Subject: | Neder-L, no. 9906.a |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 9 Jun 1999 02:07:03 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Achtste-jaargang--------- Neder-L, no. 9906.a -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 9906.01: Evenementenagenda, met: | | - Studiedag Letteren, Onderwijs en Computers (SLOC 3),| | vrijdag 18 juni 1999 (Amsterdam) | | - Tentoonstelling over bijbelvertalingen, vrijdag 18 | | juni t/m zaterdag 3 juli 1999 (Brussel) | | - Boekveiling Van Stockum, woensdag 16 t/m vrijdag 18 | | juni 1999 (Den Haag) | | - Tentoonstelling van miniatuurboekjes, vrijdag 23 | | juli t/m zaterdag 28 augustus 1999 (Middelburg) | | - Boekveiling Beijers, dinsdag 22 en woensdag 23 juni | | (Utrecht) | | (2) Vac: 9906.02: Vacature voor een professor Nederlandse Literatuur in | | Keulen (deadline: 15 juli 1999) | | (3) Rub: 9906.03: Hora est!: overzicht promoties juni 1999, met promotie| | Van Oostrum op woensdag 16 juni 1999 te Utrecht | | (4) Med: 9906.04: Oratie sociolinguist R. van Hout op vrijdag 11 juni | | 1999 te Nijmegen | | (5) Sym: 9906.05: Oproep voor voordrachten voor het congres 'Tijd' van | | de Werkgroep Zeventiende Eeuw op vrijdag 25 augustus | | 2000 te Amsterdam | | (6) Ten: 9906.06: Tentoonstelling 'En toch gebeurde het...', t.g.v. | | 25-jarig bestaan van het Depot van Nederlandse | | Publicaties, t/m donderdag 16 september te Den Haag | | (7) Lit: 9906.07: Pas verschenen: diverse publicaties over Jan en | | Casper Luyken | | (8) Lit: 9906.08: Nieuw bij uitgeverij Flanor: 'Een witte raaf' van | | Geerten Meijsing en 'Obscure roem' van L.Th. Lehmann | | (9) Rec: 9906.09: Recensie door Piet Verkruijsse van het Woordenboek | | der Zeeuwse dialecten op CD-Rom. Goes 1999. | |(10) Col: 9906.10: Linguistisch Miniatuurtje LX: Dood door schuld | |(11) Col: 9906.11: Column Willem Kuiper, no. 44: Een Knijf van Andene | |(10) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 06 Jun 1999 18:01:55 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 9906.01: Evenementen-agenda
=================
Evenementenagenda
=================
AMSTERDAM, Vrije Universiteit, Hoofdgebouw, De Boelelaan 1105.
Studiedag Letteren, Onderwijs en Computers (SLOC 3), vrijdag 18 juni 1999, 10.15-17 uur.
- Op deze dag zullen docenten aan letterenfaculteiten antwoorden kunnen vinden op vragen die zij zich stellen ten aanzien van de mogelijkheden die er zijn of komen om computerprogramma’s in te zetten bij hun onderwijs. Anders dan op voorgaande SLOC-dagen zal ditmaal het hele scala van letterenonderdelen bestreken worden: letterkunde, taalkunde, kunstgeschiedenis, geschiedenis, muziekwetenschappen enz. De openingslezing is van dr. Jerry Andriessen (UU) over ‘Samenwerkend teleleren in het hoger onderwijs’. Na de lunch zijn er vier maal vier parallelsessies en demonstraties. Inlichtingen: 020-4446424, fax 020-4446506, e-mail: vermeulen_b@let.vu.nl.
BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek, Nassaukapel, Kunstberg.
Tentoonstelling over bijbelvertalingen, 18 juni t/m 3 juli 1999, ma.-za. 12 – 16.50 uur.
- De gratis toegankelijke expositie ‘De bijbel in het Nederlands; een wonderlijke geschiedenis’ is een tentoonstelling over de vertaling van de bijbel in het Nederlands met bijzondere aandacht voor het onderzoek naar de oorspronkelijke bijbeltekst en de betekenis van de vondsten van Qumran. De expositie laat zien hoe nog voor de reformatie, in de Middeleeuwen, de vertaling van de bijbel ondernomen werd, hoe de hervorming tot een wedloop in vertalingen leidde tussen luthersen, gereformeerden, katholieken en doopsgezinden, en hoe uiteindelijk de Statenbijbel ontstond. De rol van de boekdrukkunst krijgt bijzondere aandacht: een levensgroot nagebouwde drukpers van Gutenberg toont hoe het drukken van de eerste boeken in zijn werk ging.
DEN HAAG, Van Stockum’s Veilingen, Prinsegracht 15, 070-3649840, fax 3643340.
Boekveiling, woensdag 16, donderdag 17 en vrijdag 18 juni 1999, telkens om 10 en 14 uur. + Veiling van 2033 nommers boeken, prenten, manuscripten en voorwerpen (boekenkasten, boekenpersen e.d.). Geveild worden o.a. kinderboeken, Nederlandse literatuur, vrijmetselarij, topografie, incunabelen, postincunabelen en zeldzame boeken. Kijkdagen: vrijdag 11, zaterdag 12 en zondag 13 juni, telkens van 10 – 16 uur.
MIDDELBURG, Zeeuwse Bibliotheek, Kousteensedijk 7.
Tentoonstelling van miniatuurboekjes, 23 juli t/m 28 augustus 1999, ma. 17.30-21 uur, di.-vr. 10-21 uur, za. 10-13 uur.
- Onder de titel ‘Het kleine geexposeerd’ wordt een tentoonstelling ingericht van miniatuurboekjes uit een van de grootste particuliere verzamelingen in Nederland. Naast oudere boekjes, o.a. een achttalig woordenboekje uit 1647, een Middelburgs drukkersproefje uit de 18e eeuw en een facsimiledruk van een gebedenboekje in handschrift uit de 16e eeuw, worden ook hededaagse uitgaven getoond. De boekjes zijn gegroepeerd rond thema’s als sprookjes, klassieken, religie, kunst e.d. De opening vindt plaats op vrijdag 23 juli om 16 uur door drs. Ronald Rijkse, conservator bijzondere collecties van de Zeeuwse Bibliotheek.
UTRECHT, J.L. Beijers, Achter Sint Pieter 140, 030-2310958, fax 2312061.
Boekveiling, dinsdag 22 en woensdag 23 juni 1999, telkens om 14 en 19 uur.
- Veiling van 2046 nommers boeken en prenten, waaronder de kunstbibliotheek van wijlen prof. dr. J.H. Plokker, een collectie van Engelse en Amerikaanse detectives en science fiction, en een groot aantal boeken en pamfletten in verband met de remonstranten. Kijkdagen: vrijdag 18 en zaterdag 19 juni van 10-17 uur, maandag 21 juni van 10 tot 13 uur.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 1 Jun 1999 16:51:55 +0200 (MET DST)
From: Ann Marynissen <Ann.Marynissen@uni-koeln.de>
Subject: Vac: 9906.02: Vacature voor een professor Nederlandse Literatuur in Keulen (deadline: 15 juli 1999)
===============
Vacature Keulen
===============
Universit”at zu K”oln
Am Institut f”ur Niederl”andische Philologie der Philosophischen Fakult”at der Universit”at zu K”oln ist zum 1.4.2000 eine
*-----------------------------------------------------*
| C4-Professur f"ur Niederl"andische Philologie |
| mit einem Schwerpunkt Niederl"andische Literatur |
| (Nachfolge Professor Dr. Herman Vekeman) |
*-----------------------------------------------------*
wiederzubesetzen.
Die Bewerber/innen sollen das Fach Niederl”andische Literatur in der ganzen Breite in Forschung und Lehre vertreten.
Einstellungsvoraussetzungen sind: abgeschlossenes Hochschulstudium, p”adagogische Eignung, Promotion und Habilitation oder der Nachweis gleichwertiger wissenschaftlicher Leistungen.
Die Universit”at zu K”oln wirkt bei der Wahrnehmung ihrer Aufgaben darauf hin, dass Frauen und M”anner in der Universit”at die ihrer Qualifikation entsprechenden gleichen Entwicklungsm”oglichkeiten haben und dass f”ur Frauen bestehende Nachteile beseitigt werden. Die Bewerbung von Frauen ist der Universit”at daher besonders willkommen.
Die Bewerbung entsprechend qualifizierter Schwerbehinderter ist erw”unscht.
Bewerbungen mit den “ublichen Unterlagen (Lebenslauf, Schriften- und Lehrveranstaltungsverzeichnis, Urkunden “uber akademische Pr”ufungen und Ernennungen, insbesondere Habilitation) sind bis zum 15. Juli 1999 zu richten an den Dekan der Philosophischen Fakult”at der Universit”at zu K”oln, Albertus-Magnus-Platz, 50923 K”oln.
Informationen:
HD Dr. A. Marynissen
Institut f”ur Niederl”andische Philologie
Lindenthalg”urtel 15a
D-50935 K”oln
Tel. +49 (0)221 470 4161
e-mail: ann.marynissen@uni-koeln.de
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 08 Jun 1999 18:23:06 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl> Subject: Rub: 9906.03: Hora est!: overzicht promoties juni 1999
=========
Hora Est!
=========
Universiteit Utrecht, Academiegebouw, Domplein 29, woensdag 16 juni 1999, 14.30 uur.
Mevrouw Wa.R.D. van Oostrum: Juliana Cornelia de Lannoy (1738-1782), ambitieus, vrijmoedig en gevat.
Promotor: prof. dr. M.A. Schenkeveld-Van der Dussen.
Inlichtingen: 030-2533550 en 030-2532572.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 08 Jun 1999 18:23:06 +0200
From: Bets Berntsen <B.Berntsen@bureau.kun.nl>
Subject: Med: 9906.04: Oratie sociolinguist R. van Hout op vrijdag 11 juni 1999 te Nijmegen
================================================================
“Waar kwamen hun onze taal binnen?”
Oratie Nijmeegs sociolinguist Roeland van Hout over taalvariatie
================================================================
Veel taalkundigen gaan ervan uit dat de structuur van een taal volledig vast is. De onstuitbare opkomst van het woordje ‘hun’ als onderwerp in Nederlandse zinnen illustreert echter het tegendeel. Veranderingen in taal zijn vaak onstuitbaar, hoe hard opvoedkundigen, schoolmeesters en hooggeschoolde taalgebruikers zich daar ook tegen mogen verzetten, aldus prof. dr. Roeland van Hout, hoogleraar dialectologie en sociolinguistiek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In zijn oratie ‘Taal en toeval’ op vrijdag 11 juni (vanaf 15.45 uur) bespreekt de nieuwe hoogleraar in hoeverre taalvariatie noodzakelijk is en tegelijkertijd toevallig, en in hoeverre regelmatig en onregelmatig.
Prof. dr. Van Hout laat zien dat het gewijzigd gebruik of misbruik van ‘hun’ drie opvallende kenmerken van taalverandering vertoont. Ten eerste is taalverandering (dialect)geografisch opvallender gespreid dan we zouden vermoeden. We veronderstellen vaak ten onrechte dat een wijziging of nieuw fenomeen in een taal zich vanuit een enkele regio over het land verspreidt. ‘Hun’ bestormt ons taalgebied echter niet alleen vanuit, bijvoorbeeld, de regio van Noord- en Zuid-Holland; ook de KAN-regio Arnhem-Nijmegen vormt een epicentrum van het nieuwe gebruik van ‘hun’. In de tweede plaats is taalverandering normaler dan we denken. Ten derde treedt taalverandering vaak op in opvallende plekken in een zin, dus in posities die nadruk dragen: het nieuwe ‘hun’ laat zien dat taal zich bepaald niet sluimerend of onopvallend vernieuwt.
Taalvariatie en taalverandering zijn overigens niet hetzelfde. Een voorbeeld van taalvariatie is dat de ’t’ aan het eind van een woord verdwijnt in de Utrechtse en Maastrichtse dialecten. ‘Kast’ wordt daarin uitgesproken als ‘kas’. In het meervoud blijven we in die dialecten de ’t’ horen. Dat betekent dat die ’t’ niet echt weg is en dat er dus in het Utrechts en Maastrichts geen echte taalverandering (’t’-deletie) heeft plaatsgevonden.
Ook al zijn taalveranderingen vaak opvallend, toch merken we ze vaak pas in een laat stadium op. De kans is groot dat wie de eerste keren het nieuwe gebruik van ‘hun’ hoort, pijn aan zijn oren krijgt, zo fout klinkt dat. We observeren dan een taalverandering, maar die waarneming ervaren we als zo absurd dat we simpelweg niet kunnen geloven dat we een daadwerkelijke taalverandering observeren.
De variatie in de uitspraak van de ‘r’ in het Nederlands overdekt intussen zo ongeveer alle variatie die wereldwijd in de talen voorkomt: we kennen in het Nederlands inmiddels o.a. de tongpunt-‘r’, de uvulare ‘r’, de Gooise ‘r’, een ‘r’ met een enkele trilling van de huig en een met meerdere trillingen. De uitspraak van de slot-‘n’ is compleet variabel, wat overigens tot gevolg had dat het gebruik ervan een speciale (en volgens Van Hout vreselijke) rol kreeg in de laatste spellingshervorming. Ook het feit dat de moderne standaardtaal zich absoluut niet kan vrijwaren van veranderingen op het gebied van uitspraak en (morfo)syntaxis komt aan de orde in deze oratie.
Personalia
Roeland van Hout (geboren in 1952) studeerde en promoveerde (cum laude) in 1989 te Nijmegen op het proefschrift: ‘De structuur van taalvariatie. Een sociolinguistisch onderzoek naar het stadsdialect van Nijmegen’. Aan dit proefschrift is in 1990 de Studieprijs van de Stichting Praemium Erasmianum toegekend. Van Hout was onder meer verbonden aan de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde en de Katholieke Universiteit Brabant, waar hij sinds 1995 hoogleraar is. Sindsdien is hij ook wetenschappelijk directeur van het interuniversitaire onderzoeksinstituut Center for Language Studies (CLS) en research associate van het Max-Planck-Institut f”ur Psycholinguistik. Het Center for Language Studies (CLS) is een interuniversitair onderzoeksinstituut van de Letterenfaculteiten van Nijmegen en Tilburg en het Max-Planck-Institut. Het CLS participeert in de Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap (LOT). Prof. dr. Van Hout is en was betrokken bij tal van onderzoeksprojecten op het gebied van sociolinguistiek, dialectologie, toegepaste taalkunde en tweede taalverwerving. Sinds 1 april 1998 is Van Hout als hoogleraar dialectologie en sociolinguistiek verbonden aan de Faculteit der Letteren van de KUN.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 23 May 1999 20:46:08
From: Jeroen Jansen <jeroen.jansen@hum.uva.nl>
Subject: Sym: 9906.05: Oproep voor voordrachten voor het congres 'Tijd' van de Werkgroep Zeventiende Eeuw op vrijdag 25 augustus 2000 te Amsterdam
==================================
Congres Werkgroep Zeventiende Eeuw
==================================
*-----------------------------------------*
| Werkgroep Zeventiende Eeuw |
| |
| OPROEP VOOR VOORDRACHTEN |
| |
| Congres 'Tijd' |
| |
| vrijdag 25 augustus 2000 te Amsterdam |
*-----------------------------------------*
Op vrijdag 25 augustus 2000 zal onder auspicien van de Werkgroep Zeventiende Eeuw te Amsterdam een congres worden gehouden met als thema: ‘Tijd en de zeventiende-eeuwse cultuur’. Met het afsluiten van de twintigste eeuw en de start van een nieuw millennium worden we ons bewust van de voortgang der eeuwen, van de continuiteit der tijden, maar ook van het momentane en het tijdelijke. Ons tijdsbesef dwingt ons tot reflectie.
Vooralsnog denkt de congrescommissie (dr. J. Jansen, dr. P. Knevel, drs. A. Witte) aan lezingen die een van de volgende aspecten behandelen:
- tijd in literair perspectief (de literaire verbeelding van tijd, tijdsbesef, tijdsbesteding (otium versus negotium), de Gouden eeuw als gouden tijd, lezen als tijdkorting, toneel als tijdverdrijf);
- tijd in historisch perspectief (tijdsbesef, de levensloop van de mens, (cyclische) geschiedopvatting, tijdsbeleving, astronomie, kalenders, tijdsbeelden);
- tijd in kunsthistorisch perspectief (de verbeelding van tijd, ‘Time as a Revealer’ (Panofsky), tijdsbeelden, vanitas);
- tijd in de muziekhistorisch perspectief (liedjes die met het thema in verband kunnen worden gebracht, tempo(aanduidingen));
- tijd in theologisch of moraalfilosofisch perspectief (tijdpreken, ‘zinvolle’ tijd, regels voor tijdsindeling).
Hiernaast kunnen ook met deze problematiek samenhangende aspecten aandacht krijgen, bijvoorbeeld:
- De jaren 1600 en 1700 (en met deze jaren verbonden: toekomstverwachtingen, prognosticaties met voorspellingen over de nieuwe tijd; astrologie; eindtijdverwachtingen, tijdredes, etc.). Deze gulden jaren waren ook jubeljaren, heilige jaren die tot een bezoek aan de stad Rome of aan bedevaartsoorden aanleiding gaven;
- Tijdgeest, tijdskarakter of tijdsklimaat in de zeventiende eeuw;
- Herdenkingen (in de zeventiende eeuw);
- Uitvindingen (bijv. slingeruurwerk);
- Economische aspecten (bijv. de ’tijd is geld’-moraal).
Naast de genoemde benaderingen zijn andere invalshoeken denkbaar: ethische, medische, juridische, wetenschapshistorische, boekhistorische, sociaalhistorische, etc. In de voordrachten dient de relatie met het thema ’tijd’ nadrukkelijk aanwezig te zijn; bovendien mag het onderwerp de veronderstelde periode (1550-1700) en locatie (de Nederlanden) niet te buiten gaan. Een interdisciplinaire benadering staat bij de congressen van de Werkgroep voorop.
Er wordt gestreefd naar een grote diversiteit van sprekers. Ook is er ruimte voor de presentatie van resultaten en plannen met een meer voorlopig karakter. Onderzoekers die een bijdrage (max. 20 min.) willen leveren, wordt verzocht om voor 1 september 1999 een voorstel (max. 200 woorden) in te dienen bij de congrescommissie van de Werkgroep Zeventiende Eeuw, alwaar ook inlichtingen kunnen worden verkregen: J. Jansen, Alexanderlaan 12, 1213 XS Hilversum, e-mail: jeroen.jansen@hum.uva.nl
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 26 May 1999 23:13:47 +0200 (MDT)
From: Gea Schelhaas <gea.schelhaas@konbib.nl>
Subject: Ten: 9906.06: Tentoonstelling 'En toch gebeurde het…', t.g.v. 25-jarig bestaan van het Depot van Nederlandse Publicaties, t/m donderdag 16 september 1999 te Den Haag
=========================================
Tentoonstelling ‘En toch gebeurde het…’
=========================================
Op 31 mei 1999 is ‘En toch gebeurde het…’ geopend door Jeltje van Nieuwenhoven, voorzitter van de Tweede Kamer en voormalig bibliothecaresse. De tentoonstelling wordt georganiseerd ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Depot van Nederlandse Publicaties. De expositie is samengesteld door Rob Soetenhorst, oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant. En toch gebeurde het… wordt op verrassende wijze vormgegeven door de tentoonstellingsarchitecten Kossmann & De Jong en is gratis te zien in de Koninklijke Bibliotheek, Prins Willem-Alexanderhof 5, Den Haag, tot en met 16 september (maandag t/m vrijdag 9-17 uur).
Sinds 1974 beheert de Koninklijke Bibliotheek als hoeder van het nationaal cultureel erfgoed het Depot van Nederlandse Publicaties. Bijna alles wat in Nederland verschijnt aan boeken, tijdschriften, kranten, officiele stukken en nieuwe media vindt zijn weg naar het depot. Het depot ontvangt gemiddeld 40.000 items per jaar. Zo gaat het nu, 25 jaar later, in 1999 om bijna 900.000 exemplaren. Dat is ongeveer gelijk aan 20 kilometer boeken en 15 kilometer kranten en tijdschriften, die rug aan rug of legger aan legger op twee gigantische vloeren in onafzienbare rijen boekenkasten zijn opgeslagen.
Uit die enorme hoeveelheid koos journalist Rob Soetenhorst een duizendtal boeken, bladen en kranten. Hiermee wordt zowel een reeks evenementen van de afgelopen 25 jaar als de veelzijdigheid van het Depot van Nederlandse Publicaties beschreven en geillustreerd. Uitgangspunt is de spanning die bestaat in Nederland tussen planning en wat er werkelijk gebeurt. We kennen twee planbureaus met hun scenario’s en uitgekiende berekeningen tot twee cijfers achter de komma, maar kiezen vaak voor gedogen en laten waaien. Vandaar de titel van de tentoonstelling: En toch gebeurde het…. Of het nu gaat om kernenergie, de economie of de emancipatie, demonstraties, of zelfs ‘Paars’, alles gaat anders dan gepland. Gebeurtenissen van 25 jaar geleden worden opeens weer actueel, zoals de affaire Dennendal uitmondend in de ontruiming van de inrichting, waarover recentelijk een proefschrift verscheen. En wat te denken van de Bijlmerramp? Ruim zes jaar geleden gebeurd en nu pas onderwerp van een parlementaire enquete. Het is onmogelijk om een complete geschiedenis van Nederland van de laatste 25 jaar te laten zien, maar de tentoonstelling biedt een afwisselend en goed beeld van een kwart eeuw Nederland en van een kwart eeuw Depot van Nederlandse Publicaties.
Bij de tentoonstelling verschijnt een geillustreerde, gelijknamige catalogus van de hand van Rob Soetenhorst. Prijs NLG 25,-. U kunt deze catalogus kopen in de tentoonstellingsruimte, bestellen via de website van de Koninklijke Bibliotheek: http://www.konbib.nl/ of telefonisch bestellen bij de heer R Ritsman, telefoon 070 3140524.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 06 Jun 1999 18:01:55 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 9906.07: Pas verschenen: diverse publicaties over Jan en Casper Luyken
==============
Pas verschenen
==============
Nel Klaversma en Kiki Hannema. Jan en Casper Luyken te boek gesteld. Catalogus van de boekencollectie Van Eeghen in het Amsterdams Historisch Museum. Hilversum: Verloren, 1999. 576 blz.; ills.; NLG 125,-; ISBN 90-6550-581-4. Nel Klaversma. ’t Verborgen goed, treckt ons gemoed. Leiden: De Ammoniet, 1999 (Vriendenmapje UB Amsterdam, 11). 8 blz. + 5 briefkaarten + boekenlegger. Jan Luicken. Aen den geestrijcken po”eet Kaarel Verloove. [Facsimile-uitgave van Amsterdam UB, Hs. Gl 26.] Amsterdam: UB en Stichting AD&L, 1999. 3 bladen in mapje; NLG 5,-.
Van 20 mei tot en met 2 juli 1999 wijdt de Universiteitsbibliotheek Amsterdam in samenwerking met het Amsterdams Historisch Museum (AHM) een tentoonstelling aan het werk van de illustrator en dichter Jan Luyken (1649-1712) en zijn zoon Casper (1672-1708). Aanleiding voor de expositie is het verschijnen van de catalogus ‘Jan en Casper Luyken te boek gesteld’, die is samengesteld door Nel Klaversma, bibliothecaris van het AHM, en Kiki Hannema. De catalogus beschrijft de boeken van de Luyken-collectie (900 tekeningen, 10.000 prenten, 1000 boekbanden) die de kinderen van Christiaan Pieter van Eeghen (1816-1889) in 1907 schonken aan de stad Amsterdam. Bij de samenstelling van de catalogus is gebruik gemaakt van de speciaal ontwikkelde applicatie voor het beschrijven van oude drukken in het programma ISIS van de afdeling Zeldzame en Kostbare Werken bij de UB Amsterdam.
De catalogus van Klaversma en Hannema is een welkome aanvulling op de oeuvrecatalogus van Van Eeghen en Van der Kellen. Dat blijft nog steeds het standaardwerk voor de prenten, maar nu zijn ook de 1508 boeken waarin die prenten voorkomen beschreven op een wijze die beantwoordt aan de moderne bibliografische opvattingen. Bovendien heeft het AHM in de periode na Van Eeghen nog een flink aantal Luyken-drukken aan de collectie kunnen toevoegen. Van iedere druk wordt een volledige titelbeschrijving gegeven, inclusief collatie- en paginaformule en STCN-vingerafdruk. Ten behoeve van boekhistorisch onderzoek wordt in de annotatie melding gemaakt van drukkersmerken, privileges, opdrachten, lofdichten, voorwoorden, ex-libris en in het boek opgenomen boekhandelscatalogi.
De catalogus is voorzien van een namen- en een prentregister. Het namenregister bevat auteurs, editeurs, boekdrukkers en boekverkopers, privilegeverlenende instanties, begunstigden van opdrachten, illustratoren, lofdichters en vorige bezitters. Het prentregister geeft de prentnummers uit Van Eeghen/Van der Kellen. De catalogus is ook digitaal te raadplegen op de afdeling ZKW van de UB Amsterdam en ze zal mettertijd ook digitaal aangevuld worden.
De tentoonstelling in de UB Amsterdam laat een selectie zien van het werk van de Luykens, soms ook met voorstudies. Bij de voorbereiding van de expositie is een gedicht van de jonge Jan Luyken uit 1667 herontdekt. Het betreft een manuscript dat al geruime tijd in het bezit is van de UB, maar pas nu onder de aandacht van de Luykenonderzoekers is gekomen. Of het een autograaf betreft, is nog onzeker, maar eenieder kan via de door de Stichting AD&L uitgegeven facsimile en transcriptie zijn oordeel daaromtrent vormen. Het gedicht is gericht aan Karel Verlove, een dichter uit de kring van Jan Zoet waarin Luyken in zijn jonge jaren eveneens verkeerde. Verlove wordt ook genoemd in het slotdeel van de ‘Duytse lier’ uit 1671.
Een beknopte toelichting bij de tentoonstelling van de hand van Nel Klaversma is als Vriendenmapje 11 van de Vrienden van de UB Amsterdam met de hand gezet en gedrukt door Gerard Post van der Molen van thuisdrukkerij De Ammoniet te Leiden, die ook vijf Luyken-prentbriefkaarten drukte en een Luyken-boekenlegger. Deze Ammoniet-publicaties zijn uitsluitend verkrijgbaar in de tentoonstellingszaal van de UB Amsterdam. De opbrengst is bestemd voor het restauratiefonds van de UB.
Nadere informatie verstrekken Petra Herweijer en Monique Kooijmans (020-5252054, 5253601, fax 020-5252311), e-mail: herweijer@uba.uva.nl en Kooijmans@uba.uva.nl.
P.J. Verkruijsse
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 6 Jun 1999 14:02:11 +0200
From: "Willem Huberts" <whuberts@knoware.nl>
Subject: Lit: 9906.08: Nieuw bij uitgeverij Flanor: 'Een witte raaf' van Geerten Meijsing en 'Obscure roem' van L.Th. Lehmann
================
Nieuw bij Flanor
================
Einde 1998 verscheen als deel 35 in de Flanorreeks ‘Een witte raaf’ van Geerten Meijsing. De auteur herzag voor deze uitgave twee eerder gepubliceerde essays over Frederick Rolfe / Baron Corvo. De uitgave wordt afgesloten met een zo volledig mogelijke bibliografie (van de hand van Gerben Wynia) van verspreid-gepubliceerd werk dat Meijsing tussen 1970 en 1996 het licht deed zien. De prijs bedraagt NLG 25,-.
In juni 1999 verscheen als deel 36 in de Flanorreeks ‘Obscure roem’ van L.Th. Lehmann. In ‘Litterair Paspoort’ publiceerde Lehmann in de jaren ’50 en ’60 een aantal stukken over de door hem bewonderde Engelse auteur John Cowper Powys. Hier zijn die stukken verzameld, na te zijn herzien en voorzien van een inleiding. Gerben Wynia verzorgde de bibliografie die dit boekje afsluit. Een introductie op het werk van Cowper Powys wordt gegeven door Willem Brakman, die speciaal voor de gelegenheid een inleidend woord voor deze uitgave schreef. Het boekje verscheen in een oplage van 40 genummerde exemplaren en het bevat 78 pagina’s. De prijs bedraagt NLG 25,-.
De boekjes zijn te verkrijgen door overmaken van het genoemde bedrag op postbankrekening 1912112 ten name van Uitgeverij Flanor, onder vermelding van auteursnaam en reeksnummer. Voeg s.v.p. bij overmaking met Girotel uw adresgegevens toe. Na ontvangst van de betaling wordt uw bestelling zonder verdere kosten bij u thuis afgeleverd.
Uitgeverij Flanor geeft sinds 1987 op bescheiden schaal boekjes uit op het gebied van de Nederlandse literatuur(geschiedenis). Jan van Herpen, Willem Huberts en Gerben Wynia vormen de redactie. Een fondslijst is voor geinteresseerden op aanvraag beschikbaar, per telefoon naar nummer +31 (0)10 202 11 27, per fax naar nummer +31 (0)10 202 61 41, per e-mail naar whuberts@knoware.nl en per post naar Uitgeverij Flanor, Sibeliusweg 36, NL – 2901 GH Capelle aan den IJssel.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 06 Jun 1999 18:01:55 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rec: 9906.09: Recensie door Piet Verkruijsse van het Woordenboek der Zeeuwse dialecten op CD-Rom. Goes 1999.
========
Recensie
========
Woordenboek der Zeeuwse dialecten op CD-Rom. Samenstelling: De Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek. Cd-rom + beveiligingsdiskette. Goes: Boekhandel en uitgeverij De Koperen Tuin, [1999]. NLG 145,-; ISBN 90-72138-93-7.
Het ‘Woordenboek der Zeeuwse Dialecten’ (WZD) was in 1964 het eerste wetenschappelijke dialectwoordenboek in het Nederlandse taalgebied; nu is de cd-romuitgave daarvan ook weer het eerste dialectwoordenboek dat via dit medium wordt aangeboden. Terecht, want na vijf vrijwel ongewijzigde herdrukken is er nog steeds vraag naar dit in de kritiek destijds goed ontvangen woordenboek, het geesteskind van mevrouw dr. Ha.C.M. Ghijsen.
Het heeft dan ook weinig zin in te gaan op de inhoud van het WZD; daartoe is ruimschoots de gelegenheid geweest, al heeft men die – voor zover mij bekend – niet ten volle benut. Na het voltooien van het WZD is er geen allesomvattende recensie verschenen waarin eens kritisch naar het geheel gekeken is. Dat het niet compleet is, is een open deur: de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek is via het tijdschrift Nehalennia nog steeds bezig materiaal te verzamelen voor een supplement en in de tussenliggende jaren zijn ook de zogenaamde thematische regioboeken verschenen waarin de nodige aanvullingen en verfijningen zijn te vinden. Kloppen echter alle verwijzingen in dit in afleveringen verschenen woordenboek? Is de spelling wel consequent gehanteerd? Dit soort vragen is bij mijn weten nooit gesteld, laat staan beantwoord. In ieder geval moeten degenen die het WZD gedigitaliseerd hebben het doen met het gedrukte eindresultaat uit 1964.
De recensent van nu kan zich volledig concentreren op de werking van de cd-rom, die draait onder Windows ’95 en ’98, echter niet dan nadat – na installatie van de benodigde bestanden op de harde schijf – een zogenaamde sleuteldiskette (een beveiligingsdiskette tegen onbevoegd kopieren) in de A:-drive is gestopt. De bedieningshandleiding waarschuwt ervoor dat bij het installeren de mededeling ‘Systeemfout. Windows kan niet lezen van station …’ kan verschijnen. Via annuleren komt men dan toch bij het cd-rom-station terecht. Het vervelende is, dat dat storende systeemfout-venstertje verschijnt telkens als men van het ene naar het andere bestand op de cd-rom gaat. Dat komt alleen voor op machines die de ZIP-drive als D:-station hebben; het handmatig verwisselen van de D:- en E:-drive voorkomt dit ongemak.
Wat bevat de cd-rom? Niet alleen het complete WZD, inclusief de originele inleiding, de 600 verduidelijkende tekeningen, de lijst oorspronkelijke medewerkers en de 15 klankkaarten die hier inderdaad klank-kaarten zijn geworden. De cd-rom biedt bovendien – en dat is zeer te prijzen – een Nederlandstalige ingang voor de niet-dialectsprekers, en achtergrondinformatie over Zeeuwse dialecten in het algemeen (uiteraard inclusief Goeree-Overflakkee), over de Vereeniging, over dialectschrijvers en een uitgebreide literatuurlijst van publicaties in en over dialect. Verder is een aantal verhalen opgenomen die verteld worden in evenzovele Zeeuwse dialecten en een ‘Blik op Zeeland’. Die blik omvat informatie over vlag en wapen en een prachtig gezongen Zeeuws volkslied en verder een berg informatie – ontleend aan de Encyclopedie van Zeeland – over alle gewesten en gemeenten, aangevuld met oude prentbriefkaarten en recente foto’s. Tenslotte is er nog een drukknop waaronder gegevens verscholen zitten over de totstandkoming van de cd-rom, de insprekers van het dialect en de sponsors.
Het is natuurlijk uitermate verdacht als een Zeeuw een Zeeuwse cd-rom gaat bespreken, vooral als hij ook nog figureert als scholier in de oorspronkelijke lijst van medewerkers, maar een afstand van veertig jaar moet garant staan voor de nodige objectiviteit. Gezwind dus op de knop Zeeuws Woordenboek geklikt, gewend als we intussen zijn aan het WNT en het MNW op cd-rom. Dan valt meteen op dat de Zeeuwen hier toch een kans hebben laten liggen. Het is namelijk alleen mogelijk om naar lemmata te zoeken, niet naar woorden die ook in de omschrijvingen, bijvoorbeeld in de voorbeeldzinnen, voorkomen. Zo treft men als voorbeeldzin aan in het lemma ‘achter’: “Ie kwam achter’t zootje” (na de maaltijd). Dat ‘zootje’ is op geen enkele manier via de zoekmachine op te roepen, terwijl het toch als aanvullend voorbeeld bij de voorbeelden in het lemma ‘zooe’ zou kunnen dienen. Op het feit dat tekst van de cd-rom niet te kopieren is naar een tekstverwerker heeft Ewoud Sanders in NRC/Handelsblad van 23 april 1999 al gewezen. Ik kan me voorstellen dat zowel het een als het ander een extra investering gevergd en het project enkele jaren vertraagd zou hebben, maar de meerwaarde voor de gebruiker is evident.
Een schitterende vondst is, dat ongeveer 3000 voorbeeldzinnen uit het gehele woordenboek ook verklankt worden door dialectsprekers. Deze zinnen zijn op het scherm blauw gekleurd en na aanklikken geven ze geluid. Het zou aardig zijn in een volgende druk van dit digitale woordenboek de mogelijkheid te scheppen om alle gesproken voorbeeldzinnen uit een bepaalde plaats via een zoeksysteem bij elkaar te brengen. Het is namelijk fascinerend om te letten op de verschillen tussen de gedrukte en de uitgesproken zin. De uitspraak bevat vaak nuances die in schrift verloren gaan. Als ik mijn dialectsprekers beluister die soms een woordje weglaten, er een tussen ‘frommelen’ of soms een ‘n’ toevoegen, denk ik meestal: ja, zo hoort het!
Overigens is het jammer dat er heel vaak iets fout gaat met het afspelen van de blauwe zinnetjes, zoals uit de volgende steekproef blijkt:
- achter: alleen de eerste van drie voorbeeldzinnen geeft geluid;
- achtermiddag: de zin wordt maar half uitgesproken;
- aff’ere: hier is de verkeerde (de eerste i.p.v. de tweede) zin blauw gemaakt;
- afsteken (5): de uitspraak is niet conform de voorbeeldzin;
- al-aolan: geen geluid;
- alverre: hier is een stuk tekst weggevallen die wel wordt uitgesproken;
- a(l)zovarre as: gesproken zin klopt niet met wat er staat;
- ambras: de zin wordt niet in zijn geheel uitgesproken.
En zo noteerde ik ook onregelmatigheden bij de trefwoorden: angae(n), an(g)ebrand, an(g)esm^e^erd, astertoe, Batsen boer, begaoie(n), bekenne(n), bekortienge, dikke (2), fraoi, op. Ik denk niet dat die 2980 andere zinnen foutloos uit de geluidsbox komen.
Mogen dit slordigheden zijn, te wijten aan de complexiteit van de software, andere slordigheden horen tot de categorie ordinaire tikfouten:
- ‘uus: ‘stil gieng lege’ moet zoals in het gedrukte WZD staat ‘stil gieng leve’ zijn;
- d’uufkarre: dit woord is als ‘uufksarre’ in de trefwoordenlijst terechtgekomen;
- avvec^e^erbezem: is als trefwoord weggevallen; de bijbehorende tekst zit onder het voorgaande trefwoord ‘av’e’ .
Niet alle illustraties uit het gedrukte woordenboek zijn op de cd-rom terechtgekomen. Zo miste ik de illustratie bij ‘aep (3)’ en ‘e’en van de illustraties bij het bikkelen. Bij het trefwoord ‘belle’ zijn de twee illustraties omgewisseld. In de Inleiding zit dezelfde tekst onder de keuze ‘Periode onderzoek’ en ‘Subsidiering’.
Dat een cd-rom een ander medium is dan een boek valt in het bijzonder op wanneer men de heen-en-weer-verwijzingen (die op de cd-rom in rood zijn aangegeven) van het ene naar andere trefwoorden wil volgen. In een boek houd je even je vinger tussen de pagina’s of leg je er een boekenleggertje in; op een cd flits je naar een ander trefwoord heel ergens anders in het alfabet en om dan weer terug te komen bij je uitgangstrefwoord (als je dat al onthouden hebt), dat valt niet mee. Dat niet alle synoniemen consequent naar elkaar verwijzen, kunnen de samenstellers van de cd-rom niet helpen. Vervelender wordt het als een klik op een in rood uitgevoerd verwijzingswoord je niet op de goede plek brengt. Zo kreeg ik bij het raadplegen van het trefwoord ‘babbelaer’ zin in de rode ‘sukerspek’, maar ik kwam terecht bij ‘sokkelaer’. Toen ontdekte ik ook dat de trefwoordenlijst van de S warempel in tweeen gesplitst is tussen ‘struve’ en ‘stug’. Als de sukerspek niet lukt, dan maar de verwijzing ‘kokkiene’ geprobeerd. Dat lukte, maar als je bij dat trefwoord terug wilt naar ‘babba[sic]laer’ kom je terecht bij ‘babbe’. Een derde verwijzing bij babbelaer naar ‘brokke’ voert de gebruiker naar de verkeerde brokke (dat moet ‘brok(ke)’ zijn). Kortom: ‘een brokke verk^e^erd’ zouden ze bij ons zeggen.
Is het voor een Zeeuw vaak al moeilijk om een trefwoord in het WZD te localiseren in verband met ingewikkelde spellingen, voor een niet-dialectspreker is het natuurlijk ondoenlijk om vanuit de standaardtaal een zoekterm te bedenken. Het is dan ook een uitstekend idee geweest om een woordenboek Nederlands-Zeeuws aan de cd-rom toe te voegen. Vanuit de Nederlandse trefwoordenlijst kan men een woord aanklikken, waarna in een venster daaronder achter dat woord de Zeeuwse equivalenten verschijnen. Wanneer men die weer aanklikt, verschijnt in het onderste venster de desbetreffende passage uit het WZD. Maar ook hier – het moet andermaal geconstateerd worden – werkt niet alles zoals het hoort:
- Aagtekerke: aanklikken werkt niet;
- aalbessenstruik: komt tweemaal voor; de tweede verwijzing voert ten onrechte naar ‘aollebei(e)’;
- aanbouw: werkt niet;
- aandrijfwerk molen: verwijst naar ‘staek(e)’ in plaats van naar ‘staekiez(d)er’;
- cyclamen: verwijst naar ‘achterom’ in plaats van naar ‘achteromkieke(n)’;
- doortrapt: is niet als afzonderlijk trefwoord opgenomen;
- curacaotje: verwijst naar ‘sokkelaer’ i.p.v. naar ‘sukersausje’;
- fabriek: verwijst naar ‘koetere(n)’ i.p.v. naar ‘kot (3)’;
- fokzeil met zeven banen: zevenkantje i.p.v. zevenkl^e^er;
- opening voor broekskoorden: klikt niet door;
- opening in blind: verwijst naar verkeerde ‘maen(e)’.
Ik zou graag willen dat deze steekproef niet representatief was, maar ik vrees het ergste. Daar komt nog bij dat het bladeren met de muis in de trefwoordenlijsten van zowel WZD als Nederlands woordenboek nogal eens chaotisch verloopt. Soms brengt ‘e’en klik van de muis je ‘e’en trefwoord verder, soms een heel venster verder en soms zit je ineens tientallen trefwoorden verder. Ook aan de zoekfunctie moet bij een volgende release nog maar eens extra aandacht besteed worden: op het intikken van een trefwoord in het zoekvenstertje reageert de trefwoordenlijst nu eens wel, dan weer niet en soms heel vreemd.
De ‘Blik op Zeeland’ bevat een schat aan achtergrondinformatie over Zeeland en de regio’s in het algemeen, over de diverse gemeenten, dorpen en steden. Het aanklikken van een gemeente op de kaart levert een scherm op met keuzeknoppen voor alle kernen die onder de desbetreffende gemeente vallen. Naast historische informatie zijn ook plaatjes opgenomen: ‘e’en of meer oude ansichtkaarten en een paar recente foto’s. Als ‘e’en ding opvalt bij het doorbladeren van de foto’s, dan is dat wel dat er ontzettend weinig mensen rondlopen in Zeeland. Zelfs de markt in Middelburg laat maar twee wandelaars zien. Als je op hen klikt, geven ze geen geluid; we zullen dus nooit weten of het dialectsprekers zijn.
Wat is de eindconclusie van deze consumententest? De kritische opmerkingen over de gesignaleerde slordigheden nemen niet weg dat we toch blij mogen zijn met het gedigitaliseerde WZD. Het biedt meer informatie dan de gedrukte versie. Met name de toevoeging van een Nederlands-Zeeuws woordenboek is handig; de toevoeging van geluid geeft de cd-rom een meerwaarde en de achtergrondinformatie over Zeeland is een aanwinst. Gaarne een tweede, gecorrigeerde persing op niet al te lange termijn!
P.J. Verkruijsse
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 7 Jun 1999 12:15:32
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 9906.10: Linguistisch Miniatuurtje LX: Dood door schuld
=============================
Linguistisch Miniatuurtje LX:
Dood door schuld
=============================
Van de week weer eens een aardige discussie gehad met de Taaladviesdienst van Onze Taal. Niet dat we vechtend over straat rolden, maar het duurde even voordat we eruit waren. Het conflict was exemplarisch voor de verhouding taalkundige/taaladviseur: als taaladviseur raadpleeg je doorgaans verschillende bronnen en probeer je op basis daarvan tot een afgewogen oordeel te komen. Als alle naslagwerken overeenkomen, en er is maar ‘e’en eigenwijze flapdrol van een taalkundige die iets anders beweert, wat moet je daar dan mee? Zeker als je zijn ongelijk ook niet zo duidelijk kunt aantonen kun je weinig anders doen dan op de meerderheid van de andere bronnen wijzen. Zo wordt de taalkundige waarheid een politieke waarheid. Gelukkig loopt het soms ook goed af.
De aanleiding voor de discussie was de vraag naar de grammaticale correctheid van een krantenkop als “zes mensen gedood bij ontploffing gasfabriek”. Moet dat niet zijn: ‘omgekomen’? Er heeft toch geen moord plaatsgevonden?
De naslagwerken stellen de criticus in het gelijk: het gebruik van ‘gedood’ in deze constructie wordt tegenwoordig door de woordenboeken gebrandmerkt als ‘anglicisme’ (“six people were killed”). In 1935 veroordeelde het Genootschap Onze Taal het nog als “vermoedelijk germanisme” (“sechs Menschen wurden get”otet”).
Het bestempelen van een constructie als ‘anglicisme’ is natuurlijk op zichzelf geen motivatie om hem af te keuren. Immers, de term ‘anglicisme’ betekent zoveel als: “in het Engels OK, maar in het Nederlands fout”. Zeg je van iets dat het fout is omdat het een anglicisme is, dan is je motivatie circulair: iets is fout omdat het in het Engels weliswaar goed is, maar in het Nederlands fout.
De vraag moet dus zijn: waarom zou in het Nederlands “zes mensen gedood bij een ontploffing” fout zijn? Het antwoord is dan: omdat er sprake is van een lijdende vorm (“zes mensen werden gedood”), waarin een handelende persoon geimpliceerd is. De betekenis zou dan zoiets zijn als: “iemand doodde zes mensen bij een ontploffing”. Dit is niet de bedoeling, dus het gebruik van de lijdende vorm is onjuist.
Er zijn al meteen twee kanttekeningen bij deze redenering te maken. Ten eerste, als het gebruik van de lijdende vorm een handelende persoon zou impliceren, waarom is dat dan in het Engels niet zo? Immers, als ‘werden gedood’ een anglicisme is zou ‘were killed’ in het Engels wel goed moeten zijn. Maar ‘were killed’ is ook een lijdende vorm. Ten tweede, de lijdende vorm impliceert helemaal geen handelende persoon. In de lijdende vorm wordt hoogstens het subject van het gepassiviseerde werkwoord verondersteld. Als dat subject geen handelende persoon is (bijvoorbeeld bij werkwoorden als ’treffen, storen, verbazen’) dan wordt die bij de lijdende vorm ook niet begrepen.
De lijdende vorm kan dus geen reden zijn om de constructie af te keuren. Als de lijdende vorm een handelende persoon zou impliceren, kan dat alleen het gevolg zijn van het feit dat het werkwoord ‘doden’ z’elf een handelende persoon impliceert. De vraag is dus: is dat zo? Kun je zeggen: “de ontploffing doodde zes mensen?”, of “de pest doodde een kwart van de bevolking”? Ik zou zeggen van wel. Het WNT geeft nog de voorbeeldzin “Eveneens zal een gelijkgerichte stroom bij eene spanning van 1000 Volt eene doodende werking uitoefenen”. Ja maar, zegt u nu, dat is dan natuurlijk een personificatie, waarbij de ontploffing, de ziekte of de stroom als een handelende persoon wordt voorgesteld. Ja, zo komen we er nooit uit.
Dan zet ik de redenering langs een andere weg op. Neem het bijvoeglijk naamwoord ‘dodelijk’ in het Nederlands. Hoe is dat afgeleid? Drie mogelijkheden dringen zich op: het achtervoegsel ‘-elijk’ is toegevoegd aan het zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord ‘dood’, of aan het werkwoord ‘doden’.
De afleiding van het zelfstandig naamwoord ‘dood’ is onwaarschijnlijk. Afleidingen van zelfstandige naamwoorden op ‘-elijk’ (‘huiselijk, hoofdelijk’) betekenen iets als ‘betrekking hebbend op’. ‘Dodelijk’ betekent echter niet ‘betrekking hebbend op de dood’, hoogstens ‘de dood veroorzakend’. Maar er is geen enkele andere afleiding op een zelfstandig naamwoord met zo’n oorzakelijke betekenis. Afleidingen van een adjectief op ‘-elijk’ (‘ziekelijk, armelijk, kouwelijk’) hebben een soort ‘habituele’ betekenis als ‘vatbaar voor, vaak, gewoonlijk’. Iemand die ziekelijk is, is vaak ziek, of vatbaar voor ziek zijn. Aldus is door de afleiding het grondwoord geimpliceerd. Maar iets wat ‘dodelijk’ is, is zelf niet dood.
De derde optie, dat ‘dodelijk’ is afgeleid van het werkwoord ‘doden’ blijft dus over. Dat is ook niet zo gek. Een ‘dodelijk vergif’ is een gif dat ‘kan doden’ (overigens: hoezo handelende persoon?). Maar dat is interessant: gewoonlijk hebben afleidingen op ‘-elijk’ met transitieve werkwoorden een passieve betekenis: ‘bewerkelijk, aannemelijk, begrijpelijk’ betekent ‘kan bewerkt, aangenomen, begrepen worden’. Maar ‘dodelijk’ betekent niet ‘kan gedood worden’, maar ‘kan doden’. Hoe zit dat? ‘Doden’ is toch transitief?
De oplossing ligt in een andere groep werkwoorden die een afleiding op ‘-elijk’ toestaan: ‘vermakelijk, aanstekelijk, verrukkelijk, schadelijk, etc.’. Iets wat vermakelijk is, vermaakt, iets wat verrukkelijk is, verrukt. ‘doden’ behoort dus blijkbaar tot deze groep.
Wat is dat voor een groep? Nader onderzoek leert dat het gaat om ervaringswerkwoorden, die als argumenten een oorzaak en een ervaarder nemen: ‘iets vermaakt iemand’, ‘iets schaadt iemand’, enzovoorts (‘sterfelijk’ is de uitzondering). Een diepere generatieve analyse zou hier ongetwijfeld voorstellen om de subjecten als onderliggende objecten te beschouwen, maar dat lijkt me niet zonder problemen. In elk geval heb ik nu de naslagwerken in de tang: het bestaan van het woord ‘dodelijk’ in de betekenis ‘kunnende doden’ bewijst dat het werkwoord ‘doden’ in het Nederlands een ervaringswerkwoord is. Dat wil zeggen: het werkwoord ziet de dood als een ervaring, die je door een bepaalde oorzaak overkomt (eigenlijk wel een mooie gedachte, nietwaar?). Maar dat betekent dat het subject van ‘doden’ geen handelende persoon is, maar een oorzaak. En als dat zo is, dan impliceert de constructie ‘gedood worden’ wel een oorzaak, maar niet een handelende persoon. En is ‘gedood worden’ geen anglicisme, maar van oudsher Nederlands. Kan dat nog hersteld worden in de dertiende druk van de Grote Van Dale?
Uiteraard zal een geimpliceerde oorzaak vaak geidentificeerd worden met een handelende persoon. Mijn vriendin wees me op de zin ‘Patienten gedood op de operatietafel’, die een moorddadige chirurg suggereert. Dat is volgens mij te wijten aan het feit dat ‘gedood worden’ een oorzaak impliceert, en de chirurg wordt gezien als de eerste oorzaak voor alles wat er op de operatietafel gebeurt. Gebruik je hier ‘omgekomen’ of ‘overleden’, dan is de oorzaak niet meer geimpliceerd en gaat de chirurg vrijuit.
Ik draai de duimschroeven nog een slagje strakker aan: de naslagwerken adviseren om in krantenkoppen te schrijven: “zes mensen omgekomen bij ontploffing” in plaats van ‘gedood’. Op basis van bovenstaande argumentatie moet ik echter concluderen dat dat een verslechtering is. Immers, door ‘gedood’ te gebruiken, accentueer je dat de ontploffing de oorzaak van het overlijden is. Met ‘omgekomen’ suggereer je eerder dat de ontploffing alleen een toevallige omstandigheid is. Het eerste is ontegenzeggelijk adequater.
Peter-Arno Coppen
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 7 Jun 1999 23:27:48 +0200 (MDT)
From: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@let.uva.nl>
Subject: Col: 9906.11: Column Willem Kuiper, no. 44: Een Knijf van Andene
==================================================
Column Willem Kuiper, no. 44: Een Knijf van Andene
==================================================
Gevraagd een prestigieus boek te bespreken voor een ditto tijdschrift zit ik in de trein van Brussel naar Amsterdam met het bewuste boek op de knieen. Midden in de avondspits. Door te lezen probeer ik de haringen om mij heen te vergeten. Het gaat over de legendarische koning Alexander de Grote, die op 22-jarige leeftijd een veroveringstocht begon die nog altijd tot de verbeelding spreekt. Hij startte in zijn vaderland Macedonie, stak over naar Turkije, reist via de Libanon en Palestina naar het hart van Egypte, daarna volgde Mesopotamie (het huidige Irak) en ging het via Iran naar Pakistan tot aan de rivier de Indus. Toen stroomopwaarts naar Afghanistan en weer terug naar Babylon, waar Alexander in 323 v.C. stierf. Op 33-jarige leeftijd, wat in de ogen van de middeleeuwer onmogelijk op toeval kon berusten.
Leven en werken van Alexander de Grote vormen de stof van Jacob van Maerlants debuut, Alexanders geesten, opgedragen aan een vrouw – “die scone die mi peisen doet” (boek IV, regel 1720) – die sinds Maerlants wereld geidentificeerd wordt als Aleide, tante en voogd van Florens, de vijfde van die naam. Ik heb daar zo mijn gedachten over, maar daarover wellicht een andere keer.
Ik zit dus in die treinton en lees in het negende boek van Alexanders geesten over de confrontatie tussen Alexander en koning Por(r)us van Endi. Om een massale slachting onder beide legers te voorkomen en toch een beslissing te forceren biedt Alexander een tweegevecht aan: wint Porus dan zal Alexanders leger capituleren, wint Alexander dan andersom. Omdat Porus twee ellen groter is dan Alexander is de afspraak snel gemaakt.
575 Hierbinnen es die dach comen,
Daer die camp up es ghenomen.
[…]
Si waren coninclike versiert.
Dicke hebben […] visiert,
Wat tekine Alexander drouch.
580 Ander wapen haddi ghenouch:
Halsberch, curie, cousen van stale
Ende al dat coninc sit wale,
Ende een sweert van goeder snede.
Ooc hadde die here mede
585 Enen spiet, die hem up minne
Talrestis gaf, die coninghinne,
Ende enen knijf van Andene.
Ander wapen en woudi enghene.
Alexander wapent zich als een ridder, maar zal even later te voet vechten omdat Hercules, de uitvinder van de tweekamp, dat zo bepaald heeft.
Alexander heeft een curie aan, dat is een borstharnas dat onder de halsberch gedragen wordt – die van drakenleer zijn het best, maar wel moeilijk te krijgen. Een halsberch is een van metalen ringen gevlochten ‘jurk’ met capuchon. Zijn benen beschermt hij met cousen, eveneens van metalen ringen gevlochten. Hij heeft een zwaard, een lans en een mes van Andene.
Die lans blijkt achteraf een speer te zijn, en Alexander voert hem letterlijk en figuurlijk in zijn schild. Als koning Porus de overhand krijgt, probeert Alexander hem met een zwaardslag aan zijn voeten te verwonden. Hij slaat echter mis, raakt een steen, en het zwaard valt hem uit de hand. Normaal gesproken kun je dan net als Elegast de partij opgeven, maar dan haalt Alexander zijn werpspies te voorschijn en gooit die (als Porus zich bukt om Alexanders zwaard op te rapen?) in Porus’ “fundament” (letterlijk in zijn hol): “hi sturte neder als een rent” (rund). Gewone mensen begeven het dan, maar Porus niet. Hij komt binnen de kortste keren bij en leest – hij kan het weten, ook hij waande zich onoverwinnelijk – Alexander de les:
Ghemate di bi minen rade!
Daventure es onghestade…
Alexander op zijn beurt is vervolgens weer zo edelmoedig om hem te laten genezen, en in ruil voor een verborgen schat – Reynaert kent zijn klassieken – krijgt Porus zijn oude waardigheid, maar nu als leenman, terug.
Voor wie vertrouwd is met de topiek van het tweegevecht zoals we dat kennen uit het chanson de geste en de Arturroman zou je bijna van een parodie spreken. Ferguut zou zo niet willen winnen.
De Deltareeks-vertaling is verbloemend: Alexander steekt Porus in de onderkant van zijn rug. Volgens mij gaat het wel degelijk om een werpspies, en dat is een verboden wapen in de ridderwereld. Ook is het op zijn minst dubieus iemand in de rug aan te vallen. In Jacobs Spiegel historiael (Partie I, boek 4, kapittel 39) vinden we andere voorstelling van zaken:
Daer naer alst ten campe quam,
Ende men den eenwijch ane nam,
45 Was in twifele elke scare
Langhe, wie int scoenste ware.
Maer Alexander was uptie hoede,
Ende Porrus soude met stouten moede
Up sijn volc sien, die waren vro,
50 Ende Alexander stakene do
Metten zwerde, dat hi vel,
Ende hi up hem wan dat spel,
Want die wonde was so groot.
Dat klinkt al een stuk ridderlijker, al steekt men niet met een zwaard, daar slaat men mee. Op een ondersteunende miniatuur wordt dit wapenfeit in beeld gebracht: Alexander – niet zichtbaar kleiner dan Porus – steekt Porus – die van een varkensneus voorzien is om hem als tegenpartij te markeren – ter hoogte van de navel dwars door zijn donder.
Maar daar ging het mij ook niet om. Het gaat me om dat mes van Andene, dat wel genoemd wordt maar verder geen rol speelt. Dat een ridder een mes voert, is niet uitzonderlijk al lees je dat zelden. Een mes is – denk aan Karel ende Elegast – een verborgen wapen. In de Roman van Walewein en het zwevende Schaakspel bevrijdt Walewein, als hij zijn zwaard is kwijtgeraakt, zich uit de staart van de draak met behulp van zijn misericorde, het mes waarmee men de genadestoot geeft. Het had dus tot de mogelijkheden behoord dat Alexander Porus met dat knijf van Andene naar de andere wereld geholpen had.
Omdat Andene in de Delta-editie met een hoofdletter gespeld staat, begrijp ik dat dit een eigennaam is: een mes uit Andene – waar dat ook moge liggen. Volgens de vertaling aan de voet van de bladzijde: “mogelijk afkomstig uit Andenne in Oost-Vlaanderen”. Ja, ja, Alexander de Grote met een mes uit Belgie… Zal wel een giftig mes zijn!
In de Ferguut wordt een grapje gemaakt met de naam van de vindster van het heilig Kruis, Helena van Constantinopel. Als iemand alleen is of alleen op weg moet dan wordt met de nodige ironie sinte Al(l)ene als schutsvrouwe aangeroepen: r. 3201, 4534 en 4839. In de Ferguut-filologie is wel eens een link gelegd tussen deze drie vindplaatsen uit het stuk van de tweede auteur en de heilige Alena uit Dilbeek. Omdat deze Alena lokaal vereerd werd, zou deze ‘knipoog’ bewijzen dat de Ferguut een Brabantse tekst is. Volgens mij is dit flauwekul. En hetzelfde geldt voor Andenne; niets wijst erop dat Andenne (aan de zuidoever van de Maas gelegen in Wallonie, in de huidige provincie Namen) gedurende de Middeleeuwen enige bekendheid genoot om haar metaalbewerking.
Maar waar ligt Andene dan? Op het Meertens Instituut alles uit de kast gehaald en uiteindelijk besloten dat de stad die de meeste kans maakt Adana is, gelegen in Tarsus (Zuidoost-Turkije), aan een bevaarbare rivier, waar de Tempeliers een steunpunt hadden. Deze stad was al in de Romeinse tijd bekend en lag op de route die Alexander de Grote gevolgd heeft. Gesteld dat Adana toen bestond, moet hij er geweest zijn. Opgelucht schuif ik de naslagwerken terzijde – was ik maar altijd zo ‘zeker’ van mijn identificaties – en open op de PC de letter A van ‘ons’ Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten, deel 1: Epiek in wording, zeer benieuwd als ik ben hoe ‘wij’ het daar geannoteerd hebben.
Tot mijn grote schrik komt Andene er heel niet in voor. Een omissie?! Sta ik op het punt de beta-versie van de letter A de wereld in te sturen, kom ik erachter dat er een toponiem ontbreekt. Maar als Andene ontbreekt, wat ontbreekt er dan nog meer?!
Gelukkig spreek ik die middag mijn medewerksters – minder gelukkig is dat het hun laatste betaalde werkdag voor het project is: “Waar is Andene gebleven? Ik kan het nergens vinden! Niet in het het boek, maar ook niet in de database(s)…”
Dezelfde avond wordt het raadsel met een e-mail opgelost. Er is gelukkig geen sprake van een omissie, het is geen eigennaam. Het knijf komt niet uit Andene, maar is van andene! Staat gewoon in het Middelnederlandsch Woordenboek (I, 408), alleen verkeerd gealfabetiseerd:
ANDEEN (andein), znw. onz. Mlat. andena (Duc. 1, 250, 1); verg. ofr. andier (La Curne 1, 436); nfr. landier, met voorgevoegde l (Littr’e 2, 246); eng. andiron (Wedgwoord 1, 51; M”uller 1-2, 20). Eene ijzersoort. || Oec vintmen in somech lant erehande iser, als ict vant, datmen andein heet openbare. Men machet smelten alst coper ware, maer et en es te smeden niet so goet, ensi datmer conste toe doet, Nat. Bl. XIII, 141 (Lat. vulgariter andena dicitur. In den tekst naar het Leidscb[sic – geen scanfout, WK]e Hs. anders, welke vorm misschien uit ofr. andier(s) te verklaren is). Oec hadde die here mede enen spiet, die hem up minne Talrestis gaf, die coninghinne, ende enen knijf van andene, Alex. IX, 584 (Snellaert in de aantt., Dl. 2, bl. 409, en Franck (bl. 490) houden andene voor een eigennaam, en wel Andenne in het graafschap Namen, dat de eerste vermoedt destijds beroemd geweest te zijn om zijne messenmakerijen, als later de stad Namen; doch voor dit vermoeden is geen grond. In de Alexandreis ontbreekt dit gedeelte van Maerlant’s gedicht).
Deze conclusie wordt bevestigd door Lathams Revised Medieval Latin Word-List:
and/ena 1267 1652, ferrum – anicum c 1227 ondanique, high grade, (?) Indian (Hundwaniy), steel.
en Grant Duffs Ancient India’s Contribution to Production Technology and Mechanical Engineering.
Jammer voor de uitbater van hotel-cafe-restaurant In het knijf van Alexander te Andenne, maar het is niet anders.
Willem Kuiper
Literatuuropgave:
- Petra Berendrecht, Proeven van bekwaamheid. Jacob van Maerlant en de omgang met zijn Latijnse bronnen. Amsterdam 1996.
- Cd-rom Middelnederlands. Den Haag 1998.
- G. Droysens, Algemeiner historischer Handatlas […]. Bielefeld usw. 1886.
- Grant Duff, Ancient India’s Contribution to Production Technology and Mechanical Engineering, op: http://www.hindubooks.org/sudheer_birodkar/india_contribution/prod.html
- Encarta Encyclopedie 99 – Winkler Prins Editie.
- Jozef Janssens en Martine Meuwese, Jacob van Maerlant, Spiegel historiael. De miniaturen uit het handschrift Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, KA XX. Leuven 1997.
- Willem Kuiper, Hella Hendriks en Sasja Koetsier, Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten, deel 1: Epiek (beta 1999).
- R.A. Latham, Revised Medieval Latin Word-List from British and Irish sources. London 1973.
- Maerlants werk. Juweeltjes van zijn hand. Met inleidingen en vertalingen door Ingrid Biesheuvel. Amsterdam 1998. Deltareeks.
- Donald Matthew, Atlas van de Middeleeuwen. Amsterdam enz. 1985.
- Frits van Oostrom, Maerlants wereld. Amsterdam 1996.
- Jonathan Riley-Smith, Atlas des croisades. Paris 1996.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Oostendorp@rullet.leidenuniv.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9906.a --------------------------*
Laat een reactie achter