Subject: | Neder-L, no. 0003.b |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Mon, 20 Mar 2000 22:18:44 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Achtste-jaargang--------- Neder-L, no. 0003.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Med: 0003.17: Neerlandistiek On-line; NWO verstrekt subsidie aan de | | Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren | | (2) Red: 0003.18: Problemen bij openen e-mailversie 0003.a | | (3) Rub: 0003.19: Hora est!: promotie H. Slings op wo 22 maart 2000 te | | Leiden | | (4) Vac: 0003.20: Vacature voor universitair docent/hoofddocent | | Nederlandse taalkunde aan de Universitaire Instelling | | Antwerpen (deadline: wo 3 mei 2000) | | (5) Vac: 0003.21: Vacatures voor aio's met doctoraalexamen ATW, Engels | | of Nederlands aan de Vrije Universiteit Amsterdam en | | de Katholieke Universiteit Nijmegen (deadline: za 25 | | maart 2000) | | (6) Vac: 0003.22: Vacature voor lector Nederlands aan de universiteit | | te Debrecen in Hongarije (deadline: di 30 mei 2000) | | (7) Vac: 0003.23: Vacature voor hoogleraar Nederlandse taal en cultuur | | aan de universiteit te Lublin in Polen (deadline: | | ma 1 mei 2000) | | (8) Med: 0003.24: Interparlementaire Commissie van de Nederlandse | | Taalunie vraagt regeringen om formulering van sociaal | | taalbeleid | | (9) Med: 0003.25: DRUKsel 2000, beurs van aparte boekenmakers, | | bibliofiele drukkers en kleine uitgevers, op za 29 en | | zo 30 april te Gent | |(10) Vra: 0003.26: Informatie gezocht over Generatie Nul | |(11) Sym: 0003.27: Eerste Europese workshop Afrikaans extra muros op vr | | 22 en za 23 september 2000 te Leipzig; aankondiging | | en oproep | |(12) Sym: 0003.28: Themamiddag 'Nederlands en de digitale snelweg' op | | za 1 april 2000 te Utrecht | |(13) Lit: 0003.29: Nieuwe uitgaven uitgeverij Flanor | |(14) Lit: 0003.30: Intersections: Yearbook for Early Modern Studies; | | call for papers | |(15) Col: 0003.31: Linguistisch Miniatuurtje LXVII: Een reconstructie | |(16) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- ------------20-maart-2000-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 14 Mar 2000 14:55:41 +0100
From: Ren'e van Stipriaan <stipriaan@dbnl.org> en Cees Klapwijk <klapwijk@dbnl.org>
Subject: Med: 0003.17: Neerlandistiek On-line; NWO verstrekt subsidie aan de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
==================================================
Neerlandistiek On-line
NWO verstrekt subsidie aan de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
==================================================
NWO heeft aan de Stichting DBNL een subsidie voor vier jaar toegekend om een Internet-site op te bouwen voor de Nederlandse taal- en letterkunde. In deze periode zullen ten minste 250 literaire werken gedigitaliseerd worden, en daarnaast zal een begin worden gemaakt met de ontsluiting van een grote hoeveelheid secundaire literatuur. In de loop van dit voorjaar zal een testversie van de Digitale Bibliotheek op Internet gepresenteerd worden.
In 1998 ontstond er in kringen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden het idee dat het tijd werd dat er eens serieus werk zou worden gemaakt met de digitalisering van het Nederlandse literaire erfgoed. Her en der werd op dat ogenblik al voor de meest uiteenlopende doeleinden ouder tekstmateriaal in digitale vorm beschikbaar gemaakt, denk aan de enorme tekstcorpora van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, of aan de fameuze verzameling teksten in het L.J. Costerproject van Marc van Oostendorp. Maar de Maatschappij bespeurde de behoefte aan een goed ontsloten en degelijk verantwoorde digitale bibliotheek, die in de eerste plaats de canon van de Nederlandse letteren zou moeten gaan presenteren.
In het late voorjaar van 1998 begon Cees Klapwijk, op dat ogenblik beleidsmedewerker van de Leidse Universiteitsbibliotheek, met het verkennen van de belangstelling bij instanties en uiteenlopende individuen voor deelname in een groot digitaliseringsproject. Het plan bleek aan te slaan bij diverse vooraanstaande organisaties als het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, het Constantijn Huygens Instituut, en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. In de zomer van 1999 werd de Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren in het leven geroepen, waarin naast de Maatschappij ook de drie genoemde instellingen bestuurlijk vertegenwoordigd zijn. Op dat ogenblik werd er, met steun van NWO, al gewerkt aan het opzetten van een technische pilot. In de pilot, die dit voorjaar zal uitmonden in een testversie, werd vooral aandacht besteed aan het leggen van stevige fundamenten waarop een transparante en voor velen toegankelijke bibliotheek gebouwd kan worden. Zo wordt er op dit ogenblik nog gewerkt aan uitgebreide auteurs- en titeldatabases, en aan een navigatiestructuur die aan de meest uiteenlopende projecten en benaderingswijzen ruimte moet gaan bieden. Daarnaast is er voor de op te nemen teksten een eenvoudige SGML (TEI)-basiscodering ontwikkeld, die door onderzoekers en editeurs op allerlei manieren voor specifieke doeleinden kan worden uitgebreid. Bovendien is er inmiddels veel geexperimenteerd met de al dan niet automatische invoer van de meest uiteenlopende typen teksten. Het project wordt hierbij technisch ondersteund door het Elektronisch Tekst Centrum Leiden (ETCL).
Vorige week heeft NWO besloten de subsidieaanvraag voor een forse investering in de opbouw van de Digitale Bibliotheek te honoreren. Hiermee is de DBNL in staat een groot deel van haar werkprogramma te realiseren. Op dit programma staat: het digitaliseren, coderen en op internet toegankelijk maken van een grote hoeveelheid primaire teksten (ten minste 250 titels uit vooral de periode 1450-1900) en ook secundaire literatuur (ten minste 400 door experts geselecteerde artikelen, en daarnaast een aantal zelfstandige, met name taalkundige, studies). Tevens zullen door derden beschikbaar gestelde bestanden verwerkt worden aan de hand van standaards, die niet alleen gebruik via het www mogelijk maken, maar ook een lange houdbaarheid garanderen. De Digitale Bibliotheek zal bovendien streven naar intensieve samenwerking met editeurs en onderzoekers om de bijzondere mogelijkheden van elektronische tekst- en dataverwerking optimaal te benutten.
Medio 2000 zal de Digitale Bibliotheek voor iedere gebruiker van internet raadpleegbaar zijn. Hoewel het besluit over de omvang van de bijdrage nog volgt, heeft ook de Nederlandse Taalunie zich garant gesteld voor een aanzienlijke medefinanciering van dit project. Dat betekent dat Vlaanderen niet alleen inhoudelijk (via de deelname van verschillende instellingen en individuele onderzoekers) maar ook financieel participeert.
Het draagvlak voor deze nieuwe en ambitieuze bibliotheek is groot. De mogelijkheden om de verschillende kanten van de studie van de Nederlandse taal en literatuur goed te laten uitkomen, zijn dan ook zo goed als onbeperkt. Er lopen inmiddels enkele proefprojecten waarmee, vooral op het niveau van inhoudelijke ontsluiting en presentatie, de mogelijkheden nader verkend worden. De lezers van Neder-L zullen van deze ontwikkelingen op de hoogte gehouden worden.
Ren’e van Stipriaan
Voor nadere informatie:
Cees Klapwijk (projectleider): klapwijk@dbnl.org
Ren’e van Stipriaan (redacteur): stipriaan@dbnl.org
Het algemene mail-adres van de Stichting DBNL is: post@dbnl.org
Postadres: Postbus 78, 2300 AB Leiden
Telefoon: +31-(0)71-5121216
Telefax: +31-(0)71-5121238
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 19 Mar 2000 23:55:02 +0100
From: Ben Salemans <salemans@baserv.uci.kun.nl>
Subject: Red: 0003.18: Problemen bij openen e-mailversie 0003.a
========================================
Problemen bij openen e-mailversie 0003.a
========================================
Diverse e-mailabonnees meldden de redactie van Neder-L dat ze de vorige e-mailversie van Neder-L, no. 0003.a, niet met hun mail-programma konden openen. Erg vervelend. We zijn vele uren bezig geweest met de analyse van dit probleem en zijn tot de conclusie gekomen dat de fout naar alle waarschijnlijkheid niet bij ons of de listserver van SURFnet ligt. Wellicht zult u dit antwoord al vaker van automatiseerders gehoord hebben: altijd ligt de oorzaak van een fout bij iemand anders… Wij willen u erop wijzen dat wij van meet af aan, sinds 1992, rekening houden met de diverse (on)mogelijkheden van mailprogramma’s. Zo geven wij accenten op klinkers, bijv. een e met een accent aigue, nog steeds primitief weer als “‘e”, omdat sommige ouderwetse mailprogramma’s niet uit de voeten kunnen met dergelijke ‘hogere ascii-tekens’. Dat we niet voorzichtig zijn, kan ons niet worden verweten. We zijn ons van geen kwaad bewust.
We hebben wel een vermoeden waar de oorzaak ligt van de problemen: alle klagers gebruiken Eudora als mailpakket. Maar wat dan precies de problemen veroorzaakt weten we (nog) niet.
Rest ons te melden wat u moet doen om alsnog bulletin 0003.a, het eerste bulletin van maart 2000, te kunnen lezen. Uiteraard kunt u proberen de web-versie van dat bulletin te lezen, via het web-archief van Neder-L op http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ Ten tweede kunt u een een mailtje sturen naar listserv@nic.surfnet.nl met de boodschap (niet als ‘subject’!):
get neder-l log0003
U krijgt dan doorgaans binnen enkele minuten alle e-mailbulletins van Neder-L van maart 2000 toegestuurd, met dus Neder-L 0003.a.
En nu maar hopen dat dit nummer geen problemen oplevert!
Met vriendelijke groet, namens de redactie van Neder-L,
Ben Salemans
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed Mar 15 09:04:07 2000 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0003.19: Hora est!: promotie H. Slings op wo 22 maart 2000 te Leiden
=========
Hora est!
=========
Woensdag 22 maart 2000, 14.15 uur, Groot Auditorium van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden, Rapenburg 73 Hubert Slings: ‘Toekomst voor de Middeleeuwen. Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs’. Promotor: prof. dr. F.P. van Oostrom; copromotor: dr. W.A.M. de Moor
Korte samenvatting door Hubert Slings – slings@wxs.nl
—————————————————–
Het literatuuronderwijs schudt op zijn grondvesten. Hoewel de Tweede Fase inmiddels een feit is, hebben velen nog geen duidelijk beeld hoe het literatuuronderwijs in het voortgezet onderwijs vormgegeven moet worden. Onder invloed van de recente onderwijskundige en politieke ontwikkelingen worden onder meer vraagtekens geplaatst bij het gebruik om leerlingen in contact te brengen met literatuur uit het verleden. Is onze historische literatuur belangrijk genoeg om mee de eenentwintigste eeuw in te nemen? En hoe zou dat dan moeten? Toekomst voor de Middeleeuwen spitst zich toe op het onderwijs in de Middelnederlandse literatuur in verleden, heden en toekomst. Het is daarmee een verkenning van opkomst, bloei en beginnend verval van de gewoonte om leerlingen in het voortgezet onderwijs kennis te laten maken met beroemde verhalen als Karel ende Elegast, Beatrijs en natuurlijk Van den vos Reynaerde. Het eerste hoofddeel Verleden is een beschrijving van het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde vanaf de opkomst (ca. 1825) tot aan de Mammoetwet. Het tweede deel Heden zet de beschrijving, nu op grond van empirisch onderzoek, voort tot aan de invoering van de Tweede Fase. In een Intermezzo wordt vervolgens een schets gegeven van de recente vakinhoudelijke ontwikkelingen. In het laatste hoofddeel Toekomst wordt, op grond van de praktijk in verleden en heden, en binnen de marges van de Tweede Fase, een methode ontwikkeld waardoor de historische literatuur ook in de toekomst deel kan blijven uitmaken van ons levende culturele verleden. De schoolreeks Tekst in Context (Amsterdam University Press) is van deze nieuwe methode een praktische uitwerking.
Het boek is uitgegeven bij uitgeverij Prometheus, Amsterdam (ISBN 90-5333-921-3) en kost NLG 52,50.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 8 Mar 2000 11:20:07 +0100
From: Jef Verschueren <versch@uia.ua.ac.be>
Subject: Vac: 0003.20: Vacature voor universitair docent/hoofddocent Nederlandse taalkunde aan de Universitaire Instelling Antwerpen (deadline: wo 3 mei 2000)
==================
Vacature Antwerpen
==================
Departement Germaanse Taal- en Letterkunde, Universitaire Instelling Antwerpen verklaart vacant:
een voltijds ambt in het Zelfstandig Academisch Personeel (docent of hoofddocent), met ingang van 1 oktober 2000, omvattende een opdracht van onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening in het vakkgebied Nederlandse Taalkunde, die, wat het onderwijs betreft, de volgende opleidingsonderdelen omvat: Nederlandse Taalkunde (120 u.) en Algemene Taalkunde (30 u.).
Komen in aanmerking: kandidaten met specialisatie op het gebied van de (bij voorkeur systeemlinguistische, en in het bijzonder semantische en syntactische) beschrijving van het Nederlands, met een ruime algemeen-linguistische interesse, wetenschappelijke openheid tegenover verschillende paradigmata, en een bereidheid om nieuwe ontwikkelingen op de voet te volgen. De onderwijsopdracht omvat de diachrone studie van het Nederlands, de synchrone studie van het Nederlands (met aandacht enerzijds voor systeemlinguistische aspecten en anderzijds onderwerpen die aantrekkelijk zijn voor een niet-specialistisch studentenpubliek), een algemeen-linguistische inleiding tot de syntaxis, en een bereidheid om mee te functioneren in de kandidaatsopleiding. Een duidelijke onderwijsgerichtheid is vereist, en aandacht voor problemen rond Nederlandse taalbeheersing en specifieke beroepsgerichte noden strekt tot aanbeveling, evenals bewezen capaciteiten om samenwerking te organiseren ook buiten het eigen specifieke vakgebied, en affiniteit met een of meer onderzoekszwaartepunten binnen het departement.
Kandidatuurstelling: om zich kandidaat te stellen wordt men verzocht gebruik te maken van de verplichte sollicitatieformulieren (telefonisch te bekomen op het nummer +32-3-820 20 18 of elektronisch op het volgende adres: http://www.ua.ac.be/ en deze aangetekend of persoonlijk over te maken aan de Universitaire Instelling Antwerpen, Directie Personeel, Universiteitsplein 1, 2610 Antwerpen, voor 3 mei 2000.
Bijkomende inlichtingen kunnen worden verkregen bij de voorzitter van de Vakgroep Taalkunde, J. Verschueren (tel. +32-(0)3-8202773, e-mail versch@uia.ua.ac.be) en/of de voorzitter van het departement, J. van der Auwera (tel. +32-(0)3-8202776, e-mail auwera@uia.ua.ac.be).
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 8 Mar 2000 15:27:32 +0100
From: Ans van Kemenade <A.v.Kemenade@let.kun.nl>
Subject: Vac: 0003.21: Vacatures voor aio's met doctoraalexamen ATW, Engels of Nederlands aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Katholieke Universiteit Nijmegen (deadline: za 25 maart 2000)
================
Vacatures VU/KUN
================
*---------------------------------------------------*
| |
| Vacatures |
| |
| voor assistenten in opleiding met doctoraalexamen |
| Algemene Taalwetenschappen / Engels / Nederlands |
| |
| aan de |
| Vrije Universiteit Amsterdam |
| en de |
| Katholieke Universiteit Nijmegen |
| |
| Onderzoeksthema: |
| de historische ontwikkeling van |
| scheidbaar samengestelde werkwoorden |
| |
*---------------------------------------------------*
Aan de faculteiten der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Katholieke Universiteit Nijmegen wordt binnenkort een onderzoeksprogramma gestart, getiteld The diachrony of complex predicates in the West-Germanic languages. Het betreft een samenwerkingsverband tussen de twee genoemde faculteiten dat voor een belangrijk deel wordt gefinancierd door NWO. Doel van het programma is een diepgaande beschrijving en analyse van de historische ontwikkeling van scheidbaar samengestelde werkwoorden.
Het programma voorziet in drie deelprojecten met ieder ‘e’en onderzoeksplaats. Het onderzoek naar het Gotisch en het Duits wordt verricht door een postdoc. Dit onderzoek heeft een overkoepelende en vergelijkende functie in het totale programma. Er is voorzien in een nauwe samenwerking tussen de drie deelprojecten. Voor de overige twee projecten zijn wij op zoek naar kandidaten.
Functie 1: Assistent in Opleiding
Taak
U onderzoekt in dit project de geschiedenis van het Nederlands; u voert dit onderzoek uit aan de Vrije Universiteit, onder begeleiding van prof. dr. G.E. Booij.
Functie 2: Assistent in Opleiding
Taak
In dit project onderzoekt u de geschiedenis van het Engels; u voert dit onderzoek uit aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, onder begeleiding van mw. prof. dr. A.M.C. van Kemenade.
Functie-eisen
Functie 1: doctoraalexamen Nederlands of Algemene Taalwetenschap.
Functie 2: doctoraalexamen Engels.
Voor beide projecten geldt: de doctoraalspecialisatie moet taalkundig zijn. Dat kan moderne taalkunde zijn, met aantoonbare belangstelling voor historische taalkunde, of historische taalkunde met aantoonbare belangstelling voor moderne taalkundige benaderingen. Affiniteit met corpusgebaseerd datawerk is van groot belang.
Bijzonderheden
De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van 4 jaar en dient aan het einde van het 4e jaar te worden afgerond met een dissertatie.
Salaris
Volgens bezoldigingsregels voor wetenschappelijk personeel in het eerste jaar NLG 2.374,- oplopend tot NLG 4.037,- bruto per maand in het vierde jaar, bij volledige aanstelling.
Informatie
Voor nadere inlichtingen kan contact worden opgenomen met de postdoc van het programma: dr. B. Los, tel. +31-(0)20-4446454, e-mail losb@let.vu.nl. Daarnaast kunnen belangstellenden voor het Nederlandse project zich wenden tot prof. dr. G.E. Booij, tel. +31-(0)20-4446481, e-mail booij@let.vu.nl, voor het Engelse project tot prof. dr. A.M.C. van Kemenade, tel. +31-(0)24-3611422, e-mail a.v.kemenade@let.kun.nl. De gedetailleerde omschrijving van het programma is op aanvraag te verkrijgen, en is ook te vinden op http://www.kun.nl/engdept/kemenade.htm
Sollicitaties voor 25 maart te richten aan:
Voor het Engelse project Katholieke Universiteit Nijmegen, Dienst Personeelszaken Letteren, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen, onder vermelding van vacaturenummer 042400.
Voor het Nederlandse project Vrije Universiteit, directeur bedrijfsvoering Faculteit der Letteren, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, onder vermelding van vacaturenummer 1300.2000072.
Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
De Vrije Universiteit streeft naar toename van het aantal vrouwen in haar organisatie. Betrokkenheid bij de doelstelling van de Vrije Universiteit als christelijke instelling wordt verwacht. De Vrije Universiteit is gelegen aan De Boelelaan 1105, Amsterdam-Buitenveldert.
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 03 Mar 2000 12:19:40 +0100
From: J.M. Kristel <ivnnl@wxs.nl>
Subject: Vac: 0003.22: Vacature voor een lector Nederlands aan de universiteit te Debrecen in Hongarije (deadline: di 30 mei 2000)
=============================
Vacature Debrecen (Hongarije)
=============================
Sinds 1991 kunnen studenten aan de Universiteit van Debrecen (Hongarije) Nederlands studeren. Momenteel zijn er ongeveer 120 studenten, van wie het merendeel Nederlands heeft gekozen als bijvak naast Duits of Engels. De opleiding duurt vier jaar en bestaat uit colleges taalvaardigheid, letterkunde, taalkunde en cultuur. De vakgroep Nederlands is een onderdeel van het Instituut voor Germanistiek en is samengesteld uit vier Hongaarse docenten en een moedertaalspreker / lector. In het algemeen bestaat er een intense samenwerking met andere vakgroepen in de regio (Midden- en Oost-Europa) en met vakgroepen en organisaties in Nederland en Belgie. Wegens vervanging zijn wij voor het academiejaar 2000 / 2001 op zoek naar een
Lector Nederlands
met specialisatie taalkunde
- U geeft colleges taalkunde. Het curriculum voorziet in vier taalkundevakken. Morfologie, semantiek/lexicologie en taalgeschiedenis horen daar in elk geval bij. Het vierde vak hangt af van uw specialisatie.
- U geeft taalverwerving op verschillende niveaus.
- Afhankelijk van de behoefte geeft u ook een college Kennis van land en volk.
- Verder bent u verantwoordelijk voor de contacten met onze buitenlandse partners en voor het onderhoud van de homepage.
- U wordt – in overleg met de vakgroep – betrokken bij de organisatie van colloquia en bij allerhande projecten.
Functie-eisen:
- U hebt een universitaire studie Nederlandse taal- en letterkunde, met specialisatie taalkunde, voltooid.
- U beschikt bij voorkeur over onderwijsbevoegdheid.
- Kennis van vreemdetaalverwerving en onderwijservaring met NT2 of NVT strekken tot aanbeveling.
- Kennis van het Duits is een pre.
- U beschikt over heel wat creativiteit, een flexibele houding, en bent ook bereid het Hongaars te verkennen.
Wij bieden:
- U krijgt een aanstelling voor ‘e’en jaar, met mogelijkheid tot verlenging.
- De universiteit zorgt voor een woning; de woonkosten worden door het Hongaarse Ministerie van Onderwijs betaald.
- Het maandloon van een lector bedraagt ongeveer HUF 50.000. Gezien de Hongaarse prijzen valt daar heel goed van te leven. Bovendien zal bij de Nederlandse Taalunie een suppletie worden aangevraagd. In het verleden bedroeg deze suppletie ongeveer NLG 15.000 per jaar.
- U wordt opgenomen in een jonge en dynamische vakgroep, die voortdurend nieuwe wegen zoekt en bewandelt. Dat geeft u de kans nieuwe initiatieven te ontwikkelen, in samenwerking met andere enthousiaste docenten Nederlands binnen en buiten de vakgroep.
Voor inlichtingen kunt u terecht bij het hoofd van de vakgroep, mevr. dr. Katalin Beke (bekekati@tigris.klte.hu), of bij de huidige lector, mevr. Nele Hillewaere (hillh@tigris.klte.hu, telefoon: +36-52-512900 / 2559).
U kunt uw sollicitatiebrief en c.v. naar het volgende adres sturen: Universiteit Debrecen, Instituut voor Germanistiek – Vakgroep Nederlands, Pf. 47, H – 4010 Debrecen. Fax. +36-52-412336
Wij ontvangen uw sollicitatie graag voor 30 mei 2000.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Fri, 03 Mar 2000 12:19:40 +0100
From: J.M. Kristel <ivnnl@wxs.nl>
Subject: Vac: 0003.23: Vacature voor een hoogleraar Nederlandse taal en cultuur aan de universiteit te Lublin in Polen (deadline: ma 1 mei 2000)
=======================
Vacature Lublin (Polen)
=======================
Aan de Katholieke Universiteit Lublin te Polen is al sinds vele jaren een Centrum voor Nederlandse Cultuur actief. Dit centrum heeft een beperkte taak die niet in wetenschappelijk onderzoek voorziet. Inmiddels zijn er afspraken gemaakt die leiden tot de oprichting van een leerstoel Nederlandse taal en cultuur, die zal ressorteren onder de afdeling Germanistiek. Hierdoor ontstaat een vacature voor een
Hoogleraar Nederlandse taal en cultuur
Voor de bezetting van de leerstoel wordt gezocht naar een letterkundig geschoold, gepromoveerd neerlandicus die er niet voor terugschrikt in den beginne ook een aantal colleges taalvaardigheid te verzorgen. Omdat van de nieuwe hoogleraar verwacht wordt dat hij/zij een stempel drukt op de inrichting van de leerstoel, ligt er op dit moment nog niet zoveel vast. Er is sprake van totaal zeven lesuren per week, waarvan er vijf gericht op taalvaardigheid en twee op Nederlandse literatuur.
De aanstelling geschiedt voor een periode van ‘e’en tot drie jaar.
De universiteit biedt een lokaal salaris van 2415 zl tot 3220 zl per maand, waarvan ongeveer 25 procent ingehouden zal worden in verband met belastingen, ziektekostenverzekering ‘en huur van een door de universiteit beschikbaar gestelde dienstflat.
De functionaris kan bij de Nederlandse Taalunie een aanvraag indienen voor een suppletie.
Uw sollicitatie met een volledig cv stuurt u voor 1 mei 2000 aan
Prof. dr. habil. Michal Kaczmarkowski
Hoofd Centrum voor Nederlandse Cultuur aan de KU Lublin
(Lublin Osdorek Kultury Niederlandzkiej)
al. Raclawickie 14
20-950 Lublin
Polen, fax +48-81-30433
Professor Kaczmarkowski is voor inlichtingen per e-mail te bereiken: michal.kaczmarkowski@kul.lublin.pl
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: 7 maart 2000 (Den Haag)
From: Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie
Subject: Med: 0003.24: Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie vraagt regeringen om formulering van sociaal taalbeleid
========================================================
Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie vraagt Regeringen van Nederland en de Vlaamse Gemeenschap een sociaal taalbeleid te formuleren.
========================================================
De Interparlementaire Commissie is het parlementaire forum van de sinds 1980 bij Verdrag tussen Nederland en Belgie geregelde Nederlandse Taalunie, die tot doel heeft gemeenschappelijk de taal in de breedste zin van het woord te bevorderen.
In de commissie hebben zitting leden van het Vlaamse parlement en leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij staat op dit moment onder voorzitterschap van het Tweede Kamerlid van de Partij van de Arbeid mw. J. Belinfante.
De Interparlementaire Commissie stelt vast dat grote groepen van de bevolking kampen met taalachterstanden. Het betreft niet alleen personen uit de allochtone, maar ook uit de autochtone bevolking. Deze achterstanden zijn een voorspellende factor voor groeiende sociale ongelijkheid op gebieden zoals onderwijs, arbeidsmarkt, maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid.
De commissie constateert voorts met andere instanties, zoals bijv. recent in Nederland het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat ondanks vele inspanningen het onderwijs op het gebied van taal en letteren onvoldoende resultaat heeft gehad om deze taalachterstanden te bestrijden. Taalonderwijs betreft niet alleen het reguliere onderwijs maar ook alfabetiseringsprojecten voor volwassenen, groepen nieuwkomers, zij-instromers in alle levensfasen en met alle leermethodes en leermiddelen waarin begrepen TV en nieuwe media. Taalonderwijs is een middel voor de gebruiker om zijn maatschappelijke en sociale doelen te bereiken.
De Interparlementaire Commissie heeft het Comite van Ministers van de Nederlandse Taalunie, bestaande uit de verantwoordelijke bewindslieden voor cultuur en onderwijs uit de Vlaamse Gemeenschap en Nederland, gevraagd zijn gedachten omtrent een gemeenschappelijk te voeren sociaal taalbeleid in een eerste notitie op schrift te stellen. De commissie is voornemens het onderwerp in haar eerstkomende vergadering, te weten die van 19 juni 2000, in het openbaar te behandelen.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 1 Mar 2000 19:31:31 +0100
From: Johan Velter <jvelter@be.packardbell.org>
Subject: Med: 0003.25: DRUKsel 2000, beurs van aparte boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers, op za 29 en zo 30 april te Gent
============
DRUKsel 2000
============
*--------------------------------------------------------*
| |
| DRUKsel 2000 |
| |
| een beurs van aparte boekmakers, bibliofiele |
| drukkers en kleine uitgevers |
| |
| op zaterdag 29 en zondag 30 april van 11 tot 18 uur, |
| Stedelijk Kunstinstituut Rodelijvekensstraat in Gent |
| |
*--------------------------------------------------------*
DRUKsel vzw organiseert in Gent de voor Belgie unieke beurs van boekwerk dat niet via reguliere kanalen getoond en gekocht kan worden. Er wordt werk getoond van uitgeverijen die zich met het precaire bezighouden: poezie, dwarse meningen, eigenzinnige vormgeving. Werken in de marge heeft iets weerbarstigs, het relativeert het modieuze, het staat argwanend tegenover het al te zichtbare.
Op dit moment hebben zich reeds 66 exposanten uit binnen- en buitenland aangemeld. DRUKsel is ook daarom uniek: het is de enige boekenbeurs die de uitdrukkelijke ambitie heeft boeken in een internationale context te tonen. Dit jaar is werk te zien uit Vlaanderen, Wallonie, Duitstalig Belgie, Nederland, Frankrijk en Luxemburg.
Naast het inhoudelijke wil DRUKsel ook belangstelling wekken voor het typografische. De vormgeving is niet gratuit: we worden overstelpt door het banale en door de massiefheid ervan zien we niet meer dat het anders kan. DRUKsel wil het nadenken over de relatie tussen vormgeving en inhoud onder de aandacht brengen. Schoonheid mag niet iets uitzonderlijks zijn.
Het is ondoenlijk om alle deelnemers hier de revue te laten passeren. Toch willen we aandacht vragen voor enkelen.
Er is Archipel, het laatste literaire Franstalige tijdschrift uit Vlaanderen. Het trage vuur, de koningin der tijdschriften, toont hoe een op het eerste gezicht klassieke vormgeving in werkelijkheid speels en verrassend kan zijn. Er is het fotografietijdschrift Obscuur dat bijzonder modernistisch oogt. Of ook Revolver dat een kwalitatief hoogstaande vormgeving combineert met een interessante inhoud. Er zijn de kwalitatief hoogstaande persen als de Ergo pers, de Carbolineum pers, de Avalon pers. Hier wordt het ambachtelijke drukken in ere gehouden, hier koestert men de bladspiegel als een hinde haar jong.
Daarnaast zijn er de kleine uitgeverijen die elk op hun eigen manier een eigenzinnig fonds uitbouwen: Alligator, IJzer, Signum, Les Eperonniers of Didier Devillez. Dwarse uitgevers, die hun vormgeving duidelijk door hun politieke ideeen laten bepalen, zijn ook aanwezig: Atalanta, Factor 44 en Les ‘editions de l’heure.
Ook zijn er de boekmakers die het boek als vorm ter discussie stellen: natuurlijk Zegwerk maar ook Bartleby & Co.
DRUKsel omkadert de beurs ook steeds met een aantal lezingen. Dit jaar komen op zaterdag Gerrit Komrij en Willy Thomas, op zondag Jan Middendorp en Gwena”elle Stubbe.
Gerrit Komrij moet nauwelijks nog voorgesteld worden. Jan Middendorp houdt een lezing over hedendaagse typografie: hoe letters het beeld bij uitstek van de jaren negentig zijn. We zijn ook bijzonder trots de Belgische Franstalige dichteres Gwena”elle Stubbe te mogen voorstellen. Haar debuutbundel ‘La fum’e du serpent’ toont een eigenzinnig schrijfster die de taal manipuleert om een eigen wereld vol gevaren op te bouwen.
Elk jaar brengt DRUKsel een schrijver en een uitgever samen en geeft hen de opdracht de speciale DRUKseluitgave te verzorgen. Dit jaar geeft het kwalitatief hoogstaande poezietijdschrift ‘facture baroque’ een tekst uit van de toneelschrijver Willy Thomas. De auteur spreekt over de tirannie van de verplichting een mening te moeten hebben. Uit dankbaarheid voor de samenwerking met Time Festival-Gestoorde vorsten heeft DRUKsel aan Hugo Claus gevraagd een gedicht te schrijven. Op de beurs zal het gedicht ‘Een beeld in Gent’ – gesigneerd en genummerd op honderd exemplaren – verkocht worden. Naast het officiele gedeelte komt op zaterdag ook de auteur Herrenberg, die een jaar lang gastschrijver van het tijdschrift Yang is, een fragment voorlezen uit zijn werk dat dit jaar bij IJzer zal verschijnen.
Nog op zaterdag stelt Ergo pers haar nieuwste uitgave voor: ‘Laisses’ van Andr’e du Bouchet, in een vertaling van Jan Mysjkin en met etsen van Ignace De Vos.
Zegwerk presenteert haar nieuwste uitgave ‘De steen der wijzen’ van K. Bayer, in een vertaling van Erik De Smedt.
De Vlaamse Gids stelt haar laatste nummer rond ‘Anders uitgeven’ voor. De studenten van het Stedelijk Kunstinstituut ontwerpen allerlei werk dat te maken heeft met boeken: alfabetten, boekwijzers, leestekens, er worden fragmenten getoond uit het werk van Jan Arends, er wordt een trompe-l’oeil geschilderd.
Enzovoort. Net zoals andere jaren gebeurt er op de beurs altijd wel iets onverwachts.
De lijst van deelnemers :
Akademie voor Beeldende Kunsten (Gent), Alligator (Gent), Amerika (Antwerpen), Archipel (Anvers), Atalanta (Utrecht), Avalon Pers (Woubrugge), Bartleby & Co (Brussel), Bebuquin (Antwerpen), De beuk (Amsterdam), BlauwDruk (Gent), De blauwe reiger (Brussel), De buitenkant (Amsterdam), Carbolineum Pers (Wildert), Les Carnets du desert de lune (Charleroi), Cultura fonds (Dilbeek), Antiquariaat Demian (Antwerpen), Didier Devillez (Bruxelles), Dietsche Warande & Belfort (Leuven), DRUKsel (Gent), Stichting Drukwerk in de marge (Amsterdam), Edition Kapa (Antwerpen), Les Eperonniers (Bruxelles), Ergo Pers (Gent), Europese Kunst Unie (Amsterdam), Factor 44 (Borgerhout), facture baroque (Kortrijk), De gingko (Melle), De hemelpers (Gent), Les Editions de l’heure (Charleroi), L’iglo dans la dune (Lompret), Uitgeverij IJzer (Utrecht), Jac. Splinter (Nijmegen), Jean Delvaux (Luxemburg), Uitgeverij Jef Meert (Antwerpen), Jozef Moetwillig (Gent), Karel de Grote-hogeschool (Antwerpen), De klaproos (Delft), De kleine uitgeverij (Nijmegen), Knust (Nijmegen), Edition Krautgarten (Sankt Vith), Stichting KRK (Amsterdam), La Lettre vol’ee (Bruxelles), Lino-druk (Amsterdam), Obscuur (Gent), Peregrinus (Roermond), Les Editions Phi (Echternach), PlaatsMaken (Arnhem), Plantin Genootschap (Antwerpen), Poeziecentrum (Gent), De Prentenier (Gent), Uitgeverij Ravenberg Pers (Oosterbeek), Revolver (Antwerpen), Schoonheid voor het volk (Gent), Signum (Amsterdam), Sjolsea (Amsterdam), T’etras Lyre (Soumagne), Het trage vuur (Gent/Leiden), Trionapers, Uitgeverij Van Gruting (Westervoort), Voetnoot (Antwerpen), De witte adelaar (Wilrijk), De Witte Raaf (Brussel), Yang (Gent), De zachte klaarte (Gent), De zingende zaag (Haarlem), Zegwerk (Gent)
DRUKsel vzw
Gentbruggestraat 106
9040 Gent
Belgie
jvelter@be.packardbell.org
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 16 Mar 2000 15:55:32 +0200
From: E.L.D. Toufarova <E.L.D.Toufarova@let.rug.nl>
Subject: Vra: 0003.26: Informatie gezocht over Generatie Nul
=====================================
Informatie gezocht over Generatie Nul
=====================================
Ik zoek informatie over de zgn. Generatie Nul. Weet iemand toevallig of er wat van secondaire literatuur over dit onderwerp bestaat? Ik zou graag ook informatie willen ontvangen over de vraag of er primaire Nederlandstalige literatuur via Internet ter beschikking is.
Alle suggesties, www-adressen en dergelijke graag welkom op het volgende adres:
E.L.D.Toufarova@let.rug.nl
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 02 Mar 2000 18:17:56 +0100
From: Frans Hinskens <hinskens@rz.uni-leipzig.de>
Subject: Sym: 0003.27: Eerste Europese workshop Afrikaans extra muros op vr 22 en za 23 september 2000 te Leipzig; aankondiging en oproep
==============================================
Eerste Europese workshop Afrikaans extra muros
==============================================
*-----------------------------------------------------*
| |
| Aankondiging en oproep |
| |
| EERSTE EUROPESE WORKSHOP AFRIKAANS EXTRA MUROS |
| |
| EWAfrEM 1 - Leipzig 2000 |
| Universitaet Leipzig, 22 en 23 september 2000 |
| |
*-----------------------------------------------------*
De EUROPESE WORKSHOP AFRIKAANS EXTRA MUROS is opgezet als een geregeld plaatsvindende, meerdaagse samenkomst ten behoeve van de gedachtewisseling van allen die zich uit hoofde van beroep of studie bezig houden met enigerlei onderdeel van de taal- en/of letterkunde van het Afrikaans in heden en verleden. Het plan is gemaakt door Jerzy Koch (Universiteit Wroclaw) en Christine Foerster (Universiteit Leipzig) op de Comeniusconferentie in Bratislava in de zomer van 1999, en verder ontwikkeld door Hans den Besten (Universiteit van Amsterdam), Hans Ester (Katholieke Universiteit Nijmegen, Suid-Afrikaanse Instituut, Amsterdam), Christine Foerster, Frans Hinskens (Universiteit Leipzig) en Jerzy Koch.
Volgens de plannen zal de EUROPESE WORKSHOP AFRIKAANS EXTRA MUROS elke twee jaar gehouden worden, waarbij de organisatie rouleert tussen de diverse universiteiten in Europa waar Afrikaans (cultuur, literatuur en taal) onderzocht en gedoceerd wordt. EWAfrEM wordt opgezet als ‘low budget’ workshop. Wat de inhoud van de workshop betreft voorzien de plannen in een programma met zowel een of enkele lezingen door een Zuid-Afrikaanse gastspreker als lezingen die door de organisatoren geselecteerd worden op basis van schriftelijke samenvattingen. De lezingen van de tweede categorie vallen uiteen in lezingen over door de organisatoren gekozen thema’s en andere lezingen.
De eerste EWAfrEM vindt op 22 en 23 september 2000 plaats in Leipzig en wordt georganiseerd door Christine Foerster en Frans Hinskens, in nauw overleg met en met steun van Hans den Besten, Hans Ester en Jerzy Koch. Zij allen vormen het Organiserend Comite. Het ligt in de bedoeling op deze eerste EWAfrEM een dagdeel te wijden aan lezingen over het thema ‘Het spanningsveld van culturele identiteit en globalisering’, een ander dagdeel wordt gewijd aan lezingen waarin didactische problemen in verband met het Afrikaans centraal staan.
Gastspreker:
Braam de Vries; de bekende Zuid-Afrikaanse letterkundige.
Oproep:
Het Organiserend Comite nodigt geinteresseerden uit een samenvatting op te sturen voor een lezing. De lezingen duren maximaal 30 minuten en worden gevolgd door 10 minuten vragen en discussie. Bij een onverwacht groot lezingenaanbod zal de presentatietijd mogelijk teruggebracht worden tot maximaal 20 minuten. Aan het begin van de samenvatting dient duidelijk aangegeven te worden of de beoogde lezing een taalkundig dan wel een letterkundig onderwerp betreft. Ook moet aangegeven worden of de lezing aansluit bij een van de twee bovengenoemde bijzondere thema’s of daarentegen valt binnen de categorie ‘vrij thema’. Bij voldoende belangstelling zal tijdens de workshop ook gezorgd worden voor een ruimte waar boeken, tijdschriften en wellicht ook leermiddelen tentoongesteld kunnen worden.
De samenvattingen zullen voor 15 mei 2000 anoniem beoordeeld worden door de leden van het Organiserend Comite. Vanzelfsprekend kan men ook uitsluitend als toehoorder aan de workshop deelnemen.
Kosten:
EWAfrEM is opgezet als ‘low budget’ workshop. De inschrijvingskosten, waarvan de hoogte nog niet bepaald is, betreffen porti en dergelijke en, afhankelijk van zowel het aantal deelnemers als financiele steun van derden, een klein deel van de kosten van de gastspreker.
De taal van de workshop:
De workshop wordt gehouden in het Afrikaans en het Nederlands, maar Engels- en Duitstalige lezingen worden ook geaccepteerd.
Het indienen van samenvattingen en aanmelding in het algemeen:
Deelnemers die een lezing wensen te houden dienen per reguliere post de volgende zaken te zenden naar de lokale organisatoren:
- een ‘camera-klare’ kopie van hun samenvatting, niet langer dan 200 woorden, duidelijk voorzien van de titel van de lezing, de volledige naam van de spreker(s), alsmede naam, de instelling waaraan hij of zij verbonden is/zijn, post- en e-mailadres, waarop hij of zij te bereiken is/zijn.
- vijf kopieen van de samenvatting, uitsluitend voorzien van de titel van de lezing. Dit met het oog op de anonieme beoordeling.
Uiterste datum van ontvangst en aanmelding: 15 april 2000.
Lokale organisatoren:
EWAfrEM 1
Abteilung Niederlandistik – Institut fuer Germanistik
Universitaet Leipzig
Bruehl 34-50
D-04109 Leipzig – Duitsland
Tel: +49-341-9737370
Fax: +49-341-9737389
e-mail: wir93baq@studserv.uni-leipzig.de
Prof. dr. Frans Hinskens
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 20 Mar 2000 14:28:27 +0100
From: els.stronks@let.uu.nl
Subject: Sym: 0003.28: Themamiddag 'Nederlands en de digitale snelweg' op za 1 april 2000 te Utrecht
===============================================
Themamiddag ‘Nederlands en de digitale snelweg’
===============================================
Op zaterdag 1 april organiseert de Utrechtse alumnivereniging Nedwerk voor alle afgestudeerde Utrechtse neerlandici en andere belangstellenden een themamiddag over ‘Nederlands en de digitale snelweg’.
Het programma begint om 14.00 en duurt tot 18.00, alles op de Kromme Nieuwe Gracht 80 in Utrecht. Er is een lezing van prof. dr. Carel Jansen, er zijn workshops van een communicatie-adviesbureau, de Taalunie en de uitgeverij AB_C media, en er is een Internetmarkt (met borrel) waarop neerlandistiek sites en CDroms bekeken kunnen worden en waar deelnemers hun eigen pagina’s bij de vereniging kunnen aanmelden, of ter plekke kunnen gaan opmaken.
Aanmelding geschiedt door te mailen of te bellen met Antoinette Bolt: Antoinette.Bolt@let.uu.nl, 030-253.8000, onder vermelding van naam, adres en telefoonnummer. Deelname is gratis. Voor meer informatie: zie ook http://www.let.uu.nl/nederlands/nedwerk.nl/
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 26 Feb 2000 14:35:39 +0100
From: Willem Huberts <whuberts@knoware.nl>
Subject: Lit: 0003.29: Nieuwe uitgaven uitgeverij Flanor
=================================
Nieuwe uitgaven uitgeverij Flanor
=================================
In februari 2000 verscheen als deel 38 in de Flanorreeks ‘Muzikaal illustreren van stomme films’ van Jan J. van Herpen. In het Archief-Hugo de Groot, aanwezig in het Hilversumse Omroepmuseum, trof Van Herpen een autobiografisch document van deze musicus-componist aan. Hieruit wordt onder meer duidelijk hoe het muzikaal illustreren van stomme films in zijn werk ging, in de jaren twintig van de vorige eeuw. Van Herpen verzamelde de relevante passages uit De Groots geschrift en publiceert ze hier, voorzien van relevante illustraties. Het boekje is geillustreerd het bevat 38 pagina’s. De prijs bedraagt NLG 25,-.
In maart 2000 verscheen als deel 39 in de Flanorreeks ‘Recepten uit een oud archief’ van Teunn & Henk Romijn Meijer. Deze uitgave bevat teksten en tekeningen van respectievelijk Henk Romijn Meijer en Teunn (pseudoniem van de grafisch kunstenaar Teun Nijkamp). Oorspronkelijk verschenen in de eerste helft van de jaren zestig van de vorige eeuw (in de dag- en weekbladpers), verschijnen ze hier voor de eerste keer in boekvorm. Het boekje is (vanzelfsprekend) rijk geillustreerd en het bevat 66 pagina’s. De prijs bedraagt NLG 25,-.
In maart 2000 verscheen als deel 40 in de Flanorreeks ‘Rozen in december’ van Kitty de Josselin de Jong. Dit bevat de herinneringen van de nu vrijwel vergeten schrijfster Kitty de Josselin de Jong aan de vele letterkundigen (en andere interessante persoonlijkheden) die zij in haar lange leven (1903-1991) ontmoet heeft. Enkele namen: Willem Kloos, P.C. Boutens, Albert Schweitzer en Top Naeff. Ook stelde zij haar herinneringen aan de PEN-club (1934-1956) te boek. Het boek bevat 146 pagina’s. De prijs bedraagt NLG 40,-.
De uitgaven zijn te verkrijgen door overmaking van het genoemde bedrag op postbankrekening 1912112 ten name van Uitgeverij Flanor, onder vermelding van de serietitel en/of de auteur. Voeg s.v.p. bij overmaking met Girotel uw adresgegevens toe. Na ontvangst van de betaling wordt uw bestelling zonder verdere kosten bij u thuis afgeleverd.
Uitgeverij Flanor geeft sinds 1987 op bescheiden schaal boekjes uit op het gebied van de Nederlandse literatuur(geschiedenis). Jan van Herpen, Willem Huberts en Gerben Wynia vormen de redactie. Een fondslijst is voor geinteresseerden op aanvraag beschikbaar. Dat kan per telefoon naar nummer +31-(0)10-2021127, per fax naar nummer +31-(0)10-2026141, per e-mail naar whuberts@knoware.nl en per post naar Uitgeverij Flanor, Sibeliusweg 36, NL – 2901 GH Capelle aan den IJssel.
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sun, 05 Mar 2000 23:38:05 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0003.30: Intersections: Yearbook for Early Modern Studies; call for papers
================================================
Intersections: Yearbook for Early Modern Studies
================================================
This new series of publications intends to bring together some of the best, fresh research in the wide area of Early Modern Studies. The yearbook has been created to provide a publishing outlet for researchers in all the disciplines of the humanities: history, art history, literary history, book history, church history, social history, history of the humanities, of the theatre, of cultural life and institutions.
Because of the wide variety of disciplines that will find a place in the yearbook, there is a potential danger of lack of focus and insufficient coherence. To avoid these risks the editors have decided to create the yearbooks around a series of themes. The themes are carefully selected on the basis of a number of criteria, the most important of which are that they should address issues about which there is a lively debate within the international community of scholars and that they should be of interest to a variety of disciplines.
In addition, authors who are invited to offer contributions are expected to write their contributions bearing in mind the guidelines offered by the editors for a specific volume. They should write their articles with an educated readership in mind that is aware of some of the basic general ideas and facts that are relevant to the study of the Early Modern period but not necessarily specialized in the area of research of the author. In other words, the articles should make an effort to raise the interest of readers whose own field of specialization lies elsewhere. The editors expect that in this sense the yearbook will be truly interdisciplinary.
Since most of the editors are attached to universities in Belgium and The Netherlands, a fair amount of the contributions will concentrate on issues that touch the Low Countries. It should be emphasized that contributions written from the perspective of other European countries are welcome as well. One of the principles adopted by the editors is that the theme for each yearbook should be approached with an eye to its European dimension.
What is new about the enterprise is that, as far as the editors are aware, there is no publication of this kind focussing on the Early Modern period in Europe that makes room for an exchange of ideas, insights and views between so many different disciplines.
An agreement has been reached between the editors and Brill Publishers in Leiden that Brill will publish the series. Each volume will contain between 250 and 350 pages and will usually consist of some fifteen to twenty contributions. Illustrations are most welcome, preferably in black and white, although colour photographs are accepted, if they are indispensable for the article to which they belong. The first volume, with the provisional title ‘The Representation of Ancient Greek and Roman History in the Early Modern Period’, will appear in 2001. The call for papers of the second volume that will cover the theme of ‘Illusionism in Literature and Art of the Early Modern Period’, is being distributed now. For the third volume the editors have selected the theme of ‘The Low Countries as Crossroads of Religious Beliefs’.
CALL FOR PAPERS
Fraud and Deceit: Principles and Strategies of Deceiving and Deceit in the Early Modern Period (1450-1750)
De vroegmoderne Europese cultuur blijkt in hoge mate met allerhande, al dan niet als verwerpelijk beschouwde vormen van bedrog gepreoccupeerd. Aan dit fenomeen wordt deel 2 van het Jaarboek ‘Intersections’ (2002) gewijd. Het stelt het concept ‘bedrog’ centraal vanuit een inter- of multidisciplinaire benadering.
Het concept ‘bedrog’ wordt niet in eerste instantie als een morele categorie bevraagd. De notie ‘bedrog’ wordt door de redactie veeleer gebracht onder minder gemarkeerde noemers als ‘simulatio’ (suggestie te zijn wat niet is) en ‘dissimulatio’ (suggestie niet te zijn wat wel is). Het gaat om termen die beide intentioneel van aard zijn en vooral de aard van de verhouding tot de werkelijkheid betreffen.
Om te komen tot een zekere vergelijkbaarheid van de waardering en de hanteerbaarheid van de notie ‘bedrog’ en de vormen die dit kan aannemen, zal bij de behandeling van het onderwerp de nadruk worden gelegd op het (vaak geimpliceerde) metadiscours. Case-studies dienen daarbij duidelijk te maken hoe betreffende ideeen en opvattingen in de praktijk in concrete strategieen (ironie, leugen, evidentia, imitatio, werkelijkheidssuggestie, verhulling) resulteren.
Zonder hierbij uitputtend te werk te zijn gegaan – verschillende disciplines zijn in de volgende suggesties onmiskenbaar ondervertegenwoordigd -, denkt de redactie aan onderwerpen als:
- de morele, c.q. theologische waardering van bedrog, zowel in positieve als negatieve zin (Coornhert verdedigde b.v. in zijn comedie ‘Vande Egypsche Vroeyvrouwen’ de aanvaardbaarheid van de leugen in bepaalde omstandigheden);
- het probleem van schijn en wezen (platonisch), ‘opinio’ en ‘veritas’ (aristotelisch-thomistisch), waarneming en fantasie, waandenkbeelden, e.d.;
- schilderkunst als leugenachtige ‘ogendienst’ (Geesteranus – Camphuysen);
- de rhetor: waarheid spreken of manipuleren met woorden (Plato contra de Sofisten; ‘De kinderen van Mercurius’);
- bedrog als middel om de geest te scherpen (cf. de toneelliteratuur)
- bedrog als vermaak (het ‘soet bedroch’), niet alleen in literatuur, emblematiek of schilderkunst, maar b.v. ook in tuinkunst.
- bedrog met (kwade) opzet, ofwel vervalsing. Dit kan slaan op teksten (b.v. de ‘Etruskische’ geschriften van Annio da Viterbo, het gebruik/misbruik van de Donatie van Constantijn, tegen beter weten in, etc.) of op objecten (het namaken van ‘Etruskische’ oudheden door de genoemde Annio da Viterbo, het presenteren van een zelfgemaakte Bacchus-sculptuur als een antiek beeld door Michelangelo, etc.).
De redactie van dit deel wordt gevormd door Toon van Houdt (Neolatijn, K.U.Leuven), Jan L. de Jong (Kunstgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen), Zoran Kwak (Kunstgeschiedenis, Rijksuniversiteit Leiden), Marijke Spies (Neerlandistiek) en Marc Van Vaeck (Neerlandistiek, K.U. Leuven).
Belangstellenden uit allerhande disciplines worden uitgenodigd om voor 31 mei 2000 een concept voor een bijdrage van ca. 1 pagina (A4) te zenden aan Jan L. de Jong, Instituut voor Kunst- en Architectuurgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen, Postbus 716, NL 9700 AS Groningen tel.: +31-(0)50-3636091; fax: +31-(0)50-3637362; E-mail: <J.L.de.Jong@let.rug.nl>. Naar aanleiding van de binnengekomen voorstellen zal een twintigtal auteurs worden verzocht een Engelstalige bijdrage van ca. 15 pagina’s (6000 woorden, incl. Notenapparaat) te schrijven. De definitieve deadline voor de bijdragen is 31 mei 2001. Het jaarboek verschijnt in 2002.
Het zou de redactie bijzonder veel genoegen doen indien u uw collega’s eveneens van dit initiatief op de hoogte kon brengen.
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 14 Mar 2000 10:31:28 +0100
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 0003.31: Linguistisch Miniatuurtje LXVII: Een reconstructie
================================
Linguistisch Miniatuurtje LXVII:
Een reconstructie
================================
Normaal gesproken doe ik geen verzoekjes, maar voor Marc van Oostendorp maak ik graag een uitzondering. Marc had de uitzending over Luceberts ‘kleine revolutie’ gemist (http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/2000/03/000315.html), want we hadden het PDC-signaal niet meegezonden. Bovendien bleek het videobestand met het verhaal van Martine Ruiter door een storing bij de Amsterdamse listserver verloren gegaan, en tot overmaat van ramp bleek er niemand te hebben gekeken omdat het de eerste vrijdag na invoering van de zomertijd in 2005 was.
Enfin, ook Martine bleek onbereikbaar voor commentaar: zij zit op het NASA-onderzoeksproject naar domeinbeperkingen binnen de ringen van Saturnus en raast daartoe de eerste paar jaren ingevroren door de interplanetaire ruimte. We zijn dus aangewezen op een reconstructie van haar verhaal. Maar die is niet zo onmogelijk als zij lijkt.
Zoals de programmagids al aankondigde zou Martine het gaan hebben over de syntaxis van het gedicht ‘ik draai een kleine revolutie af’ van Lucebert. Daarmee past haar verhaal in de inmiddels gemeengoed geworden neo-constructuralistische benadering van de poezie, waarin betekeniselementen, laat staan mystieke en culturele connotaties voor het begrijpen van het gedicht onbelangrijk worden geacht. De dichter mag een boodschap hebben wat hij wil, ons gaat het om de taalkundige boodschap.
Om te beginnen citeren we even het gedicht (Martine heeft ongetwijfeld de door de dichter zelf voorgelezen versie laten horen, die al in het jaar 2000 op het internet beschikbaar was: http://www.base.nl/company/virga/lucebert/poem.au):
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallenik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing
Wat kan Martine hier nu als taalkundige over opgemerkt hebben? Uiteraard zal ze het niet hebben gehad over Luceberts oppervlakkige gegoochel met de begrippen ‘afdraaien’ en de letterlijke betekenis van ‘revolutie’. De kinderen zijn immers allang naar bed, en we zijn met taalkundigen onder mekaar.
Nee, Martine heeft ongetwijfeld gewezen op de syntactische structuur van de versregels. Elke versregel is een volzin met een eenvoudige structuur. Ga je die volzin ontleden, en vervang je de zinnen door de syntactische benoeming, dan krijg je:
onderwerp/persoonsvorm/lijdend voorwerp/werkwoordelijke rest
onderwerp/persoonsvorm/lijdend voorwerp/werkwoordelijke rest
onderwerp/persoonsvorm/naamwoordelijk deel
onderwerp/persoonsvorm/naamwoordelijk deel
onderwerp/persoonsvorm/lijdend voorwerp/bijwoordelijke-bepaling
onderwerp/persoonsvorm/lijdend voorwerp/bijwoordelijke-bepaling
bijwoordelijke bepaling/persoonsvorm/onderwerp
bijwoordelijke bepaling/persoonsvorm/onderwerp
onderwerp/persoonsvorm
onderwerp/persoonsvorm
onderwerp/persoonsvormonderwerp/persoonsvorm/lijdend voorwerp/werkwoordelijke rest
onderwerp/persoonsvorm/onderwerp/persoonsvorm/onderwerp/persoonsvorm
Ik wil wedden dat Martine hier de term ‘syntactisch rijm’ voor heeft gebruikt. De versregels rijmen op elkaar, maar dan in syntactische zin. Het rijmschema is a-a-b-b-c-c-d-d-e-e-e-(wit)-a-e, waarbij de laatste regel een drievoudig syntactisch binnenrijm bevat (e-e-e).
Het gedicht is zo te zien opgebouwd uit twee strofen, een van 11 en een van 2 regels. Dat is een curieuze verdeling. Als je echter naar het syntactische rijmschema kijkt, dan zie je een duidelijke breuk na regel 8 van de eerste strofe. Aanvankelijk kabbelt het rijmschema in een rustig aa-bb-ritme voort, maar in regel 9 wordt het opeens e-e-e. Zo’n wending na regel 8 moet bij de geoefende poezielezer reminiscenties oproepen aan de zogeheten ‘volta’ uit het klassieke sonnet. Het probleem hierbij lijkt dat het gedicht maar 13 regels telt en geen 14, zoals het hoort in een sonnet. Maar hier komt de taalkunde ons te hulp.
De generatieve taalkunde uit de laatste decennia van de vorige eeuw heeft ons geleerd dat een syntactische structuur niet beperkt blijft tot zichtbare (of hoorbare) taalelementen. Integendeel, een syntactisch bouwsel bestaat vaak voor een groot deel uit abstracte (‘lege’) elementen. We kunnen daarom veilig aannemen dat wat zich aan ons voordoet als een witregel na regel 11 in werkelijkheid een syntactische structuur is die geheel uit lege elementen bestaat. Met andere woorden: de witregel is geen witregel, maar een versregel.
Daarmee wordt het raadsel van de structuur van dit gedicht opgelost: het betreft hier een klassiek sonnet, met volta na regel 8, en syntactisch rijmschema. Welke structuur de lege regel 12 moet hebben is een lastig probleem dat schreeuwt om promotie-onderzoek, maar daar kom ik straks op terug.
Er zit veel syntactisch klein grut in dit gedicht; als neo-constructuraliste zal Martine de neiging niet hebben kunnen weerstaan om te wijzen op de woordvolgorde ‘kleine mooie revolutie’, die vooruitwijst naar de ‘mooie kleine rode houten doosjes’ van de taalkundige Van der Lubbe. ‘Kleine mooie’ doorbreekt het basispatroon en lijkt weer voorbeeld van een typische Lucebert-omzetting.
Ook de stijlbreuk in regel 7 is opmerkelijk: de rechte woordvolgorde wordt verlaten, en er verschijnt een rijmpaar met topicalisatie van een bijwoordelijke bepaling ‘op mijn rug’. Waarom is dit? Welnu, dat kunnen we zien als we de bepaling terugplaatsen in de zin. Dan krijgen we: ‘De wind rust op mijn rug’ en ”Er’ rust een zeemeermin op mijn rug’. Het indefiniete subject ‘een zeemeermin’ vereist het existentiele ‘er’, in de context van een introductie (en dat is natuurlijk wat de dichter voor ogen heeft). De syntactische rijmdwang forceert topicalisatie van de bijwoordelijke bepaling, waardoor immers het existentiele ‘er’ gedeleerd wordt. Dit gegeven is een ondersteuning voor de stelling dat het gedicht syntactisch rijm kent.
Het meest opmerkelijk in dit gedicht is echter de keuze van de werkwoorden: ‘afdraaien, zijn, dragen, rusten, zingen, ruisen, vallen’. Geen twee van deze werkwoorden behoren tot dezelfde syntactische klasse. Naast het koppelwerkwoord (‘zijn’) zien we drie transitiva (‘afdraaien’, ‘zingen’, ‘dragen’) en drie intransitiva (‘rusten’, ‘ruisen’, ‘vallen’), die in meerdere opzichten elkaars tegenhangers zijn: de transitiva duiden alle een bewuste, door wil gestuurde ( ‘volitionele’) actie aan. De corresponderende intransitiva hebben een passieve betekenis en zijn non-volitioneel: tegenover ‘afdraaien’ staat ‘rusten’, tegenover ‘zingen’ ‘ruisen’ en tegenover ‘dragen’ staat ‘vallen’. Ook syntactisch is deze tegenstelling te onderbouwen: ‘vallen’ is duidelijk ‘ergatief’, het mist een onderliggend subject. ‘Ruisen’ is een soort ‘weather-verb’: in de syntactische analyse van de zin ‘de wind ruist’ is ‘de wind’geen handelende persoon. Datzelfde zien we bij ‘rusten’: ook daar is de handelende persoon tot een niet-handelende persoon geworden.
Maar ook binnen hun klassen zijn de werkwoorden verschillend: ‘afdraaien’ en ‘rusten’ hebben betrekking op fysiek handelen; ‘ruisen’ en ‘zingen’ op communiceren, en ‘dragen’ en ‘vallen’ op de plaatsbepaling. De keuze van de werkwoorden is klaarblijkelijk bepaald vanuit een zorgvuldig opgezet schema.
Maar er is meer. Met name na de wending, als de onderwerp-persoonsvormstructuur dominant is geworden, zien we een eigenaardige afhankelijkheid tussen het onderwerp uit de ene regel en het werkwoord uit de volgende regel. De zeemeermin en de wind zingen en de ‘schuimende koppen’ ruisen. Maar de wind is net als de zee een natuurverschijnsel en correspondeert natuurlijk ook met het ‘ruisen’. De ‘schietende schimmen’ vallen, maar dat was nou precies waar je bij de ‘schuimende koppen’ al aan dacht! Op die manier worden de opeenvolgende zinnen met elkaar vervlochten, aldus suggererend dat het een het ander oproept en als vanzelf daarin overgaat.
Zo levert de syntactische analyse uiteindelijk de verklaring voor de betekenis van dit gedicht, omdat de dichter vrijwel uitsluitend syntactische middelen gebruikt om zijn bedoelingen tot uitdrukking te brengen: in de eerste 8 regels zet hij zichzelf, of liever, de syntactische machine die hij is, neer: hij is de ’taalzee’. De tandem ’taal’ en ‘zee’ wordt gedurende de hele metafoor volgehouden. De zee is geen land, maar water. De zin is geen statisch geheel, maar vloeit. De zee zowel als de zin manifesteren zich (‘op mijn hoofd’) met ‘schuimende koppen’ (de golven en de woorden), maar onderliggend (‘in mijn hoofd’) heb je ‘schietende schimmen’ (de vissen en de zich verplaatsende zinsdelen). Beide worden begeleid (‘op mijn rug’) door onstoffelijke bijverschijnselen uit de werkelijkheid (de luchtverplaatsing van wind en klank), en de para-werkelijkheid (de zeemeerminnen en de universele grammatica).
Na de wending wordt de werking van de taalzee uitgebeeld als een zichzelf afdraaiend verschijnsel (de al eerder genoemde letterlijke ‘revolutie’). Dit wordt aardig ondersteund in de door de dichter zelf voorgelezen tekst. Door vertraging en versnelling van het leestempo suggereert hij een driekwartsmaat, die op zijn beurt weer de gedachte aan rotatie oproept. Maar ook hier blijft de tandem ’taal’ en ‘zee’ intact. De branding van de zee, maar ook de productie van de taal wordt gevormd door verschijnselen die elkaar onwillekeurig oproepen, in elkaar overgaan en weer naar elkaar terugkeren: ‘zingen’, ‘ruisen’ en ‘vallen’ wordt, na een kleine pauze waarin iets gebeurt waar we geen werkwoord voor hebben, het omgekeerde: ‘vallen’, ‘ruisen’ en ‘zingen’. De witregel markeert dus het ‘even niets’, dat we dan ook het beste kunnen weergeven met een syntactische structuur bestaande uit het lege onderwerp en de lege persoonsvorm. Dus rijmt de witregel op de vorige drie regels. Met deze vingerwijzing voor het eerder gesuggereerde promotie-onderzoek zal Martine de uitzending besloten hebben.
Peter-Arno Coppen
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@Meertens.KNAW.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 0003.b --------------------------*
Laat een reactie achter