Subject: | Neder-L, no. 9911.d: tijdschriftenoverzicht |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Tue, 30 Nov 1999 18:49:49 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Achtste-jaargang--------- Neder-L, no. 9911.d -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Maandelijks tijdschriftenoverzicht | | ================================== | | (1) Tyd: 9911.41: Literatuur, jrg. 16, no. 5, september-oktober 1999 | | (2) Tyd: 9911.42: Ons Erfdeel, jrg. 42, no. 3, mei-juni 1999 | | (3) Tyd: 9911.43: Ons Erfdeel, jrg. 42, no. 4, september-oktober 1999 | | (4) Tyd: 9911.44: Onze Taal, jrg. 68, no. 10, oktober 1999 | | (5) Tyd: 9911.45: Onze Taal, jrg. 68, no. 11, november 1999 | | (6) Tyd: 9911.46: Taalbeheersing, jrg. 21, no. 3, augustus 1999 | | (7) Tyd: 9911.47: TABU, jrg. 29, no. 2, 1999 | | (8) Tyd: 9911.48: Lijst redacteurs tijdschriftenoverzicht Neder-L | | (9) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------------------------* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.41-=-=
LITERATUUR, jaargang 16, nummer 5, september-oktober 1999.
ISSN 0168-7050.
Door: Jose Rekers.
Lent, 20 november 1999.
- Odile Heynders & Frans Ruiter.
‘Ik zou ook niet goed weten wat ik daarmee bedoel, maar ik vind dat het er goed staat’. Een gesprek met Gerrit Krol op 10 juni 1999. Blz. 262-272.
(Interview met Krol over thematiek en ontwikkeling in zijn boeken.) - Erwin Huizinga.
Middelnederlandse chirurgieen en hun maatschappelijke context. Een introductie op het belang van oud-Nederlandse, medische teksten. Blz. 273-283.
(Middelnederlandse teksten over de praktijk van de chirurgie – beoefening van de wondheelkunst – vormen het onderwerp van een nieuw onderzoeksprogramma in Leiden.) - Joris van Groningen.
De tijdmachine van W.F. Hermans. Het raderwerk van een heilige van de horlogerie. Blz. 284-291.
(Een bespreking van deze roman waarin de nadruk ligt op allegorische en manieristische kenmerken.) - H. Verdaasdonk.
Het onbehagen over de literatuur. Een literatuursociologische beschouwing. Blz. 292-294.
(Verdaasdonk plaatst kritische kanttekeningen bij het Revisor-debat waarin kritiek wordt geuit op het consumentisme in de literatuur.) - Marcel Janssens.
(In de rubriek Grensverkeer:)
Maria en Hella. Blz. 296-297.
(Janssens zoekt naar parallellen en verschillen in het auteurschap van Maria Rosseels en Hella S. Haasse.) - Nieuws, blz. 298-304.
- Recensies, blz. 305-314:
. <Door: Adrienne Zuiderweg:> Willem van Gulik. Nederlanders in Nagasaki- Japanse prenten uit de 19de eeuw. The Dutch in Nagasaki – 19th-century Japanese prints. Stichting Terra Incognita, Amsterdam, 1998.
. <Door: Dick Welsink:> Q.M.R. Ver Huell. Levensherinneringen 1787-1812. Bezorgd en ingeleid door L. Turksma. De briefwisseling van de student Alexander ver Huell 1840-1849. Bezorgd en ingeleid door J.A.A. Bervoets.
. <Door: Oscar Westers:> A.B.G.M. van Kalmthout. Muzentempels. Multidisciplinaire kunstkringen in Nederland tussen 1880 en 1914. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1998.
. <Door: Gerard de Vriend:> Paul Steenhuis. Helden zonder zee. Het verhaal achter Nederlands populairste jeugdboekenserie de Kameleon. Meulenhoff, Amsterdam, 1998.
. <Door: G.F.H. Raat:> Jan Brands, Gemankeerd leven omgesmeed tot heldendicht. SUN/Kritak, Nijmegen, 1997. (De school van de literatuur) Carel Peeters. Pakhuis De tandeloze tijd. Over de romancyclus van A.F.Th. van der Heijden. Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 1998. - Signalementen, blz. 315-318:
. F. van Boheemen & Th. van der Heijden. Retoricaal memoriaal. Bronnen voor de geschiedenis van de Hollandse rederijkerskamers van de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Uitgeverij Eburon, Delft, 1999. (Ook cd-romversie).
. Idem. Met minnen versaemt. De Hollandse rederijkers vanaf de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Uitgeverij Eburon, Delft, 1999.
. R. Falkenburg e.a. (red.). Hof-, staats- en stadsceremonies. (Nederlands kunsthistorisch jaarboek; 49). Waanders, Zwolle, 1999.
. Frank van Wijk (samenst.). Van middeleeuws handschrift tot Statenvertaling. Bijbels uit de collectie van de Atheneumbibliotheek. Deventer, 1999.
. Nel Klaversma & Kiki Hannema (samenst.). Jan en Casper Luyken te boek gesteld. Catalogus van de boekencollectie Van Eeghen in het Amsterdams Historisch Museum. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1999.
. Jan Luicken. Aen den geestrijcken poeet Kaarel Verloove. [Facsimile-uitgave van UB Amsterdam, HS. Gl 26]. UB en Stichting AD&L, Amsterdam, 1999.
. Jacques Perk. Gedichten. Met een voorrede van Mr. C. Vosmaer en inleiding van Willem Kloos. Bezorgd door Fabian R.W. Stolk. Bert Bakker, Amsterdam, 1999. (Delta-reeks.) - Ingekomen uitgaven, blz. 319-320.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.42-=-=
ONS ERFDEEL, jaargang 42, nummer 3, mei-juni 1999.
ISSN: 0030-2651.
Door: Jaap van Veen.
Uithoorn, 1 november 1999
- C.J.W. Zwart.
Doet Diets draai in tot Engels. Blz. 322-335.
(Niemand durft een schatting te maken hoeveel talen over honderd jaar nog springlevend zullen zijn. Welke talen zullen overleven? Staat het Nederlands sterk genoeg?) - Patrick Stouthuysen.
De vermeende verpulping van de kwaliteitskrant. Blz. 337-345.
(Vroeger was de krant de drager van culturele of ideologische ideeen. Vandaag is de krant in ogen van de meeste jonge uitgevers een winstinstrument.) - Johan Pas.
Mijnenvelden van betekenis. De “revival” van de landschapskunst. Blz. 347-355.
(Als toonbeeld van iconografische voorspelbaarheid lijkt het landschap moeilijk te verzoenen met experiment en vernieuwing. Nochtans was het landschap ooit een doeltreffend vehikel van de avantgarde.) - Pierre H. Dubois.
Eikenschors en het kaneel. Het werk van Godfried Bomans. Blz. 357-365.
(Mijn tot in het oneindige herhaalde pogingen om een stuk te eginnen over het werk van Godfried Bomans, bewijzen eens te meer dan iets anders hoe tegendraads zijn figuur is, hoeveel tegenstrijdige gevoelen hij opwekt bij zijn lezers, althans bij de lezer die ik ben.) - Herman de Ley.
De Islam: thuis in Vlaanderen. Blz. 367-373.
(De religieuze discriminatie waarvan de moslimbevolking het slachtoffer is, is geen geisoleerd gegeven. Zij is nauw verweven bij de achterstelling op andere terreinen.) - Jan Berkhouwer.
Arm en rijk, het is gelijk, we houden het toch niet droog? Blz. 375-385.
(Onze cultuur is sterk gericht op materiele waarden. Wie veel inkomen heeft of vermogen bezit, wordt geacht beter af te zijn dan hij met wie dat niet het geval is.) - Josi Boyens.
De utopische wereld van Gerrit van Brakel. Blz. 387-395.
(In de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw ontstaat een nieuwe vorm van verzet tegen de dominerende rol van de techniek in de samenleving; verschillende kunstenaars reageren daarop met machine-achtige creaties.) - Yves van Kempen.
Bestemming is belangrijker dan afkomst. Over het werk van Anil Ramdas. Blz. 397-403.
(Het journalistieke werk van Amil Ramdas valt op door de aanwezigheid van een brede blik, analytisch vermogen, een onmiskenbare sociologische achtergrond, kennis van de wereldliteratuur en de onmiskenbare drang om zijn positie en ervaringen als migrant te onderzoeken en te bediscussieren.) - Ludo Abicht.
Etienne Vermeersch: veertig jaar rechtlijnig denken. Blz. 405-411.
(“Mensen die slapen, trekken zich terug in hun eigen wereld; mensen die wakker zijn leven in een gemeenschappelijke wereld”.) - Ed Leeflang.
Maar vertakkend van wanhoop en graagte. De gedichten van Herman de Coninck. Blz. 413-421.
(Ik kan zo gauw geen andere dichter weten die zich niet alleen in zijn essays over anderen, maar ook in zijn eigen gedichten zo herhaaldelijk en gevarieerd heeft uitgelaten over wat poezie is, kan of moet zijn, over waartegen poezie al of niet helpt, over hoe het gedichten vergaat, over wat taal wel of niet vermag.) - Luc Devoldere.
“Het zijn zulke mooie boeken meneer”. De opmars der klassieken. Blz. 423-437.
(… Het moet hier dus gaan over de “opmars” van de klassieken in Nederlandse vertaling …) - Culturele kroniek Blz. 439-464.
Literatuur:
. <Door: Cyrille Offermans:> Over recente poezie van Gerrit Kouwenaar.
. <Door: Gwennie Debergh:> Over Kindergezang van Joris Note.
. <Door: Wim Rutgers:> Het zwaard van goud en liefde, van M.M. Schoenmakers.
. <Door: Yves T’Sjoen:> Het verband tussen de dagen. De dichten 1978-1996, van Miriam van Hee.
. <Door: G.F.H. Raat:> Inktvraat. Gedichten, van Jacq Vogelaar.
. <Door: Karel Osstyn:> Over het werk van Jos de Wit.
. <Door: August Hans den Boef:> De bloemen van Oscar Kristelijn, van Jan Siebelink.
Beeldende kunst:
. <Door: Paul Depondt:> Het boeddhistische klooster van Van Gogh.
. <Door: Edwin Buijsen:> Het gevoelsleven van Hugo van der Goes.
Theater:
. <Door: Jos Nijhof:> Drama-educatie van peuter tot puber.
Muziek:
. <Door: Wim Chielens:> 25 jaar volksfestival Dranouter.
. <Door: Mark Delaere:> Nadrukkelijk hedendaags; het Ictus ensemble
Film:
. <Door: Erik Martens:> Father Damien, Damiaan op Kalaupapa. - Taal- en cultuurpolitiek.
. <Door: Filip Matthijs:> Literaire avonden; J’emprunte ton ciel dans mes mots.
. <Door: Luc Devoldere:> Lezen in Londen; Literature from the Low Countries. - Publicaties Blz. 469-475.
. <Door: Frieda Saeys:> Radio en televisie in Vlaanderen, Cas Goossens.
. <Door: Reinier Salverda:> Elisabeth Leijnse en Michel van Kempen. Tussenfiguren. Schrijvers tussen de culturen.
. <Door: Marnix Beyen:> H.L. Wesseling. Alles naar wens. Tien voordrachten over cultuur, geschiedenis en politiek.
. <Door: Ludo Milis:> Tom Verschaffel. De hoed en de hand. De geschiedsschrijving in de Zuidelijke Nederlanden 1715-1794.
. <Door: Geert Vanpaemel:> Klaas van Berkel. Citaten uit het boek der natuur. Opstellen over de Nederlandse wetenschapsgeschiedenis.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.43-=-=
ONS ERFDEEL, jaargang 42, nummer 4, september-oktober 1999
ISSN 0030-2651.
Door: Jaap van Veen.
Uithoorn, 15 november 1999
- K. Fens.
Bloedworst en kaas. Blz. 483-489.
(De jaren des onderscheids zijn bij Hugo Claus al lang voorbij. Dat schept verwarring bij zijn lezers die in een orde en ordening denken die de zijn niet is.) - Cyrille Offermans.
De schaduwen die ons bevolken. “Wreed geluk” – anti-idealistische Poezie van Hugo Claus. Blz. 491-502.
(Hugo Claus behoort ongetwijfeld tot de meest geinterviewde acteurs van de Nederlandse literatuur.) - H. Wesseling.
Van oud naar nieuw: de Nederlandse universiteit in de overgangsjaren. Blz. 503-511. - Ludgard Mutsaers.
Volendam Sound. Wereldmuziek uit een dorp aan de zee. Blz. 513-524.
(Sterke merken zijn goud waard in handel en industrie, denk maar aan “Vlaamse Frites” en “Volendammer Vishandel”. Volendam leent zijn naam ook aan een plaatselijk ontwikkeld muziekgenre, de Volendam sound.) - Frank Hellemans.
De verteller als koele minnaar. Dichters die zich aan proza wagen. Blz. 523-533.
(Er gaat geen maand voorbij of er staat een dichter op die het ook probeert te maken in de wereld van de proza. Van romans tot memoires: poeten storten zich tegenwoordig massaal op het “grotere” werk.) - Karel Steenbrink.
Nieuwe moslims in Nederlandse steden. Blz. 535-542.
(De religieuze beweging die nu door aanhangers en buitenstaanders “Islam” wordt genoemd, ontstond tussen 600 en 632 in de stad Mekka.) - Kristiaan Borret.
Alles stad. Over een paradigma van nieuwe stedelijkheid. Blz. 544-553.
(De naoorlogse ruimtelijke stedelijke ontwikkeling in de West-Europese steden lijkt geen succesverhaal. Stedebouwkundige analyses en theorieen hebben het voortdurend over de teloorgang van de stad, ze brengen nauwelijks nog optimistische visioenen voort en doen meer aan stervensbegeleiding.) - Jos Bouveroux.
De Vlamingen in Brussel na 13 juni 1999. Blz. 555-559.
(Met een mengeling van vrees en hoop werd in Brussel uitgekeken naar de resultaten van de verkiezingen van 13 juni 1999 voor het gewestparlement.) - Jaap Goedegebuure.
Dichter van kosmos en polder. Blz. 561-570.
(Over het verhalend proza kunnen we kort zijn: Marsmans pogingen om in dit genre te slagen zijn jammerlijk in goede bedoelingen blijven steken.) - Saskia Bak.
Een oude vorm voor een nieuw museum. Het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent. Blz. 571-580. - Culturele kroniek. Blz. 581-609
Literatuur:
. <Door: G.F.H. Raat:> Over J.J. Voskuil.
. <Door: Cyrille Offermans:> Over Marcel van Erwin Mortier.
. <Door: W.A.M. de Moor:> Over Oscar van den Boogaard.
. <Door: Karel Osstyn:> De lucht van Mirabel van Pol Hoste.
. <Door: Anneke Reitsma:> Bijvangst van Judith Herzberg.
. <Door: Yves T’Sjoen:> Mijn gedichten van Mustafa Stitou.
. <Door: Luc Devoldere:> J.J. Overstegen. Etalage, Uit het leven van een lezer.
. <Door: Hugo Brems:> Redbad Fokkema. Aan de mond van al die rivieren. Een geschiedenis van de Nederlandse poezie sinds 1945.
. <Door: Koen Vergeer:> De papegaaienziekte van Paul Demets
Beeldende kunst.
. <Door: Ed Leeflang:> Willem den Ouden en de tragedie van De Waal.
. <Door: Ingeborg Walinga:> Recht op Schoonheid van Rudi Fuchs.
Theater:
. <Door: Pieter Bots:> Weg van Josse de Pauw.
. <Door: Jos Nijhof:> Acteurs en actrices van overmorgen.
Muziek:
. <Door: Ignace Bossuyt:> Een decennium Il Fondamento met Paul Domrecht.
Film:
. <Door: Jan Temmerman:> Filmbeleid in Vlaanderen. - Taal- en cultuurpolitiek. Blz. 611-616.
. <Door: Luc Devoldere:> Les Belles Etrang’eres, 17 ‘ecrivains belges.
. <Door: Aad Nuis:> Een dag op de Rijksacademie.
. <Door: Luc Devoldere:> De ontdekking van het Nederlands.
. <Door: Francis Persyn:> De recente evolutie van het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk. - Publicaties. Blz. 617-632.
. <Door: Bruno de Wever:> Romain Vanlanschoot. Kapelaan Verschaeve.
. <Door: Jan W. de Vries:> L. van Poelgeest. Papanse besognes, Nederland en Japan 1945-1975.
. <Door: L. Abicht:> J. Brugman. Het raadsel van de multicultuur. Essays over Islam en integratie.
. <Door: Dirk van Assche:> Jeffrey Tyssens. Om de ziel van ’t kind… Het onderwijsconflict als een breuklijn in de Belgische politiek.
. <Door: Ludo Simons:> Was Tijl Uilenspiegel politiek correct?
. <Door: Lode Wils:> De Belgische senaat en de Nederlandse Eerste Kamer.
. <Door: Luc Devoldere:> Matthijs van Boxsel. De Encyclopedie van de Domheid. - Bibliografie van het Nederlandse boek in vertaling. Blz. 633-635.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.44-=-=
ONZE TAAL, jaargang 68, nummer 10, oktober 1999.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, Hogeschool Larenstein.
Arnhem, november 1999.
- Peter Burger & Jaap de Jong.
Doe maar of je thuis bent. Hoe het Nederlands steeds informeler werd. Blz. 256-259.
(Omstreeks 1900 was Nederland nog een standenmaatschappij, hetgeen zijn weerslag had in het taalgebruik. Kinderen zeiden jij tegen de dienstmeid, die hen aansprak met u. Correspondentie was onderworpen aan strikte regels. Daarvoor bestonden zelfs speciale handboeken, zoals “Geerling’s briefsteller” (1920). Vanaf begin jaren zestig waait een frissere wind door de maatschappij en dus ook door het taalgebruik. Koningin Juliana wil zich gewoon met ‘mevrouw’ aan laten spreken. Daarna kwamen er soortgelijke initiatieven in de ambtelijke wereld en in het bedrijfsleven. De titulatuur werd sterk vereenvoudigd. Grondig onderzoek van o.a. Van den Toorn leert dat u-zeggen tegen ouders in minder dan een eeuw grotendeels is verdwenen, te beginnen bij de hogere standen. Tegenwoordig lijkt ‘jij’ gereserveerd voor situaties in de intieme sfeer (ouders, familieleden, vrienden en collega’s), terwijl ‘u’ wordt gezegd tegen personen buiten die intieme kring. Jij-zeggen betekent dus niet gebrek aan respect, terwijl met u geen onderdanigheid wordt gedemonstreerd.) - Taaladviesdienst.
Vraag en antwoord. Blz. 262.
Kwesties die deze keer aan de orde komen: Is “Ben niet zo verlegen!” juist? Is het “De fret” of “het fret”? Is het “iets op de ke(e)per beschouwen”? En wat wringt er in de zin “De aardbeving zorgde voor veel leed” - Harry Cohen.
Purisme en realiteitsbesef. De inburgering van vreemde woorden. Blz. 264-266.
(Het binnensluipen van vreemde woorden is van alle tijden en het verzet daartegen eveneens. Die vrees voor het oprukkende Engels is niet terecht. De wereld is nu eenmaal kleiner geworden en taal is een spontaan proces dat zich niet laat dicteren. Na verloop van tijd immers passen vreemde woorden zich meestal aan. Het verzet tegen vreemde insluipsels lijkt te worden gevoed door trots op het nationale erfgoed, angst voor het vreemde, afkeer van verandering en gekwetst schoonheidsgevoel. Het assimilatieproces bij Franse en Duitse woorden is inmiddels voltooid. Uit die talen wordt tegenwoordig vrijwel niets meer geleend. Maar uit het Engels stromen de woorden toe. Stromen? In haar boek ‘Taaltrots’ doet Nicoline van der Sijs verslag van een steekproefonderzoek uit 1994. In een willekeurige nummer van de NRC telde ze rond 30 procent leenwoorden. Minder dan een tiende gedeelte daarvan (2,3 procent) stamde uit het Engels… - Marc van Oostendorp.
Een slot-n tussen haakjes. Twee nieuwe woordenboeken met uitspraakinformatie. Blz. 266-267.
(In de 13de uitgave van de grote Van Dale is van een paar duizend problematische woorden de uitspraak genoteerd, d.w.z. de Nederlandse, niet de Vlaamse. In november 1999 verschijnt bij uitgeverij Het Spectrum van de hand van Jos’e Heemskerk en Wim Zonneveld het ‘Uitspraakwoordenboek’. Daarin zijn de Vlaamse varianten w’el opgenomen: [dossier] naast [dosjee] en [poliesie] naast [polietsie]. Noch Van Dale noch Het Spectrum hebben de bedoeling een norm te stellen. Een officiele norm bestaat trouwens niet eens. Toch hebben de makers knopen moeten doorhakken. Van Dale heeft besloten de slot-n bij werkwoorden wel aan te geven, Het Spectrum schrijft die tussen haakjes. “Het zou handiger zijn als een woordenboek kon praten” en inderdaad zal een computerstem de woorden uitspreken op de grote Van Dale die in 2000 op cd-rom zal verschijnen.) - Jan Erik Grezel.
“Ik ben beslist geen enge schoolfrik.” Het verzorgde Nederlands van Huygens-kenner dr. H.M. Hermkens. Blz. 268-270.
(Vroeger was hij veel puristischer. Dat blijkt ook uit zijn befaamde “Verzorgd Nederlands” dat hij zelf “gematigd normatief” noemt. Nu noemt hij zich de “rekkelijkste onder de preciezen”. Zijn standpunt: “Taal is in ontwikkeling, dat weet elke taalkundige. Je moet je oordeel daarom aanpassen. (…) Veertig jaar geleden keurde ik het woord ‘eenmalig’ af. Maar als we voor dat begrip geen goed Nederlands woord hebben, is ‘eenmalig’ toch een aanwinst voor het Nederlands?” Het gebruik bepaalt de norm, maar de vraag is wel: het gebruik door wie. Als dat de massa is, vervalt het Nederlands snel tot de taal van de straat. H. ergert zich aan radio- en TV-presentatoren die “averechts assimileren” en [dat iz zo] en [zestig] zeggen in plaats van [dat is so] en [sestig]. En ook aan de spellinguitspraak [het], waar iedereen gewoon [ut] zegt. Hij klaagt: “Ik heb een kleindochter, die studeert binnenkort af in het vak Nederlands. Alles wat zij weet, weet ik niet, en alles wat ik weet, weet zij niet.(…) Neem mijn vakgebied, zeventiende-eeuwse taal en literatuur: dat is afgeschaft. Daardoor missen studenten historisch inzicht in taalontwikkeling. Je moet als neerlandicus via klankwetten toch kunnen laten zien dat ‘omhelzen’ van ‘hals’ is afgeleid?” Na 40 jaar ijveren voor taalzorg is hij over het effect daarvan zeer bescheiden: ‘ik heb invloed gehad op studenten, maar ik heb op z’n hoogst een beetje bijgestuurd.’) - Marc van Oostendorp.
Het proefschrift van: Esterella de Roo. Taal na een hersenbloeding. Blz. 271.
(Een tijd lang hebben wetenschappers gedacht dat afasiepatienten die een hersenbloeding hebben gehad, waren getroffen in dat hersengebiedje waar de grammatica ligt opgeslagen. In haar proefschrift “Agrammatic Grammar. Functional Categories in Agrammatic Speech” toont De Roo aan dat zulke patienten in grote lijnen nog dezelfde grammaticaregels hanteren als gezonde taalgebruikers. Het zicht daarop is echter verduisterd door de telegramstijl waarin die patienten spreken.) - Inge Suasso.
U hebt of u heeft: een man/vrouw-zaak? Blz. 272-274.
(Taaladviseurs raden aan ‘u hebt’ te zeggen en te schrijven, naar analogie van ‘u wilt’, ‘u kunt’ en ‘u zult’. Toch zijn er veel mensen die ‘u heeft’ bezigen. Vrouwen lijken een voorkeur te hebben voor ‘u hebt’, terwijl mannen vaker ‘u heeft’ zeggen. Het is overigens niet zo dat schrijvers en sprekers altijd consequent zijn; menggebruik heeft zij ook aangetroffen, o.a. bij zichzelf. Ook werd een parallelonderzoekje verricht bij tien mannelijke en tien vrouwelijke schrijvers. De derde persoon bij ‘u heeft’ gaat terug op het 17de-eeuwse ‘ue’, dat een verkorting is van ‘uwe edelheid’. Het pers. vnw. ‘u’ werd tevoren nooit als onderwerp gebruikt, omdat ‘gij’ die functie al had.) - Hans Heestermans.
Vergeten woorden: Ploert. Blz. 274.
(Wij kennen ‘ploert’ alleen nog maar in de betekenis van ‘schoft’ (al bij Couperus). Voor 1900 had het nog zes andere betekenissen: ‘losbol’, ‘ruwe, onbeschaafde kerel’, ‘burgerlijk, bekrompen persoon’. In de 19de-eeuwse studententaal vervolgens nog: ‘iemand die niet studeert of niet gestudeerd heeft’ (zie bv. Van Lennep, Kneppelhout, Haverschmidt), ‘hospes van een student’ en (in Groningen) ‘politieagent’.) - Ellen Klein Breukink & Ren’ee van Bezooijen. Gorgonzola, baguette, gamba’s. De uitspraak van culinaire leenwoorden in Nederland en Belgie. Blz. 275-277. (96 proefpersonen – medewerkers en studenten van de universiteiten van Nijmegen, Leiden en Leuven – moesten een lijst van 66 culinaire woorden oplezen. Enkele conclusies:
- Franse woorden behouden het vaakst hun authentieke uitspraak;
- Nederlanders gebruiken vaker de authentieke uitspraak dan de Vlamingen;
- ouderen kiezen vaker voor de authentieke uitspraak dan jongeren. De mate van inburgering bepaalt de uitspraak. De ‘g’ in ‘spaghetti’ zal eerder op zijn Nederlands worden uitgesproken dan die in het minder ingeburgerde ‘gorgonzola’. Vlamingen en Nederlanders hebben ieder hun eigen manier om leenwoorden te vernederlandsen. Vlamingen spreken die vaak uit zoals ze gespeld worden, Nederlanders passen die woorden meer op een natuurlijke manier aan aan het Nederlands.)
- Frans Vanhooff.
Taalroof. Blz. 277.
(In de Taalagenda 1999 pleit Peter Burger ervoor om het “glasheldere” Vlaamse woord ‘vluchtmisdrijf’ (= doorrijden na een aanrijding) onverwijld op te nemen in de Noord-Nederlandse taalschat. Op zichzelf terecht, maar het is wel een geval van zg. idiomatische ontlening: de Belgische wetgeving is geconcipieerd en geschreven in het Frans en later vertaald in het Vlaams en het Nederlands. Zo is ‘vluchtgedrag’ de vertaling van ‘d’elit de fuite’. Idioom dat eigen is aan een bepaalde taal, wordt dus a.h.w. geroofd.) - Adrie Beyen & Corriejanne Timmers.
Zonder woorden. De taal van gebaren. Blz. 278-279.
(In elke cultuur maken mensen gebaren die soms het gesprokene ondersteunen en soms een zelfstandige betekenis hebben. Over de cultuurgrenzen heen zijn de gebaren vaak hetzelfde maar de betekenis is dat allerminst. Wie in Griekenland knikt, zegt nee. Beyen en Timmers zijn bezig aan een ‘Groottaal-zonder-woordenboek. Encyclopedie van non-verbaal taalgebruik’, dat begin 2000 verschijnt. Dit gaat niet alleen over gebarentaal maar over alle ’taal zonder woorden’ zoals bv. molentaal, postzegeltaal en kleurentaal.) - Marlies Philippa.
Van woord tot woord: Wat het Diets beduidt. Blz. 280-281.
(Over dubbelvormen als besturen/bestieren, duur/dier, lieden/luiden, kieken/kuiken. ‘Bedieden’ (in het noordelijke Nederlands nu verouderd) en ‘beduiden’ gaan terug op een Germaanse woordstam, die we ook terugvinden in ‘duidelijk’, ‘Duits’ en ‘diets’. Die stam betekent ‘volk’. ‘Duiden’ is dan ‘voor het volk duidelijk maken’. Wanneer iemand iets ‘diets’ gemaakt wordt, wordt hij in zijn landstaal aangesproken. Zo zijn ontstaan ‘Diets’, in het Engels ‘Dutch’, de volkstaal van onze contreien, en ‘Deutsch’ voor de taal van de Duitsers.) - Riemer Reinsma.
Geschiedenis op straat: Schulpweg. Blz. 281.
(‘Schulp’ betekent ‘schelp’. In kustplaatsen werden schelpen langs de Schulpweg/-straat naar het dorp vervoerd. Daar werden ze overgeladen op schepen. De overslagplaatsen kregen namen als Stetweg, Stetlaan(tje) en Schulpstet. De etymologische oorsprong van ‘stet’ is onbekend.) - Redactie. Tamtam Taalberichten. Blz. 282 (Drie opmerkelijke krantenberichten:
- “Engels bij Nederlandse bedrijven wekt opschudding”
- “Weer taalruzie in EU”
- “Nederlands aan de Kaap”)
- Raymond No”e. InZicht. Blz. 285-287. (Acht publicaties:
- “Boeventaal & Gabbertaal. Twee Bargoense woordenboekjes uit de eerste helft van de 20ste eeuw” (samenst. Ewoud Sanders; resp. W.H.L. K”oster Hemke & E.G. van Bolhuis)
- Ton Spruijt, “Total Dutch. Een Engels-woordboek” (meer dan 1000 woorden en uitdrukkingen met ‘dutch’)
- Nicoline van der Sijs (samenst.), “Het versierde woord. De Epitheta of woordcombinaties” van Anthoni Smyters
- Peter van der Horst, “De taalgids. Tekstverzorging van A to Z”
- Peter van der Horst, “Redactiewijzer.Praktische handleiding voor het taalkundig en typografisch verzorgen van teksten”
- Bas en Tom Oversteegen, “Handleiding voor het oplossen van cryptogrammen”
- Nicoline van der Sijs, “Taaltrots” (over de rol van taalzuivering in meer dan veertig talen)
- Kees Roos, “De laatste stelling. Opmerkelijke beweringen van Nederlandse promovendi” (bij ’taal;’ “Niet elke volzin is zinvol”.)
Tijdschrift:
(Aandacht voor het tijdschrift “Nederlands van Nu” (verschijnt vijf keer per jaar, is een uitgave van de Vereniging Algemeen Nederlands, de Belgische zustervereniging van het Genootschap Onze Taal.)
Vier aankondigingen
(1 Nederlandse Schrijfdag 2 Juniorendag toegepaste taalkunde 3 Esperanto-tentoonstelling 4 Afscheid Agnes Verbiest.)
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.45-=-=
ONZE TAAL, jaargang 68, nummer 11, november 1999.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, Hogeschool Larenstein, m.m.v. Jacques Bennis.
Arnhem, november 1999.
- Wouden, Ton van der.
Smeermiddelen van de taal. Partikels in het Nederlands. Blz. 292-295. (1)
(In dit themanummer is een vijftal artikelen gewijd aan partikels. Dat zijn kleine woordjes als ‘wel’, ‘eens’,’toch’, ‘dan’, ‘zelfs’, ‘alleen’, ‘ook’, etc. Ze zijn wat olie is voor een motor: het smeermiddel van de communicatie. Ze zijn net als voegwoorden, voorzetsels, bijwoorden en tussenwerpsels onverbuigbaar, maar vormen toch een aparte categorie. In het Duits (Helbigs “Partikellexikon”) zijn er een stuk of honderd geinventariseerd; het Nederlands zal er niet veel minder hebben. Vroeger werden ze tot de bijwoorden gerekend. Kenmerkend voor partikels is dat het vaak onduidelijk is bij welk zinsdeel zij een bepaling zijn, terwijl het dikwijls zeer moeilijk is hun betekenis te omschrijven.
Er zijn drie soorten te onderscheiden:
1 focuspartikels (“Pieter valt ZELFS bij ‘Die Zauberfl”ote’ in slaap”);
2 graadpartikels (“Beatrix werkt TE hard”);
3 modale partikels (“Geef dat boek maar eens hier”).
De modale partikels vormen de lastigste groep. Ze beinvloeden de betekenis van de zin op subtiele wijze. Ze zijn niet beklemtoond, kunnen niet op zichzelf staan en kunnen niet ontkend worden. Bovendien staan ze meestal in het midden van een zin, niet zelden op een kluitje bij elkaar (“Geef die boeken dan nu toch maar eens even hier”).) - Jan Kuitenbrouwer.
Vanwaar maar? Blz. 296. (2)
(Fictieve dialoog tussen enkele taalgevoelige types, waarin tussenwoorden als “pas”, “wel”,”toch” e.d. steeds voorkomen en (te) letterlijk genomen worden.) - Jan Erik Grezel.
Het andere ‘anders’. Blz. 297. (3)
(“Anders nog iets?” “Zal ik hem anders maar voor u apart leggen?” “Anders krijg je geen…!” Van Dale onderscheidt bij het complexe woord “anders” maar liefst twaalf gebruikscategorieen. Buitenlanders die onze taal willen leren, worden er radeloos van.) - Pieter Uit den Boogaart.
Welgekweld. De onbegrensde mogelijkheden van ‘wel’. Blz. 298-301. (4)
(Een klein en onopvallend woord als ‘wel’ kan van alles betekenen. Er zijn zeven hoofdgroepen te onderscheiden en per hoofdgroep is er nog een verdere onderverdeling te maken (totaal 24). Modale partikels in het algemeen en ‘wel’ in het bijzonder hebben vaak een boventoon en een ondertoon. De boventoon heeft een betekenis of gebruiksfunctie die duidelijk iets met de inhoud van het gesprokene te maken heeft. De ondertoon is een houding tegenover het gesprokene, een signaal als fronsen of kuchen.) - Peter-Arno Coppen.
Niet zo’n moeite met zulke joekels. Grammatica op de vierkante millimeter. Blz. 302-303. (5)
(De grammatica van de kleine woordjes is nog grotendeels ongeschreven. Moedertaalsprekers gebruiken ze doorgaans onbewust. Wie ze analyseert komt voor problemen. Bijvoorbeeld: is er verschil in betekenis tussen “Het is zo’n lekker weer’ en ‘Het is zulk lekker weer’? Welk regelsysteem ligt aan dit verschil ten grondslag? Er blijkt een heel klein en subtiel betekenisverschil te zijn, al zijn beide uitingen correct.) - Dae W.R. Punt.
Storing. Blz. 303
(Soms worden veel voorkomende Engelse termen als Nederlands opgevat. Bij het comprimeren van een groot bestand rollen termen als “deflating”,”compressing” en “storing”(= opslaan) over het scherm. Dit laatste woord is dus Engels..) - Taaladviesdienst.
Andere woorden voor ‘soundbite’ / Ander woord voor ‘browser’. Blz.
250.
(Er kwamen 100 inzendingen binnen met in totaal 250 alternatieven voor ‘soundbite’. Gekozen is ‘pakzin’. Een eervolle vermelding krijgt ‘inkeiler’. Nieuwe oproep: een ander woord voor ‘browser’. - Vraag en antwoord:
Door: Taaladviesdienst. Blz. 307.
(Deze keer drie problemen: Is “De beste prestatie ooit” correct? Wat is het meervoud van “Iraki”? Waarom krijgt “naiviteit” alleen een i na de a, en “naieveling” een ie?) - Jaap Bakker.
‘De Dikke’ barst uit zijn jas. De dertiende editie van de grote Van Dale. Blz. 308-310.
(De volumetoename (van 3887 naar 4295 pagina’s) is maar zeer gedeeltelijk toe te schrijven aan de nieuw opgenomen woorden. Vooral toegenomen is de hoeveelheid informatie per woord, zoals fonetische weergave bij ruim 9.000 woorden, tienduizenden dateringen bij etymologische informatie, vele nieuwe betekenisnuances en voorbeeldzinnen. Voorts zijn vakdeskundigen ingeschakeld, hetgeen geleid heeft tot forse uitdijing van de definities. Op enigszins willekeurige manier – zo lijkt het – zijn woorden geschrapt en andere behouden. Afkeurende labels als ‘barbarisme’en ‘germanisme’ zijn vervangen door objectieve herkomstinformatie. Het ideaal van compleetheid botst met de opgelegde beperkingen in omvang. Wellicht zullen die minder een rol spelen bij de voor het jaar 2000 aangekondigde cd-romversie. Anders moet maar worden nagedacht over een vierdelige editie.) - Will Hus en Corriejanne Timmers.
De ‘quotezak’ van de 13de editie. Blz. 310.
(Hardnekkige geruchten willen dat woordenboekmakers expres een paar onzinwoorden opnemen, misschien om plagiaat te kunnen aantonen, zoals ‘oei-oei-machine’ en ‘quotezak’ in de twee voorafgaande drukken. En nu ‘Detiger’ in de zg. uitdrukking “stromen als de Rijn bij Detiger” (hommage aan oud-directeur Pim Detiger?) - Jan Erik Grezel.
“Wij wilden gewoon een aardig boek over syntaxis schrijven”. Interview met de taalkundigen Kraak en Klooster. Blz. 311-313.
(Kraak en Klooster verhalen van de schok die de logisch-wiskundige benadering van de linguistiek van Noam Chomsky in de jaren zestig teweegbracht. De strijd tussen de jonge aanhangers van het gedachtegoed van Chomsky en de tradionalisten kreeg zijn climax in 1966, toen Kraak bij de verdediging van zijn proefschrift “Negatieve zinnen” in de clinch geraakte met Reichling. Nachtenlang ploeterde hij samen met Klooster aan het vertalen van de (nog ongepubliceerde) dictaten van Chomsky. In 1968 publiceerden zij gezamenlijk “Syntaxis”. Dat betekende de doorbraak van de transformationeel-generatieve grammatica (TGG) in Nederland. Samen met Verkuyl en Luif schreef Klooster het schoolboek “Je weet niet wat je weet”. Enige relativering is Klooster niet vreemd: “Taalkunde is zoiets als astronomie: het heeft niet veel direct maatschappelijk nut. Maar ja, mensen willen er toch iets over weten.” Kraak pleit voor een nieuwe aanpak op de scholen: “Grammaticaonderwijs moet je eigenlijk voor alle moderne talen in ‘e’en hand geven.” - Peter Burger en Jaap de Jong.
Van ‘aap noot mies’ tot turbotaal. Taalkroniek van de twintigste eeuw. Blz. 314-316.
(Dit artikel is voorpublicatie uit hert “Taalboek van de eeuw” van deze auteurs en beschrijft in het kort 37 sleutelmomenten uit de geschiedenis van het Nederlands tussen 1 januari 1900 en 1 december 1998: leesplankje, germanismen, GB, diss. Kraak, “neuken” bij Joop van Tijn, de troonrede, het voltooide WNT e.v.a.) - Marc van Oostendorp.
Het proefschrift van. Meisjes- en jongensgesprekken. Blz. 318-319.
(Van Alphen beschrijft in haar dissertatie “Variatie in verbale interactie (v/m)” hoe zij op middelbare scholen groepjes jongens en groepjes meisjes van gemiddeld vijftien jaar over een gegeven onderwerp met elkaar liet discussieren. De gesprekken werden opgenomen en uitgeschreven. Ze koos pubers, omdat die zich extreem mannelijk resp. vrouwelijk gedragen en uiten. Meisjes reageren beter op elkaars voorstellen dan jongens, als het moet ook heel stevig (“Gatverdamme!”, “Ik vind er geen reet aan!”). Jongens maken een grapje of brengen het gesprek op een ander onderwerp. Hoe verklaart ze deze verschillen? Op de een of andere manier is het voor meisjes kennelijk belangrijker hun net ontdekte eigenheid uit te drukken in gesprekken met andere meisjes. Jongens hebben andere manieren om zich te onderscheiden. Maar het is ook mogelijk dat meisjes van nu erg onder de invloed zijn van ‘girl power’.) - C. Kostelijk.
Het weze zo. Blz. 319.
(In zijn “Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes” beschrijft Karel van het Reve het archaisch woordgebruik van oud-premier Van Agt. Kamerleden lachten om diens ‘lapidair’ (dat zij niet begrepen) en ‘het weze zo’.) - Jan van der Pol.
De euromunten. Blz. 319.
(Suggesties voor Nederlandse namen voor de nieuwe euromunten: bv. twent (0,02), vierstuiver (0,20), halfje (0,50) en tweuro (2,00).) - Guus Middag.
Woordenboek van de poezie. Wegluis.
(“O wegluis!” Met deze aanhef begint Jules Deelder zijn “Ode aan de Wegluis” in de bundel “Transeuropa” (1955). Naar alle waarschijnlijkheid gaat het om een Fiat-model uit 1936, ook wel Topolino (muisje) genoemd. Deelder kan ook de na-oorlogse Fiat 500 of 600 op het oog hebben gehad. De 500 werd ook ‘rugzakje’ genoemd. Of bedoelde hij misschien kleine autootjes in het algemeen?) - Raymond No”e.
- Inzicht. Blz. 322-323.
Publicaties:
1-2 Nieuwe taal (of juist niet): Jan Kuitenbrouwer,”Ouboltaal”; Rob Doeve, “Onder de pet”
3 Pinkhof Medische spellingcontrole (cd-rom)
4 Maria Carmela Betr’o, “Hierogliefen. De beeldtaal van het oude Egypte” (beschrijving van de 600 meest gebruikte)
5 Gerd de Ley, “De grote citaten cd-rom”
6 Paul Oskamp en Rudolf Geel, “De preek als communicatiemiddel” (reeks “Schrijfgidsen voor communicatieve beroepen”)
7 Harrie Scholtmeijer, “Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog”
8 Peter van der Geer, “Het Lagerhuis. De kunst van het debatteren”
9 Guido Geerts & Ton den Boon (hred.), “Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal” (13de dr)
10 Sjaak Bral, Marnix Rueb en R.J. Rueb, “De groen-geile scheurkalender vorrut jaar 2000” (Haagse Harry)
11 “Dorknoper, een voorbeeldig ambtenaar”
12 Inez van Eijk, “De nieuwe taalhulp”
13-14 Gerrit Komrij (red.), “De Afrikaanse poezie in 1000 en enige gedichten” en “De Afrikaanse Poezie. 10 gedichten en een lexicon”
Aankondiging: Landelijke informatiedag van het steunpunt ‘Dubbelop’
(voor ouders die hun kind(eren) meertalig opvoeden)
Tijdschrift: Om tegenspel te bieden aan de verengelsing is in 1992 opgericht de Stigting vir Afrikaans. Deze stichting geeft een tijdschrift uit, Afrikaans Vandag, dat zich ook richt op geinteresseerde buitenlanders. De stichting heeft ook een weblocatie, een ‘webwerf’ (www.afrikaans.com). Redactie: Anneke van Niekerk.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.46-=-=
TAALBEHEERSING, Driemaandelijks Tijdschrift, jaargang 21, nummer 3, augustus 1999.
ISSN 1384-5853.
Door: Louise Cornelis, Amsterdam.
Amsterdam, 25 november 1999.
- Frans van Eemeren en Peter Houtlosser.
Over zekere waarden. Een analyse van twee objectief waarderende standpunten. Blz. 179-186. - Dick Springorum.
Overleggen en perspectief nemen. Een onderzoek naar de communicatieve kwaliteit van werkoverleg. Blz. 187-205. - A. Braet.
Aristoteles’ Rhetorica. Een werk dat pathos veroordeelt ‘en behandelt. Bij de verschijning van een Nederlandse vertaling. Blz. 206-219. - Eveline feteris, Rob Grootendorst en Peter Houtlosser.
Bibliografie Argumentatietheorie 1998. Blz. 220-228. - Boekbeoordelingen:
. <Door: Ted Sanders, op blz. 229-231:> Theo Janssen. Communiceren. Over taal en taalgebruik. Antwerpen: SDU/Standaard. 1997.
. <Door: Erik van der Spek, op blz. 231-235:> Susanne Gerritsen. ‘Het verband ontgaat me’. Begrijpelijkheidsproblemen met verzwegen argumenten. Dissertatie UvA. Amsterdam: Nieuwezijds. 1999. - Signaleringen, blz. 236-252.
(Maar liefst 11 signaleringen dit keer, van diverse boeken op het vakgebied en verwante gebieden). - Uit de tijdschriften. Door: Peter Houtlosser, op blz. 253-257.
(Een overzicht van de meest recente afleveringen van enkele neerlandistische tijdschriften.) - Nieuws uit het vakgebied. Blz. 258.
(Met promoties, personele veranderingen, congressen en symposia en interne publicaties.)
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.47-=-=
TABU, Bulletin voor Taalwetenschap, jaargang 29, nummer 2, 1999.
ISSN 0165-9200.
Door: Ton van der Wouden, NWO/Nederlands RUG en ATW RUL.
Leiden, 16 november 1999.
- Jan-Wouter Zwart.
‘Referentie’ en de typologie van NPs: de status van PRO. Blz. 49-67.
(“PRO is binnen de generatieve grammatica de aanduiding voor het begrepen subject in bepaalde infinitiefzinnen. […] PRO is verplicht leeg omdat het een niet-referentiele NP is, d.w.z. een zuiver structurele NP die niet zoals andere NP’s verwijst naar iets in de werkelijkheid. We hebben het Lexicon beschreven als een systeem dat projecties omzet in klankreeksen. Zonder projectie kan PRO dus nooit verklankt worden.”) - Petra Hendriks.
Het taalorgaan en andere linguistische curiositeiten: De taalkunde in het nieuwe millennium. Blz. 67-93.
(Over de kloof tussen de taalkunde en de rest van de cognitiewetenschap. “het zou de doodklap voor de taalkunde betekenen wanneer cognitiewetenschappers erin zouden slagen een pratende robot te ontwerpen, terwijl taalkundigen nog steeds druk bezig zijn zich af te vragen hoe kinderen er in hemelsnaam in slagen het principe te ontdekken van de verplaatsing van lege operatoren, die je niet hoort maar die vanuit theoretisch perspectief nodig zijn om de aanwezigheid te verklaren van andere lege elementen, die je vanzelfsprekend ook niet hoort maar die nodig zijn om het gedrag van andere, wel hoorbare, taalkundige elementen te verklaren.”) - Jack Hoeksema.
Velarisatie van /n/ in plat Hollands. Blz. 94-96.
(n wordt bij Hollandse boeren in de literatuur uit de 17e en de 18e eeuw ng voor t, d of s, mits voorafgegaan door een (korte) a of o (Frans -Frangs enz.). a en o worden achter in mond uitgesproken, dus het is een geval van plaats-assimilatie. We vinden het verschijnsel niet na lange vokalen, want lange vokaal + nasaal + obstruent is iha. ongrammaticaal.) - Eric Hoekstra.
Schakeringspartikels en gevoelsmodaliteiten. Blz. 97-102.
(Over zinnen als “ik heb me daar liggen rennen!” “Me”, “daar” en “liggen” hebben hun letterlijke betekenis gedeeltelijk of geheel verloren; ze leveren een emotieve bijdrage aan de semantiek van de zin.)
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 9911.48-=-=
*-------------Redacteurs--tijdschriftenoverzicht--Neder-L-----------------* | Amsterdamer Beitraege Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | de Achttiende Eeuw: | | de Boekenwereld: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com> | | Cahiers voor een Lezer: Reinder Storm <Reinder.Storm@konbib.nl> | | Driemaandelijkse Bladen: Harrie Scholtmeijer | | <Harrie.Scholtmeijer@meertens.knaw.nl> | | Gramma/TTT: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl> | | Leuvense Bijdragen: Hans Smessaert | | <Hans.Smessaert@arts.kuleuven.ac.be> | | Literatuur: Jose Rekers <jjrekers@hotmail.com> | | Literatuur Zonder Bea Ros <Bea@Zunneberg-Ros.nl> | | Leeftijd: | | Mededelingen Stichting Marco de Niet <Marco.deNiet@konbib.nl> | | Jacob Campo Weyerman: | | Meesterwerk: Els Ruijsendaal <ruisdaal@cistron.nl> | | Millennium: Paul Wackers <wackers@let.kun.nl> | | Moer: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.nl> | | Over Multatuli: Reinder Storm <Reinder.Storm@konbib.nl> | | Naamkunde: Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | Nederlandse Letterkunde: Karel Bostoen <bostoen@rullet.leidenuniv.nl> | | Nederlandse Taalkunde: Luuk Lagerwerf <l.lagerwerf@wmw.utwente.nl> | | Neerlandica Extra Muros: Olga van Marion <ovmarion@rullet.leidenuniv.nl>| | de Negentiende Eeuw: Jan Stroop <J.Stroop@hum.uva.nl> | | Ons Erfdeel: Jaap van Veen <Jaap_van_Veen@compuserve.com> | | Ons Geestelijk Erf: Thom Mertens <thom.mertens@ufsia.ac.be> | | Onze Taal: Jac Aarts <j.aarts@chello.nl> | | de Parelduiker: Wieneke 't Hoen <Wieneke.t.Hoen@chi.knaw.nl> | | Queeste: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl> | | Spiegel der Letteren: Betty van Wonderen | | <Betty=van=Wonderen@uba.uva.nl> | | Taal en Tongval: Roland de Bonth, <salemans@baserv.uci.kun.nl> | | Taalbeheersing: Louise Cornelis <lcornelis@compuserve.com> | | Taalschrift: Ewoud Sanders (via:) <secr@ntu.nl> | | Tabu: Ton van der Wouden <vdwouden@let.rug.nl> | | Tekst[blad]: Judith Mulder <tekst.en.uitleg@wxs.nl> | | TNTL: Dick Wortel <wortel@inl.nl> | | Trefwoord: Els Ruijsendaal <ruisdaal@cistron.nl> | | Tydskrif vir Nederlands Jean Jordaan <rgo_anas@rgo.sun.ac.za> | | en Afrikaans: | | Vaktaal: Guido Leerdam <G.Leerdam@dienst.vu.nl> | | Volkskundig Bulletin: Theo Meder <Theo.Meder@meertens.knaw.nl> | | Vonk: Rita Rymenans <rymenans@uia.ua.ac.be> | | Vooys: Michiel Ruijgrok <mruijgrok@theo.uu.nl> | | de Zeventiende Eeuw: Ton Harmsen <harmsen@rullet.leidenuniv.nl> | *-------------------------------------------------------------------------*(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@Meertens.KNAW.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 9911.d --------------------------*
Laat een reactie achter