenen druk en er een Nederlandse prozavertaling bij te leveren.
De inleiding geeft bijzonderheden over de auteur en over de opdracht aan de gereformeerde kerken en predikanten in Holland en Zeeland, een samenvatting van de inhoud, een schets van de personages en de structuur (vijf bedrijven met koren daar tussenin) en Ens’ bronnengebruik (de klassieken, de bijbel, neo-latinisten als Macropedius, Schonaeus en Gnapheus, en eerdere Latijnse stukken over de moord op Oranje).
Het besteladres is: Florivallis, Bachlaan 27, 3781 HC Voorthuizen, giro 4037389 (f.25,- inclusief verzendkosten).
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 18 Jun May 1998 13:22:18 +0200
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9807.10: Column Coppen: Linguistisch Miniatuurtje XLVIII: Seks: Versnapering of Pech?
=================================
Linguistisch Miniatuurtje XLVIII:
Seks: Versnapering of Pech?
=================================
Voor je het weet heb je een image opgebouwd. Niets is gemakkelijker dan een traditie in gang zetten. Ik mag wel uitkijken dat ik, met de titels en onderwerpen van mijn miniatuurtjes de laatste maanden, niet beticht word uit te zijn op goedkope succesjes. De vorige keer “kut op Dirk”, nu weer “seks”, vanwaar deze belangstelling voor het minder welvoeglijke in onze taal?
Met een uitleg maak ik het alleen maar erger. Ik kan wel aanvoeren dat ook het onderwerp voor deze aflevering gebaseerd is op een stukje uit een kwaliteitskrant als de NRC, maar dan kan me weer verweten worden dat ik blijkbaar niet creatief genoeg ben om mijn eigen onderwerpen te verzinnen en dus maar hap-snap te rade ga bij de landelijke media. Beste lezer, zo komt het nooit goed tussen ons.
Valse start. Laat ik opnieuw beginnen. In de NRC van maandag 15 juni stond een aflevering uit de rubriek “Zeggen en Schrijven” van Liesbeth Koenen, onder de titel: “Seks hebben”. Een curieus stukje. Ondanks het feit dat Koenen als taalkundige beter weet, en dat ook inderdaad met zoveel woorden schrijft, heeft het precies de structuur die ik in miniatuurtje 40 heb bekritiseerd. Het begint met de observatie van het ontstaan van een eigenaardig taalverschijnsel. Dan volgt de hypothese over waar dit vandaan komt (in dit geval een “leenvertaling” uit het Engels), en ten slotte: afkeuring. Het enige wat in Koenens stukje ontbreekt is de opmerking dat de gewraakte uitdrukking “gemakzuchtig” of “vaag” is. Maar daar staat dan weer tegenover dat er sappige associaties met de Amerikaanse volksgeest opgeroepen worden.
Tijd voor een korte samenvatting: het gaat om de constructie “seks hebben”, die volgens Koenen sinds de Clinton-Lewinsky-affaire pas goed in de Nederlandse taal is terechtgekomen, als vertaling van “to have sex”. Koenen voelt een weerzin tegen deze vertaling, omdat die een associatie oproept met “de verwrongen manier waarop Amerikanen tegen seks aankijken”. Mooi he? Seks is, volgens de Amerikanen (volgens Koenen dan weer), “vies, voos en vunzig”. Het is deze “angst voor seks” die uit de uitdrukking “seks hebben” naar voren komt.
Eigenlijk is het jammer dat de linguistische feiten deze associaties juist tegenspreken. Waar het om gaat, zijn de verschillende gebruiksmogelijkheden van het Nederlandse “hebben” en het Engelse “have” met een zelfstandig-naamwoordgroep (NP) als lijdend voorwerp.
Koenen merkt op, dat waar het Nederlands “hebben” combineert met “honger”, “dorst”, “zin”, “pijn”, “angst”, het Engels juist “zijn” gebruikt (met “hongerig”, “in pijn”, etc.). Jammer overigens dat dit niet opgaat voor “angst” (“to have fear”). Het Engels gebruikt “hebben” daarentegen weer met “lunch”, “koffie”, “diner”, “een snack”, waar dit in het Nederlands weer onmogelijk is. Het Engelse “have” lijkt, zo stelt Koenen, “consumptiever”. Het “consumptieve hebben” gebruiken we in het Nederlands alleen voor woorden als “lol” en “plezier”. Min of meer tot haar eigen verbazing concludeert ze vervolgens onwillig dat dit eigenlijk heel goed aan lijkt te sluiten op de uitdrukking “seks hebben”. Om haar weerzin te verklaren (“maar er wringt nog iets anders”) neemt ze dan haar toevlucht tot associaties met de verwrongen Amerikaanse volksgeest.
Ik denk dat Koenen hier een goede gedachte ten onrechte afbreekt. Volgens mij ligt de kern van haar “weerzin” (ik denk eerder dat het haar taalkundige zesde zintuig is) tegen de uitdrukking juist in dat verschil tussen het Engelse en Nederlandse “hebben”. En Koenens observatie dat het met dat “consumptieve” karakter van “hebben” te maken heeft, slaat de spijker op z’n kop.
Als je kijkt naar de Nederlandse voorbeelden van “hebben” met NP als lijdend voorwerp, dan zie je dat het allemaal zaken betreft die je “overkomen”. Honger, dorst, angst en pijn, dat overkomt je allemaal. In het Engels zijn die lijdende voorwerpen allemaal zaken die je “neemt”: lunch, koffie, een snack. Het gevolg is in beide gevallen vergelijkbaar: je “hebt” het. Je zou het verschil kunnen samenvatten met: in het Nederlands is “hebben” het gevolg van “krijgen” en in het Engels is “hebben” het gevolg van “nemen”.
Hier schiet me een observatie te binnen die ik een aantal jaren geleden deed, toen mijn schoonmoeder tegen me zei: “krijg me eens even een potje jam uit de kelder”. Zij gebruikte daar “krijgen” in de betekenis “nemen” met een belanghebbend voorwerp. Deze constructie, die volgens haar in het Maas-en-Waalse taaleigen gebruikelijk was, toont aan dat “krijgen” en “nemen” inderdaad heel dicht bij elkaar liggen.
Wat zijn in deze globale analyse nou de problematische gevallen? Laten we beginnen met de voorbeelden die Koenen zelf geeft: is “lol hebben” en “plezier hebben” inderdaad in het Nederlands consumptief? Met andere woorden, “neem” je lol of plezier, of overkomt het je? Ik zou zeggen: het laatste. Immers, “ik heb plezier” kun je niet combineren met echte “actie-adverbia” als “verwoed” of “met alle geweld”. Dat wijst erop dat het onderwerp geen actieve rol speelt.
Maar er zijn ook andere voorbeelden. Waarom kun je zowel in het Nederlands als in het Engels zeggen “to have a cold” of “to have the flu”? Je zou toch zeggen dat ziekte iets is wat je overkomt. Daarmee zou de constructie in het Nederlands wel gerechtvaardigd zijn, en in het Engels niet.
Toch blijkt het “nemen”-aspect ook bij deze combinaties in het Engels, als we ze inchoatief maken: een verkoudheid of de griep krijgen (oplopen) is in het Engels juist “to catch a cold/the flu”. Met andere woorden, je “neemt” (vangt) de ziekte, in plaats dat ze je overkomt. Ja, zo kun je er ook tegenaan kijken! En zo ziet het Engels dat blijkbaar.
Zo kan de hypothese dat het Engelse “to have” het resultaat is van “nemen” en het Nederlandse “hebben” het resultaat van “krijgen”, de eerste kritische toets doorstaan. Tot nader order nemen we dus aan dat ze correct is.
Maar waar komt nu Koenens weerzin vandaan? Ik denk dat het dit is: de constructie “seks hebben” is niet een “leenvertaling” van het Engelse “to have sex”. Natuurlijk niet, want de uitdrukking “gemeenschap hebben” bestaat volgens mij al langere tijd in het Nederlands. En als “hebben” inderdaad het gevolg is van “krijgen” of “overkomen”, dan mogen we er zelfs een zekere preutsheid in zien. De uitdrukking “we hebben seks gehad” is dan immers bijna apologetisch te noemen (“we konden er niks aan doen, het overkwam ons gewoon”). Nee, het punt is dat “seks hebben” een verkeerde vertaling is van het Engelse “to have sex”. Immers, het Engelse “to have sex” betekent dus eerder “seks nemen” dan “seks hebben”. Vertaal je “I had sex” met “ik heb seks gehad”, dan misken je de actieve rol van het subject. Is dat soms waar Clintons juristen over bekvechten? Als de president geen actieve rol heeft vervuld, is er in het Engels helemaal geen sprake van “having sex”!
Ten slotte de vraag welke opvatting ten aanzien van seks nou “verwrongen” is: die waarin je seks “neemt”, als een snoepje, en in het volle bewustzijn van je bezigheden, of die waarin seks je “overkomt”, als pech (of geluk), en waar je dus bij voorkeur geen actieve rol in vervult? Helaas kan de taalkunde deze vraag niet oplossen. Zij kan hem alleen helder stellen.
Peter-Arno Coppen
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 15 Jun 1998 08:44:43 -0400
From: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com>
Subject: Rub: 9807.11: Boekenrubriek, no. 12: Cornelis de Bruijn (2): kleurendruk
==========================================================
Boekenrubriek, no. 12: Cornelis de Bruijn (2): kleurendruk
==========================================================
De aanleiding voor deze aflevering van de Boekenrubriek is een tentoonstelling in het Allard Pierson Museum, het Archeologisch Museum van de Universiteit van Amsterdam. Zo op het eerste gezicht heeft archeologie niet veel te maken met boekhistorie, maar in dit geval is er een duidelijk verband. De schilder Cornelis de Bruijn (1652-1726/7) trok namelijk in 1674 via Rome naar Turkije, Egypte en Syrie om daar allerlei oudheden te beschrijven en te tekenen. Aangezien het driehonderd jaar geleden is dat zijn reisverslag werd uitgegeven meende het APM een tentoonstelling aan hem te moeten wijden. Een zeer plezierige bijkomstigheid was de aankoop door de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek van een prachtige kleurendruk van de Franse editie uit 1700 van dit reisboek (zie hierover ook mijn Neder-L-artikel http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1998/01/980108.html) die ook te zien is op de tentoonstelling. De Nederlandse editie van De Bruijns journaal, “Reizen van Cornelis de Bruyn, door de vermaardste deelen van Klein Asia, etc.”, werd ‘voor de auteur’ gedrukt bij Hendrik Kroonevelt te Delft die ook de Franse editie, “Voyage au Levant” van 1700 verzorgde.
Aan het eind van de 17e eeuw experimenteerde Johannes Teyler, hoogleraar in Nijmegen, met kleurendruk. Hij verkreeg een privilege van de Staten van Holland en West-Friesland voor zijn procede om prenten in kleur af te drukken met een koperplaat en maar een drukgang. Hiervoor werd de koperplaat als het ware met de hand ingekleurd om daarna afgedrukt te worden. De lijnen bevatten dan de gewenste kleuren, maar eventuele vlakken en tussenkleuren moesten nog wel later met de hand worden aangebracht. Teyler heeft met deze methode enkele honderden losse prenten gemaakt.
Alhoewel het niet helemaal te bewijzen valt, is het zeer waarschijnlijk dat De Bruijn en Teyler elkaar in de Levant hebben ontmoet. De Bruijn maakte van Teylers techniek gebruik om twee exemplaren, een Frans en een Nederlands, van zijn reisverslag in kleur te laten drukken. Zeer waarschijnlijk heeft hij deze twee exemplaren in eigen bezit gehouden om als reclamemateriaal te gebruiken bij de verkoop van de zwart/wit exemplaren. Zacharias Conrad van Uffenbach beschrijft in het verslag van zijn bezoek aan De Bruijn in 1711 dat deze hem twee exemplaren laat zien op groot papier “so er nach dem Leben auf seiner Reise gemacht, mit Farben drucken lassen.” Hoewel andere reisjournalen ook met gekleurde illustraties te krijgen zijn (later met de hand ingekleurd), “es waere aber mit diesem gar nicht zu vergleichen.”
Door de eeuwen heen is Von Uffenbachs opmerking over deze kleurendruk genegeerd of nam men zelfs aan dat hij zich vergiste, maar nu blijkt hij toch gelijk te hebben – De Bruijn had inderdaad twee kleurendrukexemplaren in zijn bezit. Het Franse exemplaar is nu dus in bezit van de Universiteitsbibliotheek en het Nederlandse exemplaar is vermoedelijk uit elkaar gehaald, aangezien er op een aantal plaatsen losse kleurenprenten te vinden zijn. Zo heeft het Scheepvaart Museum, Amsterdam een grote prent in kleurendruk hangen (nu even te zien in het Allard Pierson Museum) van het gezicht op Constantinopel.
De Bruijn gaf zijn journaal in eigen beheer uit, wat een enorme investering moet zijn geweest. Het boek telt zo’n 400 pagina’s en 200 prenten waarvan een groot aantal uitklapbaar is. Hij probeerde dan ook door middel van een handgeschreven prospectus kopers te interesseren voor zijn boek. Bij afname van zeven exemplaren betaalde men f.100,-, dus zo’n f.14,- per boek. In een advertentie in de Amsterdamsche Courant van 21 oktober 1698 wordt het boek aan een breder publiek bekend gemaakt en op 4 december van dat jaar laat De Bruijn in een advertentie weten dat de bestelde boeken afgehaald kunnen worden op diverse adressen in het land. De lijst met intekenaars is voorin de editie van 1698 afgedrukt en daaruit blijkt dat er ongeveer 625 personen hebben ingetekend op totaal 1330 exemplaren. De kopers komen uit de hofkring van Willem III aan wie De Bruijn het boek had opgedragen, of zijn rijke kooplieden die zeer geinteresseerd waren in verre landen, volkeren en oudheden. Zo had de Amsterdamse burgemeester Nicolaes Witsen, maar met hem vele anderen, een kabinet vol exotica. In zo’n kabinet hoorden ook de geillustreerde reisjournalen thuis. Ook een flink aantal boekverkopers uit de grote steden tekenden op het boek in. Al heel snel verschijnt er een recensie in “Bibliotheca Librorum Novorum”, een uitgave van de Utrechtse boekverkopers Willem van de Water en Francois Halma, met twee prenten uit het boek van De Bruijn. Ook andere geleerdentijdschriften bespreken het boek en zorgen zo voor nog meer reclame.
De Franse editie met bijna dezelfde illustraties – die van de Bentveughels (het gezelschap van Nederlandse schilders in Rome) is vervangen – gaf De Bruijn ook in eigen beheer uit. Helaas liep de verkoop daarvan niet zo goed en was hij genoodzaakt om de resterende exemplaren (172 op groot papier en 296 op kleiner formaat) in 1714 te verkopen aan de gebroeders Rudolf en Gerard Wetstein die er prompt een titelherdruk van uitgaven. De koperplaten had De Bruijn al voor die tijd verkocht aan de Engelse uitgevers Jacob Tonson en Thomas Bennet die in 1702 “A Voyage to the Levant” uitbrachten. Ook de verkoop van het journaal van De Bruijns tweede reis naar Rusland liep niet zo goed; naar eigen zeggen had hij 1.000 exemplaren laten drukken waarvan hij er 760 moest overdoen aan de Wetsteins.
In 1714 was De Bruijn genoodzaakt zich te verdedigen tegen de aantijging dat zijn prenten niet voldoende nauwkeurig en niet wetenschappelijk waren. De Deventer burgemeester Gisbert Cuper had vragen gesteld bij de tekeningen van De Bruijn van Persepolis in zijn “Reizen over Moskovie, door Persie en Indie” (1711). Cuper nam aan dat die van Jean Chardin in zijn “Voyages” (1711) en die van Engelbert Kaempfer in zijn “Amoenitates” (1712) beter waren omdat zij geleerden waren in tegenstelling tot De Bruijn die ‘slechts’ schilder was. De Bruijn verdedigt zich in “Aanmerkingen over de Printverbeeldingen van de Overblyfzelen van het Oude Persepolis” (1714).
In de loop der tijd is duidelijk geworden dat De Bruijn toch de betere tekeningen had gemaakt, niet alleen vanuit artistiek oogpunt, maar hij tekende ook nauwkeuriger de werkelijkheid na zonder deze te ‘verfraaien’. Een eclatante verdraaiing van de werkelijkheid komt voor op een tekening van Cornelis Loos die in 1710 voor de Zweedse koning antieke ruines bezocht, en die een Christelijke basilica neerzette op zijn tekening van Palmyra (Tadmor in Syrie), vermoedelijk om zijn opdrachtgever een plezier te doen. Loos was zelfs niet eens in Palmyra geweest, maar had de tekening van De Bruijn als voorbeeld gebruikt. Ook De Bruijn was niet zelf in Palmyra geweest – roversbenden maakten de omgeving te gevaarlijk – maar hij baseerde zijn tekening op die van Hofstede van Essen die er wel was geweest in 1691. De Bruijn gaf echter ruiterlijk toe dat hij de beschrijving van Palmyra overnam van anderen omdat hij de lezer deze belangrijke oudheidkundige informatie niet wilde onthouden.
Ook na 1714 verschenen er nog diverse uitgaven van De Bruijns reisjournalen, al dan niet in verkorte vorm. In het boekje bij de tentoonstelling is een bibliografie opgenomen van De Bruijns werk waarin ook de Engelse editie van 1702 is terug te vinden die nog ontbrak in Appendix II van “‘Ik hadde de nieusgierighied’: De reizen door het Nabije Oosten van Cornelis de Bruijn (ca. 1652-1727)” onder redactie van J.W. Drijvers, J. de Hond en H. Sancisi-Weerdenburg, Leiden/Leuven, 1997. Dit boek is deel 31 in de reeks Mededelingen en Verhandelingen van het Vooraziatich-Egyptisch Genootschap “Ex Oriente Lux” en geschreven door leden van het “De Bruijn Genootschap”. Het biedt een overdaad aan informatie over De Bruijn, zijn reizen en zijn uitgaven.
De tentoonstelling in het Allard Pierson Museum is nog te bezoeken tot en met 13 september 1998 (di-vrij 10-17 uur, za-zon 13-17 uur).
Literatuur:
- Het hierboven genoemde “Ik hadde de nieusgierigheid”.
- Het tentoonstellingboekje: Cornelis de Bruijn: reizen van Rome naar Jeruzalem en van Moskou naar Batavia, red. G. Jurrians-Helle, 1998.
- A. de Wildt, “Een boek-prospectus uit de 17e eeuw” in Het Boek, nieuwe reeks 32 (1955-57), blz. 199-205.
Met dank aan mevr. Jurriaans, conservator APM, voor de mondelinge informatie.
Marja Smolenaars
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9807.a --------------------------*
Laat een reactie achter