Subject: | Neder-L, no. 0003.c: tijdschriftenoverzicht |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Fri, 31 Mar 2000 22:58:13 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Achtste-jaargang--------- Neder-L, no. 0003.c -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Maandelijks tijdschriftenoverzicht | | ================================== | | (1) Tyd: 0003.32: Verslagen KANTL, jrg. 108, 1998, afl. 1 | | (2) Tyd: 0003.33: Verslagen KANTL, jrg. 108, 1998, afl. 2-3 | | (3) Tyd: 0003.34: Verslagen KANTL, jrg. 109, 1999, afl. 1 | | (4) Tyd: 0003.35: Literatuur, jrg. 17, no. 1, januari-februari 2000 | | (5) Tyd: 0003.36: Lust & Gratie, jrg. 16, no. 63, 1999/2000 | | (6) Tyd: 0003.37: Meesterwerk 17, februari 2000 | | (7) Tyd: 0003.38: Moer, jrg. 32, no. 1, februari 2000 | | (8) Tyd: 0003.39: Over Multatuli, jrg. 21, no. 43, oktober 1999 | | (9) Tyd: 0003.40: Over Multatuli, jrg. 22, no. 44, maart 2000 | |(10) Tyd: 0003.41: Ons Erfdeel, jrg. 42, no. 5, november-december 1999 | |(11) Tyd: 0003.42: Onze Taal, jrg. 69, no. 2/3, februari-maart 2000 | |(12) Tyd: 0003.43: Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, jrg. 6, no. 1, | | 1999 | |(13) Tyd: 0003.44: Vonk, jrg. 29, no. 3, januari/februari 2000 | |(14) Tyd: 0003.45: Lijst redacteurs tijdschriftenoverzicht Neder-L | |(15) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- ------------31-maart-2000-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.32-=-=
Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jaargang 108, 1998, aflevering 1.
ISSN 0770-786X.
Door: Edward Vanhoutte, Bureau voor Editiewetenschap & Bronnenstudie.
Antwerpen, 3 maart 2000.
Proceedings: Colloquium “De toekomst van ons literair verleden”. Blz. 1-74.
- Georges De Schutter.
Ten Geleide. Blz. 1-2. - Geert Lernout.
Openingslezing. Blz. 3-6. - Leen Van Dijck.
De rol van het AMVC in de studie van het literaire erfgoed. Blz. 7-12. - Sylvia Van Peteghem.
De rol van de universiteitsbibliotheken. Blz. 13-17. - Georges De Schutter.
De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en de teksteditie. Blz. 19-27. - H.T.M. Van Vliet.
Het Constantijn Huygens Instituut. Een centrum voor de editiewetenschap in Nederland. Blz. 29-39. - Marcel De Smedt.
Editie van moderne teksten. Blz. 41-54. - Werner Waterschoot.
De editie van oudere teksten uit de Zuidelijke Nederlanden. Blz. 55-74. - Peter Roelens en Edward Vanhoutte.
Een huis dat tussen nacht en morgen staat. Varianten bij Hugo Claus. Blz. 75-208.
Inhoudsoverzicht:
- Peter Roelens & Edward Vanhoutte. Vooraf. Blz. 79.
- Peter Roelens & Edward Vanhoutte. Verantwoording. Blz. 81-89.
- Peter Roelens & Edward Vanhoutte. Inhoud. Blz. 93-94.
- Peter Roelens & Edward Vanhoutte. Een huis dat tussen nacht en morgens staat. (teksteditie) Blz. 95-182.
- Edward Vanhoutte. Het oog der wakende maagden. Over de receptie en de editie van Een huis dat tussen nacht en morgen staat. Blz. 183-208.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.33-=-=
Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jaargang 108, 1998, aflevering 2-3.
ISSN 0770-786X.
Door: Edward Vanhoutte, Bureau voor Editiewetenschap & Bronnenstudie.
Antwerpen, 3 maart 2000.
- H. de Schepper.
Betekenis van de Vrede van Munster voor de Nederlanden. Blz. 209-226. - G. De Schutter.
Talen, taalgemeenschappen en taalnormen in Vlaams-Belgie. Blz. 227-251. - C. D’haen.
Een auteur zonder literatuurgeschiedenis: Walter Thys met Insulensis. Twintig gedichten, vint po’emes n’eerlandais traduits en francais. Blz. 253-259. - M. Janssens.
Een brug te ver voor Anton van Wilderode? Blz. 261-275. - W. Spillebeen.
Een Monument en zijn voorontwerpen. Over Martinus Nijhoff en de belangrijkste varianten van zijn gedichten. Blz. 277-310 - B. de Nil.
Het archief met betrekking tot de Vlaamse Beweging van de KANTL. Blz. 311-319. - T. de Smet.
De bello orthographico. Een karakterisering van het spellingdebat in het Nederlandse taalgebied aan de hand van de daarin gehanteerde argumenten. Blz. 321-346. - C. Verhas.
Het Latijn van de praktizijn. Juridische woordenboeken in historisch perspectief. Blz. 347-372. - Inhoud Jaargang 1998. (Blz. 377)
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.34-=-=
Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jaargang 109, 1999, aflevering 1.
ISSN 0770-786X.
Door: Edward Vanhoutte, Bureau voor Editiewetenschap & Bronnenstudie.
Antwerpen, 3 maart 2000.
Proceedings: Studiedag “Klasieken op de markt” (24/3/99) Blz. 1-68.
- Marcel Janssens.
Verwelkoming. Blz. 1-5. - Raymond Vervliet.
Klassieken: terug van weggeweest. Blz. 7-15. - E.K. Grootes.
Het uitgeven van literaire klassieken in Nederland: ontwikkeling en initiatieven sedert de jaren tachtig. Blz. 17-23. - Luc vander Velpen.
Een boekhandel: literair kerkhof of literaire hefboom. Blz. 25-34. - Dirk Demuynck.
Klassieken op de markt: een uitgeversstandpunt. Blz. 35-43. - Johan van Iseghem.
Literatuuronderwijs in de les Nederlands in Vlaanderen. Blz. 45-56. - F. Heymans.
Klassieke werken uit de Nederlandse literatuur in de openbare bibliotheek – een bescheiden onderzoek. Blz. 57-68.
Overige Bijdragen. - P. Hadermann.
Marnix Gijsen en de stem uit Assisi. Blz. 69-92. - M. Janssens.
Marnix Gijsen, een stem uit Amerika. Blz. 93-106. - J. Tollebeek.
Het verleden in de negentiende eeuw. Arthur Merghelynck en het Kasteel van Beauvoorde. Blz. 107-147.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.35-=-=
LITERATUUR, jaargang 17, nummer 1, januari/februari 2000.
ISSN 0168-7050.
Door: Jose Rekers.
Lent, 28 maart 2000.
- Odile Heynders & Frans Ruiter.
Van de redactie. Blz. 2.
(Wisseling van de wacht: een nieuwe redactie presenteert zich. Ze treedt in het voetspoor van haar voorgangers maar wil ook nieuwe accenten leggen, voortvloeiend uit een veranderend publiek en uit de veranderingen in het onderwijs. Er komt onder andere meer aandacht voor comparatistische bijdragen en voor de relatie tussen literatuur en andere kunstvormen en er zal meer ruimte voor debat gecreeerd worden. (Verspreid door het gehele nummer heen geven de redactieleden commentaar op hun favoriete boek van de afgelopen eeuw.) - Frits van Oostrom.
De lage landen en het hooggebergte. Middelnederlandse ridderromans in Europese context. Blz. 3-11.
(Van Oostrom schetst de huidige stand van onderzoek met betrekking tot de Middelnederlandse ridderromans aan de hand van de historische context van met name Franse en Duitse teksten. Hij maakt daarbij aannemelijk hoe de Middelnederlandse literatuur een geheel eigen karakter ontwikkelde waarin de figuur van Walewein met zijn ambigue kenmerken als de grote held optrad (en niet de hoofse ridders bij uitstek, Lancelot en Tristan).) - Anke van den Bremt.
Zoo maar eenvoudigweg in proza. Over Nescio’s stijl. Blz. 13-20.
(Bremt betoogt dat Nescio, ondanks de – ogenschijnlijk – natuurlijke eenvoud van zijn taalgebruik, wel degelijk gebruik maakt van stijlmiddelen. Hij hanteert daarbij veelvuldig natuurbeelden of -elementen en herhalingen.) - Ton Anbeek.
(In de rubriek De recensent, ook der recensenten:)
Dubbelzinnige kritiek. Blz. 21-22.
(In de zeer uiteenlopende recensies over Dubbelliefde van Adriaan van Dis ziet Anbeek aanleiding om uit te halen naar de recensenten Carel Peeters en Tom van Deel.) - Odile Heynders.
Achter het masker van een vrouw. Willem de Merode als Victoriaanse dichter. Blz. 23-28.
(Heynders leest De Merode’s dichtbundel De levensgift tegen de achtergrond van de Engelse brontekst. Dit brengt haar ertoe om onder meer te pleiten voor een ruimere benadering van de literatuurgeschiedschrijving teneinde meer recht te doen aan de intertekstualiteit.) - Marcel Janssens.
(In de rubriek Grensverkeer:)
Onze Klassieken. Blz. 30-31.
(Over diverse (recente) initiatieven om klassieken op de markt te brengen, zowel in Nederland als in Vlaanderen.) - J.H. Snijder.
De lijdensgeschiedenis van Maarten Olie. Over een personage uit Willem Brakmans Ante Diluvium. Blz. 32-36.
(Snijder ziet in de figuur van Maarten Olie het leven en lijden van Jezus weerspiegeld, waarmee Brakman deze roman, zoals ook eerdere romans, aan diepte laat winnen.) - Recensies, blz. 38-54:
. <Door: W.R.D. van Oostrum:> Anna de Haas. De wetten van het treurspel. Over ernstig toneel in Nederland, 1700-1772. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1998.
. <Door: P.J. Verkruijsse:> Arjan den Boer (red.). Klassieke literatuur. Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen tot en met de Tachtigers. CD-rom. Abc-media/Het Spectrum Electronic Publishing B.V., Utrecht, 1999.
. <Door: Jacqueline de Man:> Bibliografie van het Nederlandstalig narratief fictioneel proza 1701-1800. Samengesteld en ingeleid door J. Mateboer, met een woord vooraf door W. van den Berg. De Graaf Publishers, Nieuwkoop, 1996.
. <Door: G.F.H. Raat:> Tijn Boon. Het koppige hoofd dat niet wilde scheuren. Over Frans Kellendonk. Meulenhoff, Amsterdam, 1998. Charlotte de Cloet, Tilly Hermans & Aad Meinderts (red.). ‘Oprecht veinzen’. Over Frans Kellendonk. Meulenhoff/Letterkundig Museum, Amsterdam/Den Haag, 1998. (Schrijversprentenboek; 43).
. <Door: Ralf Gruttemeier:> Dorian Cumps. De eenheid in de tegendelen. De psychomachische verhaalwereld van F. Bordewijk en de mythe van de hermafrodiet. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1998.
. <Door: Klaus Beekman:> Bart Vervaeck. Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman. VUB Press/Vantilt, Brussel/Nijmegen, 1999.
. <Door: Klaus Beekman:> Geest, koolzuur en zijk. Briefwisseling van Erich Wichman. Verzameld en toegelicht door F.J. Haffmans. Van Gruting, Westvoort, 1999. - Signalementen, blz. 55-58:
. Het is begonnen met David. De honderdvijftig psalmen in het Nederlands berijmd, vertaald, bewerkt door 47 Nederlandse dichters uit vijf eeuwen. Gekozen en toegelicht door Margaretha H. Schenkeveld en Maria A. Schenkeveld-van der Dussen. Meinema, Zoetermeer.
. The Low Countries. Arts and society in Flandres and the Netherlands. Stichting Ons Erfdeel. (Jaarboek 1999-2000).
. Catalogue 100. The children’s world of learning 1480-1880. (7 dln.) Forum Antiquarian Booksellers.
. Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Davidsfonds/Infodok en Biblion Uitgeverij, Leuven enz., 1999.
. Anna Bollmann & Nikolaus Staubach (ed.). Schwesternbuch und Statuten des St. Agnes-Konvents in Emmerich. - Ingekomen uitgaven, blz. 59.
- Nieuws, blz. 60-64.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.36-=-=
LUST & GRATIE, driemaandelijks literair tijdschrift, jaargang 16, nummer 63, 1999/2000.
ISBN 90-5000-211-0.
Door: Fleur Speet.
1 maart 2000.
Themanummer over werkelijkheid en fantasie, worsteling en verstrengeling.
- M. Vanderzee.
Koning Kind. Over Silvina Ocampo. Blz. 9-12.
(Inleiding op een verhaal van Silvina Ocampo. Borges merkte over deze door hem bewonderde, maar niet bekende Argentijnse schrijfster op: ‘Haar verhalen hebben een merkwaardige trek die ik nog altijd niet heb kunnen ontraadselen: er spreekt een vreemde liefde uit voor een zekere onschuldige of bedekte wreedheid.’ Vanderzee toont aan hoezeer fantasie en werkelijkheid in het werk van deze schrijfster botsen en een symbiose aangaan, gevolgd door het verhaal ‘Beelden’ van Ocampo blz. 14-26.) - Mari”elle Polman.
Helene Nolthenius: Twee huizen onder een kap. Blz. 29-36.
(Over de pendeltocht van literatuur naar wetenschap en andersom in het werk van Nolthenius, naar aanleiding van de uitreiking van de achtste Anna Bijnsprijs voor de vrouwelijke stem in de Nederlandse letteren, die dit maal naar deze schrijfster ging. De jury stelde vast dat in haar werk ‘fictie en non-fictie op overtuigende wijze met elkaar verenigd zijn’.) - H’el’ene Gelens.
Waar en gelogen. Feit en fictie in lezen en schrijven. Blz. 57-61.
(Essay over het verdwenen geloof in objectiviteit, over de grenzen tussen journalistiek en literatuur en over de overlap ertussen. ‘Non-fictie zou kunnen worden opgevat als de afwezigheid van fictionele elementen’ blijkt een onhoudbare stelling, net als andersom de schrijver van literatuur zelden een boodschap heeft aan de kale feiten.) - Fleur Speet.
Een wanhopige honger naar echtheid. Interview met Manon Uphoff. Blz. 63-71.
(Uphoff stelt vast dat lezers niet alleen een boek kopen, maar daarbij een tweede fictie: het leven van de schrijver. Dat gratis knutselpakketje gebruikt de lezer om het boek te duiden, maar wat zegt dat over het werkelijkheidsgehalte van dat werk, is de vraag die Uphoff vervolgens stelt. Als schrijver speelt Uphoff een spel met de echtheid, maar ze weigert de lezer de werkelijkheid geordend op een presenteerblaadje aan te bieden. Het brede scala aan mogelijke werkelijkheden uit de literatuur nadert misschien wel meer de werkelijkheid dan een documentaire ooit kan.) - Nicolette Fotinos.
Somatografie. Het lichamelijke schrijven van Anne Sexton en Sylvia Plath. Blz. 129-139.
(Sexton en Plath gebruiken het lichamelijke in hun poezie op geheel andere wijze, maar dragen beiden bij aan het genre van de somatografie (soma=lichaam, grafie=schrijven), ‘waarin poetische en gender-normen worden doorbroken om de tweedeling tussen lichaam en geest op te heffen’.)
Verder verhalen van Christine Otten, Barber van de Pol, Marjolein Rotsteeg, Marja Pruis, Hanneke de Klerck, Ellen Kok en gedichten van Anna Veerkamp en Maria van Daalen. Portfolio van Karin Bos.
Contacten: Fleur Speet, redacteur – fspeet@hetnet.nl
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.37-=-=
MEESTERWERK 17, februari 2000.
ISSN 1380-5118.
Door: Els Ruijsendaal, Amsterdam.
Amsterdam, 7 maart 2000.
- Frans Wilhelm.
“eene meer dan gewoone kunde en bedrevenheid”. Een schets van het leven en werk van Rudolph van der Pijl (1790-1828). Blz. 2-14.
(Wilhelm schetst een beeld van Van der Pijl, de fabelachtig productieve schoolhouder, die in zijn talige lesmateriaal de grammatica-vertaalmethode verder ontwikkelde.) - Jan De Clercq.
La question des langues et la r’eorganisation de l’enseignement secondaire dans les Pays-Bas autrichiens (1773-1794). Blz. 15-27.
(Een hoofdstuk uit de geschiedenis van de ontwikkelingen in het talenonderwijs in de Oostenrijkse periode van de Zuidelijke Nederlanden.) - Martin Hietbrink.
In de luwte van de schoolstrijd: de stichting van het Nederlands Lyceum (1909). Blz. 28-33.
(Een blik op de netwerkverbindingen rondom de oprichting van het Nederlandsch Lyceum.) - Publicaties. Blz. 33-36.
(Een overzicht van artikelen op het gebied van de geschiedenis van het talenonderwijs.) - Uitnodiging. Binnenzijde omslag.
(Uitnodiging voor het bijwonen van de bijeenkomst van het Peeter Heynsgenootschap op vrijdag 31 maart 2000, met programma: inleiding door prof. dr. D. Gorter en lezingen van prof. dr. A. Feitsma en dr. Frank Vonk.)
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.38-=-=
MOER, TIJDSCHRIFT VOOR HET ONDERWIJS IN HET NEDERLANDS, jaargang 32, nummer 1, februari 2000.
ISSN 0166-3755.
Door: Herman Giesbers, Bedrijfscommunicatie Letteren, KUN.
Nijmegen, 3 maart 2000.
- Redactioneel.
Geert van de Ven.
De rechter- en linkerhand van de staatssecretaris. Blz. 1-3.
(Geert van de Ven is van mening dat de beleidsmakers op onderwijs te weinig oog hebben voor wat er echt speelt op de werkvloer. Onderwijsvernieuwing vraagt om een bottom up-stijl van leidinggeven, zo stelt hij, en bovendien dienen een aantal randvoorwaarden helder geformuleerd te worden, wil onderwijsvernieuwing een succesvol en voortgaand proces zijn.) - Mirjam Tuinder.
Drama bij de taalmethode Taaljournaal. Blz. 4-14.
(In aansluiting op het themanummer ‘Zin in Kunst’ – Moer 1999/3 – wordt in dit artikel beschreven hoe docenten van basisschool De Meent in Amsterdam dramalessen maakten bij hun taalmethode. Hoe verloopt zo’n dramales, en wat vinden de kinderen ervan?) - Elsbeth van der Laan.
De virtuele school. Studenten en docenten als virtuele collega’s. Blz. 15-18.
(Studenten van de Educatieve Faculteit Amsterdam ontwikkelen in een virtuele school op verzoek van docenten materiaal voor leerlingen. Elsbeth van der Laan beschrijft hoe je als docent gebruik kunt maken van deze virtuele school.) - Barbara Koning.
De virtuele school. Docenten in opleiding ontwikkelen voor docenten. Blz. 18-22.
(Barbara Koning beschrijft hoe zij als leraar in opleiding op de Educatieve Faculteit Amsterdam samen met een medestudente materiaal ontwikkelde in de virtuele school op verzoek van een docente Nederlands. Kunst en taal werden hierbij geintegreerd: leerlingen presenteren hun mening en argumenten over kunst in een posterpresentatie.) - Jan Stroop.
Moet het ABN zomaar naar zijn ouwemoer? Blz. 23-27.
(Jan Stroop gaat in op het Poldernederlands, waarin de /ei/ uitgesproken wordt als ‘aai’, de /ui/ als ‘au’ en de /ou/ als ‘aau’. Hij schetst hoe dit sub-ABN de correcte uitspraaknormen snel aan het verdringen is en doet een beroep op de overheid en het onderwijs om hernieuwd aandacht te besteden aan verantwoord spraakonderwijs Nederlands.) - Forum:
Piet Mooren.
De pikorde in de (jeugd)literatuur(wetenschap). Blz. 29-30.
(Piet Mooren geeft zijn visie op het proefschrift van Joke Linders, die onlangs promoveerde op haar onderzoek naar het werk van Annie M.G. Schmidt.) - Leesvoer, blz. 32-35:
. Stichting Lezen, Calendarium 2000. Amsterdam.
. Tekst in context. Een reeks historische literaire teksten voor het voortgezet onderwijs. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1997-… (thans 4 delen).
. Peter Burger & Jaap de Jong, Taalboek van de eeuw. Sdu Uitgevers, Den Haag, 1999.
. Judith Minkman, Dossier: Tim Krabb’e. Uitgeverij Ellesy, Arnhem, 1999.
. Piet Kralt, Paradoxaal is het gehele leven. Het oeuvre van Vestdijk. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1999.
. Dick Prak e.a., Handleiding geintegreerd literatuuronderwijs. Bulkboek BV/SLO, Amsterdam, 1999.
. Erica van Boven & Gillis Dorleijn, Literair mechaniek. Inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten. Coutinho, Bussum, 1999. - VON-info. Blz. 38-40.
(Informatie uit de algemene ledenvergadering van de VON van 11 december 1999.)
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.39-=-=
OVER MULTATULI, jaargang 21, nummer 43, [oktober] 1999.
ISSN 0166-2058.
Door: Reinder Storm, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Den Haag, 31 maart 2000.
- Tom Boehm & Chantal Keijsper.
In memoriam J.J. Oversteegen. Blz. 3-4. - Tom Boehm.
Wy willen eten, waarlyk leven, genieten. Wy willen gelukkig zijn. Multatuli, de sociale kwestie en het socialisme. Blz. 5-31. - Chantal Keijsper.
‘Kyk, daar ga ik aan ’t redeneeren’. Een (deels) onbekende brief van Multatuli aan H.C. Muller. Blz. 32-42. - Annemarie Kets-Vree.
Nieuwe editie van Max Havelaar. Blz. 43-46. - Dik van der Meulen.
Een Kladderadatsch onder de Indische Specialiteiten.
(Bevat o.m. een onbekende ingezonden brief van E. Douwes Dekker uit 1859.) - Jos van Waterschoot.
Multatuli’s Verzamelde werken: een kleine advertentie-oorlog. Uit het Multatuli Museum (n.r.) 3. Blz. 53-58.
(Over Multatuli’s Verzamelde werken (Elsevier-editie) en de titels waarvan Elsevier het copyright niet bezat van Uitgever Cohen.) - Uwe Genetzke en Reinder Storm.
Een en ander naar aanleiding van Multatuli. Blz. 58-60. - Boekbesprekingen.
. <Door: Reinder Storm:> Multatuli. Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy. Ed. A. Kets-Vree. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 1998.
. <Door: Chantal Keijsper:> F.A. Hartsen. Nederlandse toestanden. Uit het leven van een lijder. Ed. Nop Maas. Verloren, Hilversum, 1996.
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.40-=-=
OVER MULTATULI, jaargang 22, nummer 44, maart 2000.
ISSN 0166-2058.
Door: Reinder Storm, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Den Haag, 6 maart 2000.
- Dennis Bos.
‘Klaas Ris de molenaarsknecht’ en ‘De groote, geniale Multatuli’. Blz. 3-18. - Ria Grimbergen.
‘Onvatbaar voor overtuiging’. Brieven van Funke over Multatuli. Blz. 19-29.
(Onthullende brieven, op een na niet eerder gepubliceerd, uit het archief Vosmaer.) - Tom Phijffer.
Zij kwamen uit Parang-Koedjang. Blz. 30-40.
(De jurist Phijffer loopt met dit artikel, waarin hij enige hardnekkige misverstanden ter zake van de kwestie Lebak aan de orde stelt, vooruit op zijn publicatie ‘Het gelijk van Multatuli, het handelen van Eduard Douwes Dekker’ dat binnenkort verschijnt bij uitg. Bas Lubberhuizen te Amsterdam.) - Dik van der Meulen.
Aangekomen en vertrokken vreemdelingen. Blz. 41-46.
(De auteur poogt enige hiaten op te vullen in de kennis omtrent Douwes Dekkers omzwervingen op Java kort na de zaak Lebak.) - Een en ander naar aanleiding van Multatuli. Blz. 47-50.
(Bevat o.m. een onthullend dagboekfragment anno 1860 met een directe en levendige reactie op het dan juist verschenen boek Max Havelaar.) - Recensies:
. <Door: W. Buijze, op blz. 51-52:> Frans Glissenaar. Het leven van E.F.E. Douwes Dekker. Verloren, Hilversum, 1999.
. <Door: Reinder Storm, op blz. 53-54:> Arthur Japin. De zwarte met het witte hart. De arbeiderspers, Amsterdam, 1999. - Jos van Waterschoot.
Multatuli-Kroniek 1999. Blz. 55-56.
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.41-=-=
ONS ERFDEEL, jaargang 42, nummer 5, november-december 1999.
ISSN: 0030-2651.
Door: Jaap van Veen.
Uithoorn, 2 maart 2000.
- Tom Verschaffel.
De nationale faam van keizer Karel. Blz. 642-653.
(Zijn nagedachtenis, zo stelde Hendrik Conscience in 1845 vast, wordt “heden nog door het Belgische volk met eerbied en met eene soort van godsdienstigheid bewaerd”. Het verhaal van de op 24 februari 1500 te Gent geboren Belg.) - Antoon van Wilderode.
Gedichten over Keizer Karel. Blz. 654-655. - Paul Gillaerts.
“Eens richtte de Heer zich tot Jona”… Blz. 656-667.
(Het vertalen van de bijbel heeft altijd op veel belangstelling kunnen rekenen. Daarvan getuigt niet alleen de onlangs verschenen bloemlezing met berijmingen van de psalmen uit de voorbije vijf eeuwen, maar ook de vele, soms emotionele reacties op het eind vorig jaar verschenen proeve van de eerste Nederlandstalige interconfessionele bijbelvertaling (NBV).) - Paul Demets.
Een behoudsgezinde oproerkraaier. Over de recente poezie van H.H. ter Balkt. Blz. 668-677.
(Je kunt van H.H. ter Balkt niet zeggen dat zijn gedichten lichtbakens worden in het poezielandschap, tot ze na enkele bundels liggen te smeulen als askegels.) - Kees Schuyt.
Tolerantie onder druk. Blz. 679-691.
(Tolerantie is een onvolmaakte deugd in een onvolmaakte samenleving.) - Annemarie Leysen.
Volwassen literatuur voor de jeugd. Het werk van Anne Provoost. Blz. 692-698.
(Haar drie romans werden in Vlaanderen en Nederland bekroond met de meeste prestigieuze prijzen voor jeugdliteratuur en kregen inmiddels al vaste plaatsen op de verplichte literatuurlijsten van de middelbare scholieren.) - Erik Martens.
Op zoek naar publiek. De korte film in Vlaanderen. Blz. 699-706.
(Het gebrek aan publieke belangstelling voor de korte film is het stille verdriet van elke kortfilmer. We weten allemaal dat de korte films (de one-reelers) en niet de langspeelfilms, aan de wieg van de cinema stonden, maar die periode ligt ver achter ons.) - Ed Leeflang.
De schilderboeken van Nicolaas Wijnberg. Blz. 707-715.
(Onlangs publiceerde hij zijn memoires in twee delen, ‘De hoed van Cizanne’ en ‘Van de hoed en de rand’. Het zijn feestelijke boeken, niet alleen omdat zij zijn geschreven door een geestdriftig chroniqueur, maar ook omdat ze rijkelijk zijn geillustreerd met getekende portretten, landschappen, afbeeldingen van affiches, fantasieen en een enkel recept.) - Eric Bracke.
“Mijn beelden mogen geen leugen zijn”. Het werk van Johan Tahon. Blz. 716-723.
(Iedereen komt in de ban van het talent van deze unieke beeldhouwer.) - Wim Rutgers.
Geschiedenis van een blankwitte vrouw. De historische romans van Cynthia Mc. Leod. Blz. 724-732.
(Een Nederlands-Caraibische historische roman kent bij gebrek aan voorbeelden nog nauwelijks enige traditie. Berichten uit Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba.) - M.C. Brands.
Nederland en zijn oosterbuur. Blz. 733-740.
(Wat te doen aan het negatieve beeld van Duitsland bij onze jongeren? Wie zijn schuldig aan dit negatieve beeld?) - A.L. Soetemann.
Dichters die nog maar namen lijken. Pierre Kemp. Blz. 742-750.
(Naar eigen zeggen leed Pierre Kemp aan po”esitis. En inderdaad, hij heeft duizenden verzen op papier gebracht. Er waren tijden dat er geen dag voorbij ging zonder gedicht en als er eens een keer geen kwam, beklaagde hij zich in versvorm.) - Culturele kroniek. Blz. 751-774.
Literatuur:
. <Door: Rudi van der Paardt:> Zo kon het zijn, van Cees Noteboom.
. <Door: Elke Brems:> De bomen zijn paars en de hemel, van Peter Theunynck.
. <Door: Rudi van der Paardt:> Brood op de plank, van Adriaan Morri”en.
. <Door: Hugo Bousset:> De duivelsvallei, van Andr’e Brink.
. <Door: Jos Borri:> Het zesde bedrijf, van P.E. Thom’ese.
. <Door: Cyrille Offermans:> De tuin der onschuldigen, van Kristien Hemmerechts.
. <Door: Hugo Bousset:> Tongkat. Een verhalenbordeel, van Peter Verhelst.
Beeldende kunst:
. <Door: Saskia de Bodt:> De snelle observaties van Isaac Israels, naar aanleiding van de reeks tentoonstellingen in Nederland.
. <Door: Dirk van Assche:> Meer dan groen, over de Oudenaardse wandtapijten.
Theater:
. <Door: Fred Six:> Thersitesprijs voor Nand Buyl. Muziek
. <Door: Ernst Vermeulen:> Zoeken naar het ongehoorde – 20 jaar Schoenberg Ensemble.
Film:
. <Door: Wim de Poorter:> De film ‘Film 1’ van Willem Wallyn en ‘De Bal’ van D. Deprez en J. Cl. van Rijckeghem. - Taal- en cultuurpolitiek. Blz. 775-782.
. <Door: Filip Matthijs:>- A Tall Man in a Low Land. Some Time Among the Belgians, van Harry Pearson.
- The Factory of Facts en De feitenfabriek, van Luc Sante.
- Nachbursprache Niederlaendisch. Beitrage zur Sprache, Literatur und Landeskunde der Niederlande und Flandren, van Fachverein Niederlaendisch.
- Rubens, van Kristin Lohse Belkin.
- The Fifteenth Century Netherlandish Schools, van Lorne Campbell.
- Het Nederlandse boek in vertaling 1993-1997, van Kon. Bibliotheek in Den Haag.
- La Route de la Chapelle, van Louis-Paul Boon.
- Po’emes, van Hugo Claus.
- Vivre la fronti’ere, van Jozef Deleu.
- Informatie over beschikbaarheid Nederlandstalige boeken in New York.
. <Door: Erik Menkveld:> Poetry International Festival, 17-23 juni 2000.
. <Door: Ingrid Wikin Bonde:> De neerlandistiek in de Scandinavische wereld.
- Publicaties Blz. 783-791.
. <Door: Willem Breedveld:>- Frits Bolkenstein, Portret van een liberale vrijbuiter, van Max Weezel en Leonard Ornstein.
- Hans Wiegel en de Media, van Willem Bemboom.
- Mr. H. van Riel in gesprek met Joop van Tijn, van Joop van Tijn.
. <Door: Luc Devoldere:> Antwerpen-Den Haag retour. Over twee volken gescheiden door dezelfde taal, van Ludo Simons.
. <Door: Gie van den Berghe:> Roof, de ontvreemding van joods bezit tijdens de tweede wereldoorlog, van Aalders Gerard.
. <Door: Adriaan Verhulst:> Vlaanderen en zijn grote buitenland. De opbouw van het internationaal cultureel beleid van Vlaanderen 1965-1988, van Annick Schramme.
. <Door: Gie van den Berghe:> Dienaren van het gezag. De Amsterdamse politie tijdens de bezetting, van Guus Meershoek.
. <Door: Marc Platel:> Belgie en zijn buitenlandse politiek, 1830-1990, van Rik Coolsaet.
- Bibliografie van het Nederlandse boek in vertaling Blz. 792-794.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.42-=-=
ONZE TAAL, jaargang 69, nummer 2/3, februari-maart 2000.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, Hogeschool Larenstein, m.m.v. Jacques Bennis.
Arnhem, maart 2000.
Dit dubbelnummer van Onze Taal is speciaal gewijd aan het congres ‘Gastvrij Nederlands? Invloeden op onze taal’, dat op 6 november vorig jaar in Rotterdam gehouden werd. De hier genoemde zes artikelen van Appel, Van der Horst, Koenen, Kuitenbrouwer, Van Mierlo en Stroop zijn door de redactie bewerkte congreslezingen.
- Ren’e Appel.
Nedermix. Het Nederlands in contact met andere talen. Blz. 54-57.
(Als het Nederlands in contact komt met andere talen, ontstaan er mengtalen. Vier van dergelijke mengtalen worden hier besproken en onderling vergeleken: het Negerhollands, het Petjoh, het Nederturks en straattaal. Het Negerhollands en het Petjoh zijn inmiddels dode talen; het Nederturks en de straattaal zijn instabiel. Er is namelijk geen sprake van vaste kenmerken die over generaties heen door groepen sprekers worden gesproken. We hoeven ons daarom geen zorgen te maken over hun invloed op het Nederlands. “Ik zou zeggen: leve de gastvrijheid!”, aldus Appel.) - Dirk van Delft.
De studie van ‘kleine talen’. Taalonderzoek van Perzische poetica tot Mixteekse beeldhandschriften. Blz. 68-70.
(Wereldwijd zijn er nog ongeveer 5000 a 6000 talen, en nog geen tiende deel daarvan is fatsoenlijk beschreven. Sommige daarvan worden wel sleuteltalen genoemd. Ze worden niet zelden gesproken in moeilijk toegankelijke gebieden en zijn dus niet beinvloed door andere talen. Ze bevatten aspecten die in andere talen niet (meer) zichtbaar zijn. Dirk van Delft heeft in 1998 in ‘De wijde wereld van de Kleine Talen’ vijfentwintig taalonderzoekers geportretteerd. Daarbij ging het zowel om de specifieke inhoud van hun onderzoek als om hun persoonlijke drijfveren. Genoemd worden hier o.a. George van Driem (autoriteit op het gebied van de Himalaya-talen), C.J. Ruigh (publiceerde een monografie van duizend bladzijden over het gebruik van het woordje ’te’ bij Homerus), Theo Maarten van Lint (houdt zich bezig met de vraag hoe middeleeuwse Armeniers omgingen met de Perzische poetica) en Alexander Lubotsky (bezig met samenstellen van Indo-europees etymologisch woordenboek). Nederland heeft internationale faam als het gaat om de bestudering van de ‘kleine talen’. Deze studierichtingen genieten dan ook speciale bescherming.) - Jan Erik Grezel.
“In een naam zit een heleboel informatie gebundeld”. Naamkundige prof. dr. Rob Rentenaar neemt afscheid van het Meertens Instituut. Blz. 64-66.
(Op 29 februari 2000 zei Rentenaar het Meertens Instituut vaarwel, waar hij bijna veertig jaar de man van de naamkunde was. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar Naamkunde aan de UvA. Namen zijn een belangrijk deel van onze cultuur. Zonder namen kunnen we niet functioneren. Naamkunde geeft de mogelijkheid culturele ontwikkelingen uit heden en verleden te beschouwen. In een kader geeft Rentenaar zijn mening over de romancyclus “Het Bureau”, waarin hij zelf ook voorkomt onder de naam Koos Rentjes.) - J.M. van der Horst
De verleden tijd van invloed. ‘Van vreemde smetten vrij’ door de eeuwen heen. Blz. 40-43.
(Het begrip “invloed van andere talen” kreeg gestalte in de 19de eeuw, de tijd van het nationalisme. “Invloed” betekende zoiets als “vreemde smetten”. De (Nederlandse) taal moest dienstbaar zijn aan de ontwikkeling van de natiestaat. Tegen het eind van die eeuw wordt de taal gezien als individueel expressiemiddel (de Tachtigers); vervolgens als communicatiemiddel, als een instrument dat je kunt gebruiken. In deze sfeer duikt het woord “taalgebruik” op: taal als een instrument, waar je niet in verheven termen over hoeft te praten. De natiestaat is op zijn retour. Onze belangen zijn Europees en zelfs mondiaal. Wie heeft er nog zijn leven over voor het vaderland? “Invloed” is een metafoor die perfect paste bij de opvattingen van de 19de eeuw, maar die ons nu op het verkeerde been zet.) - Liesbeth Koenen.
Meer respect voor het Nederlands graag! Over de kracht van onze taal. Blz. 44-46.
(De gemiddelde Nederlander kent zo’n 50.000 woorden. Naar schatting zijn er plm. 5.000 daarvan Engelse leenwoorden, dus ongeveer 10 procent. Dat is bepaald geen stortvloed, zoals sommigen beweren. En wie goed luistert, zal horen dat die Engelse leenwoorden op een zeer natuurlijke wijze in het Nederlandse taalsysteem worden ingekapseld. Niemand neemt en passant de Engelse woordvolgorde over. Het Nederlands is immens krachtig. Al zouden we het willen, we komen er niet van af. Het Nederlands wemelt van Franse leenwoorden, maar dat valt niemand meer op. Zo zal het met de Engelse leenwoorden ook gaan.) - C. Kostelijk.
Ritselvrij. Blz. 77.
(In “Mens en majesteit” van J.G. Kikkert (1998) komt de volgende passage voor: “Wat zij [de koningin] uiteindelijk voorlas werd haar bij het betreden van de Ridderzaal op ritselvrij papier aangereikt door een gereedstaande hoveling”. Dit woord komt niet in de woordenboeken voor en is in de papierbranche vrijwel onbekend. Wel zijn bekend “geruisloos papier” en “programmaboekjespapier”.) - Jan Kuitenbrouwer.
Van turbotaal en de dingen die voorbijgaan. De invloed van trends op taal. Blz. 48-51.
( De omgang met de computer heeft een onmiskenbare invloed op ons taalgebruik: “even de chip op nul zetten en lekker onderuit voor de buis”. Als gevolg van de woelige jaren zestig is er minder aandacht gekomen voor strakke taal- en spellingregels; in plaats daarvan ontstond het gevoel dat de taal van iedereen was. Resultaat: heel veel creatieve nieuwvormingen, ook wel aangeduid met ’turbotaal’. Deregulering en individualisering brengen een eigenaardige paradox met zich mee. Aan de ene kant heeft men zich ontworsteld aan bevoogding van maatschappelijke en kerkelijke organisaties en ook aan strakke (taal)regels, maar aan de andere kant zoekt men zijn toevlucht tot subculturen (yuppies) waar de interne regels misschien wel veel dwingender zijn. Ondanks het verdwijnen van universele taalverkeersregels is er een groeiende belangstelling voor taalspelletjes en populaire taalboekjes. Elke taalgebruiker is zijn eigen kleine Taalunietje geworden.) - H.A.F.M.O. van Mierlo.
Taal die alle kanten op kan. De invloed van onze democratie op de taal. Blz. 58-60.
(Ons politieke proces kent twee aspecten: de machtsuitoefening en de machtsvorming. Ze vragen om verschillend taalgebruik. De taal van de machtsvorming richt zich op de kiezer. Je moet je politieke identiteit zichtbaar maken, je onderscheiden van andere partijen. Die taal zou onverbloemd moeten zijn. De taal van de machtsuitoefening is daarentegen het voertuig waarmee je samen met die andere partijen coalities smeedt. Die tegengestelde behoeftes moeten echter met ‘e’en taal worden bediend. Dit leidt tot taal die alle kanten op kan. Daarom is onze politieke taal zo vlak, zo gemeenplaatserig, zo dood, zo ontwijkend. Vandaar vage woorden (“proces”, “aansturen”) en soundbites. Nederland – polderland, en poldertaal: wijd, vlak, saai en vooral gericht op consensus.) - Raymond No”e.
Inzicht. Blz. 78-79.
(Deze rubriek geeft informatie over nieuwe boeken, congressen, lezingen e.d. in taalkundig Nederland. In deze aflevering 9 boeken, 1 diskette en 1 tijdschrift.
Publicaties:
. Frank Bierens en Mo Veld, “Gigataal. Stijlwoordenboek voor het nieuwe millennium”
. Stichting Brabantse Dialecten en Noordbrabants genootschap, “Hoe schrijf ik mijn dialect ? Een referentiespelling voor alle Brabantse dialecten”
. “O schone moedertaal. Lofzangen op het Nederlands 1500-2000”, bezorgd door A.M. Hagen
. Riemer Reinsma, “Neologismen” (serie Taalcahiers)
. W. Smedts en P.C. Paardekooper (red.)., “De Nederlandse taalkunde in kaart” (“een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen in de Nederlandse taalkunde van de laatste vijftig jaar”)
. H.A. Bottenberg en P.G. Bottenberg, “Terminologie trainingsleer. Sport- en anatomiefysiologie van A tot Z” (verklarend woordenboek)
. Rolandt Tweehuysen, “Spokanie: Berref” (reisgids voor het grootste Spokaanse (fictieve) eiland Berreff)
. Ludo Beheydt, Ren’e Dirven & Ulrike A. Kaunzer, “Uitspraak Nederlands. Tekst- en oefenboek” (bestemd voor niet-Nederlandstaligen die al enige basiskennis van het Nederlands hebben; los verkrijgbaar: set van 6 cd’s)
. M.A. van Rees: “We komen er wel uit. Over rationaliteit in probleemoplossende discussies”
. “Databank Onze Taal”, samenst. Jac Aarts en Jacques Bennis (art. vanaf 1995, registergegevens over art. 1985-1994. Deze databank levert ook de gegevens over Onze Taal voor dit tijdschriftenoverzicht voor Neder-L)
Tijdschrift:
. “Taal en tongval”, wetenschappelijk tijdschrift sinds 1949, uitgave van de centra voor Nederlandse en Friese Dialectologie. Redactie: J.B. Berns, J. Goossens, R. van Hout, H. Niebaum, H. Ryckeboer, H. Scholtmeijer en J. Taeldeman.) - Redactie.
Tamtam. Taalberichten. Blz. 71.
. “De jaren nul”? (Hoe moeten we het eerste decennium van deze eeuw noemen?)
. Duitse pers hanteert eigen spelling (Duitse persbureaus besloten per 1 augustus 1999 een eigen spellingregeling te gaan hanteren)
. Woorden van de eeuw (Lijstjes; het woord van de jaren negentig: web) - Riemer Reinsma.
Groest. Blz. 77. Geschiedenis op straat.
(De straatnaam “Groest” komt alleen in Hilversum voor. “Groes” of “Groeze” is een oud woord voor “weiland”. Dat de Groest vroeger een weiland was kun je nog zien aan de opvallende breedte van de straat. Het had ook een afvoerfunctie (regenwater). De slot-t werd pas later toegevoegd, misschien vanwege de nadruk, vgl. “kijker/kijkerd”. Zonder de ‘-t’ komt ‘Groes’ nog in vijf andere gemeenten voor, bijvoorbeeld in Malden (vlakbij… Groesbeek). - Ewoud Sanders.
(In Sanders’ vaste rubriek “Woorden met een verhaal”:) Onder de pet houden. Blz. 72-73.
(Deze uitdrukking werd voor het eerst gebezigd bij de parlementaire enquete naar de Bijlmerramp. Kamerlid mw. Augusteijn en Henk Wolleswinkel (Rijksluchtvaartdienst) brachten het woord tot bekendheid, al waren zij niet de eersten. Die eer komt toe aan schrijver Leonard Huizinga, die dit woord al in 1977 in zijn boek “Adriaan met Olivier natuurlijk” gebruikte (blz. 18: “Adriaan… fluisterde ik, in Godsnaam, hou het onder je pet…”).) - Nicoline van der Sijs.
Ouders waren vroeger ‘vrienden’. Over de noodzaak van het hertalen van oude taalkundige teksten. Blz. 74-76.
(Hoe kun je oude werken over taal toegankelijk maken? Tot nu toe werden duistere passages in zulke werken van annotaties voorzien. Toch is dat niet genoeg: ze moeten helemaal ‘hertaald’ worden, willen ze voor een breed publiek begrijpelijk zijn. Immers, woorden die nu nog gebruikt worden, hadden vroeger een geheel andere betekenis of gevoelswaarde. Ook waren de zinsstructuren anders. Doordat dat niet of te weinig gedaan is, zijn er nu juweeltjes van taalkundige werken onder het stof verdwenen. Wie kent nog No”el van Berlaimont, Carolus Tuinman, Balthasar Huydecoper en Lambert ten Kate?) - Dick Smakman.
Taalevangelisatie. Impressies van een congresganger. Blz. 46-47.
(Congresbezoeker Smakman werd al bij het binnenkomen van de congreszaal onaangenaam verrast door een taalpuristisch foldertje van de zgn. Actiegroep Taalverdediging. Deze puristen gaan hun ergernissen zozeer cultiveren dat zij hun taalevangelie aan anderen gaan opdringen. Wat taalkundigen ook zeggen, het dringt niet door tot deze ongenuanceerde denkers. De lezingen zelf waren gelukkig ruimer van blik: de strekking van de lezingen was immers dat invloeden van buitenaf een verrrijking van het Nederlands kunnen betekenen.) - Jan Stroop.
Gepolder in de glazen. Hoe het poldermodel het Nederlands verandert. Blz. 51-53.
(De huidige buitenproportionele aandacht voor spelling steekt scherp af bij het gebrek aan interesse voor de uitspraak. Toch wordt het karakter van het ABN niet door woorden maar door zijn klanken bepaald. Door het loslaten van de uitspraaknormen zullen er qua uitspraak allerlei soorten Nederlands ontstaan. Een van die soorten is het Poldernederlands. Het opvallendste kenmerk ervan is de verlaging van de tweeklanken ‘ei’, ‘ui’ en ‘ou. Het komt vooral voor bij hoger opgeleide vrouwen.) - Taaladviesdienst. Blz. 67. Vraag en antwoord.
Is een zin als “De ambtenaar heeft gelekt” correct? Hoe is de vervoeging van het werkwoord ‘monitoren’? Wat is de juiste uitspraak van ‘hygiene’: [hiegiej’ene] of [hiegijeene]? En wat is het verschil tussen ‘vroegtijdig’ en ‘voortijdig’? Op deze vragen geeft de Taaladviesdienst van het genootschap Onze Taal antwoord. - Taaladviesdienst.
Taalwedstrijd Congres. Blz. 61.
(De congresdeelnemers kregen traditiegetrouw een formulier uitgereikt met daarop tien meerkeuzevragen die aansloten bij het congresthema. Van de 325 deelnemers hadden er slechts 22 alle vragen goed. Vragen en antwoorden staan hier afgedrukt.)
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.43-=-=
TN&A, Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, jaargang 6, nommer 1, Junie 1999.
ISSN 10226966.
Deur: Cecile Mienie.
Stellenbosch, 15 Maart 2000.
(Noot van de Neder-L-redactie: ook dit nommer van TNA is weer in zijn geheel op het web geplaatst: http://www.sun.ac.za/afrndl/tna/61.html De beschrijving van TNA 6.1 voor het Neder-L-tijdschriftenoverzicht werd vervaardigd door Cecile Mienie, Stellenbosch.)
- Etienne van Heerden.
Die geding met die geheue: kontempor^ere fiksie se bydrae tot teoretiese besinnings oor die historiografie. Bls. 2-18.
(Hierdie essay demonstreer die bydrae van eietydse fiksie tot die huidige meta-historiese debatte. Die metahistoriese self-bewussyn van drie historiografiese metafiksionele werke word geanaliseer uit die oogpunt van die postmodernisme se kritiese waardering van historiografie as praktyk. Een Afrikaanse en twee Nederlandse romans wat met die vorige Nederlandse kolonies (Suid Afrika, Indonesi”e en Curacao) verbandhou word gelees. Die rol van die verklarende subjek, die geldigheid van die aanspraak op waarheid en onsekerheid oor die vermoe”e van taal om die verlede op ’n akkurate wyse te reflekteer, word bespreek. Die narratiewe strategie”e wat gebruik word om die self in die geskiedenis in te skrywe word geanaliseer in die romans van Alexander Strachan (“Die Jakkalsjagter”), Tip Marugg (“De morgen loeit weer aan”) en Jeroen Brouwers (“Bezonken Rood”)). - Eep Francken.
Een nieuwe Nederlandse literatuurgeschiedenis. Bls.19-37.
(Die fokus van hierdie artikel is tweeledig. Eerstens moet dit informasie oordra oor die nuwe Nederlandse liter^ere geskiedenis wat met die bystand van die Nederlandse Taalunie voorberei word. Na detail oor die organisasie, inhoud en doelstellings bespreek ek die benadering met betrekking tot koloniale literatuur met behulp van die Nederlands-Afrikaanse verhouding as konkrete voorbeeld. Daarna konsentreer ek op Afrikaanse literatuur. Ek verduidelik waarom die voorgenome liter^ere geskiedenis van Nederlandse literatuur min aandag aan Afrikaanse letterkunde sal gee. Ter afsluiting plaas ek die relevante besluite in historiese perspektief deur die wyse na te speur waarop die Nederlandse liter^ere historiografie Afrikaanse letterkunde tot dusver behandel het). - Louis Venter.
Kosmiese ironie in Harry Mulisch se “De aanslag”. Bls. 38-47.
(In “De aanslag” intensifiseer Mulisch ironie tot die finale toestand wat deur Kierkegaard “kosmiese ironie” genoem word. Anders as in ander vorme van ironie, waar ’n omvattende beredeneerde subjek voorveronderstel word, word interpretasie self deur hierdie kosmiese ironie gekortwiek. Taal word stom, en slegs die woordelose skreeu bly oor). - Frederick Hale.
Voortrekker Values for Afrikaans Youth in Pieter van der Merwe Erasmus’s “Twee Voortrekkertjies”. Bls. 48-62.
(“Twee Voortrekkertjies”deur Pieter van der Merwe Erasmus is gegrond op ’n goedgevestigde tradisie van die denkbeeldige herstelling van die Groot Trek vir die Afrikanerjeug. Romans soos “David Malan” (1894) deur Van Oordt, “De Voortrekkers of Het Dagboek van Izak van der Merwe” (1898) deur Kestell en Hofmeyr, en “Fanie” (1925) deur Hofmeyr het ook hiertoe bygedra. Soos die bogenoemde werke, het hierdie boek ook ’n duidelik nasionalistiese trant. In ’n kort voorwoord erken Erasmus die invloed van sy tydgenoot, Gustav Preller, ’n bekende Afrikaner-nasionalis. Preller se boeke het ’n groot rol in die skepping van die beeld van die heldhaftige Voortrekkers gespeel. Dieselfde tema is deur “Twee Voortrekkertjies” voortgesit. Erasmus beskryf die pad na volwassenheid van twee tienerseuns deur hulle driejaarlange deelname aan die Groot Trek. In die gees van die Afrikaner- nasionalisme van die vroe”e jare van die twintigste eeu vertel Erasmus hoe die seuns die waardes van Afrikaner-eenheid, rasseopperheerskappy, dapperheid en strydbaarheid verwerf). - Wium van Zyl.
Leipoldt, “Oom Gert vertel” en Multatuli. Bls. 63-77.
(C. Louis Leipoldt se dramatiese monoloog “Oom Gert vertel” het na publikasie in 1911 die onderwerp geword van meer as een liter^ere debat oor die interpretasie daarvan en ander kwessies. In 1913 het Leipoldt in ’n brief aan die Nederlandse digter en liter^ere kritikus Albert Verwey genoem dat hy die gedig “Golgotha” deur die 19de eeuse Nederlandse outeur Multatuli gebruik het as maatstaf vir sy eie gedig. Alhoewel die Nederlandse kritikus J.L. Prinsen reeds in 1928 ’n verwantskap tussen die verse opgemerk het, was Leipoldt se brief aan Verwey onbekend aan Afrikaanse kritici totdat dit in 1992 deur J.D.F. van Halsema onder hulle aandag gebring is. Die artikel ondersoek die verwantskap tussen die twee gedigte en stel ’n ander interpretasie voor vir “Oom Gert”). - Dorothea van Zyl.
Estienne Barbier. Regenaat en romanfiguur, in die lig van die storie, historie en historiografie. Bls. 78-96.
(Die bestaande informasie oor Estienne Barbier (1699-1739), ’n welbekende en berugte figuur in die historiese Kaap, bied interessante vooruitsigte vir vergelyking, in die lig van die huidige ondersoek in die veld van historiografie en retoriek, tussen die herskepping van die historiese gebeure deur Pfeiffer (1976) en drie Afrikaanse romans wat hierdie geskiedenis gebruik en wysig in ooreenstemming met hul eie causa, naamlik in “’n Man om te hardloop” (1973) deur Dan Sleigh, “Wydsbeen” (1992) deur Zirk van der Berg en “Inteendeel” (1993) deur Andr’e P. Brink. Die verskillende uittreksels uit en herskeppings van dieselfde historiese materiaal lei tot verskillende gevolge op die vlak van die inventio en dispositio, inter alia aangesien die oop spasies wat deur die geskiedenis gelaat is retoriese moontlikhede skep vir alternatiewe voorstellings en stories. Die besluit om ’n historiese roman te skryf impliseer dat ten minste enige historiese bakens erken sal word, maar ’n kreatiewe skrywer, in teenstelling tot die historiografis, het ’n etiese vryheid om onkunsmatige bewyse in kunsmatige bewyse te omskep tesame met sy eie bedinkte argumentatio en causa. Aangemoedig deur hierdie tekste maak die ontvanger op sy beurt sy eie keuse en skep sy eie kousale en beredeneerde strukture. Hierdie geld ook vir meer poststrukturele romans, wat gekarakteriseer word deur ’n chaotiese voorkoms en die problematisering van konvensies, hoewel die leser ’n groter rol speel as was deur meer tradisionele tekste voorveronderstel is. ’n Retoriese benadering kan gevolglik ook in di’e gevalle voordelig wees). - Pieta van Beek.
“Het Babel van haar tijd”: Anna Maria van Schurman (1607-1678) en haar kennis van (oosterse) talen. Bls. 97-119.
(Die veeltalige bladsye met kalligrafie deur die eerste vroulike student in Nederland, Anna Maria van Schurman (1607-1678), is as kunswerke aangeprys en versamel. Soms is hulle egter slegs ’n meganiese vertoning van haar vari”eteit in kennis van spesifiek Oosterse en Semitiese tale. Sewe van die veertien tale wat sy geken het, behoort aan die Semitiese taalgroep. In hierdie artikel betoog ek vir die beskouing van die veeltalige bladsye op verskillende maniere, naamlik as ’n pronkstuk van die oorheersende standpunte oor Semitiese tale in die Renaissance (met Hebreeuws altyd bo-aan). Ook kan hulle gesien word as bewys van haar outstaande reputasie as die mees leerde vrou in Europa). - Ena Jansen.
Addendum: noten bij artikel van Ena Jansen, “Eene eeuw van onrecht”- De etische en estetische problemen van getuigenverslagen. Van Johanna van Warmelo tot Antjie Krog. Bls. 120-128.
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.44-=-=
VONK, Tijdschrift van de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands vzw, jaargang 29, nummer 3, januari/februari 2000.
ISSN 0770-2086.
Door: Rita Rymenans, vakgroep didactiek Nederlands, Universiteit Antwerpen (UIA).
Antwerpen, 28 maart 2000.
- Kris Van den Branden.
Zeven vragen over taakgericht onderwijs (en een poging tot antwoord erop…) Blz. 3-19.
(Taakgericht onderwijs is een didactiek die wereldwijd steeds meer wordt besproken en toegepast. Deze aanpak geeft echter ook geregeld aanleiding tot discussies, vooral als het gaat om de concrete toepassing ervan in de klas. In deze bijdrage probeert Kris Van den Branden een antwoord te formuleren op de meest gehoorde vragen:
- Is taakgericht onderwijs nu echt zo nieuw?
- Waarom toch altijd die omslachtige instructies en ingewikkelde werkvormen?
- Kan taakgericht onderwijs ook met laaggeschoolde volwassenen?
- Is er plaats voor grammatica binnen taakgericht onderwijs?
- Wordt er niet te veel van de leerkracht verwacht?
- Is taakgericht onderwijs niet typisch een NT2-didactiek?
- Is er eigenlijk al enig effect van taakgericht onderwijs waar te nemen?)
- Ann De Schryver.
Mogen we weer gewoon luisteren? Of hoe oud en nieuw elkaar vinden. Blz. 21-27.
(Christopher Humphris, hoofd van het ‘Teacher Training DILIT International House’ te Rome, gaf enige tijd geleden een navorming over luistervaardigheid op de school voor volwassenenonderwijs waar Ann De Schryver lesgeeft. Tijdens deze studiedag stelde hij een vernieuwende luisteraanpak voor die inmiddels door verscheidene leerkrachten talen met succes uitgeprobeerd is. In deze inspirerende bijdrage stelt de auteur achtereenvolgens het verloop van de aanpak voor, schetst ze de achterliggende idee”en, en zet ze een aantal positieve en negatieve reacties op een rij. Ten slotte presenteert ze een aantal aandachtspunten en tips op basis van de ervaring die ze intussen zelf heeft opgedaan met deze luisteraanpak bij Nederlands als tweede taal. Ze maakt zich sterk dat de aanpak ook probleemloos op andere onderwijsniveaus en bij Nederlands als moedertaal toegepast kan worden.) - Luc Wyns.
Idomeneo. Van Grieks theater tot Barbie en Action Man. Blz. 29-42.
(Wie de eindtermen en leerplannen van verschillende vakken uit de eerste graad secundair onderwijs naast elkaar legt, herkent daarin gelijklopende vaardigheden, ondanks de verschillende terminologie. Uit gesprekken die Luc Wyns met een collega geschiedenis uit de eerste graad voerde, werd snel duidelijk dat er grote overeenkomsten zijn tussen de vaardigheden die in beide vakken aan bod komen. Daarom sloegen ze de handen in elkaar om over Nederlands en geschiedenis heen een project op te zetten waarin aan die gelijklopende vaardigheden gewerkt wordt. Grieks theater leek een geschikt thema om vakoverschrijdend uit te werken. Een bewerking van de opera ‘Idomeneo’ van Mozart door Frank Groothof stond centraal. In dit enthousiasmerende verhaal schetst Luc Wyns de doelen en het verloop van het project, en presenteert hij enkele resultaten van leerlingen die tot de verbeelding spreken.) - Jan T’Sas.
De kachel in. Blz. 44-46.
(Een kritische bespreking van spellingsoftware, aangevuld door Marc Vanderlocht. Rubriek ‘Interkl@s’.) - Wouter Brandt & Rita Rymenans. Blz. 47-52.
(Een nieuwe rubriek met initiatieven, publicaties, websites en onderzoeksresultaten op het gebied van (begeleid) zelfstandig werken en leren. Als continue aanvulling op de twee VONK-themanummers rond dit thema.) - Boekbesprekingen (Rubriek ‘Ingeboekt’. Blz. 53-55.):
. <Door Rita Rymenans:> M. Hoogeveen & H. Bonset: Het schoolvak Nederlands onderzocht. Leuven/Apeldoorn: Garant, 1998. - Ingeblikt. Blz. 57-65.
(Korte inhoud van: Moer 1999/5; Levende Talen 542-545; Levende Talen Magazine 87/1; Werkblad vor Nederlandse Didactiek 28/1-2; Nachbarsprache Niederlaendisch 14/1-2; Ons Erfdeel 42/4-5; Verslagboek HSN-12; Lezen 2000 (Stichting Lezen); Poezie voor 12-plussers; Klapper 7/2-3; Openbaar 29/4-5; Integratie NT2-NT1 (SLO); publicaties van Onderwijs-Service vzw; ‘Juf, er zit een muis op mijn bank!’ (cd-rom); Handboek rechtstaalbeheersing; Op avontuur!; Gids gedragsproblemen.)
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=Neder-L-bericht, no. 0003.45-=-=
*-------------Redacteurs--tijdschriftenoverzicht--Neder-L-----------------* | Amsterdamer Beitraege Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | de Achttiende Eeuw: ... redacteur gezocht ... | | de Boekenwereld: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com> | | Cahiers voor een Lezer: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Driemaandelijkse Bladen: Harrie Scholtmeijer | | <Harrie.Scholtmeijer@meertens.knaw.nl> | | Gramma/TTT: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl> | | Leuvense Bijdragen: Hans Smessaert | | <Hans.Smessaert@arts.kuleuven.ac.be> | | Literatuur: Jose Rekers <jjrekers@hotmail.com> | | Literatuur Zonder Bea Ros <Bea@Zunneberg-Ros.nl> | | Leeftijd: | | Lust & Gratie: Fleur Speet <fspeet@hetnet.nl> | | Mededelingen Stichting ... redacteur gezocht ... | | Jacob Campo Weyerman: | | Meesterwerk: Els Ruijsendaal <ruisdaal@cistron.nl> | | Millennium: Paul Wackers <wackers@let.kun.nl> | | Moer: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.nl> | | Over Multatuli: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Naamkunde: Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | Nederlandse Letterkunde: Marja Geesink <marja.geesink@pica.nl> | | Nederlandse Taalkunde: ... onderhandelingen met redacteur lopen ... | | Neerlandica Extra Muros: Olga van Marion <ovmarion@rullet.leidenuniv.nl>| | de Negentiende Eeuw: Jan Stroop <J.Stroop@hum.uva.nl> | | Ons Erfdeel: Jaap van Veen <Jaap_van_Veen@compuserve.com> | | Ons Geestelijk Erf: Thom Mertens <thom.mertens@ufsia.ac.be> | | Onze Taal: Jac Aarts <j.aarts@chello.nl> | | de Parelduiker: Wieneke 't Hoen <Wieneke.t.Hoen@chi.knaw.nl> | | Queeste: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl> | | Spiegel der Letteren: Betty van Wonderen | | <Betty=van=Wonderen@uba.uva.nl> | | Taal en Tongval: Roland de Bonth, <salemans@baserv.uci.kun.nl> | | Taalbeheersing: Louise Cornelis <lcornelis@compuserve.com> | | Tabu: Ton van der Wouden <vdwouden@let.rug.nl> | | Tekst[blad]: Judith Mulder <tekst.en.uitleg@wxs.nl> | | TNTL: Dick Wortel <wortel@inl.nl> | | Tydskrif vir Nederlands Jean Jordaan <rgo_anas@rgo.sun.ac.za> | | en Afrikaans: | | Vaktaal: Guido Leerdam <G.Leerdam@dienst.vu.nl> | | Verslagen KANTL: Edward Vanhoutte <evanhout@uia.ua.ac.be> | | Volkskundig Bulletin: Theo Meder <Theo.Meder@meertens.knaw.nl> | | Vonk: Rita Rymenans <rymenans@uia.ua.ac.be> | | Vooys: Michiel Ruijgrok <mruijgrok@theo.uu.nl> | | de Zeventiende Eeuw: Ton Harmsen <harmsen@rullet.leidenuniv.nl> | *-------------------------------------------------------------------------*(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda), naar Marc.van.Oostendorp@Meertens.KNAW.nl (voor | | neerlandistiek op het Web), of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 0003.c --------------------------*
Laat een reactie achter