Subject: | Neder-L, no. 9807.b |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 22 Jul 1998 00:07:36 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zevende-jaargang--------- Neder-L, no. 9807.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9807.12: Evenementen-agenda, met: | | - Colloquium Henri Sweet Society, 16-19 sept. (A'dam) | | - Voorleesavond vrouwenliteratuur, 10 sept. (idem) | | - Lezing over vrouwen in de literaire | | geschiedschrijving, 11 sept. (idem) | | (2) Rub: 9807.13: Rubriek Hora Est!, juli 1998: overzicht promoties van | | mei en juni 1998 | | (3) Lit: 9807.14: Pas verschenen: Jaarboek Maatschappij der Nederlandse | | Letterkunde te Leiden 1996-1997 | | (4) Lit: 9807.15: Pas verschenen: Jaarverslag 1997 Constantijn Huygens | | Instituut | | (5) Lit: 9807.16: Pas verschenen: R. van Gelder, J. Parmentier en V. | | Roeper (red.). Souffrir pour parvenir. De wereld van | | Jan Huygen van Linschoten. | | (6) Lit: 9807.17: Pas verschenen: Jaarboek voor Nederlandse | | Boekgeschiedenis 5 (1998) | | (7) Col: 9807.18: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 23: | | Sittardse Diftongering | | (8) Col: 9807.19: Column Willem Kuiper, no. 40: Tussen de Elve ende de | | wat? | | (9) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 18 Jul 1998 17:48:48 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9807.12: Evenementen-agenda
==================
Evenementen-agenda
==================
AMSTERDAM.
15e jaarlijkse colloquium van de Henry Sweet Society for the History of Linguistic Ideas, 16-19 september 1998.
Op dit congres van historisch-taalkundigen spreken Reinier Salverda (Londen), R. Schreyer (Aken), S.A. Romaschko (Moskou), L. Kelly (Cambridge), M.J. van der Wal (Leiden), P. Loonen (Groningen) en J.M. Morris (Londen). Nadere informatie is te verkrijgen bij Robin Smith, Opleiding Engels, RUL, Postbus 9515, 2300 RA Leiden, 071-5272151, fax 5272149, e-mail: rdsmith@rullet.leidenuniv.nl.
(Zie ook: Neder-L 9805.29.)
AMSTERDAM, P.C. Hoofthuis, Spuistraat 134.
Voorleesavond vrouwenliteratuur, 10 september 1998, 19.30 uur.
In het kader van het internationale KNAW-colloquium ‘Met lauwerkrans? Writing the history of women’s literature’ organiseert de Stichting Vrouwengeschiedenis van de Vroegmoderne Tijd een voorleesavond waar de teksten uit ‘Met of zonder lauwerkrans’ centraal staan. Toegang: f.5,-; niet-leden f.10,-. Nadere inlichtingen: Suzan van Dijk, Leerstoelgroep Franse Letterkunde, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, 020-5254481, e-mail: suzan.van.dijk@hum.uva.nl.
AMSTERDAM, Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29.
Lezing over vrouwen in de literaire geschiedschrijving, 11 september 1998, 14.30 uur.
In het kader van het internationale KNAW-colloquium ‘Met lauwerkrans? Writing the history of women’s literature’ organiseert de Stichting Vrouwengeschiedenis van de Vroegmoderne Tijd een openbare lezing over de vraag hoe vrouwen in de literaire geschiedschrijving opgenomen dienen te worden. Toegang studenten: f.10,-; overigen f.25,-. Opgave voor deelneming bij de KNAW, t.a.v. mevr. M. Giribaldie, Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 18 Jul 1998 17:48:48 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9807.13: Rubriek Hora Est!, juli 1998: overzicht promoties van mei en juni 1998
========================================
Rubriek Hora Est!, juli 1998:
Overzicht promoties van mei en juni 1998
========================================
11 mei 1998
Roland de Bonth: De Aristarch van ’t Y. De ‘grammatica’ uit Balthasar Huydecopers Proeve van Taal- en Dichtkunde.
Promotor: prof. dr. G.R.W. Dibbets, KUN.
(Zie Neder-L 9804.15.)
11 mei 1998
Ingrid Weekhout: Boekencensuur in de Noordelijke Nederlanden. Een verkennend onderzoek naar de vrijheid van drukpers gedurende de zeventiende eeuw.
Promotor: prof. dr. J.A.H.G.M. Bots, KUN.
(Zie Neder-L 9804.15.)
29 mei 1998
Ton van Kalmthout: Muzentempels. Multidisciplinaire kunstkringen in Nederland tussen 1880 en 1914.
Promotor: prof. dr. W. van den Berg, UvA.
18 juni 1998
Johan Koppenol: Leids heelal. Het Loterijspel (1596) van Jan van Hout.
Promotor: prof. dr. F.P. van Oostrom, RUL.
23 juni 1998
Jan Oosterholt: De ware dichter. De vaderlandse poeticale discussie in de periode 1775-1825.
Promotor: prof. dr. W. van den Berg, UvA.
25 juni 1998
Anneke M. Nunn: Dutch orthography. A systematic investigation of the spelling of Dutch words.
Promotor: prof. dr. A.H. Neijt-Kappen, KUN.
(Zie Neder-L 9807.08.)
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 9807.14: Pas verschenen: Jaarboek Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1996-1997
===================================================================
PAS VERSCHENEN:
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1996-1997. Leiden: Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1998. x + 203 blz.
===================================================================
Naast de zakelijke gegevens met de juryadviezen en toespraken bij de diverse prijzen van de Maatschappij en de verslagen van de jaarvergadering en de diverse commissies bevat dit jaarboek de jaarrede van voorzitter E.K. Grootes, getiteld ‘”Ter begraefenisse van den hooghgeleerden heere, Peter Schryver”; iets over de ontstaanssituatie van gelegenheidspoezie in de zeventiende eeuw’. Grootes biedt in deze rede een aardig kijkje achter de schermen bij het ontstaan van Vondels lijkdicht op Scriverius.
De rubriek Mengelingen bevat twee artikelen: Bart Jan Spruyt over ‘”Daemon en anti-daemon”; de vriendschap tussen Geerten Gossaert en Rudolf Alexander Schroeder’ en Nop Maas over ‘Documenten over De Nederlandsche Spectator’.
Ten slotte bevat het jaarboek de Levensberichten van theoloog Hendrikus Berkhof, medioneerlandicus Norbert de Paepe, ideeenhistoricus Paul Dibon, uitgever M.D. Frank, onderwijskundige P.J. Idenburg, classicus en wethouder van Amsterdam P.J. Koets, literair-historicus en taalkundige van het Afrikaans P.J. Nienaber, pedagoge Helena Stellwag en de Leidse gemeentearchivaris Anna Versprille.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 9807.15: Pas verschenen: Jaarverslag 1997 Constantijn Huygens Instituut
===============================================================
PAS VERSCHENEN:
Jaarverslag 1997 [van het] Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis [van de] Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Den Haag: CHI, 1998. 57 blz. Ills.
===============================================================
Het jaarverslag maakt melding van de projecten, publicaties en activiteiten van de werkgroepen Middeleeuwen, Renaissance en Nieuwe Tijd over 1997 en biedt algemene informatie over het CHI (Postbus 90754, 2509 LT Den Haag, 070-3315800, fax 3820546, e-mail: chi_algemeen@chi.knaw.nl; http://www.knaw.nl/chi).
Onder de Werkgroep Middeleeuwen ressorteren o.a. het Lexicon Latinitatis Nederlandicae Medii Aevi, het project Artes-faculteit, de historische bronnen van Egmond, de middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden en de Middelnederlandse Lancelotromans.
De Opera Omnia van Erasmus, edities van Grotius’ briefwisseling en diens De imperio summarum potestatum circa sacra, van Vossius’ Poeticae institutiones en de brieven van Antoni van Leeuwenhoek zijn projecten van de Werkgroep Renaissance.
De Nieuwe Tijd houdt zich bezig met Klikspaans Studentenschetsen, de briefwisseling van Vincent van Gogh, de lezingen uit de periode 1915-1923 van Couperus, de Gedichten van Gorter, de bibliografie van Boutens, het volledig werk van Elsschot, de gedichten, essays en kritieken van Marsman en de gedichten van Achterberg.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 2 Jul 3 1998 12:10:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 9807.16: Pas verschenen: R. van Gelder, J. Parmentier en V. Roeper (red.). Souffrir pour parvenir. De wereld van Jan Huygen van Linschoten.
================================================================
PAS VERSCHENEN:
Roelof van Gelder, Jan Parmentier en Vibeke Roeper (red.). Souffrir pour parvenir. De wereld van Jan Huygen van Linschoten. Haarlem: Uitgeverij Arcadia, 1998 (Custode, 1). 208 blz. Ills. f.34,50. ISBN 90 6613 006 7.
================================================================
Deze bundel bevat de bewerkte voordrachten die gehouden werden op het door de Linschoten-Vereeniging in 1996 georganiseerde congres over de beroemde zeevaarder uit Enkhuizen, Jan Huygen van Linschoten (1562-1611), de pionier die de Nederlanders de weg wees naar de rijke handelsgebieden in de Oost. Over zijn expedities schreef hij uitvoerige en rijk geillustreerde boeken, waarvan het ‘Itinerario’ uit 1596 het bekendste is.
De tien in de bundel opgenomen bijdragen behandelen diverse aspecten: de wereld van Van Linschoten (Vibeke Roeper), de relatie tussen Van Linschoten en Paludanus (Roelof van Gelder, Florike Egmond), het aandeelhoudersregister van de Kamer Enkhuizen van de VOC (Rene Willemsen), Zuid- en Noord-Nederlanders in Portugees Indie (John Everaert), Van Linschoten in Goa en op Terceira (Ernst van den Boogaart), Van Linschoten in het hoge noorden (Diederick Wildeman), Van Linschoten als etnograaf (Pieter M. Floore), ontstaan en inhoud van het Itinerario (Arie Pos) en het Itinerario en het Reys-gheschrift in de praktijk (Jan Parmentier).
Als bijlagen zijn opgenomen een bibliografie van de werken van Van Linschoten, het aandeelhoudersregister van de Kamer Enkhuizen en een overzicht van Nederlanders in Portugees Indie. Het werk bevat een index.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 20 Jul 1998 09:28:00 +0100 (MET)
From: B.P.M. Dongelmans <DONGELMANS@rullet.LeidenUniv.nl>
Subject: Lit: 9807.17: Pas verschenen: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 5 (1998)
===================================================
PAS VERSCHENEN:
Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 5 (1998)
===================================================
Het vijfde Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis (222 pagina’s, geillustreerd), een uitgave van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging, is op 20 juni 1998 in het Haarlemse Teylers Museum gepresenteerd. Dit gevarieerde lustrumnummer, waarvan het omslag is opgesierd met een unieke zeventiende-eeuwse gravure van een Noord-Nederlandse almanakverkoper, bevat de volgende artikelen:
- Manuel Stoffers & Pieter Thijs, De Logica memorativa van Thomas Murner. Het eerste educatieve kaartspel en zijn publicatiegeschiedenis
- Pierre Delsaerdt, Libri Liberti. De bibliotheek van Libertus Fromondus (1587-1653)
- R.G. Fuks-Mansfeld, Het ‘heilig ambacht’ in Amsterdam. Titelbladen, colofons en rabbinale goedkeuringen als bron van gegevens over joodse drukkers en zetters in de zeventiende eeuw
- P.G. Hoftijzer, Het Nederlandse boekenbedrijf en de verspreiding van Engelse wetenschap in de zeventiende en vroege achttiende eeuw
- Jos van Heel, Bolongaro Crevenna: een Italiaans koopman en bibliofiel in Amsterdam
- Berry Dongelmans & Silvia Zwaaneveldt, De ‘Naamlijst der Inteekenaren’ als bron voor onderzoek naar lokale leescultuur
- W. van der Molen, Een Nederlandse zakenman in de Javaanse letteren. Daniel Hartevelt (1824-1896) en de Javaanse pers
- Ernest Claassen, Het Nederlandsch Magazijn, Het Nederlandsch Museum en De Honigbij. Drie geillustreerde tijdschriften in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw
- Lizet Duyvendak bespreekt drie recentelijk verschenen studies over lezen en levensbeschouwing en Sophie Levie geeft haar oordeel over zes publicaties waarin vrouwentijdschriften in de negentiende en twintigste eeuw centraal staan.
Om het gebruik te vergemakkelijken is de lijst met publicaties op het terrein van de boekwetenschap dit jaar voor het eerst ingedeeld op onderwerp.
Voor f.45, – kunt u lid worden van de NBV en ontvangt u het Jaarboek. Studenten betalen f.30, -. In de losse verkoop kost het Jaarboek f.60, -. U kunt zich opgeven als lid door een kaartje te sturen naar de secretaris.
Secretariaat
Dr. B.P.M. Dongelmans
Stevinstraat 14
2405 CP Alphen aan den Rijn
0172 49 48 35 (p)
071 527 21 09 (w)
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 16 Jul 1998 10:12:33 -0700
From: Marc van Oostendorp <oostendorp@rullet.LeidenUniv.nl>
Subject: Col: 9807.18: Column Marc van Oostendorp: NederNed, no. 23: Sittardse Diftongering
========================================
NederNed, no. 23: Sittardse Diftongering
========================================
Als er ‘e’en taalkundig leven verfilmd moet worden, is het dat van Willy Dols. Een lange film hoeft het niet te worden.
Dols schreef vlak voor de oorlog een proefschrift bij Jac. van Ginneken over diftongering in het Sittards. Van Ginneken vond dat proefschrift briljant, en hij probeerde zijn leerling al voor de verdediging een baan te bezorgen. Sterker nog, zelfs voordat Dols afstudeerde, was er al een hoogleraarspost voor hem geregeld in Estland. Jammer genoeg voor Dols kreeg hij, toen de zaak bijna rond was, concurrentie van de Duitse Exil-geleerde Agathe Lasch. Dat leverde nogal wat vertraging op. Voordat de Esten konden beslissen, vielen de Duitsers hun land binnen en werd de hoogleraarspost opgeheven. Dit was nog geen onoverkomelijke ramp — een paar maanden later kreeg Dols al een nieuwe baan aangeboden: lector Nederlands in Praag. Als voorbereiding op die baan stortte Dols zich op de studie van het Tsjechisch bij de beroemde Leidse slavist Nicolaas van Wijk. Toen vielen de Duitsers ook Tsjechie binnen.
Niet lang daarna was heel Europa in oorlog geraakt. Willy Dols schreef aan zijn proefschrift en werkte ondertussen als leraar op een paar middelbare scholen in Limburg. In het voorjaar 1944 zag Van Ginneken zijn emeritaat naderen en bepaalde in een notitie dat Dols hem dan maar moest opvolgen in Nijmegen. Dols besloot toen tijdens zijn zomervakantie zijn proefschrift in Arnhem te voltooien.
Die stad was in de late zomer van 1944 nu niet de meest aangewezen plaats voor taalkundig werk, en eind september moest Dols er weg bij de evacuatie. Hij nam de verantwoordelijkheid op zich voor een Arnhems gezin waarvan de vader ziek geworden was. Hij bracht dat gezin naar familie die in Putten woonde. Op 1 oktober 1944 was hij daarom in dat dorp, toen alle mannen er door de nazi’s werden opgepakt en weggevoerd. Al na iets meer dan een maand overleed Dols aan dysenterie in het concentratiekamp Husum, waar hij had moeten helpen bij het bouwen van militaire verdedigingswerken. Hij was drieendertig jaar oud.
Van Ginneken had gelijk. Het proefschrift van Willy Dols hoort tot de beste die er ooit in Nederland over een taalkundig onderwerp geschreven zijn: een briljante, uiterst gedetailleerde, erudiete, intelligente en elegante analyse van een ogenschijnlijk klein dialectverschijnsel, dat bij nadere beschouwing een interessant licht werpt op allerlei taalkundige vraagstukken, inclusief allerlei vragen die in Dols’ tijd nog niet gesteld konden worden. Dat verschijnsel is dat de klinkers die in andere Limburgse dialecten klinken als ee, eu en oo, in het Sittards in veel gevallen geworden zijn tot ei, ui en ou: Roermonds keezel (kiezel) correspondeert met Sittards keizel, sjtoove (stoven) met sjtouve, meugelik (mogelijk) met muigelik.
Tot zover is er nog weinig opmerkelijks aan dit verschijnsel: middenklinkers zien we ook in Nederlandse dialecten diftongeren. Ook in veel Hollandse dialecten zegt men bijvoorbeeld vreide, gelouve, bruiken. Dols gaat echter heel precies in op de plaatsen waar de diftongering wel of niet plaats gevonden heeft. Dat levert boeiende observaties op. Heel opmerkelijk is bijvoorbeeld de manier waarop de diftongering geblokkeerd wordt door bepaalde tonen. Net als andere Limburgse dialecten, heeft de lettergreep met hoofdklemtoon in elk woord ofwel een zogenaamde ‘valtoon’ ofwel een ‘sleeptoon’. De valtoon begint hoog en gaat dan naar beneden; de sleeptoon gaat ook in eerste instantie (een beetje) omlaag, maar daarna weer naar beneden. Sinds het werk van Ben Hermans — wat zijn er deze eeuw veel Limburgse fonologen geweest — noteren de meeste taalkundigen dat als volgt:
HLH HL
woort vrei
Vrei is een woord met een valtoon, woort een woord met een sleeptoon; H is een hoge toon, L een lage toon. De observatie die Dols nu deed is dat alleen klinkers met een valtoon diftongeren. De oo met een sleeptoon in woort blijft een oo, en iets soortgelijks geldt ook voor ee’s en eu’s met sleeptonen.
Dols vraagt zich in het laatste hoofdstuk van Sittardse Diftongering af waarom er eigenlijk diftongering plaatsvindt. Hij begint uit te leggen dat een wetenschapper een dergelijke vraag eigenlijk niet wil beantwoorden, omdat de ware wetenschapper ‘positivist’ is. (Een positivist wil alleen maar verifieerbare uitspraken doen, en op de vraag naar het ‘waarom’ is geen verifieerbaar antwoord te geven.) Dols zelf is echter behalve wetenschapper ook nog dialectspreker, en hij heeft met veel dialectsprekers over zijn onderzoek gesproken — en daarbij overigens geobserveerd dat de diftongering nog steeds productief is: hij is ook van toepassing in het voor het Sittards volstrekt nieuwe woord diftongeiering. Die dialectsprekers werden niet gehinderd door positivisme, en wilden juist heel graag een verklaring horen.
Die verklaring moet volgens Dols gevonden worden in het concept ‘Sprachgeist’: elk taalsysteem heeft zo zijn eigen voorkeuren en antipathieen, op basis waarvan het veranderingen doorvoert. Dols observeert dat er in het Sittards onafhankelijk van de diftongering al veel meer zogenaamd vallende diftongen zoals ei, ui, ou en au zijn dan in de omliggende dialecten (die meer centraliserende diftongen hebben: ee-eh, etc.) De Sittardse Sprachgeist houdt van vallende diftongen: hoe meer, hoe beter.
Deze verklaring moet genuanceerd worden. Alleen valtonen diftongeren immers; helaas zegt Dols hier niets over in dit verband. Toch past een valtoon goed bij een vallende diftong: ze hebben als het ware hetzelfde fonetische profiel. Een vallende diftong begint met een relatief lage klinker (a, o, e zijn klinkers waarbij de kaak een relatief lage stand heeft) en eindigt met een relatief hoge klinker (bij ie, uu, oe staat de onderkaak relatief laag). Nu is bekend dat lage klinkers in talen van de wereld een voorkeur hebben voor lage tonen, en hoge klinkers voor hoge tonen. Aan die neiging geeft het Sittards echter niet toe. Het is ook bekend dat lage klinkers ‘sonoorder’ zijn, en dus prominenter, dan hoge klinkers, en dat hoge tonen een voorkeur hebben voor prominente, en lage tonen voor minder prominente posities in de metrische structuur. Aan die verleiding heeft het Sittards dan weer wel toegegeven, terwijl diezelfde neiging kennelijk niet in de Sprachgeist van de andere dialecten besloten zat.
Om uit te kunnen zoeken hoe dit precies zit, en om de tientallen andere vragen die dit proefschrift oproept te kunnen onderzoeken, zouden we eigenlijk veel meer moeten weten over wat er gebeurd is in het Sittards in de vijfenvijftig jaar sinds Dols zijn proefschrift schreef. Heeft de diftongering doorgezet? Is zij ook van toepassing geworden op sommige van de klassen van uitzonderingen die hij noemt? Ik ben bang dat er veel onderzoek nodig is, want voor zover ik weet, is er op Dols’ werk niet voortgebouwd. Dat is een van de vele tragedies die het leven van Willy Dols omgeven: hij heeft een briljant proefschrift geschreven dat bijna niemand kent en waarmee eigenlijk nooit iets is gedaan.
Marc van Oostendorp
(oostendorp@rullet.leidenuniv.nl)
De biografische gegevens over Willy Dols zijn ontleend aan het In Memoriam Willy Dols, litt.drs., dat J.C. van de Bergh opnam als inleiding bij zijn postume editie van Dols’ dissertatie (Sittardse diftongering; Een hoofdstuk uit de historische grammatica. Alberts’ Drukkerijen, Sittard, 1953.)
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 11 Jul 1998 23:12:18 +0200
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl>
Subject: Col: 9807.19: Column Willem Kuiper, no. 40: Tussen de Elve ende de wat?
=========================================================
Column Willem Kuiper, no. 40: Tussen de Elve ende de wat?
=========================================================
Jacob van Maerlants Historie van Troyen is een kleine 28.000 versregels onderweg als Paris – de Trojaanse koningszoon die Helena uit Sparta ontvoerde en daarmee de moeder van alle oorlogen ontketende – de Griek Ayax van Lotre c.q. Logre (Ajax de Locrier: de andere helft van de door Jacob opgesplitste Kleine Ajax) in het vizier krijgt. Ayax vecht ongewapend, dat wil zeggen blootshuids, zonder enige beschermende kledij, en niet vanwege de juni-warmte. Jacob vindt dat – net als zijn bron: Le Roman de Troyes van Benoit de Sainte-Maure – hoogst onverstandig:
Ayax van Logre was aldaer
Onghewapent al apenbaer,
Sonder mit speer ende mit scilde.
27.980 Hy waer sot die hem aver vroet hilde,
Dat hy so reet in sulcker noot.
Rugghe ende borst had hy bloot.
Het is wonder dat hy mach ghedueren!
Aan dat wonder komt dan ook een einde als Paris een pijl met giftige punt op zijn boog zet en Ayax dwars door beide zijden schiet, welke treffer Jacob – anders dan zijn bron, waarin Aiaux ondanks een doorboorde ruggegraat nog een tijdje doorvecht – van het doodleuke commentaar voorziet: “Ic waen, hy niet veer en sal ryden.” (28.006). Helaas voor Paris toch nog ver genoeg om naar hem toe te rijden en hem met zijn zwaard het “aenschyn” te klieven.
Paris’ dood geeft de Grieken moed en drijft de Trojanen in het defensief, een mooi moment voor Jacob om het krijgsgewoel in zijn voorbeeldtekst te onderbreken met een ongeveer duizend regels tellende kosmografie.
Voor een middeleeuwse kopiist is zo’n kosmografie een apeklus. Omdat de tekst gepaard moet rijmen worden de zinnen syntactisch opgerekt tot ver voorbij het semantische, daardoor ononthoudbaar, en voor het boerenverstand ontoetsbaar. De kopiist verliest het zicht op wat hij schrijft. Dit soort teksten wemelt dan ook van de varianten en fouten. Neem nu de plaatsbepaling van Friesland:
29.012 Van der Elven nederwert
Leghet Vrieslant aen die vaert
Tusschen der Elven Swytval
Soe heit wilen Vrieslant al
Gelukkig voor ons herhaalt Jacob zich hier, diezelfde kosmografie heeft hij eerder opgedist in het zevende boek van Alexanders Geesten:
1443 Vander Elven al nederwaert
Leghet Vrieslant an die vaert
Tusscen der Elven ende Sincfal
Hiet wilen eer Vrieslant al
Het is duidelijk dat beide kopiisten vertrouwd waren met Vrieslant en de Elve – de rivier de Elbe – maar met Swytval c.q. Sincf/val lag dat anders. Voor ons is er een groot verschil in spelling, maar paleografisch is dit praktisch hetzelfde: Swytval = Suitval = Sincval.
Gelukkig hebben we een vangnet: Jacobs Spiegel Historiael, waarin wij lezen (Partie I, Boek 1, kapittel 33):
66 Al Vriesclant verre ende na
Tusscen der Elven ende Sincval
Rekent men te Sassen al
Daer es Germania af thovet
Friesland maakt volgens Jacob deel uit van Saksen, en Saksen maakt weer deel uit van Germania, de De Bello Gallico-naam voor Duitsland; helaas geen Sincval gevonden bij Julius Caesar.
Maar niet alleen aan het begin van de Eerste Partie, ook aan het slot van het achtste boek van de Derde Partie heeft Jacob het over Friesland – een heel gevoelig onderwerp – Friesland was het Kosovo van Jacobs opdrachtgever, Florens V.
Omdat Jacob ervoor koos de Vierde Partie te laten beginnen met Karel de Grote, en omdat de Friezen beweerden dat zij – zeer tegen de zin van de graven van Holland – autonoom waren, besloot Jacob zijn Derde Partie met kapittel XCIII: Der Vriesen privilegie. Daarin lezen wij dat “die eerlijke Pepijn” (Pepijn van Herstal) koning was van heel Frankrijk en van:
Alle die lieden ghemeenlike
5 Die lancs der zee saten hene
Tusscen der Wesere enten Zwene
Dat tien tiden hiet Sincval
En even verderop lezen we:
Tusscen der Wesere ende Sincval,
105 Dat wi Vrieslant heten bi namen
en:
115 Teenen tiden quam sulc geval
Den volke dat tusscen Sincval
Enter Wesere sat alleene,
Dat daer was ene scare gemene,
Ende altemale Vriesen hieten,
Nu is de rivier de Wezer – en niet de Elbe – de oostgrens van Friesland. Het Zwin moet dus de zuidwestgrens zijn, alleen welk Zwin, en waar?
Op dit punt aangekomen tast je als literair-historicus in het duister. Te rade dus bij buurman Eef Dijkhof van het Oorkondeboek Holland en Zeeland. Helaas, in de bewaard gebleven ambtelijke bescheiden wordt die naam niet genoemd.
Gelukkig is er ook nog een echte naamkundige aan het Meertens Instituut verbonden – Rob Rentenaar – en die kon mij vertellen dat Jacob met Het Zwin inderdaad het Brugse Zwin bedoelde, en dat het bewijs hiervan geleverd werd door het feit dat de Zeeuwen deel uitmaakten van het Friese rechtsgebied en daarom ook onder het geestelijk gezag van de aartsbisschop van Utrecht – ten tijde van Willibrordus Wiltenborch geheten – vielen. Een tochtje naar de bibliotheek deed mij terugkomen met een stapeltje boeken waarin ‘alles’ stond over het Sincfal.
De naam is – volgens kenners – een samenstelling van ‘Swintha’=krachtig en ‘fal’=water(weg). Zou dit ‘fal’ iets met ‘Waal’ uitstaande hebben – in het Latijn ‘Vacalus’ geheten? En hoe zit dat met het hier in Holland gebruikelijke benaming ‘slufter’ voor een geul in de duinen waar bij vloed het zeewater instroomt.
De exacte ligging van het Friese Sincval is onzeker. In die tijd maakte het onbedijkte Zeeland zijn naam volledig waar en was het afwisselend zee en land. Dat kwam voor een deel door de stijging van de zeespiegel, de zogeheten Duinkerke I, II en III-transgressies, die zich voltrokken tussen Julius Caesar en de invallen der Noormannen. Daardoor ontstond er verdronken land, dat bij eb droogviel en zo ontstond daar plantengroei. Die flora fungeerde als een zeef voor door de zee aangevoerd zand en door de rivieren aangevoerde modder, wat landvorming tot gevolg had. Totdat een noord- of zuidwester storm hier weer gaten insloeg en het proces zich herhaalde. Het Zwin is het gevolg van zulk noodweer.
Ten tijde van Jacob was de naam Sincval al lang in onbruik geraakt en mogelijk in de grafelijke kanselarij alleen nog maar bekend uit (een kopie van) de in de achtste eeuw opgetekende ‘Lex Frisionum’. Daarnaast had het landschap door bedijking en inpoldering van de schorren – waaraan vele plaatsnamen herinneren – een enorme gedaanteverandering ondergaan. Het eiland Wulpen bijvoorbeeld – onder Walcheren gelegen, waar Willibrordus in 690 landde om de Friezen te bekeren – was deels weggespoeld, deels aangespoeld bij het huidige Zeeuws-Vlaanderen.
Wat niet verdween is het zoveelste bewijs van hoe goed Jacob van Maerlant zich documenteerde.
Willem.Kuiper@Hum.UvA.NL
Literatuuropgave:
- 2000 jaar Zwinstreek. Knokke 1985.
- L.Ph.C. van den Bergh (, A.A. Beekman en H.J. Moerman), Handboek der Middelnederlandse Geographie. Den Haag 1949.
- Encyclopedie van Zeeland.
- M.K.E. Gottschalk, Historische geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen tot de St.-Elisabethsvloed van 1404. Assen 1955.
- E. Verwijs en J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek VII, 1154.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9807.b --------------------------*
Laat een reactie achter