Subject: | Neder-L, no. 9902.b |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 24 Feb 1999 21:28:51 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Zevende-jaargang--------- Neder-L, no. 9902.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9902.14: Evenementenagenda, met: | | - Presentatie congresboek 'The changing face of | | nature', 9 april 1999 (A'dam) | | - Symposium over poezie van Bilderdijk, 28 mei (A'dam)| | - Elfde studiedag van het Werkverband Vrouwenstudies, | | Neerlandistiek, Literatuurgeschiedschrijving, 9 | | april 1999 (Utrecht) | | (2) Art: 9902.15: Artikel J.A. Gruys: 'Aanvullingen op ... J.A. Gruys & | | C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800' (III) | | (3) Vac: 9902.16: Twee vacatures/stipendia Oldenburg (Duitsland); | | deadline: 24 maart 1999 | | (4) Rub: 9902.17: Rubriek Hora Est!: promoties t/m begin maart 1999 | | (5) Med: 9902.18: Promotie Van der Mast op 5 maart 1999 te Utrecht; | | "ambtelijk" taalgebruik in nota's is noodzakelijk | | kwaad | | (6) Med: 9902.19: Nederlandse Dialectendag op 5 maart 1999 te Zwolle | | (7) Med: 9902.20: Tiende Annie Romein-Verschoorlezing door dr. Agnes | | Verbiest op 8 maart 1999 te Leiden over 'genderideeen'| | (8) Ten: 9902.21: Tentoonstelling over het WNT in de UB Leiden t/m | | 27 maart 1999 | | (9) Sym: 9902.22: Conference 'The bookshop of the world. A celebration | | of 500 years of printing and publishing in the Low | | Countries', London, 15 - 17 September 1999 | |(10) Sym: 9902.23: Symposium Genderlinguistiek bij afscheid dr. Agnes | | Verbiest op 5 november 1999 te Leiden | |(11) Web: 9902.24: Nieuwe URL/website regionale woordenboeken | |(12) Lit: 9902.25: Pas verschenen: Nieuwe edities De Hollandsche | | Spectator in Duivelshoekreeks van Astraea (Leiden) | |(13) Rec: 9902.26: Verliefd op Dr. te Winkel. Bespreking door Marc van | | Oostendorp van L. van Driel & J. Noordegraaf. De Vries| | en Te Winkel; een duografie (Den Haag/Antwerpen 1998) | |(14) Col: 9902.27: Linguistisch Miniatuurtje LVI: Een woord voor de | | parlementaire enquetecommissie | |(15) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 19 Feb 1999 18:00:53 +0100 (MET)
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9902.14: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
AMSTERDAM, Artisbibliotheek.
Boekpresentatie, 9 april 1999, 14.15 – 17 uur.
- Presentatie van het boek met de verzamelde lezingen van het congres The changing face of nature uit 1996: ‘Kometen, monsters en muilezels; het veranderende natuurbeeld en de natuurwetenschap in de 17e eeuw’. Lezingen door Annejuul Moll over ‘Kunst en menagerieen in de renaissance’ en door Willemien de Vries over ‘Nederlandse hofdichten in de 17e eeuw’. Reserveren bij Florike Egmond, 020-6256889.
AMSTERDAM, Bilderdijk Museum, Vrije Universiteit.
Symposium over de poezie van Bilderdijk, 28 mei 1999, 10.30 uur.
- Dichters en kenners van de Nederlandse poezie – Rein Bloem, Kees Fens, Wilt Idema, Peter van Lier, Micha”el Zeeman en Piet Gerbrandy – zullen gedichten van Bilderdijk van commentaar voorzien. Inschrijving na 15 maart door overmaking van NLG 25,- (studenten NLG 12,50) op postgiro 367063 t.n.v. Vereniging Het Bilderdijk Museum te Utrecht. Deelnemers aan de lunch: NLG 15,- extra.
UTRECHT.
Elfde studiedag van het Werkverband Vrouwenstudies, Neerlandistiek, Literatuurgeschiedschrijving, 9 april 1999, 10-16 uur.
- Het thema is ‘Gender & Mannelijkheid’. Stefan Dudink, Arie Jan Gelderblom, Maaike Meijer en Doroth’e Sturkenboom presenteren papers. Alle geinteresseerden zijn van harte welkom! Nadere informatie betreffende het adres van samenkomst krijgt u bij Suzan van Dijk, tel. 020-5254481, e-mail suzan.van.dijk@let.uva.nl, of bij Marianne Vogel, e-mail vogelmar@uni-freiburg.de
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 16 Feb 1999 14:06:34 +0100
From: Redactie <salemans@baserv.uci.kun.nl>
Subject: Art: 9902.15: Artikel J.A. Gruys: 'Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800' (III)
===================================================================
J.A. Gruys: ‘Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800’ (III)
===================================================================
Op 16 februari 1999 stuurde dhr. J.A. Gruys (Hans.Gruys@konbib.NL) het artikel ‘Aanvullingen op … J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800 (III)’ ter publicatie naar Neder-L. Eerdere aanvullingen op de Thesaurus verschenen sinds 1990 in Dokumentaal en sinds 1997 in Neder-L (http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1997/05/970505.html en http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1998/04/980414.html).
Bij de weergave van de Addenda & Corrigenda maakt Gruys veelvuldig gebruik van vette, cursieve en vet-cursieve letters. Het is haast ondoenlijk om die weer te geven in de e-mailversie van Neder-L met ‘platte ascii’-tekens: voor elk soort lettertype zouden speciale merkcodes bedacht moeten worden; het resultaat zou dan haast onleesbaar worden. Bovendien neemt het artikel de nodige ruimte in beslag. De omvang van dit Neder-L-nummer in e-mailformaat zou dan wel erg groot worden.
Na overleg met de auteur hebben wij, net als in 1997 en 1998, besloten zijn artikel alleen in Neder-L in web-formaat te publiceren. Het web- artikel heeft dezelfde code als het artikel dat u nu aan het lezen bent: 9902.15 (http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/1999/02/990215.html).
De redactie.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 22 Feb 1999 15:30:08 +0100
From: "J.M. Kristel" <ivnnl@wxs.nl>
Subject: Vac: 9902.16: Twee vacatures/stipendia Oldenburg (Duitsland); deadline: 24 maart 1999
===========================================
Twee promotiestipendia Oldenburg, Duitsland
===========================================
An der Carl von Ossietzky Universitaet Oldenburg sind fruehestens zum 1.7.1999 zwei Promotionsstipendien fuer zunaechst 1 Jahr zu vergeben in den Disziplinen
Niederlaendische Literaturwissenschaft und Niederlaendische Sprachwissenschaft.
Voraussetzung ist ein abgeschlossen Hochschulstudium der Niederlaendischen Philologie.
Bewerbungen sind bis zum (x + 4 Wochen) unter Einschluss des Entwurfs fuer ein Dissertationsprojekt (max. 4 Seiten) einzureichen. Fuer die Literaturwissenschaft sollte das Projekt den Bereich der modernen niederlaendischen Literatur (19./20. Jh.) zum Gegenstand haben, wobei kontrastive und/oder theoretische Fragestellungen wuenschenswert sind; fuer die Sprachwissenschaft sind Dissertationsvorhaben im Bereich kontrastive Analyse Niederlaendisch-Deutsch erwuenscht. Naehere Auskuenfte erteilen Prof. Dr. R. Gruettemeier (0441-7983186 oder 31751) und Prof. Dr. A. Sturm (0441-7982683 oder 776161).
Schwerbehinderte werden bei gleicher Eignung bevorzugt. Die Carl von Ossietzky Universitaet strebt an, den Frauenanteil im Wissenschaftsbereich zu erhoehen. Deshalb werden Frauen nachdruecklich aufgefordert, sich zu bewerben. Gem. Par. 47 Abs. 3 NHG sollen Bewerberinnen bei gleichwertiger Qualifikation bevorzugt beruecksichtigt werden. Die Bewerbungen sind zu richten an den Praesidenten der Carl von Ossietzky Universitaet, z. Hd. des Dekans des Fachbereichs 11, D-26111 Oldenburg.
Medegedeeld door:
IVN – Internationale Vereniging voor Neerlandistiek
Raadhuisstraat 1
2481 BE Woubrugge, Nederland
tel. + 31 172 518 243
fax + 31 172 519 925
e-mail: ivnnl@wxs.nl
WWW: http://www.wxs.nl/~ivnnl
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 19 Feb 1999 18:00:53 +0100 (MET)
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9902.17: Rubriek Hora Est!: overzicht promoties t/m begin maart 1999
========================================
Rubriek Hora Est!:
overzicht promoties t/m begin maart 1999
========================================
26 februari 1999, 16.15 uur, Senaatszaal Universiteit Utrecht.
Mevrouw Jos’e de Kruif: Liefhebbers en gewoontelezers. Leescultuur in Den Haag in de 18e eeuw.
Promotores prof. dr. J.J. Kloek en prof. dr. W.W. Mijnhardt.
5 maart 1999, 14.30 uur, Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
De heer Niels van der Mast: Woordenwisselingen. Een onderzoek naar de manier waarop schrijvers consensus over beleidsteksten bewerkstelligen.
Promotor: prof. dr. mr. P.J. van den Hoven; copromotor: dr. D.M.L. Janssen.
Nadere info: zie Neder-L-artikel 9902.18
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 24 Feb 1999 09:48:02 +0100
From: Dominique de Vet <D.devet@let.uu.nl>
Subject: Med: 9902.18: Promotie Van der Mast op 5 maart 1999 te Utrecht; 'ambtelijk' taalgebruik in nota's is noodzakelijk kwaad
=======================================================
Van der Mast in proefschrift:
‘ambtelijk’ taalgebruik in nota’s is noodzakelijk kwaad
=======================================================
Iedereen weet het: beleidsnota’s zijn te dik, onduidelijk en slecht geschreven. En beleidsschrijvers bezigen omslachtig en ambtelijk taalgebruik. Uit het onderzoek van drs. Niels van der Mast blijkt echter dat dit – allerlei goed bedoelde tekstadviezen ten spijt – vaak moeilijk anders kan. “Beleidsnota’s zien er uit zoals ze eruit zien omdat de totstandkoming van een beleidsnota meer is dan het schrijven van een tekst. Beleidsnota’s zijn de neerslag van een ingewikkeld sociaal proces, waarin de schrijvers voor de moeilijke taak staan verschillende meningen in een tekst te verwerken. En dat zie je terug in het taalgebruik.” Op 5 maart zal Van der Mast zijn proefschrift verdedigen aan de Faculteit der Letteren van de Universiteit Utrecht.
Gericht op consensus
Beleidsnota’s zijn doorgaans het resultaat van een ingewikkeld sociaal proces waarin de betrokkenen consensus proberen te bereiken. Van der Mast: “Dat maakt dat beleidsschrijvers strategisch moeten schrijven: ze goochelen met woorden om ervoor te zorgen dat de relevante, vaak tegengestelde meningen van alle betrokkenen op de een of andere manier in de tekst terug te vinden zijn. Uit mijn onderzoek blijkt dat dit dikwijls resulteert in formuleringen en zinsneden die als ‘ambtelijk taalgebruik’ te boek staan. Ambtelijk taalgebruik is dus – in tegenstelling tot wat door velen wordt verondersteld – vaak niet het gevolg van de beperkte schrijfcapaciteiten van de schrijvers. Integendeel: beleidsschrijvers zijn juist vaak ware woordkunstenaars.”
Dikke beleidsnota’s
Van der Mast ging na hoe beleidsschrijvers te werk gaan als ze commentaren van andere betrokkenen op een concept proberen te verwerken in een volgende versie van de nota. “Om tegemoet te komen aan het commentaar voegen de schrijvers vooral tekst toe aan het bestaande concept,” aldus van der Mast. “Daarom worden nota’s vaak zo dik. Verder blijkt dat schrijvers doorgaans een heel arsenaal aan middelen tot hun beschikking hebben om de tekst zo te maken dat alle betrokkenen zich er uiteindelijk in kunnen vinden. Daarvoor gebruiken ze bijvoorbeeld bijwoorden als ‘eventueel’, ‘waar mogelijk’ en ‘in beginsel’, onbepaalde voornaamwoorden als ‘in een deel van’ en ‘enige’ en modale (hulp)werkwoorden als ‘kunnen’ en ‘zullen’. Met deze formuleringen creeert de schrijver onderhandelingsruimte tussen de betrokken partijen.”
Schrijfadviezen
Naar aanleiding van zijn onderzoek heeft van der Mast ook een advies aan schrijfadviseurs: “In veel schrijfadviesboeken en cursussen wordt beginnende schrijvers geadviseerd ambtelijk taalgebruik in hun teksten zo veel mogelijk te vermijden. Dit advies zou – zeker waar het gaat om beleidsnota’s – op zijn minst genuanceerd en in een context geplaatst moeten worden. Het is een logisch advies als je naar beleidsnota’s kijkt vanuit het perspectief van een buitenstaander die een afgeronde beleidstekst te lezen krijgt. Inderdaad, die ziet vaak een onleesbare tekst. Maar als je ernaar kijkt vanuit het perspectief van de schrijver en je bedenkt dat hij consensus moet zien te bereiken, dan is dat advies minder vanzelfsprekend.”
- Datum: 5 maart 1999 om 14.30 uur
- Plaats: Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
- Promovendus: drs. N.P. van der Mast, Faculteit der Letteren
- Promotie: “Woordenwisselingen. Een onderzoek naar de manier waarop schrijvers consensus over beleidsteksten bewerkstelligen”
- Promotor: prof. dr. mr. P.J. van den Hoven; copromotor: dr. D.M.L. Janssen
- Meer informatie: Dominique de Vet, voorlichter Faculteit der Letteren, tel. (030) 253 63 57 / (030) 253 61 06
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 24 Feb 1999 09:50:24 +0200 (MET-DST)
From: Ton van de Wijngaard <h.van.de.wijngaard@let.kun.nl>
Subject: Med: 9902.19: Nederlandse Dialectendag op 5 maart 1999 te Zwolle
========================
Nederlandse Dialectendag
========================
Op vrijdag 5 maart as. organiseert de Stichting Nederlandse Dialecten voor de vijfde keer de Nederlandse Dialectendag, ditmaal in het provinciehuis van de provincie Overijssel in Zwolle. Het ochtendprogramma bevat een aantal lezingen, onder meer van de commissaris van de Koningin van de provincie Zeeland, W. van Gelder, taalkundige Ann Marynissen en van historicus en journalist van NRC-Handelsblad, Ewoud Sanders.
Het middagprogramma bestaat uit een informatiemarkt waar dialectverenigingen uit het hele Nederlandse taalgebied hun activiteiten voorstellen, een cafe-chantant met een optreden van de Overijsselse groep Algerak en een viertal workshops waarin onder meer het nieuwe Zeeuwse woordenboek op CD wordt gepresenteerd en een aantal streektaalfunctionarissen hun werkzaamheden voorstellen.
Bij de dag verschijnt een boek waarin naast de teksten van de ochtendlezingen ook een dertiental bijdragen zijn opgenomen waarin de resultaten worden besproken van een grote dialectenquete die vorig jaar in ruim dertig regionale dagbladen was afgedrukt en meer dan 6000 ingevulde formulieren opleverde. Deze afvraging stond in het teken van nadrukkelijke vergelijkingen waarin vooral dieren een rol spelen.
Verder wordt er op 5 maart de bundel Honderd jaar stadstaal gepresenteerd waarin de ontwikkelingen van twintig stadsdialecten in Nederland en Vlaanderen in de laatste honderd jaar wordt beschreven.
De vijfde Nederlandse Dialectendag vormt ook het startsein van de themamaand over de streektaal in het kader van het Jaar van de Volkscultuur, onder auspicien van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur in Utrecht.
Meer informatie over de vijfde Nederlandse Dialectendag is verkrijgbaar bij het secretariaat van de Stichting Nederlandse Dialecten, Gen. Gavinstraat 344, 6562 MR Groesbeek. Tel. 024-3612048. Email: h.van.de.wijngaard@let.kun.nl.
Ton van de Wijngaard
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 17 Feb 1999 13:31:03 +0100 (MET)
From: Yvette Brook <BROOK@pcmail.LeidenUniv.nl>
Subject: Med: 9902.20: Tiende Annie Romein-Verschoorlezing door dr. Agnes Verbiest op 8 maart 1999 te Leiden over 'genderideeen'
===================================
Tiende Annie Romein-Verschoorlezing
===================================
Maandagavond 8 maart 1999 zal dr. Agnes Verbiest in Leiden de tiende Annie Romein-Verschoorlezing houden, getiteld:
GEBOEID DOOR TAAL
Naar een kritische taalbeschouwing
Als mensen maar voldoende opvattingen en ideeen delen, dan gaat de taal naar die ideeen staan en is vaak een half woord al genoeg om elkaar te begrijpen. Inmiddels worden veel van de vanzelfsprekendheden betreffende vrouwen en vrouwelijkheid en mannen en mannelijkheid – genderideeen – niet meer zonder meer door iedereen gedeeld. Ze blijken echter nog wel dikwijls vastgekleefd te blijven zitten aan doodgewone taalgebruikerspatronen. Daardoor worden deze genderopvattingen telkens weer als vanzelfsprekendheden bevestigd en doorgegeven, of de taalgebruikers dat nu zo bedoelen of niet.
Dit hardnekkig voortbestaan van voor velen achterhaalde ideeen zou doorbroken kunnen worden als taalgebruikers bereid en in staat waren systematiek in de verwoording van genderideeen te onderkennen. Wie de verborgen lading van de formulering doorziet, kan die immers vermijden of ter discussie stellen.
Stap voor stap van meer naar minder bekend of bewust, en geillustreerd met talloze voorbeelden uit allerlei teksten wordt in de lezing de speurtocht ondernomen naar systematisch verborgen genderlading in taal en tekst. Het doel is het ontwikkelen van een genderkritische houding die het mogelijk maakt vragen te stellen bij wat voorheen als vanzelfsprekend door het taalgebruik werd meegegeven.
Dr. Agnes Verbiest is verbonden aan de sectie taalbeheersing van de opleiding Nederlands, Universiteit Leiden. Kaarten (gratis) zijn verkrijgbaar bij de opleiding Nederlands, Universiteit Leiden, postbus 9515, 2300 RA Leiden.
Tel. 071-5272604.
Meer informatie: e-mailadres: brook@rullet.leidenuniv.nl
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 18 Feb 1999 10:36:15 -0800
From: "dr. A. Th. Bouwman" <bouwman@rulub7.leidenuniv.nl>
Subject: Ten: 9902.21: Tentoonstelling over het WNT in de UB Leiden t/m 27 maart 1999
================
Het WNT in de UB
================
Tentoonstelling over het Woordenboek der Nederlandsche Taal
Universiteitsbibliotheek Leiden
12 februari – 27 maart 1999
Op 1 december 1998 werd in de Pieterskerk, in de aanwezigheid van de Nederlandse en Belgische vorstenparen, de voltooiing van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) gevierd. Vanaf 1851 is aan dit Woordenboek door vijf generaties gewerkt. In die jaren is het aantal boeken, documenten en handschriften dat voor het WNT als bron is gebruikt, toegenomen van achthonderd tot ongeveer tienduizend. Een aanzienlijk deel van die bronnen is in het bezit van het WNT, maar een vrij groot aantal is door de Universiteitsbibliotheek Leiden in bruikleen gegeven of wordt regelmatig uit de bibliotheek geleend.
De band tussen WNT en UB is altijd groot geweest. Vrijwel steeds was het Woordenboek gevestigd in of nabij de Leidse Universiteitsbibliotheek, eerst op het Rapenburg en thans, als onderdeel van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, aan de Witte Singel. Het leek derhalve een goede gedachte deze relatie door middel van een tentoonstelling zichtbaar te maken en meteen een kleine geschiedenis van het WNT te schetsen. Het gepresenteerde materiaal is deels afkomstig van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, deels afkomstig uit de collecties van de Universiteitsbibliotheek.
Wat is de overeenkomst tussen de volmaakte Hollandse keukenmeid, mejuffrouw Sara Burgerhart en Joop ter Heul? Tussen Willem Ysbrantsz. Bontekoe, Guido Gezelle en A. Winkler Prins? In zes vitrines wordt een twintigtal meest gedrukte bronnen van het Woordenboek getoond: woordenboeken, (handgeschreven) woordverzamelingen, bellettrie, vakliteratuur en andere non-fictie. De boeken liggen open op de pagina waaraan de WNT-redacteuren een of meer voorbeeldzinnen ontleend hebben als bewijsplaats voor een bepaalde woordbetekenis.
Daarnaast wordt – aan de hand van foto’s en enkele unieke stukken – aandacht besteed aan de geschiedenis van het WNT, en wordt belicht hoe een redacteur de handgeschreven excerpten uit de bronnen transformeert tot een gedrukt woordenboeksartikel. Centraal opgesteld in de tentoonstelling staan de veertig banden met 45.805 bladzijden WNT. Virtueel bladeren is mogelijk middels een CD-ROM met de elektronische versie.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling is een catalogus gepubliceerd: Het WNT in de UB (Kleine publicaties van de Leidse Universiteitsbibliotheek, 32). Het boekje kost NLG 5,- en is verkrijgbaar bij de receptie van de UB, Witte Singel 27 of telefonisch te bestellen bij dhr. T. Jansen (tel. 071-5272826). Meer informatie vindt u op de Internetpagina’s van de UB Leiden, in de rubriek ‘Nieuws en agenda’: http://www.leidenuniv.nl/ub/
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 16 Feb 1999 16:11:34 +0000
From: Katheryn Ronnau-Bradbeer <ucldkrb@ucl.ac.uk>
Subject: Sym: 9902.22: Conference 'The bookshop of the world. A celebration of 500 years of printing and publishing in the Low Countries', London, 15 - 17 September 1999
*-----------------------------------------------------------*
| British Library - Association for Low Countries Studies |
| |
| Conference Announcement |
| |
| THE BOOKSHOP OF THE WORLD |
| A CELEBRATION OF 500 YEARS OF PRINTING & PUBLISHING |
| IN THE LOW COUNTRIES |
| |
| London, 15 - 17 September 1999 |
*-----------------------------------------------------------*
A conference and exhibition will be held on Wednesday to Friday 15-17 September 1999 at the British Library Conference Centre, organised by the Association for Low Countries Studies in the UK & Ireland and the British Library (Dutch/Flemish Section) in association with the Wellcome Institute for the History of Medicine and the Centre for Dutch and Flemish Culture at University College London.
The Bookshop of the World conference will be an international conference with a large variety of high quality papers given in working sessions of about 20 minutes each, followed by a discussion of 10 minutes. Themes that will be covered are: Dutch and Flemish incunables, the history of publishing houses such as Elsevier, Plantin; Anglo-Dutch literary relations: booksellers, literature, translation, books in foreign languages, linguistics; cartographers, maps, atlases, travel books; medicine and science; prints, bibliophile editions and experiments; clandestine books and the history of the freedom of printing.
Keynote speakers will include: Dr. Lotte Hellinga (British Library), Prof. Paul Hoftijzer (Leiden University), Prof. Jonathan Israel (University College London), Prof. Vivian Nutton (Wellcome Institute), Prof. Ludo Simons (University of Antwerp).
The Conference will end with an international Forum and public debate on the future of books, libraries and reading.
For further information and registration forms please contact:
Association for Low Countries Studies
c/o CDFC
Department of Dutch
University College London
Gower Street
London WC1E 6BT
E-mail: ucldkrb@ucl.ac.uk
Fax: +44 171 916 6985
----------------------------------------------------------------------- Return slip: =========== Name and title: ..................................... Address: ............................................ E-mail: ............................................. Fax: ................................................ - Intends to attend the Conference: yes/no - Would like to have information on accommodation: yes/no - Will make his/her own accommodation arrangements: yes/no -----------------------------------------------------------------------
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 17 Feb 1999 13:41:17 +0100 (MET)
From: Yvette Brook <BROOK@pcmail.LeidenUniv.nl>
Subject: Sym: 9902.23: Symposium Genderlinguistiek bij afscheid dr. Agnes Verbiest op 5 november 1999 te Leiden
========================================================
Symposium Genderlinguistiek op 5 november 1999 te Leiden
========================================================
Op vrijdag 5 november 1999 organiseert de opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden een symposium genderlinguistiek. Het symposium wordt gehouden ter gelegenheid van het afscheid van dr. Agnes Verbiest. Wetenschappers vanuit taalbeheersing, taalkunde en letterkunde zullen deze dag ingaan op diverse genderaspecten van taal en tekst.
Meer informatie: Yvette Brook, tel. 071-5272120
e-mail: brook@rullet.leidenuniv.nl
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 22 Feb 1999 14:43:50 +0100
From: Miet Ooms <Miet.Ooms@arts.kuleuven.ac.be>
Subject: Web: 9902.24: Nieuwe URL/website regionale woordenboeken
==========================================
Nieuwe URL/website regionale woordenboeken
==========================================
Sinds anderhalf jaar hebben de drie grote regionale woordenboeken – het Woordenboek van de Brabantse Dialecten, het Woordenboek van de Limburgse Dialecten en het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten – een gemeenschappelijke website. Om praktische redenen (o.a. plaatsgebrek) is deze website van server en dus ook van URL veranderd: in plaats van onder allserv.rug.ac.be/~jvkeymeu is deze website nu te vinden onder
http://dialect.rug.ac.be/
De enquete van de Stichting Nederlandse Dialecten, die een half jaar geleden aan de site toegevoegd werd en die ook door tientallen mensen ingevuld werd, is vervangen door een enquete van de woordenboekprojecten zelf. Verder zijn er, naast de oude vlinder-kaart, drie nieuwe sprekende kaarten toegevoegd en kunt u zichzelf inschrijven in een mailingslijst, zodat wij u op de hoogte kunnen brengen als een nieuwe versie van deze site gepubliceerd wordt.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 13 Feb 1999 16:06:14 -0000
From: "Astraea" <astraea@a-hanou.demon.nl>
Subject: Lit: 9902.25: Pas verschenen: Nieuwe edities De Hollandsche Spectator in Duivelshoekreeks van uitgeverij Astraea, Leiden.
==============
Pas verschenen
==============
De Hollandsche Spectator, aflevering 31 t/m 60 (8 febr. – 23 mei 1732), editie Elly Groenenboom-Draai. Duivelshoekreeks 8. ISBN 90-75179-14-6. Prijs: NLG 39,95 (excl. verzendkosten).
en
De Hollandsche Spectator, aflevering 106 t/m 150. (31 okt. – 3 april 1733), editie Susanne Gabriels. Duivelshoekreeks 9. ISBN 90-75179-15-4. Prijs: NLG 39,95 (excl. verzendkosten).
De Hollandsche Spectator (1731-1735), geschreven door Justus van Effen, behoort tot de belangrijkste werken uit de Nederlandse literatuur. Het beinvloedde diepgaand de mentaliteit, de moraliteit en de denkbeelden van de Nederlanders in de Verlichtingsperiode, en ook nog van later. Dit blad genoot een immense populariteit reeds tijdens zijn verschijnen, en werd het voorbeeld voor talloze andere spectatoriale bladen.
Daarnaast is de heldere taal van de veelgelezen Spectator een belangrijke factor geweest bij het ontstaan van het huidige Nederlands.
De Hollandsche Spectator verscheen in 360 afleveringen. Het lijkt haast onmogelijk een heruitgave van de gehele tekst te produceren (vandaag de dag kan dan ook slechts een segment-editie, of een bloemlezing met een drietal bekende afleveringen, zoals ‘Kobus en Agnietje’, geraadpleegd worden). Uitgeverij Astraea doet desondanks een poging dit standaardwerk van de Nederlandse cultuur weer in zijn geheel aan de Nederlandse lezer ter beschikking te stellen. Daartoe zal telkens een stuk uit het geheel van de Hollandsche Spectator herdrukt worden, in een boekdeel bevattend de tekst van 30 a 45 afleveringen van de originele Spectator, een korte inleiding en een index.
Uitgeverij Astraea
Zoeterwoudsesingel 69, 2313 EL LEIDEN
tel/fax 071 5128 361
e-mail astraea@a-hanou.demon.nl
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 21 Feb 1999 22:54:28 +0100
From: Marc van Oostendorp <Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl>
Subject: Rec: 9902.26: Verliefd op Dr. te Winkel. Bespreking door Marc van Oostendorp van L. van Driel & J. Noordegraaf. De Vries en Te Winkel; een duografie. (Den Haag/Antwerpen 1998)
=========================
Verliefd op Dr. te Winkel
=========================
Bespreking van:
L. van Driel & J. Noordegraaf. De Vries en Te Winkel; een duografie. Den Haag/Antwerpen, Sdu Uitgevers/ Standaard Uitgeverij, 1998. ISBN 90 75566 778
Het WNT was vorig jaar eindelijk klaar. Om de voltooiing te vieren verschenen een paar boeken. Het mooist is de ‘duografie’ die L. van Driel en J. Noordegraaf schreven van Matthias de Vries en L.A. te Winkel, de grondleggers en eerste redacteuren van het grote Woordenboek. Een gewaagde onderneming, want wie stelt er belang in De Vries en Te Winkel? Bijna niemand weet iets over hen, behalve dat zij het Woordenboek ooit begonnen waren en ondertussen een proeve van een officiele spelling op hun naam stelden. Het speurwerk van Van Driel en Noordegraaf heeft een interessant boek opgeleverd, dat een intrigerend inkijkje geeft in de taalkunde en het Nederlandse intellectuele leven in de negentiende eeuw en dat in een prettige en heldere stijl geschreven is.
Dat het boek zo’n aardig inkijkje geeft in het intellectuele leven van de vorige eeuw komt doordat De Vries en Te Winkel uit verschillende lagen van de samenleving voortkwamen. Matthias de Vries was van voorname herkomst, kon dus naar de universiteit en werd dus met al zijn talenten al snel hoogleraar. Te Winkels ouders waren weliswaar niet straatarm, maar toch niet fortuinlijk genoeg om hun zoon naar de universiteit te sturen. Hij doorliep daardoor een heel andere carriere. Hij werd onderwijzer op een lagere school, gouverneur bij de koninklijke familie en leraar op het Leidse gymnasium voordat hij een vaste betrekking kreeg als redacteur van het Woordenboek. Een hoogleraarschap zat er voor Te Winkel nooit in, hoewel uit het boek van Van Driel en Noordegraaf valt op te maken dat zijn wetenschappelijke prestaties op geen enkele manier onderdeden voor die van De Vries.
Die carriere van Te Winkel is een bron van verbazing en ‘e’en keer ook van afgunst voor de twintigste-eeuwse beschouwer. Als er een plaats voor een leraar Nederlands vrijkomt op het gymnasium in Leiden, schrijft De Vries een aanbeveling voor Te Winkel waarin hij zijn vriend bij de curatoren aanprijst als iemand ‘dien ook gij als een schranderen en solied taalkenner zult eeren’. De Vries was zelf ook korte tijd aan het gymnasium verbonden geweest en bij zijn eigen sollicitatie was hij door een van zijn hoogleraren aangeprezen als ‘een knap literator’. Het is onvoorstelbaar dat dergelijke kwalificaties in een modern studiehuis nog als aanbevelingen zouden gelden. Ik ben bang dat het omgekeerde het geval is. Wat koopt de jeugd voor de confrontatie met schrandere en solide taalkenners en knappe literatoren als ze moet worden opgeleid om efficient zakelijke teksten te kunnen samenvatten? Om hoofdonderwijzer te worden, moest je in de tijd van Te Winkel overigens ook al examen doen over allerlei inhoudelijke vakken. Verder is er overigens weinig aanleiding tot nostalgie. Zeker voor iemand als Te Winkel was het leven van een geleerde geen pretje: veel verhuizen, hard werken en weinig eer van je werk.
Behalve dat ze uit verschillende lagen van de bevolking kwamen, waren De Vries en Te Winkel ook nog eens geleerden van verschillende soort. Uit dit boek krijg je de indruk dat De Vries vooral twee grote talenten had. In de eerste plaats kon hij goed organiseren en regelde hij op een goed moment zo ongeveer voor de hele neerlandistiek wie er waar en wanneer welke baan kreeg. Om die reden werd hij door zijn tegenstanders ‘het kathederboefje’ genoemd. De Vries’ tweede talent bestond uit het houden van programmatische toespraken. Op die manier bracht hij Grimms historische taalkunde naar ons land: niet door zelf nu zo veel aan de theorievorming bij te dragen, maar door op de geeigende momenten vlammende betogen te houden voor deze moderne en opwindende vorm van taalwetenschap.
Te Winkel hield zich veel minder bezig met het grote gebaar en veel meer met het wetenschappelijke handwerk. Hij moet honderden taalkundige artikels geschreven hebben over allerlei onderwerpen: natuurlijk over etymologie en spelling, maar ook over verrassende kwesties waarmee men nu nog steeds goede sier kan maken tijdens het Taalgala. Zo ging het eerste artikel dat Te Winkel publiceerde over de distributie van de hulpwerkwoorden hebben en zijn. “Wie Te Winkels bijdrage leest,” schrijven Van Driel en Noordegraaf, “staat perplex over de taalkundige benadering, de heldere probleemstelling en de precieze conclusie.” Toch wordt er bijvoorbeeld in de Algemene Nederlandse Spraakkunst nergens naar het werk van Te Winkel verwezen: behalve een vaker betreurd gebrek aan aandacht voor moderne taalkundige inzichten, vertoont dat werk hier en daar ook duidelijke historische lacunes.
Het is daarom te betreuren dat de werken van Te Winkel nooit verzameld zijn uitgegeven buiten de tijdschriften waarin hij ze publiceerde. Het artikel ‘Over het gebruik van de hulpwoorden hebben en zijn‘ verscheen in het Taalkundig Magazijn. Verder publiceerde Te Winkel onder andere in het Archief voor Nederlandsche Taalkunde, het Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn en De Taalgids. Veel van die tijdschriften zijn slechts met moeite op te sporen. Hopelijk komt er nog eens een goede editie van — bijvoorbeeld op een website.
Daar zou dan ook de ‘kwestie Roorda’ eens kunnen worden uitgediept. De hoogleraar Javaans Taco Roorda schreef in 1852 een boek Over de deelen der rede dat sommigen nog steeds zien als een meesterwerk van de Algemene Taalwetenschap in Nederland. Roorda verkondigde dan ook als eerste meningen die nu door vrijwel alle taalkundigen worden gedeeld; bijvoorbeeld dat de studie van de ‘levende taal’ de voorkeur verdient en dat taalkundigen daarom beter de spreektaal dan de schrijftaal kunnen bestuderen. Sterker nog, archaismen zoals de verbuiging van het lidwoord — der, ener — en de conjunctief — opdat men zie — zouden ook uit de schrijftaal verbannen moeten worden. De Vries reageerde geschokt: “De Nederlandsche taal wordt uit het organisch verband, waarin zij tot de andere Duitsche talen staat, losgerukt, en al wat zich in hare grammatica met duizend banden aan die andere talen vasthechtte, wordt plotseling verscheurd, om onze taal bijna geheel geisoleerd achter te laten, en haar voor de toekomst eene geheel andere grammatica aan te wijzen dan zij altijd gemeend had te bezitten.”
Deze passage is onder andere interessant vanwege het woord ‘organisch’. De Vries en Roorda waren het met elkaar eens dat de natuurwetenschappen een model moesten vormen voor de taalkunde en dat de taal dus moest worden bestudeerd als natuurlijk fenomeen — centraal stond het begrip ‘natuurlijke taal’ — maar ze waren het er niet over eens wat nu eigenlijk het natuurlijke was dat de moeite van het bestuderen waard was. Alles bij elkaar was dit waarschijnlijk het belangrijkste taalwetenschappelijke debat in het Nederland van de negentiende eeuw, waaraan bijvoorbeeld ook de Utrechtse hoogleraar Brill deelnam.
Te Winkel mengde zich in de discussie door Roorda’s werk in een tweetal brochures en een aantal artikels op een dusdanige manier ‘uit te leggen’ dat Roorda Te Winkels werk later in een brief aan zijn uitgever bestempelde als “ellendige aanmerkingen”. Wat nu die aanmerkingen precies waren, en wat er zo ellendig aan was, wordt uit dit boek niet helemaal duidelijk. In Te Winkels tweede boekje “overschaduwt de polemische toon de inhoud volledig” volgens Van Driel en Noordegraaf, maar om te weten te komen wat de inhoudelijke bezwaren nu precies waren, zullen we toch terug moeten naar Te Winkels eigen werk. Dat is nog een reden om dat werk eens goed uit te geven.
Van Driel en Noordegraaf hebben in ieder geval een glimp laten zien van het belang van Te Winkel. Ik heb op dit boek ook maar een klein puntje van kritiek: hier en daar, hooguit op vier of vijf plaatsen, wordt de tekst ontsierd door kleine slips of the word processor: woorden die ontbreken of juist teveel zijn in een zin. Daar had iemand bij de uitgever beter op moeten letten.
Maar voor het overige is het een genoegen dit fraaie boekje te lezen. Multatuli wilde oorspronkelijk weinig van De Vries en Te Winkel weten; hij dacht dat het frikken waren die hem in zijn artistieke vrijheid wilden belemmeren. Toen hij ze eenmaal ontmoet had schreef hij echter aan Conrad Busken Huet: “O, O, denk eens welke kennismaking my het innigst genoegen heeft gedaan? Dat raadt gy nooit! Ik ben puur verliefd op Dr te Winkel. Die man is zoo innemend vind ik, en ik sprak zoo gaarne met hem, dat ik om die kennismaking alleen myn heele reis niet betreur […]”. Verliefd worden op de auteurs van deze duografie is misschien een beetje overdreven; maar een innemend boekje hebben ze zeker geschreven.
Marc van Oostendorp
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 11 Feb 1999 14:59:28 +0100
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9902.27: Linguistisch Miniatuurtje LVI: Een woord voor de parlementaire enquetecommissie
================================================
Linguistisch Miniatuurtje LVI:
Een woord voor de parlementaire enquetecommissie
================================================
Soms weet je werkelijk niet waar je moet beginnen om een heldere lijn van redenering op te zetten. Als iemand net een grote wirwar van baarlijke nonsens in elkaar heeft gedraaid, dan is het vaak moeilijk om net dat ene draadje te vinden waarmee je die hele kluwen kunt ontwarren.
Met dat probleem zit ik op dit moment. Ik heb voor me liggen een column van F.A. Muller uit NRC Handelsblad van woensdag 10 februari, getiteld ‘Waarheidsvinding’. Ik vat hem gewoon eerst even samen:
De auteur opent met de bekende de-laatste-tijdobservatie. Tijdens de Bijlmerrampenquete (maar al bij de commissie Van Traa was hem dat opgevallen) het woord ‘waarheidsvinding’ opgemerkt. Dat is een “dom woord”, vindt hij, want het woord duidt ten onrechte aan dat de waarheid gevonden gaat worden, terwijl er alleen maar van ‘zoeken’ sprake is. Zijn eigen zoontje Souleyman bezondigt zich ook al aan die semantische nonsens. Hij zegt: “Papa, nou moet jij je verstoppen en dan moet ik je gaan vinden.” In plaats van hierop met zijn zoontje verstoppertje te gaan spelen, bestaat F.A. Muller het om het arme kind taalkundig op de vingers te tikken (wat gelukkig mislukt). De columnist redeneert dat zijn zoon later “gevaar loopt” op school “semantisch geisoleerd” te raken.
Maar dan draaft hij pas echt door. Muller erkent (waarom begint de grootste onzin altijd met een verstandige erkenning?) dat de betekenis van een woord door het gebruik bepaald wordt, maar in dit geval moet volgens hem een uitzondering gemaakt worden. Het woord ‘waarheidsvinding’ neemt namelijk de plaats in van een uitdrukking die perfect voldoet: ‘de waarheid zoeken’. Deze “woordsubstitutie” draagt alleen maar bij “aan onze vervreemding van de eigen taal uit vervlogen tijd”.
Tot zover Muller. Waar nu te beginnen? Eerst maar even een objectief foutje: die “woordsubstitutie”. Van welk woord neemt ‘waarheidsvinding’ nu precies de plaats in? Muller noemt de uitdrukking ‘de waarheid zoeken’, maar dat is natuurlijk geen woord, en dat is er nog niet zo gemakkelijk van te maken: ‘waarheidszoeking’, ‘waarheidszoektocht’, dat klinkt allemaal niet zo fraai, en bovendien: die woorden bestaan op dit moment ook niet, dus van woordsubstitutie kan geen sprake zijn. Dus ook niet van de “vervreemding van de eigen taal uit vervlogen tijden”.
Wat is dat eigenlijk, die ‘eigen taal uit vervlogen tijden’? Welke periode uit de geschiedenis van het Nederlands is hier bedoeld? Nog na de oorlog? Voor de oorlog misschien, toen het genootschap Onze Taal werd opgericht omdat men vond dat de taal vervreemdde van de eigen taal uit vervlogen tijd? De vorige eeuw? De ‘Gouden Eeuw’ misschien? Maar ook Hooft en Vondel zouden nieuwe woorden nodig gehad hebben om de bezigheden van onze hedendaagse parlementaire enquetecommissies te beschrijven. Hooft was daar trouwens heel sterk in, het verzinnen van nieuwe woorden. Daar vervreemdde hij een heleboel toenmalige taalgebruikers mee van hun eigen taal uit vervlogen tijden.
Maar wat wil de heer Muller dan precies? Zouden we beter af zijn als we met de woordenschat uit de Middeleeuwen in de huidige maatschappij moesten communiceren? Zonder woorden voor industrie, radio, milieubescherming? Of had die maatschappij ook niet mogen veranderen? Dan zaten we nu met hoge kindersterfte, open riool en religieuze fundamentalisten die elkaar de tongen uitrukten en levend verbrandden. Geef mij dan maar af en toe een nieuw woord.
Wat blijft er over van het verhaal, nu we het van de demagogische gebakken lucht hebben ontdaan? Het woord ‘waarheidsvinding’ zou ‘dom’ zijn. Dat is een interessant punt. Niet dat domme, maar dat er iets aan de hand is met dat woord. Muller merkt op dat ‘vinden’ geen actie is maar iets wat je overkomt. Dat klopt. Het is vreemd als je zegt: “ik ben iets aan het vinden”, en ook “ik ga eens lekker iets vinden” is een curieus voornemen. De gebiedende wijs “Vind de fout” is in beginsel net zo gemarkeerd als “kom de juiste mensen tegen”, maar in de betekenis “zorg dat je de fout vindt”, of “zorg dat je de juiste mensen tegenkomt” lijken deze opdrachten me nog net acceptabel (het valt me trouwens nog mee dat Muller dit geen ‘invloed van het Engels’ noemt, maar nou breng ik mensen maar op verkeerde ideeen).
Het subject van ‘vinden’ is dus geen agens maar een patiens, een ‘ondervindende persoon’ in plaats van een ‘handelende persoon’. Betekent dat nu ook dat je ‘vinden’ niet in de toekomende tijd kunt gebruiken of in doelcontexten? Helemaal niet: “ik moet en zal dat vinden” is heel normaal, evenals “zorg dat je het vindt” en “ik ga het vinden, dat weet ik zeker”. Je kunt je dus heel goed voornemen om iets te vinden. In dat geval druk je een ferme vastberadenheid uit, of zelfs een absolute noodzaak, dat je het doel zult bereiken. Een duidelijk, vergelijkbaar geval is: “het gaat mij lukken”. Ook hier is ‘mij’ ondervindende persoon, en ook hier blijft het afwachten of het mij uiteindelijk zal lukken. Toch spreekt het vaste voornemen krachtig uit deze constructie.
Er zijn volgens mij twee redenen waarom het woord ‘waarheidsvinding’ de voorkeur verdient boven ‘waarheidszoeking’. Ten eerste is de samenstelling met ‘vinding’ veel gebruikelijker: ‘ondervinding’, ‘uitvinding’; en het woord ‘vinding’ is een bestaand woord. Bij ‘zoeken’ heb je liever ‘onderzoek’ dan ‘onderzoeking’, terwijl ‘bezoeking’ en ‘verzoeking’ een archaische klank hebben, en niet meer gerelateerd kunnen worden aan ‘zoeken’ zelf. Bovendien bestaat het woord ‘zoeking’ niet.
De tweede reden is belangrijker: ‘waarheidszoeking’ is veel te vrijblijvend. Zo van: “we zullen het proberen, maar we twijfelen bij voorbaat aan de uitkomst”. Dat heeft helemaal geen politieke lading. Vastberadenheid moeten we hebben! We moeten en zullen de waarheid boven tafel krijgen, dat is absoluut noodzakelijk! Dat, meneer Muller, is precies de opdracht aan elke enquetecommissie: vind de waarheid!
Peter-Arno Coppen
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9902.b --------------------------*
Laat een reactie achter