Subject: | Neder-L, no. 0009.c en 0009.d (tijdschriftenoverzicht) |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Sat, 30 Sep 2000 23:53:21 +0200 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Negende-jaargang--------- Neder-L, no. 0009.c -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 0009.29: Evenementenagenda, met: | | - Lezing Nelleke Noordervliet, za 21 oktober 2000 | | (Amsterdam) | | (2) Rub: 0009.30: Hora est!: promotie drs. Mariken Goris op di 24 | | oktober 2000 te Nijmegen | | (3) Sym: 0009.31: Workshop 'Profession: Artist. The Long Nineteenth | | Century' op wo 11 en do 12 oktober 2000 te Amsterdam | | (4) Sym: 0009.32: 'Dag van het Literaire Genootschap' met presentatie | | van ca. 30 literaire genootschappen uit Nederland en | | Vlaanderen op vr 6 oktober 2000 te Den Haag | | (5) Med: 0009.33: Nieuwe rubriek in Onze Taal voor popularisering Taal- | | en Tekstwetenschap | | (6) Med: 0009.34: LVVN-bijeenkomsten oktober 2000. Zo 1 oktober: bezoek | | tentoonstelling Jan Engelman (Utrecht); za 7 oktober: | | symposium voor Wim Klooster (A'dam); ma 23 oktober: | | presentatie ondernemerswinkel Droombureau (A'dam) | | (7) Lit: 0009.35: Pas verschenen: Hilda van Assche en Peter de Bode. | | 'De tijdschriften verschenen in 1999.' (Antwerpen, | | 2000) | | (8) Lit: 0009.36: 'Universele aanlegspelden en linkshandige | | inktspuiten'. Pas verschenen: Gerard Post van der | | Molen. 'Tot de laatste bout. Vademecum voor en over | | margedrukkers.' (Leiden, 2000) | | (9) Col: 0009.37: Linguistisch Miniatuurtje LXX: Maandag is het bekend | | | |-------------------------- Neder-L, no. 0009.d --------------------------* | | | Maandelijks tijdschriftenoverzicht | | ================================== | |(10) Tyd: 0009.38: De Achttiende Eeuw, jrg. 31, no. 2, augustus 2000 | |(11) Tyd: 0009.39: Literatuur, jrg. 17, no. 3, mei/juni 2000 | |(12) Tyd: 0009.40: Lust & Gratie, jrg. 16, no. 64, 2000 | |(13) Tyd: 0009.41: Onze Taal, jrg. 69, no. 7/8, augustus 2000 | |(14) Tyd: 0009.42: Tekst[blad], jrg. 6, no. 3, september 2000 | |(15) Tyd: 0009.43: Vooys, jrg. 18, no. 2, september 2000 | |(16) Tyd: 0009.44: De Zeventiende Eeuw, jrg. 15, no. 2, januari 2000 | |(17) Tyd: 0009.45: Lijst redacteurs tijdschriftenoverzicht Neder-L | |(18) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- --------30-september-2000-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 27 Sep 2000 23:41:11 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0009.29: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
AMSTERDAM, Victoria Hotel, Damrak
Lezing Nelleke Noordervliet, zaterdag 21 oktober 2000, 14.00 uur (zaal open vanaf 13.30 uur).
- Op zaterdag 21 oktober 2000 zal Nelleke Noordervliet een lezing geven op de najaarsbijeenkomst van het Multatuli Genootschap. Voorafgaand aan de lezing zal de voorzitter, prof. dr. Cees Fasseur, enkele huishoudelijke mededelingen doen. De bijeenkomst is ook toegankelijk voor niet-leden. Toegang vrij. Inlichtingen: Multatuli Museum, Korsjespoortsteeg 20-1, 1015 AR Amsterdam, +31 (0)20-6381938, e-mail: multatuli@nl.packardbell.org.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 21 Sep 2000 21:34:56 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0009.30: Hora est!: promotie drs. Mariken Goris op di 24 oktober 2000 te Nijmegen
=========
Hora est!
=========
Dinsdag 24 oktober 2000, 13.30 uur, Aula, Katholieke Universiteit Nijmegen, Comeniuslaan 2, Nijmegen.
Mw. drs. M.J. Goris: ‘Boethius in het Nederlands. Studie naar en tekstuitgave van de Gentse Boethius (1485), boek II’.
Promotor: prof. dr. E.M.P. van Gemert.
Co-promotor: dr. P.W.M. Wackers.
Samenvatting door Mariken Goris <M.Goris@let.kun.nl>:
—————————————————–
In de overgangsperiode van klassieke tijd naar Middeleeuwen schrijft de filosoof Boethius (480-ca. 524 n. Chr.) zijn ‘Vertroosting van de filosofie’ (‘De consolatione philosophiae’). In vijf hoofdstukken, boeken genoemd, bespreekt hij onder andere de invloed van Fortuna, het probleem van de theodicee, en de vraag ‘Hoe kan de mens beschikken over een vrije wil als God alles voorziet?’ Dit werk wordt in de Middeleeuwen een ‘bestseller’: het is gelezen en bestudeerd in kloosters, scholen, universiteiten en aan het hof. Naast een Latijnse traditie ontwikkelt zich ook een traditie in de volkstaal. De ‘Vertroosting’ wordt vertaald in het Frans, Engels, Duits, Italiaans, Grieks, Hebreeuws, Catalaans en ook in het Nederlands.
We beschikken over drie Middelnederlandse vertalingen van Boethius. De eerste is een geexcerpeerde en als ‘bloemen’ opgenomen door Jacob van Maerlant in zijn ‘Spiegel historiael’. Pas in de vijftiende eeuw verschijnen er twee integrale vertalingen. E’en van de hand van Jacob Vilt, goudsmid in Brugge, uit 1466, en ‘e’en anoniem overgeleverde, en waarschijnlijk iets ouder dan die van Vilt. Deze anonieme tekst is een van de hekkensluiters van de middeleeuwse volkstalige traditie: het is de zogenaamde ‘Gentse Boethius’, een incunabel uit 1485, gedrukt in Gent door Arend de Keysere. In deze incunabel is de integrale Latijnse tekst van Boethius opgenomen, een Middelnederlandse vertaling ervan en een zeer uitvoerig Middelnederlands commentaar. De opmaak van dit boek moet lastig geweest zijn. De tekst van Boethius is als het ware in kleine stukken geknipt, die steeds worden gevolgd door de Middelnederlandse vertaling ervan, waarna in een kleiner lettertype het commentaar volgt op dat kleine stukje Boethius.
‘Boethius in het Nederlands’ bestaat uit twee delen. Het eerste deel leidt de ‘Gentse Boethius’ in en analyseert de wijze van vertalen en becommentarieren. Kort gezegd kan de wijze van vertalen als zeer strikt gekarakteriseerd worden, ‘verbum e verbo’: de vertaler heeft het belangrijk gevonden het Middelnederlands zoveel mogelijk te voegen naar de Latijnse bron, zoals blijkt uit woordkeuze en zinsbouw. Het commentaar is naar mijn mening pas te begrijpen na kennisneming van de Latijnse commentaartraditie en moet dan ook gezien worden als een representant van die Latijnse traditie (hoewel het een volkstalige tekst is!). Tot slot van het eerste deel wordt de ‘Gentse Boethius’ in het kader van de vroege boekdrukkunst geplaatst door deze te vergelijken met de Boethiusuitgaven van Anton Koberger (1473) en Colard Mansion (1477) en wordt getracht antwoord te geven op de vraag: Wie lazen Boethius in het laatste kwart van de vijftiende eeuw?
Het tweede deel bevat een uitvoerig geannoteerde tekstuitgave van het tweede boek van de ‘Gentse Boethius’. Hierin komen onder andere passages voor over Fortuna en haar rad, de humorenleer, de vier elementen, de Islam in relatie tot het christendom, Alexander de Grote, het huwelijk, de positie van weduwen, de kracht van edelstenen en de geschiedenis van het Perzische Rijk. De tekstuitgave van het eerste boek (met daarbij onder andere een analyse van de commentaartechniek) wordt verwacht in 2001; de boeken III, IV en V wachten op subsidiering.
Een handelseditie van het proefschrift verschijnt bij Uitgeverij Verloren te Hilversum. ISBN 90-6550-630-6; aantal pagina’s: 440 pp.; prijs NLG 85,-.
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Sat, 30 Sep 2000 15:44:26 +0200
From: Paul Koopman <paul.koopman@hum.uva.nl>
Subject: Sym: 0009.31: Workshop 'Profession: Artist. The Long Nineteenth Century' op wo 11 en do 12 oktober 2000 te Amsterdam
=================================================
Workshop over professionalisering van kunstenaars
=================================================
Workshop ‘Profession: Artist. The Long Nineteenth Century’ 11-12 oktober 2000
Locatie: Boekmanstichting, Herengracht 415, Amsterdam
De workshop heeft tot doel verschillende aspecten van het professionaliseringsproces bij schrijvers en beeldende kunstenaars in kaart te brengen voor de periode 1750-1914. Aan sprekers uit verschillende disciplines is de vraag voorgelegd hun visie te presenteren op de oorzaken en gevolgen van de veranderingen in de beroepspositie van beeldende kunstenaars en schrijvers. Door de problematiek multidisciplinair te benaderen, hopen we de discussie te verrijken en een stap te zetten in de richting van een meer omvattend beeld van de periode.
Sprekers zijn Nathalie Heinich (UVA, hoogleraar kunstsociologie vanwege de Boekmanstichting en Parijs, CNRS), Dieuwertje Dekkers (RUG, Kunstgeschiedenis), Lisa Kuitert (UVA, Neerlandistiek), Annemieke Hoogenboom (UU, Kunstgeschiedenis), Lut Pil (KULeuven, Kunstgeschiedenis), Ton van Kalmthout (RUG, Neerlandistiek), Chris Stolwijk (Van Gogh Museum), Dani Cuypers (UU, Frans) en Joris Vlasselaers (KULeuven, hoogleraar Literatuurwetenschap). De workshop wordt voorgezeten door Pim den Boer (UVA, hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis).
Het volledige programma kunt u lezen op http://www.boekman.nl/ (kies in het linkerframe de rubriek ‘leerstoel’).
Let op: de lezing van Nathalie Heinich zal, anders dan aangekondigd, plaatsvinden op woensdagmiddag (en niet op donderdag). Nathalie Heinich zal op donderdag, voorafgaand aan de discussie ter afsluiting van de workshop, reageren op de overige lezingen.
De workshop is gratis voor aio’s, oio’s en postdocs. Overige belangstellenden betalen NLG 20,- voor deelname. Inschrijven kan nog op de volgende manieren:
- door een e-mail te sturen naar secretariaat@boekman.nl met adresgegevens en eventuele vermelding van aanstelling.
- door de boekmanstichting te bellen op +31-(0)20)-624.37.38
Contactpersonen: Truus Gubbels, Boekmanstichting, (020)-624.37.38, secretariaat@boekman.nl en Dani Cuypers, VU, Fac. Letteren, afd. Frans, d.cuypers@let.vu.nl
Deelnamekosten kunnen overgemaakt worden op giro 7905844 (Symposium kunstkritiek, Utrecht).
Op woensdagavond 11 oktober wordt een diner georganiseerd; deelname is mogelijk door NLG 75,- over te maken op bovengenoemd gironummer.
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 21 Sep 2000 11:56:58 +0200
From: Gea Schelhaas <Gea.Schelhaas@kb.nl>
Subject: Sym: 0009.32: 'Dag van het Literaire Genootschap' met presentatie van ca. 30 literaire genootschappen uit Nederland en Vlaanderen op vr 6 oktober 2000 te Den Haag
=================================
Dag van het Literaire Genootschap
=================================
Op vrijdag 6 oktober organiseert de Koninklijke Bibliotheek in samenwerking met het Letterkundig Museum de Dag van het Literaire Genootschap. Zo’n dertig literaire genootschappen uit Nederland en Vlaanderen presenteren zich dan aan het publiek.
Er zijn in het Nederlandse taalgebied tientallen letterkundige genootschappen actief, veelal ontstaan uit kleinschalig en particulier initiatief. De Koninklijke Bibliotheek en het Letterkundig Museum bieden deze genootschappen graag de gelegenheid om eens uitgebreid voor het voetlicht te treden. Het publiek kan tijdens een levendige informatiemarkt en een aantal korte lezingen kennis maken met onder meer het Godfried Bomans Genootschap, het Louis Couperus Genootschap, het Willem Elsschot Genootschap vzw, de Nederlandse Marcel Proust Vereniging en de Vestdijk Kring.
De Koninklijke Bibliotheek en het Letterkundig Museum openen op 6 oktober hun deuren gratis voor de bezoekers van de Dag van het Literaire Genootschap. Bovendien worden er speciale bibliotheekrondleidingen georganiseerd.
Belangstellenden zijn van harte welkom op vrijdag 6 oktober 2000, van 10 tot 16.30 uur in het Koninklijke Bibliotheek-gebouw, Prins Willem-Alexanderhof 5, Den Haag. De toegang is gratis.
Programma
Aula:
10.00 – 10.10: Opening door Anton Korteweg, directeur Letterkundig Museum
10.15 – 14.30: Korte presentaties door verschillende genootschappen
10.15 – 10.30: Willem Frederik Hermans-instituut
10.35 – 10.50: Jules Verne Genootschap
10.55 – 11.10: Boudewijn B”uch genootschap
11.15 – 11.30: Ernest Claes Genootschap
11.35 – 11.50: International Biggles Association
11.55 – 12.10: Stichting Willem Brakman Kring
12.15 – 12.30: Louis Paul Boon Genootschap
12.35 – 12.50: Havankstichting Mateor
12.55 – 13.10: Samuel Beckett Stichting
13.15 – 13.30: Stichting Gerard Walschap
13.35 – 13.50: Vereniging van Carmiggelt Vrienden
13.55 – 14.10: Willem Elsschot Genootschap
14.15 – 14.30: Vestdijk Kring
14.35 – 14.45 Afsluiting door Els van Eijck van Heslinga, plaatsvervangend algemeen directeur Koninklijke Bibliotheek
Hal:
10.00 – 16.30 Informatiemarkt met stands van alle deelnemende genootschappen
Deelnemende genootschappen
Samuel Beckett Stichting, International Biggles Association, Godfried Bomans Genootschap, Louis Paul Boon Genootschap, Stichting Willem Brakman Kring, Boudewijn Buch genootschap ‘The Blue Poet Society’, Vereniging van Carmiggelt Vrienden, Ernest Claes Genootschap, Louis Couperus Genootschap, Frederik van Eeden-Genootschap, Willem Elsschot Genootschap vzw, Haafner Society, Havankstichting Mateor, Stichting Hermans-magazine, Willem Frederik Hermans instituut, Douwe Kalma Stifting, Linschoten Vereeniging, Lord Listerklub Nederland, E. du Perron Genootschap, Nederlandse Marcel Proust Vereniging, Tolkien Genootschap Unquendor, Marten Toonder Verzamelaarsclub, Jules Verne Genootschap, Vestdijk Kring, Stichting Gerard Walschap, Stichting Jacob Campo Weyerman, P.G. Wodehouse Society.
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 20 Sep 2000 12:50:33 +0200
From: P.A. Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Med: 0009.33: Nieuwe rubriek in Onze Taal voor popularisering Taal- en Tekstwetenschap
=======================================================================
Nieuwe rubriek in Onze Taal voor popularisering Taal- en Tekstwetenschap
=======================================================================
De redactie van het maandblad Onze Taal wil een rubriek in het leven roepen met signalementen uit de taal- en tekstwetenschap in brede zin. De wetenschappers zelf zouden de bijdragen moeten leveren.
De taalwetenschap heeft veel gezichten. Van tekstwetenschappers tot generatieve syntactici, van spraaktechnologen tot psycholinguisten houden onderzoekers zich bezig met allerlei facetten van taal of taalgebruik. Misschien juist door deze veelzijdigheid lijkt er zo langzamerhand een kloof te zijn ontstaan tussen wetenschap en samenleving. Iedere taalkundige die zich tegenover vrienden en kennissen wel eens teweer heeft moeten stellen tegen de mening dat linguistische laksheid de oorzaak is van de teloorgang van onze moedertaal, of de misvatting dat de taalkundigen zich de hele dag onledig houden met het manipuleren van het spellingsysteem, zal dit onmiddellijk erkennen. Doorsnee taalgebruikers hebben nauwelijks een idee van de vragen die de onderzoekers tegenwoordig bezig houden, laat staan dat ze op de hoogte zijn van de werkelijke vorderingen in de taalwetenschap.
Zo’n kloof heeft natuurlijk ook zijn weerslag op het onderwijs, waar het schoolvak taalwetenschap het niet gehaald heeft en het vak Nederlands onder druk staat van de vele subdisciplines: binnen de beperkte tijd die de lessen Nederlands innemen, kan onmogelijk aandacht worden besteed aan elke taalwetenschappelijke subdiscipline. Mede daardoor raken steeds minder aankomende studenten geinteresseerd in de taalwetenschap, en zal de aanwas van jonge onderzoekers stagneren. Het is dus zaak om het taalwetenschappelijke onderzoek in brede zin weer aan de taalgemeenschap te ‘verkopen’.
Het Genootschap Onze Taal rekent het tot een van zijn doelstellingen om de resultaten van taalwetenschappelijk onderzoek te vertalen voor een breed publiek. In het maandblad met zo’n 46.000 taalliefhebbers als abonnee, probeert de redactie hier regelmatig aandacht aan te besteden.
Als redactieleden ‘en taalwetenschappers zoeken wij steeds naar nieuwe middelen om het linguistisch onderzoek onder de aandacht te brengen. In de komende maanden willen wij inventariseren of er een nieuwe rubriek (de werktitel is ‘Uitgezocht’) mogelijk is, waarin resultaten van wereldwijd taalwetenschappelijk onderzoek op een aantrekkelijke manier, in heel korte bijdragen, gepopulariseerd worden. Met bronvermelding voor de geinteresseerde lezer. Omdat het niet haalbaar is om voor zo’n rubriek een voltijdse redacteur aan te stellen, en het dan nog maar de vraag is of deze het totale veld kan overzien, zoeken we naar manieren om de hele linguistische gemeenschap hierbij in te zetten.
Concreet denken we aan het volgende: u, als taalkundigen (tekstwetenschappers, communicatiewetenschappers, taalbeheersers, syntactici, semantici, morfo- of fonologen, indogermanisten, sociolinguisten, we sluiten bij voorbaat geen enkele subdiscipline uit) bent gewoon om de literatuur op uw eigen deelgebied bij te houden. U leest de tijdschriften, u bezoekt congressen. Daarbij komt u vast onderzoeksresultaten tegen waar u enthousiast over bent. Probeert u zo’n deelresultaat eens uit te leggen in niet meer dan 250 woorden. Kies daarbij niet meteen de wetenschappelijke invalshoek, maar redeneer vanuit de taalgebruiker. U hoeft niet een totaal onderzoek samen te vatten of in te kaderen, het kan al gaan om een cruciaal voorbeeld, een populaire opvatting die in experimenteel onderzoek weerlegd wordt, of een verrassend taalfeit dat een opmerkelijke verklaring krijgt. Misschien is alleen al een benaderingswijze interessant, of een toepassing. Of een spannend debat.
Als dit initiatief u aanspreekt, stuurt u ons dan eens een stukje dat aan de volgende kenmerken voldoet:
- Het signaleert een resultaat van een onderzoek op het gebied van taal of taalgebruik, uit binnen- of buitenland.
- Het is opgesteld vanuit een journalistieke invalshoek; het kiest dus het perspectief van de doorsnee taalgebruiker;
- Het vooronderstelt geen bijzondere voorkennis;
- Het heeft een titel, en telt verder niet meer dan 250 woorden;
- Het bevat een bronvermelding aan het eind, en de naam van de schrijver van het signalement.
Met het oog op de coherentie van de rubriek zullen de stukjes waar nodig redactioneel bewerkt worden. Elk geplaatst signalement belonen we met een boekenbon van 50 gulden voor de oorspronkelijke inzender. We hopen dat uw handen jeuken.
Namens de redactie van Onze Taal
Peter-Arno Coppen (P.A.Coppen@let.kun.nl)
Jaap de Jong (J.C.de.Jong@let.leidenuniv.nl)
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 21 Sep 2000 22:30:53 +0200
From: Guido Leerdam <guido.leerdam@wolmail.nl>
Subject: Med: 0009.34: LVVN-bijeenkomsten oktober 2000. Zo 1 oktober: bezoek tentoonstelling Jan Engelman (Utrecht); za 7 oktober: symposium voor Wim Klooster (Amsterdam); ma 23 oktober: presentatie ondernemerswinkel Droombureau (Amsterdam)
==========================
LVVN-bijeenkomsten oktober
==========================
Bezoek tentoonstelling Jan Engelman, Utrecht
Op 7 juni, 100 jaar geleden, werd de dichter Jan Engelman in Utrecht geboren. Engelman was niet alleen dichter en journalist maar ook muziek-, toneel-, beeldende kunst-, architectuur- en literatuurcriticus – hij was in 1925 oprichter van het progressief-katholieke tijdschrift ‘De Gemeenschap’ – en als zodanig ‘e’en van de invloedrijke figuren in de Nederlandse culturele wereld in het interbellum en na de Tweede Wereldoorlog. Ter gelegenheid daarvan heeft het Centraal Museum de documentaire tentoonstelling ‘De toets der bezieling’ aan zijn leven en werk gewijd. Te zien zijn brieven, foto’s, persoonlijke documenten, handschriften en publicaties in combinatie met schilderijen en tekeningen van bevriende kunstenaars.
We bezoeken de tentoonstelling onder de annotatieve begeleiding van Liesbeth Feikema en Edwin Lucas, twee auteurs van het onlangs bij Uitgeverij Kwadraat verschenen boek ‘Op gezang en vlees belust. Over leven, werk en stad van de dichter Jan Engelman’.
– Datum: zondag 1 oktober 2000
– Tijd: 14.00 uur
– Plaats: Centraal Museum, Utrecht
– Deelname: CJP- en MJK-houders gratis (anders NLG 15,-)
Symposium voor Wim Klooster, Amsterdam
In oktober overhandigt Wim Klooster de LVVN-voorzittershamer aan Arie Verhagen. Deze gebeurtenis markeert het slot van een tijdperk van 14 jaar, aan het begin waarvan de LVVN werd opgericht. Om deze voorzittersoverdracht te vieren organiseren we een speciaal symposium waaraan verschillende sprekers uit de neerlandistiek meewerken. (Dit symposium werd eerder aangekondigd in Neder-L 0008.22.)
– Datum: zaterdag 7 oktober
– Tijd: 13.30 – 18.00 uur
– Plaats: Universiteitsmuseum De Agnietenkapel, Amsterdam
– Toegang: LVVN-leden NLG 15,-; niet-leden NLG 30,-
Presentatie ondernemerswinkel Droombureau, Amsterdam
Zelfstandig werken: voor de meesten een droom, die soms eindigt in een nachtmerrie. Een op het eerste gezicht aantrekkelijk idee om in een onderneming gestalte te geven kan stranden in een overkill aan regelgeving, fiscale blokkades en een gebrekkig zicht op hoe je jouw markt moet bereiken. En folders, brochures of handleidingen zijn, hoe goed op zich, net niet genoeg op jouw situatie ge”ent.
Droombureau Coaching van Ondernemers helpt starters en doorstarters op een persoonlijke manier en geeft advies op maat. Met behulp van een uniek traject en verschillende interne diensten wordt de (aspirant-)ondernemer van A tot Z begeleid. Het voordeel hiervan is dat valkuilen snel kunnen worden doorzien zodat de kans van slagen voor de ondernemer groter wordt. Droombureau is een sinds kort bestaande keten van startersadviesbureaus met verschillende vestigingen in Nederland. Roel Loeb, directeur van de Amsterdamse vestiging, geeft een presentatie over de diensten en geeft antwoord op vragen in verband met het beginnen van een eigen zaak.
– Datum: maandag 23 oktober
– Tijd: 20.00 uur
– Plaats: Spuistraat 106, Amsterdam
– Toegang: LVVN-leden gratis; niet-leden NLG 15,-
Graag je droom op deze avond meenemen!
Voor alle informatie over en opgave voor deze bijeenkomsten: Guido Leerdam, secretaris LVVN (guido.leerdam@wolmail.nl)
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 27 Sep 2000 23:41:11 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0009.35: Pas verschenen: Hilda van Assche en Peter de Bode. 'De tijdschriften verschenen in 1999.' (Antwerpen, 2000)
==============
Pas verschenen
==============
Hilda van Assche en Peter de Bode. ‘De tijdschriften verschenen in 1999.’ Antwerpen: Rob. Roemans-stichting v.z.w., 2000 (Bibliografie van de Literaire Tijdschriften in Vlaanderen en Nederland). 442 blz.; BEF 1000; NLG 54,60.
Het uiterst nuttige monnikenwerk van het duo Van Assche en De Bode is met een nieuw deel verrijkt: de bibliografische beschrijving en ontsluiting van 23 Vlaamse en 25 Nederlandse literaire tijdschriften. Per tijdschrift worden alle bijdragen onderverdeeld naar poezie, proza, toneel, kritische bijdragen en illustraties. Het geheel is geregisteerd op namen en zaken, waarbij voor de namen zes alfabetten zijn ingericht: Nederlandstalige auteurs, niet-Nederlandstalige auteurs, beeldende kunstenaars en fotografen, personen uit de muziekwereld, personen uit de wereld van film, kleinkunst en theater, personen uit de politieke wereld. Ook dit deel uit de BLTVN-serie bevat weer twee dichtbedrukte bladzijden met ophelderingen van pseudoniemen.
De behandelde Vlaamse tijdschriften zijn: Appel, De Brakke Hond, Brutaal, Concept, Deus ex Machina, Dietsche Warande & Belfort, Eigen-zinnig, Facture Baroque, Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, Houten Gong, Kreatief, Kruispunt, Nieuw Wereldtijdschrift, Oostland, Poeziekrant, Revolver, Sampel, Van Nu & Straks, De Vlaamse Gids, Weirdo’s, Wel, Yang en Zulma. De Nederlandse tijdschriften: Ballustrada, Bzzletin, Feuilletons, De Gids, Gist, Hard Gras, Hollands Maandblad, Lava, Liter, Maatstaf, Opspraak, Optima, Parmentier, Pa$ionate, Payola, Raster, De Revisor, Rottend Staal, Ruim, Schoon Schip, Tirade, Tortuca, De Tweede Ronde, Vrijstaat Austerlitz en De Zingende Zaag.
Ik zou graag de hoop uitspreken dat deze reeks tot in lengte van jaren mag worden voortgezet, maar er zijn signalen dat het, in ieder geval in deze gedrukte vorm, niet lang meer kan duren. Het jaardeel met de tijdschriften uit 2000 zal zeker nog verschijnen, maar dan …? De primaire bibliografie van de neerlandistiek is een sterk verwaarloosd gebied sinds het kaartsysteem van het Letterkundig Museum en AMVC ter ziele is. De BLTVN is het enige project dat de lopende productie van primaire literatuur in de tijdschriften bijbeent. Moge dat – in wat voor vorm dan ook – zo blijven!
BLTVN-delen kunnen besteld worden bij Hilda van Assche, Roosendael 88/2, B 1190 Brussel, e-mail: hilda.vanassche@skynet.be.
P.J. Verkruijsse
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 27 Sep 2000 23:41:11 +0200
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Lit: 0009.36: 'Universele aanlegspelden en linkshandige inktspuiten'. Pas verschenen: Gerard Post van der Molen. 'Tot de laatste bout. Vademecum voor en over margedrukkers.' (Leiden, 2000)
====================================================
Universele aanlegspelden en linkshandige inktspuiten
====================================================
Gerard Post van der Molen. ‘Tot de laatste bout. Vademecum voor en over margedrukkers.’ Leiden: De Ammoniet & Werkgroep Techniek en Informatie (Stichting Drukwerk in de Marge), 2000.
[8]+55+[16]+8+16+4+6+8+18+7+11 blz./bladen in ringband; ills.; NLG 75,00; voor contribuanten van de Stichting en voor Vrienden van Minotaurus NLG 50,00; voor deelnemers aan de inventarisatie NLG 25,00.
Een goed vademecum vraagt erom dag en nacht onder handbereik te zijn. Het bevat nuttige informatie op een bepaald vakgebied: adressen en specialismen van collega’s en instanties, tips en trucs, relevante literatuur en documentatie, stand van zaken. Beantwoordt het vademecum voor de margedrukkers aan deze alles bijeen niet geringe eisen? Het antwoord is: ja.
In vijf hoofdstukken en tien bijlagen is alles te vinden wat de moderne thuisdrukkers zouden willen weten en kan de geinteresseerde buitenstaander een goede indruk krijgen van wat er in dat ‘vak’ tegenwoordig omgaat. ‘Alles’ is uiteraard een rekbaar begrip, want dat verandert met de dag: er is altijd m’e’er literatuur te vinden, er zijn natuurlijk veel meer interessante Internetsites, er zijn altijd nog margedrukkers die zich ten onrechte drukken. Maar een kenmerk van een goed vademecum is, dat het daarin voorziet door losbladig te zijn: er kunnen bladen toegevoegd en gecancelled worden. Mijn belangrijkste kritiekpunt is eigenlijk dat de bijlagen niet gescheiden zijn door gekleurde plastic tabbladen met genummerde grijpertjes om al die vieze drukinktvingertjes op te vangen bij het raadplegen. En nu we toch met kritiek bezig zijn: waarom zijn de voetnoten niet uitgevuld?
Dat ondanks deze zware kritiek dit vademecum zijn weg zal vinden naar de 119 geregistreerde margedrukkers, die bij elkaar over 262 machines en 329 verschillende lettertypen beschikken, moge vanzelfsprekend zijn. Maar ook al diegenen die belangstelling hebben voor typografie en het bibliofiele boek kunnen hier terecht. Een korte synopsis van de inhoud mag dat duidelijk maken.
De Werkgroep Typografie & Informatie streeft naar het behoud van typografisch cultureel erfgoed. In hoofdstuk 1 wordt verslag gedaan van het repareren van machines en het opnieuw vervaardigen van onderdelen daarvan (zoals de universele aanlegspeld of de ruiterrol) met behulp van gespecialiseerde technici. Hoofdstuk 2 bevat de bijzonderheden over de inventarisatieronde, waarvan de resultaten vallen te bewonderen in de bijlagen 1-6 met de gebruikte formulieren, de persen, het lettermateriaal, de margedrukkers naar woonplaats, drukkersnaam en adres.
De documentatie van de vakliteratuur staat centraal in hoofdstuk 3, annex bijlage 7 (lijst typografische vakboeken). Met nadruk wordt erop gewezen hoe belangrijk het is om werk te maken van het verzamelen en registreren van documenten die betrekking hebben op het materiaal van de 19-de en 20-ste-eeuwse typograaf en de opleiding tot dat uitgestorven beroep. De resultaten van de Praktijkgroep Hoogdruk die zich met de bestudering van deze zaken bezighoudt, zijn samengevat in hoofdstuk 4 (metaal en druktechniek; chemie rond de pers; de overgang van analoog naar digitaal en eventueel de mix daarvan).
De overige activiteiten komen aan de orde in hoofdstuk 5, zoals de acties met betrekking tot de rollen en de inktspuit (om te bouwen voor linkshandigen!; zie bijlage 10), contacten met leveranciers van de steeds zeldzamer wordende spullen (adressen in bijlage 8), de mogelijkheid om de marginale uitgaven onder de aandacht te brengen in het tijdschrift ‘Boekenpost’ en de contacten met de institutionele verzamelaars van marginaal drukwerk: de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, de Zeeuwse Bibliotheek, het Museum van het Boek en de Koninklijke Bibliotheek.
Bijlage 9 bevat twee getuigenissen van margedrukkers met reflexies op hun vak. Frans de Jong wordt lyrisch als het gaat om drukspanning en Gerard Post van der Molen blikt vooruit naar een renaissance voor de typografie die – na vijfentwintig jaar Drukwerk in de Marge – wellicht kan opdoemen door experimenteren met een combinatie van analoog en digitaal.
Het veelzijdige ‘Tot de laatste bout’ is uitsluitend verkrijgbaar (verzendkosten NLG 15,00) bij Minotaurus Boekwinkel, Sint Antoniesbreestraat 3D, Postbus 16477, 1001 RN Amsterdam, tel./fax +31-(0)20-6227748 (dinsdag-vrijdag 13.30-17.30, zaterdag 13.30-17.00 uur).
P.J. Verkruijsse
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 28 Sep 2000 09:59:25 +0200
From: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 0009.37: Linguistisch Miniatuurtje LXX: Maandag is het bekend
==============================
LINGUISTISCH MINIATUURTJE LXX:
Maandag is het bekend
==============================
De colleges zijn weer begonnen, en dus ook mijn jaarlijkse herbezinning op de traditionele zinsontleding. Mooi vak is dat toch. Ik stel me altijd te weer tegen de populaire opvatting dat een taalkundige de hele dag niets anders zit te doen dan zinnen te ontleden, maar er zijn dagen dat me dat bepaald een aanlokkelijk perspectief lijkt. Niet dat ik erop zit te wachten om steeds maar weer dezelfde voorbeeldzinnetjes te herkauwen, maar het nadenken vanuit het traditionele beschrijvingskader levert elk jaar toch wel weer een nieuw inzicht op (en vaak ook een miniatuurtje).
Als je traditionele zinsontleding doceert, heb je vaak uitlegproblemen. Veel benoemingskeuzes zijn op wankele basis gestoeld, en zelfs de gemiddelde eerstejaars student prikt daar moeiteloos doorheen. En wie dat niet doet, klampt zich onmiddellijk vast aan de tientallen “proefjes” die in de loop der jaren in de onderwijspraktijk zijn ontwikkeld om de ontleding van de zin met succes te voltooien. Je probeert natuurlijk wel uit te leggen dat proefjes pas zin hebben als je begrijpt hoe ze werken, of vanuit welke gedachte ze zijn ontwikkeld, maar in deze maatschappij zijn mensen gewend om op knopjes te drukken van apparaten waarvan ze niet weten hoe ze in elkaar zitten, dus zo’n zinsontledingsproefje past daar uitstekend bij.
Een van de lastigste benoemingskwesties is het verschil tussen het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde, en dan vooral bij een vorm van het werkwoord ‘zijn’ in combinatie met een voltooid deelwoord. De bekende ‘Zij zijn getrouwd’-zinnen.
De kwestie is in een paar woorden uitgelegd: is ‘Zij zijn getrouwd’ een voorbeeld van een naamwoordelijk of een werkwoordelijk gezegde? Met andere woorden: is ‘zijn’ koppelwerkwoord of hulpwerkwoord, en bijgevolg ‘getrouwd’ predikaatsnomen of werkwoord?
Ook de proefjes zijn bekend: kun je ‘zijn’ vervangen door andere koppelwerkwoorden (‘blijken, lijken, blijven’), kun je er ‘geworden’ bijzetten, kun je er ‘al jaren’ bijzetten (duratief aspect, dus een toestandsaanduiding) of ‘vorige week zaterdag’ (terminatief aspect, dus een gebeurtenis), is de bijzinsvolgorde ‘dat ze zijn getrouwd’ (dus ‘getrouwd’ is geen predikaatsnomen), of is alleen ‘dat ze getrouwd zijn’ mogelijk (dus ‘getrouwd’ is geen werkwoord)? Stuk voor stuk proefjes die vanuit een bepaalde gedachte zijn opgesteld, maar ze blijven lastig toe te passen, omdat ze vaak een beroep doen op een onduidelijke context. Van het zinnetje ‘Zij zijn getrouwd’ is in isolatie niets te zeggen omdat het op twee manieren kan worden gelezen. De betekenisaspecten waarop de proefjes berusten, zijn in veel contexten echter moeilijk te herkennen.
Gisteren schoot me een nieuw proefje te binnen, dat ik nog niet uit de boekjes ken. Nou heb ik zoals gezegd niks met proefjes, maar hier zit wel een aardige redenering aan vast. Dat maakt het dan toch wel weer geinig.
Ik weet wel dat er taalkundigen zijn die het hele onderscheid tussen naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde betwijfelen, maar de twee constructies blijven natuurlijk verschillen in temporeel opzicht. Er zijn drie constructies met ‘zijn’ en een voltooid deelwoord: de koppelwerkwoordconstructie (‘Zij zijn sinds vorig jaar gescheiden’), de gewone voltooide tijd van een werkwoord dat ‘zijn’ als hulpwerkwoord van tijd heeft (‘Wij zijn gearriveerd’), en de voltooide tijd van het passief (‘De sommen zijn gemaakt’), waar we dan “voor het gemak” het voltooid deelwoord ‘geworden’ bij moeten denken.
Twee van die gevallen zijn werkwoordelijk (de laatste twee), en een is naamwoordelijk. Maar die werkwoordelijke zijn ook allebei een voltooide tijd, en die naamwoordelijke is per se tegenwoordige tijd. Als we dus een waterdichte manier vinden om een tegenwoordige van een voltooide tijd te onderscheiden, dan hebben we een dito criterium voor de beslissing werkwoordelijk of naamwoordelijk. En zelfs zonder dat laatste onderscheid is het temporele verschil “voltooid-niet voltooid” een wezenlijk verschijnsel.
Maar die manier is er: we kunnen gebruik maken van de temporele eigenschappen van woordjes als ‘zaterdag’. Zo’n tijdsaanduiding als ‘zaterdag’ is niet gekoppeld aan toekomst of verleden, maar in combinatie met een verleden tijd (‘Ik voetbalde zaterdag’) is het zelf ook verleden tijd, en in combinatie met een tegenwoordige tijd (‘Ik voetbal zaterdag’) is het zelf toekomende tijd. En met een voltooide tijd? In dat geval is het ambigu. ‘Ik heb zaterdag al gevoetbald’ kan erop duiden dat je afgelopen zaterdag aan het spelen bent geweest, maar ook dat de wedstrijd voor aanstaande zaterdag plaats zal hebben.
Maar nu hebben we dus ook een criterium voor detectie van voltooide tijd in geval van ‘zijn’ in combinatie met een voltooid deelwoord: zet er ‘zaterdag’ bij en kijk wat het betekent. Is er een “afgelopen zaterdag”-betekenis mogelijk, dan hebben we te maken met een voltooide tijd, anders is er sprake van tegenwoordige tijd. ‘Wij zijn zaterdag 50 jaar getrouwd’ kan geen verleden tijd zijn en is dus naamwoordelijk, terwijl ‘Wij zijn zaterdag in de stromende regen getrouwd’ alleen maar verleden tijd kan zijn, en dus werkwoordelijk.
De detectie van een dubbelzinnigheid is misschien problematisch, maar ook niet nodig: als een verledentijdinterpretatie kan, is daarmee het werkwoordelijke karakter aangetoond. ‘Wij zijn zaterdag gearriveerd’ is voltooid omdat het verleden tijd kan zijn, evenals ‘De sommen zijn zaterdag gemaakt’. Maar ‘De uitslagen zijn zaterdag bekend’ kan geen verleden zaterdag zijn en is dus naamwoordelijk gezegde. Tenzij een voorspellend medium ondervraagd is door de Spaanse Inquisitie en daarbij de uitslagen heeft losgelaten. Maar niemand verwacht de Spaanse Inquisitie.
Peter-Arno Coppen
-Einde-------------------- Neder-L, no. 0009.c --------------------------
-Begin-------------------- Neder-L, no. 0009.d --------------------------
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.38=-=
DE ACHTTIENDE EEUW, documentatieblad van de werkgroep Achttiende Eeuw, jaargang 31, nummer 2, augustus 2000.
ISSN 0929-9890.
Door: Rudy Beernink, Instituut voor leerplanontwikkeling SLO, Enschede.
Enschede, 16 september 2000.
- Anke Gilleir.
De individualiteit van de vrouwelijkheid of het geslacht van het universele: Johanna Schopenhauer (1766-1838) en de Weimarer Klassik. Blz. 129-142.
(Met de publicatie van ‘Johann van Eyck und seine nachfolger’ van 1822 nam zij in Weimar deel aan het discours over individualiteit. Dat begrip betrekt zij op haar eigen werk.) - Tom Verschaffel.
Geschiedschrijving in de eerste persoon. De historicus als auteur in het achttiende-eeuwse Belgie. Blz. 143-162.
(In historische verhandelingen werd geleidelijk de historicus als schrijvend individu zichtbaar, die een persoonlijk antwoord gaf op een bepaald historisch probleem.) - Gerard Schulte Nordholt.
Are all men created to be universal? Dutch cultural and scientific societies in the decades around 1800. Blz. 163-172.
(De snelle toename van kennis en informatie in de achttiende eeuw was een belangrijke factor in de opkomst van allerlei culturele en wetenschappelijke genootschappen.) - Willeke Los.
Locke in Nederland: de receptie van zijn ideeen over individualiteit in opvoeding en onderwijs bij P.A. Verwer (1696-1757) en K. van der Palm (1730-1789). Blz. 173-186.
(Locke’s publicatie ‘Some Thoughts Concerning Education’ (1693) vond ingang in Nederland, maar zijn ideeen werden door opvoedkundigen als Verwer en Van der Palm aangepast met het oog op lagere sociale klassen.) - Marleen de Vries.
Dichten is zilver, zwijgen is goud; vrouwen in letterkundige genootschappen 1772-1800. Blz. 187-213.
(Voor 1800 was het aantal vrouwen in letterkundige genootschappen zeer gering. In de patriottentijd nam hun aantal toe. Bekende leden waren: Petronella Moens, Adriana van Overstraten, Maria Petronella Woesthoven.)
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.39=-=
LITERATUUR, jaargang 17, nummer 3, mei/juni 2000.
ISSN 0168-7050.
Door: Jos’e Rekers.
Lent, 22 september 2000.
- Adrienne Zuiderweg.
Een verblijfplaats voor onsterfelijken. Een impressie van het culturele en literaire leven op Batavia (1619-1811). Blz. 132-141.
(In het Batavia van de V.O.C. gaf de behoefte aan afleiding en vermaak aanleiding tot allerlei literaire en culturele uitingen, waaronder lofdichten en toneel- en muziekuitvoeringen.) - Annemarie van Aert.
‘Spanje is mijn grote liefde, mijn blijvende verliefdheid geweest’. De Spaanse periode van Albert Helman. Blz. 142-149.
(Beschrijving van Albert Helmans jarenlange verblijf in Spanje in de jaren dertig geeft zicht op zijn politieke betrokkenheid en (veranderende) houding jegens linkse partijen. Een neerslag hiervan is te lezen in diverse artikelen en boeken uit die tijd waarin hij een kritisch standpunt innam jegens betrokken partijen, omdat volgens hem het volk de dupe werd van de oorlogsstrijd.) - Marcel Janssens.
(In de rubriek Grensverkeer:)
Wij in het oog van anderen. Blz. 150-151.
(Janssens gaat in op de problemen die vastkleven aan de pogingen tot afbakening van de identiteit van Vlaanderen en de Vlaming door de eeuwen heen. Aanleiding hiertoe was het symposium ‘Vlaanderen in het oog van Europa’ in 1999.) - E.K. Grootes.
Nuttige lessen voor jongeren. Cornelis Pietersz. Biens (1590/95-1645) en de gereformeerde jeugd. Blz. 152-158.
(Biens schreef als ware calvinist stichtelijke boekjes voor de jeugd, om ze aldus te behoeden voor ontsporing en verleiding. Hij schreef gedichten, liederen, emblemata en epigrammen die een arbeidzaam dan wel deugdzaam leven voorstonden.) - Hilda van Neck-Yoder.
Zo sprak Zoon tot Spin. Hans Faverey en de Caraibische poetische traditie. Blz. 159-166.
(De auteur wil aantonen dat het werk van Faverey = gelezen binnen het Afrikaans-Caraibisch discours – wel degelijk sporen draagt van zijn Surinaamse afkomst, al is dat niet in (exotische) beelden te vangen.) - Recensies, blz. 167-177:
. <Door: G.J. van Bork:>
Kris Humbeeck. Louis Paul Boon en de fabrieksstad Aalst. L.P.Boon-documentatiecentrum / Universiteit Antwerpen, Antwerpen, 1999. (Boon-studies; 10)
Jos Muyres. Louis Paul Boon. Het vergeefse van de droom. Uitgeverij SUN-Kritak, Nijmegen, 1999. (De School van de Literatuur)
. <Door: Nico Laan:>
L. van Driel & J. Noordegraaf. De Vries en Te Winkel. Een duografie. Sdu / Standaard, Den Haag / Antwerpen, 1998.
L.H. Maas. Pro Patria. Werken, leven en streven van Gerrit Kalff 1856-1923. Verloren, Hilversum, 1998.
. <Door: Jan Oosterholt:>
W.R.D. van Oostrum. Juliana Cornelia de Lannoy (1738- 1782). Ambitieus, vrijmoedig en gevat. Verloren, Hilversum, 1999.
. <Door: Peter Altena:>
Gerrit Paape & Maria van Schie. Kinderpligten, gebeden en samenspraaken. Geschikt naar de vatbaarheid der jeugd. Negentien gedichten uit een verdwenen boekje, uitgegeven en ingeleid door Anne de Vries. Stichting Neerlandistiek VU / Nodus Publikation, Amsterdam / Munster, 1999.
. <Door: Rob Resoort:>
Bart Besamusca (red.). Jeesten van rouwen ende van feesten. Verloren, Hilversum. (Middelnederlandse tekstedities; 6) - Signalementen, blz. 178-186:
. Johannes Smetius. Nijmegen, stad der Bataven. Met inleiding door Sandra Langereis en vertaling door A.A.R. Bastiaensen, L.G.J.M. Nelissen & Sandra Langereis. SUN / Museum Het Valkhof, Nijmegen, 1999.
. Andr’e Hanou. Onder de acacia. Studies over de Nederlandse vrijmetselarij en vrijmetselaarsloges voor 1830. Astraea, Leiden, 1997.
. Marius van Melle. Boekhandel in beweging. Driekwart eeuw boekenvak met de boekhandelsketens Ella en De Ark als invalshoek. Heureka, Weesp, 1999.
. Van Gorp. Grensverkeer. Literatuurwetenschap, tekstinterpretatie, cultuurstudie. Peeters, Leuven, 1999.
. Een leven lang. Auteursportretten in woord en beeld. (Serie cd-roms). Biblion Uitgeverij / NPS Radio, Den Haag / Hilversum, 1999.
. Michiel van Kempen (samenst.). Mama Sranan. 200 jaar Surinaamse verhaalunst. Samengest., ingel. en van aant. voorz. door Michiel van Kempen. Contact, Amsterdam / Antwerpen, 1999.
. Gerard van Krieken. Kapers en kooplieden. De betrekkingen tussen Algiers en Nederland 1604-1830. De Bataafse Leeuw, Amsterdam, 1999.
. Duizend jaar Holland. Dubbelnummer van het historisch tijdschrift Holland. Jaargang 31 (1999), afl. 4/5.
. N.C.F. van Sas (red.). Vaderland. Een geschiedenis vanaf de vijftiende eeuw tot 1940. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1999.
. E.O.G. Haitsma Mulier & W.R.E. Velema (red.). Vrijheid. Een geschiedenis vanaf de vijftiende eeuw tot 1940. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1999. - Ingekomen uitgaven, blz. 187-188.
- Nieuws, blz. 189-192.
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.40=-=
LUST & GRATIE, driemaandelijks literair tijdschrift, jaargang 16, nummer 64, 2000.
ISBN 90-5000-212-9; ISSN 90-5000-211-0.
Door: Fleur Speet.
1 augustus 2000.
Themanummer over roddel
- Truusje van de Kamp.
Roddel: voedsel voor de letteren. Blz. 5-9.
(Inleiding op het nummer.) - Martine Zuidweg.
Heb je het al gehoord… Blz. 11-27.
(Over de betekenis van het woord roddel en de geschiedenis daarvan, waarbij wordt uitgediept hoe roddel zo’n negatieve klank heeft kunnen krijgen, terwijl het ook een positief begrip kan zijn. Van Aristoteles, langs het Jiddische, naar heksen en de aantasting van het patriarchaat tot aan priet- en kletspraat en de verwijzing naar de damessalons. Over de diepe drang elkaar op de hoogte te houden en de vertaling daarvan in literatuur.) - Piet Gerbrandy.
Rozen uit Piera. Roddels over Psappho. Blz. 35-40.
(Over de beroddelde Psappho van Lesbos, van wie wij vrijwel niets weten, maar over wie zoveel verhalen de ronde doen dat waarheid en verdichting een geworden zijn.) - Fleur Speet.
De woekerplant van de kwaadsprekerij. Roddel in de Indische letterkunde. Blz. 53-67.
(Over roddel als literair procede of cement in romans, met als uitgangspunt de uitspraken van Rob Nieuwenhuys en Beb Vuyk (die wil dat haar verhalen roddels zijn). Analyse van het werk van Carry van Bruggen en Madelon Szekely-Lulofs en van de historische romans Heren van de thee van Hella S. Haasse en Tine of de dalen waar het leven woont van Nelleke Noordervliet. Conclusie: in historische romans plakt de roddel als nostalgisch bloemetjesbehang aan de wanden van de roman, in plaats van de geurende en tastbare woekerplant te zijn.) - Kester Freriks.
’t Zijn zuiver en alleen kleine ergernisjes van buitenaf. De brieven van Maria Dermout. Blz. 69-72.
(Over de weerstand die roddel en receptiebezoek bij de schrijfster Maria Dermout opriep, iets wat zij in haar werk niet heeft laten doorschemeren, maar des te meer in haar brieven.) - Helene Gelens.
Als een vis in een stroom. The Waves van Virginia Woolf. Blz. 97-101.
(Over de betekenis die hoofdpersoon Bernard uit The Waves krijgt door verhalen die over hem gemaakt worden en over de rol die roddel in Woolfs leven en literatuur speelde. Roddel negeert volgens Woolf een groot deel van de persoonlijkheid, reden waarom roddelen over een ander die ander niet in zijn kern raakt.) - Nicoletta Fotinos.
Moderne somatografie deel II (deel I in Lust & Gratie nr. 63). Het lichamelijke schrijven van Sharon Olds en Olga Broumas. Blz. 137-153.
Verder verhalen van Lisa de Rooy (een Marokkaanse roddel), Rikki Holtmaat (een dorpsroddel), Maria van Daalen (roddel in de sportschool), Annet Planten (roddel die bloeit op de ellende van anderen), Josien Laurier (RODDEL) en Sjuul Deckwitz (de zelf gecreeerde roddel), gedichten van Christine D’Haen over de roddel van de antieke Helena en Yvonne N’e over de taal als roddel. Het portfolio is ditmaal als zich voortzingende achterklap door het tijdschrift verspreid in de vorm van een terugkerende ‘prince of your dreams’ van Jacqueline Lamme (met beroddelend interview door Fleur Speet). Het schrijversdagboek van Sabine van den Berg gaat onder meer over Renate Stoute en Pauline Kalkhove debuteert in Lust & Gratie met het verhaal Dooie vis.
Contacten: Fleur Speet, redacteur – fspeet@hetnet.nl
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.41=-=
ONZE TAAL, jaargang 69, nummer 7/8, augustus 2000.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, Hogeschool Larenstein, m.m.v. Jacques Bennis.
Arnhem, augustus 2000.
- Jaap de Jong.
Snacktaal speciaal. Blz. 176.
(Hoe komen we aan het eigenaardige idioom rondom het eten van snacks en de gelegenheden waar deze te koop zijn? Iedereen weet dat snacks ongezond zijn, maar iedereen gaat zich er in meer of mindere mate aan te buiten, omdat ze zo lekker zijn. Het schuldgevoel daarover kan op twee manieren verwerkt worden: je praat er niet over, of je gaat in de aanval en verzint uitdrukkingen als “vetbal”, “patatje oorlog”, “frietje duikboot”, “bikbar” en “vetput”. Het eerste deel van deze aflevering van Onze Taal is geheel gewijd aan deze “snacktaal speciaal”.) - Ubel Zuiderveld.
De geografie van de frituur. Snackbar, cafetaria en alles wat ernaar riekt. Blz. 177-181.
(“Snackkoerier”, vakblad voor de snacksector, verrichtte in 1999 een onderzoek naar een mogelijk verband tussen de vestigingsplaats en de gehanteerde benamingen. Dat verband blijkt inderdaad te bestaan voor de drie meest voorkomende termen: “frituur”, “cafetaria” en “snackbar”. Er is een verspreidingskaartje toegevoegd en het ontstaan van deze benamingen wordt verklaard. Daarnaast worden fantasienamen als “smikkelhoek”, “Smulderij” en “Happy Burger” besproken. Snackfabrikant De Vries (Dordrecht) blijkt verantwoordelijk voor het woord “frikandel” (met -n-).) - Jaap Engelsman.
Horatius gevleugeld. Blz. 184.
(Het citatenaanhangsel van de grote Van Dale vermeldt zo’n 250 teksten van Horatius: bijna tweemaal zoveel als van Shakespeare, die tegenwoordig in het Nederlands de meest aangehaalde schrijver is. In lang vervlogen tijden kende iedereen die kon schrijven, ook Latijn. Via die weg zijn vele uitdrukkingen van Horatius in onze taal gekomen zoals bv. “pluk de dag” (carpe diem). De meeste uitdrukkingen zijn overigens ontleend aan ‘e’en enkel klein geschrift van Horatius, “Ars poetica” of “Dichtkunst”.) - Taaladviesdienst.
Vraag en antwoord. Blz. 185.
(Is het “allochtone taal” of “allochtoonse taal”? Waar zet je de hoofdletter in zinnen als “(G/gemeentelijke) A/ambtenaren mengen zich in landelijk debat”: binnen of buiten de haakjes? En is het “De plannen wordt gestalte gegeven” of “De plannen worden gestalte gegeven”? Op deze drie kwesties geeft de Taaladviesdienst antwoord.) - Kees van der Zwan.
“Ik verlang van mijn stijl dat die iets ontsluiert”. Interview met columnist Martin Bril. Blz. 186-188.
(Martin Brils columns in Het Parool zijn nieuwsgelieerd, gebaseerd op de “new journalism”. Zijn grote voorbeeld was Tom Wolfe, die voor de New York Herald Tribune een mafiaproces versloeg, waarbij hij het niet had over de inhoud van de gebeurtenissen, maar uitsluitend over hoe het haar van de verdachte zat, en over hoe het licht dat door de ramen viel, weerkaatst werd in de diamant van zijn pinkring. Hij is ervan overtuigd dat het pure schrijven iets openbaart over de kern der dingen. Het columngenre ligt hem goed: zo rond de vijf a zeshonderd woorden bereikt het schrijven een natuurlijk hoogtepunt. Hij wisselt heel lange zinnen af met heel korte. Soms bestaan zijn alinea’s uit maar ‘e’en woord, zoals “enfin”, “tja”, of “precies”. Zijn favoriete woord? “Luierspeld”.) - Wim Dani”els.
Sing-sing naar Baden-Baden. (De wonderlijke aantrekkingskracht van herhalingswoorden. Blz. 190-191.
(Herhalingswoorden oftewel reduplicaties komen in veel talen voor. Ze kunnen wel zo’n vijftien verschillende functies vervullen, zoals intensivering (“drukdruk”), het aangeven van een grote hoeveelheid (“Die kinders drinken bottels-bottels limonade”). In het Nederlands vormen herhalingswoorden geen wezenlijke taalonderdelen, maar geven ze slechts franje. Enige Nederlandse voorbeelden: balletje-balletje, hihi, jaja, jamjam, kielekiele, van de klets-klets zijn, puntje-puntje-puntje, samsam.) - Nicoline van der Sijs.
School komt van ‘vrije tijd’. De opgeleukte etymologie. Blz. 192-193.
(In veel taalspelletjes gaat het om de herkomst van een woord. Waar komt “school” vandaan? Antwoord: van het Griekse “schol’e”, en dat betekent “vrije tijd”. Zo kort door de bocht gaat de etymologie niet. Zij is juist geinteresseerd in de tussenstappen: in de vorm- en betekenisontwikkeling. Anders dan de TV-spelletjes suggereren, is etymologie geen alchemie, maar een wetenschap: verifieerbaar, navolgbaar, controleerbaar en … leuk. De zoektocht naar de werkelijke geschiedenis van een woord is op zichzelf al leuk genoeg: het hoeft niet meer ‘opgeleukt’ te worden.) - Taaladviesdienst.
167 Andere woorden voor ‘catwalk’ / Ander woord voor ‘babyshower’. Blz. 193.
(Voor “catwalk” werden 167 verschillende alternatieven ingezonden. “Modelbaan”, “loopplank”, “trippelzone”: allemaal mooi, maar er is gekozen voor “paradepad”. Gevraagd wordt: een ander woord voor “babyshower” (VS, feest voor de aanstaande of net geboren baby). - Caroline Piet.
Doordat/omdat. Een hardnekkige taalregel waar bijna niemand zich aan houdt. Blz. 194-195.
(Veel taaladviesboeken houden de voegwoorden “omdat” en “doordat” strikt van elkaar gescheiden. Pieter Jacob Cosijn stelde de regel al dwingend in zijn “Beknopte Nederlandsche spraakkunst” (1873): “doordat” duidt de oorzaak aan, “omdat” de reden. Er staan twee taalvisies tegenover elkaar: de taalgeleerden uit de Verlichting die rationeel te werk gaan en regels voor de taal op willen stellen, anderzijds de neogrammatici of “Junggrammatiker” die zich op de praktijk baseren. De eersten wonnen, maar dat is maar schijn. In de praktijk houdt bijna niemand zich aan deze regel, nu niet en vroeger al evenmin. Zo neemt Renkema duidelijk afstand van de regel: hij onderscheidt “doordat” voor oorzaken en “omdat” voor oorzaak EN voor reden) - Marc van Oostendorp.
De best gedocumenteerde taal ter wereld. Waarom het taalunieversum een slecht idee is. Blz. 196-198.
(Bij gelegenheid van haar twintigjarig bestaan heeft de Nederlandse Taalunie onlangs een weblocatie gepresenteerd met de naam “Taalunieversum” (www.taalunieversum.org). De Taalunie wil met dit centrale punt zoveel mogelijk informatie over het Nederlands toegankelijk maken. Van Oostendorp vindt dat een overheidsinstelling als de Nederlandse Taalunie dit soort ambities niet moet hebben: anderen voeren deze taken al met succes uit. Bovendien is er over de totstandkoming van het Taalunieversum nooit serieus overleg geweest met belangrijke onafhankelijke webredacties. Zo dreigt het gevaar dat de weblocaties waarnaar door het Taalunieversum verwezen wordt, het predikaat “goedgekeurd door de overheid” krijgen. In een Naschrift zet een vermoeide Koen Jaspaert (“Is het dan ‘echt nooit goed wat de Taalunie doet?”) de bedoelingen van zijn portaalsite nogeens uit: “burgers in binnen- en buitenland helpen om sneller en beter informatie over het Nederlands te vinden, achten wij wel degelijk een taak van de Nederlandse Taalunie.”) - Kirsten Romijn.
‘Eh’ zeggen we allemaal. De functies van het meest gebruikte tussenwerpsel. Blz. 198-199.
(“Eh” is op twee na het meest gebruikte woord in de spreektaal. “Ik” en “ja” hebben een nog hogere frequentie. “Eh” kan allerlei functies hebben: het kan aarzeling aanduiden, maar het kan ook aangeven dat de communicatie nog doorgaat. Ook kan het een gemaksfunctie hebben: je maakt je zin niet af, omdat je ervan uitgaat dat de ander je toch wel begrijpt.) - Redactie Onze Taal.
Tamtam. Blz. 200
(Vier berichten: 1. “De juf kan niet goed spellen”: slechte spelvaardigheid bij aanstaande onderwijzers; 2. “Nederlands in trek in Noord-Frankrijk”: groeiende belangstelling voor de studie van het Nederlands in Noord-Frankrijk, waarschijnlijk. samenhangend met de florissante economische toestand in het naburige Vlaanderen; 3. “Afatici goede leugendetectors”: (zij compenseren hun handicap door meer te letten op non-verbaal gedrag; 4. “Moedermelk bevordert taalgevoel”: bepaalde vetzuren die in flesvoeding ontbreken, bevorderen het taalgevoel, aldus de audiologen Lucien Anteunis en Joost Engel in hun diss.) - Riemer Reinsma.
Blinkertlaan.Blz. 201. Geschiedenis op straat.
(De Blinkert bij Haarlem is de hoogste duintop van Nederland. “Blink” betekende oorspronkelijk “glans”; “Blinkert” was dus een benaming voor een wit, onbegroeid duin.) - Hans Heestermans.
Wijfje. Blz. 202. Vergeten woorden.
(Lexicografen hanteren voor het verouderd zijn van een woord het criterium dat de twee jongste generaties dit woord niet meer kennen (actief noch passief), anders gezegd: een woord of betekenis is verouderd als die vijftig jaar of langer niet in gebruik is geweest. Vroeger was “wijfje” een gangbaar woord voor “echtgenote”. Volgens het WNT is het voor de laatste maal aangetroffen bij Couperus in 1889.) - Battus.
De lettergreep (2). De ingewanden van het Nederlands. Blz. 202-203.
(Leuk om te weten: in een Nederlandse tekst is de helft van de woorden eenlettergrepig, een kwart telt twee lettergrepen. Veel woorden van drie of meer lettergrepen staan er dus niet in, maar in een woordenboek ligt het anders: daar zorgen de eenlettergrepigen voor slechts drie procent, die van twee voor twintig procent. Het meest voorkomend in een woordenboek zijn de drielettergrepige woorden. Het meest voorkomend in het Groene Boekje is de opeenvolging van twee lettergrepen van drie letters afgesloten door een van vier letters, zoals “zusterhuis” en “boerenkool”. Het artikel wordt afgesloten met 7 x 7 x 7 mogelijke patronen tussen de aanvoegende wijs “ia”e” en “scheepsschroefschroot”.) - Marc van Oostendorp.
Taalverschillen bij enquetes. Blz. 204. Het proefschrift van … Hedda van ’t Land.
(In haar proefschrift “Similar questions; Different meanings” beschrijft Hedda van ’t Land de factoren die van invloed zijn op de manier waarop allochtone Nederlanders enquetevragen beantwoorden. Hoe belangrijk zijn etnische achtergrond en taal bij opiniepeilingen? Mensen blijken zich aan te passen aan degene met wie ze spreken. De techniek van de opiniepeiling zal verfijnder en nauwkeuriger moeten worden naarmate Nederland multicultureler en veeltaliger wordt.) - Guus Middag.
Leival. Blz. 205. Woordenboek van de poezie.
(In een niet nader genoemd land zag J. Eijkelboom op een stuk karton “het nooit geweten woord “leival” (bundel: Het arsenaal). Keltisch? Een vissoort? In dit geval moeten we het niet te ver zoeken: het blijkt een wat onhandige waarschuwing van leidekkers die boven de hoofden van passanten bezig zijn.) - Raymond No”e.
Inzicht. Blz. 206-207.
(Informatie over nieuwe boeken, cd-roms, congressen enz. in taalkundig Nederland:
. Wim Dani”els, “Boerenkoolvoetbal” (250 Nederlandse samenstellingen met ‘voetbal’).
. Ingmar Heytze en Vrouwkje Tuinman, “Verdomd interessant, maar gaat u verder… De taal van Wim T. Schippers”.
. Bert Reesinck, “Hoe schrijf ik een succesroman?”.
. “De Navorscher 1851-1960” (Op drie cd-roms zijn alle jaargangen van het voormalige genealogisch tijdschrift, dat verscheen van 1851 tot 1960, bijeengebracht).
. Ewoud Sanders en Ludo Permentier (samenst.), “Beeld van een taal” (uitgegeven naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van de Nederlandse Taalunie).
. “Zo heet dat” (cd-rom, elektronisch beeldwoordenboek, ook de vertalingen ervan in het Frans en Engels).
. “TaalActief” (nieuw tijdschrift, red. Riemer Reinsma, vooral gericht op schriftelijk taalgebruik in werksituaties).
. Taalunieversum (website van de Nederlandse Taalunie).
. Stichting Natuurlijk Nederlands (tegen het gebruik van onnodig Engels; over o.a. hun werkgroepen, affiches).
. Juniorendag Toegepaste Taalkunde (Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap): vrijdag 1/12.
. Tijdschrift: “Monditaal”, red. J. H. Derks: een uitgave van de de vereniging Esperanto Nederland.)
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.42=-=
TEKST[BLAD], jaargang 6, nummer 3, september 2000
ISSN 1382-5216.
Door: Judith Mulder, Tekst & Uitleg.
Almelo, 8 september 2000.
- Redactioneel.
‘Geld en financiele communicatie’ – daarover gaan verschillende artikelen in dit nummer. Verder onder meer een onderzoek naar de beroepsuitoefening van tekstschrijvers, twee bijdragen over de combinatie tekst en beeld, boekbesprekingen en signalementen. Blz. 1. - Bas Andeweg & Marie Th’er’ese Andeweg – van Battum.
Kopen op basis van een brochure. Riant wonen in een artistieke omgeving? Blz. 2-9.
(De enige leidraad die aspirant-kopers van een nieuwbouwwoning hebben, is de verkoopbrochure. Die brochure moet de lezer bovendien overhalen tot de koopbeslissing. Op basis van een corpus glossy verkoopbrochures gaan de auteurs na hoe lezers ge- of verleid worden tot de handtekening onder het koopcontract.) - Carel Jansen.
Van klinkende munten en getapte flappen. Verborgen voorkeuren in een nieuw muntsysteem. Blz. 10-14.
(Onze kwartjes, knaken, geeltjes en vuurtorens raken we kwijt in het nieuwe euromuntensysteem. Daarentegen krijgen we munten van 20 eurocent en 2 euro, en biljetten van 20 en 200 euro in de portemonnee. Waarom is juist voor die waarden gekozen? Een beschouwing over rekenvoorkeuren die schuil gaan achter de gekozen systematiek – voorkeuren die ook in allerlei vormen van taalgebruik voorkomen.) - Jan Hendrik Wiggers.
Laat het prospectus schrijven over aan een professional. Blz. 15-17.
(Een onderneming die naar de beurs wil, moet een prospectus uitbrengen: een document waarin uitvoerig financiele en andere informatie wordt gegeven over het bedrijf. Bij de totstandkoming daarvan zijn vele adviseurs betrokken die tal van regels in acht moeten nemen. Zo is het prospectus verworden tot een aaneenrijging van juridische volzinnen. Kan het ook anders? Een pleidooi voor informatieve, prettig leesbare en op de doelgroep toegesneden prospectussen.) - Menno de Jong & Lianca Ruiter.
Goedkoop geld! Winst maken op uw lening! Advertentiestrategieen van kredietverlenende instellingen. Blz. 18-22.
(Advertenties over leningen zijn legio in televisiegidsen, kranten en tijdschriften. Welke terugkerende en opvallende strategieen bevatten deze advertenties? En welke haken en ogen kunnen daaraan zitten? Verslag van een corpusanalyse en lezersonderzoek.) - Ivo d’Haens & Michael Steehouder.
Aangifte op papier of op het scherm. (Blz.23-32)
(Ruim 1,2 miljoen Nederlanders deden dit jaar elektronisch aangifte voor de inkomstenbelasting. Hebben zij het makkelijker en leuker dan de 5 miljoen invullers van het papieren formulier? Een vergelijkend warenonderzoek.) - Leo Lentz, Arien Bosch, Ellen de Graaf en Lisette Thomassen.
Tekstschrijver als beroep. Een nieuwe peiling onder tekstschrijvers in Nederland. Blz. 33-38.
(Wat zijn dat voor mensen, tekstschrijvers? Hoe werken ze, waar werken ze, hoeveel werk hebben ze gemiddeld per week en hoe worden ze beloond voor hun inspanningen? Schrijven ze alleen teksten, of doen ze ook andere dingen, al dan niet op het gebied van communicatie? De laatste stand van zaken in dit vakgebied.) - Felix van de Laar.
Tien jaar TekstNet, testament van een scheidende voorzitter. Blz. 39-41.
(Over het primaat van kwaliteit over kwantiteit, en de beperkingen die daaruit voortvloeien. Er is nog werk genoeg aan de winkel van beroepsvereniging TekstNet.) - Dominique de Vet.
‘Het mooiste is als tekst en tekening elkaar nodig hebben.’ Blz. 42-49.
(Tekstmensen denken doorgaans vooral (of eerst) in tekst. Maar hoe zit dat bij cartoonisten? Hoe ligt bij hun de verhouding tussen tekst en tekening? Stefan Verwey (o.a. de Volkskrant), Tom Janssen (o.a. Trouw) en Jean-Marc van Tol (Fokke & Sukke) vertellen over schaven, prutsen en schrappen: ‘Het streven is de overtreffende trap van leuk.’) - Louise Cornelis.
Asterix, het talenwonder. Blz. 50-51.
(Een bron van inspiratie voor taalliefhebbers, vertalers en typografen, die Gallische krijger. Verslag van een lezing van prof. Van Sterkenburg, hoogleraar lexicologie aan de RUL.) - Vera Kerremans.
‘Dat het is zoals het is, is omdat Renkema het zegt.’ Wat is taalverzorging? Blz. 52-56.
(Verslag van de inaugurele rede van Jan Renkema, hoogleraar taalverzorging aan de KUB.) - Gregor Hakkenberg.
‘…word jij onze duizendpoot?’ Blz. 57-58.
(Ingezonden brief, reactie op het gelijknamige stuk van Margreet Onrust in het vorige Tekst[blad].) - Boekbesprekingen:
. <Door: Thea van der Geest, op blz. 57-58:> W. Hendrikx, Schrijven voor het beeldscherm. Internet, Intranet, Helpsystemen. Sdu/Standaard, 1999.
. <Door: Patricia Haegeman, op blz. 59-60:> C. Nickerson, Playing the corporate language game: An investigation of the genres and discourse strategies in English used by Dutch writers working in multinational corporations. Amsterdam/Atlanta, Rodopi, 2000. - Signalementen:
. <Door: Hans Hoeken, op blz. 61-63:> Reclame en cultuurverschillen.
. <Door: Geert Jacobs, op blz. 64-65:> Tussen taal en beroep: twee nieuwe overzichten van bij ons.
. <Door: Michael Steehouder, op blz. 65-66:> Information Design.
. <Door: Luuk Van Waes, op blz. 66-68:> Financiele communicatie.
. <Door: Luuk Van Waes & Geert Jacobs (red.), op blz. 68:> En verder ook nog…
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.43=-=
VOOYS: TIJDSCHRIFT VOOR LETTEREN, jaargang 18, nummer 2, september 2000.
ISSN 0921-3961.
NLG 8,75 bij de betere boekhandel, jaarabonnement NLG 25,-.
Door: Marloes van Beersum.
Utrecht, 10 september 2000.
- Patrick Rooijackers.
Handen met een voorliefde / voor een stille moord een stille. Gard Sivik en de Vijftigers. Blz. 4-19.
(De poezie van Zestig en in het bijzonder Gard Sivik wordt in de literatuurgeschiedenis over het algemeen gezien als een radicale breuk met de poezie van Vijftig. De hoogdravende, hermetische poezie van Vijftig werd opgevolgd door de speelse gedichten van Zestig, zo luidt de gangbare opvatting. Patrick Rooijackers wijst erop dat de overgang van Vijftig naar Zestig voor Gard Sivik helemaal niet zo radicaal was als algemeen wordt aangenomen. Integendeel, de Gard Sivik’ers staan nog duidelijk in de voetsporen van hun voorgangers, totdat min of meer bij toeval met de readymade een eigen identiteit wordt gevonden.) - Wilbert Surewaard.
Jakobsladder naar een lege hemel. Brechts Apfelbock als messias van het nihilisme. Blz. 20-29.
(Waar Bertolt Brechts poezie bijna altijd rechtstreeks in verband wordt gebracht met de sociaal-politieke werkelijkheid van zijn tijd, wijst Wilbert Surewaard op de fundamentele onmogelijkheid van expliciete kritiek op de sociaal-politieke werkelijkheid, en interpreteert hij het gedicht ‘Apfelbock oder Die Lilie auf dem Felde’ uit Brechts Hauspostille als kritiek op de ‘buitentalige’ werkelijkheid juist door op tekstniveau te blijven. Daarmee lost hij de rigide tegenstelling tussen sociaal-politiek engagement en autonomie van de poezie op.) - Gert den Toom.
Column ‘Een harde en benepen eigenzinnigheid’. Blz. 30-31.
(Gert den Tooms column waarin hij schrijft over de achterkant van de literatuur: over het geld dat de gemeente Utrecht (niet) overheeft voor jonge schrijvers.) - Onno van Wilgenburg.
The taming of the Bard. De Shakespeare-receptie in het Derde Rijk in Duitsland, Nederland en Zwitserland. Blz. 32-40.
(“And thus I clothe my naked villany / With old odd ends stolen out of holy writ, / And seem a saint when most I play the devil.” Dit citaat is afkomstig uit Richard III van William Shaespeare. In 1995 werd dit stuk verfilmd met Ian McKellan als Richard III, in een nazi-achtige, vooroorlogse enscenering. Dit was echter niet de eerste keer dat er bewust parallellen tussen Shakespeare en het nazisme werden gelegd. Tijdens het nazi-regime was dit ook al gedaan door J. Fehling. Maar hoe dit stuk te spelen met de hete adem van de Kulturkammer in je nek? En kan, aan de andere kant, een stuk als Hamlet gespeeld worden in de lijn van de nazi-ideologie? In dit artikel gaat Onno van Wilgenburg in op de verschillende manieren waarop Shakespeare ten tonele werd gevoerd in het Derde Rijk.) - Duodecimo, op blz. 41-55:
. “Wie kent het orakel uit Zalk nog”; Bertram Mourits denkt hardop over popmuziek, poezie en postmodernisme.
. “De romantische sluier weggerukt?”; Myriam Schulze deconstrueert de bouquetroman Bedreigend verleden.
. “Een metafoor op zoek naar een onderwerp”; Krijn-Peter Hesselink over (on)vertaalbare metaforen in Joseph Conrads roman Heart of Darkness. - Recensies, op blz. 56-64:
. <Door: Hans Bertens:> Richard Murphy, ‘Theorizing the Avant-garde: Modernism, Expressionism, and the Problem of Postmodernity.’ Cambridge (Cambridge University Press) 1999. 334 blz. NLG 58,50 (paperback).
. <Door: Marco Goud:> Caspar Wintermans, ‘Alfred Douglas. De boezemvriend van Oscar Wilde.’ Met een voorwoord van Gerrit Komrij en een keuze uit de poezie van Alfred Douglas. Amsterdam (De Arbeiderspers) 1999. 252 blz. NLG 45,-.
. <Door: G.F.H. Raat:> Nop Maas, ‘Kleine Bolsjewieken. De kleuterjaren van Karel en Gerard (van het) Reve.’ Amsterdam/Antwerpen (Uitgeverij L.J. Veen) 1999. 96 blz. NLG 26,90.
. <Door: Titia Blanksma:> W.L. Idema, ‘De onthoofde feministe.’ Amsterdam/Antwerpen (Atlas) 1999. 542 blz. NLG 79,90.
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.44=-=
DE ZEVENTIENDE EEUW. Cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief, jaargang 15, nummer 2, januari 2000.
ISSN 0921-142X. Uitgeverij Verloren, Larenseweg 123, 1221 CL Hilversum.
Door: Ton Harmsen, Opleiding Nederlands, Universiteit Leiden.
Leiden, 4 september 2000.
- Ren’e Veenman.
Van schoolvoorbeeld tot atheist: Lucianus in de Nederlanden tot 1700. Blz. 175-196.
(Hoewel hij tegenwoordig niet populair meer is, was Lucianus in de zestiende eeuw de meest gedrukte Griekse auteur, wiens werk in dialogen, toneelstukken en satires geimiteerd werd. Erasmus ziet hem nog als voorbeeld. Toen hij als bespotter van de goden gekarakteriseerd werd, was het met zijn populariteit snel afgelopen.) - Jan Raeymaekers.
De herkenning van Philopoemen: Rubens en Justus Lipius. Blz. 197-203.
(Plutarchus’ verhaal van Philopoemen, de laatste Griek, wordt door Lipsius naverteld in de Monita et exempla politica. In deze versie van het verhaal ligt meer nadruk op het feestmaalmotief; dat verklaart de stofkeuze van Rubens en Snyders, die op het schilderij – thans in het Museo del Prado – een stilleven van gevogelte en vruchten weergeven.) - Robert Schillemans.
Zeventiende- en vroegachttiende-eeuwse wisselaltaarstukken in de Amsterdamse Begijnhofkerk. Blz. 204-221.
(Dankzij particuliere bijdragen kon de door Philip Vingboons in 1671 gebouwde Johannes en Ursulakerk beschikken over een vijftal schilderijen, die afwisselend boven en naast het altaar gehangen werden. Dit past in de tradities van de door de Jezuieten aangevoerde contrareformatie. Het werk van de pastoors Sybrandus Sixtius, Leonardus Marius en Van der Mije. Katholieke schilders: Claes Moyaert, Nicolaes Roosendael, Jan Weenix en Johannes Voorhout. Drie van de altaarstukken zijn bewaard gebleven; een ervan is in 1998 door de Begijnhofkerk weer aangeschaft.) - Donald Haks.
Nederlanders over Engelsen. Een natiebeeld in de aantekeningen van Lodewijk van der Saan (1695-1699). Blz. 222-238.
(Deze nuchtere Hollander, werkzaam als secretaris op de ambassade te Londen tijdens het koningschap van Willem III, gebruikt voor een deel het reeds lang bestaande Engelse natiebeeld, waarvan de cliches al in 1599 door Emanuel van Meeteren waren opgetekend. De sfeer in Londen was echter eind zeventiende eeuw heel wat grimmiger, omdat de Engelsen de Nederlanders als een bedreiging van hun welvaart zagen.) - Signalementen:
. <Door: J. van Eijnatten, op blz. 239:> W.J. van Asselt. Johannes Coccejus. Portret van een zeventiende-eeuws theoloog op oude en nieuwe wegen. J.J. Groen, Heerenveen, 1997. 300 pp. ISBN 90-5030-546-6.
. <Door: J. Jansen, op blz. 239-240:> J.J. Berns & W. Neuber (eds.). Das enzyklopaedische Gedaechtnis der Fruehen Neuzeit. Enzyklopaedie- und Lexikonartikel zur Mnemonik. Niemeyer Verlag, Tuebingen, 1998. (Documenta Mnemonica. Text- und Bildzeugnisse zu Gedaechtnislehren und Gedaechtniskuensten von der Antike bis zum Ende der Fruehen Neuzeit. Band II: Fruehe Neuzeit Band 43). IX, 504 pp. ISBN 3-484-36543-9.
. <Door: P. Knevel, op blz. 240-241:> J.P. Puype & A.A. Wiekart. Van Maurits naar Munster. Tactiek en triomf van het Staatse leger. Koninklijk Nederlands Leger- en Wapenmuseum, Delft, 1998. 228 pp. ISBN 90-6116-009-X.
. <Door: E. Horlings, op blz. 241:> J. de Vries & A. van der Woude: Nederland 1500-1815. De eerste ronde van moderne economische groei. Balans, Amsterdam, 1995. 896 pp. ISBN 90-518-281-X. En: J. de Vries & A. van der Woude: The first modern economy. Success, failure, and perseverance of the Dutch economy, 1500-1815. Cambridge University Press, Cambridge, 1997. 767 pp. ISBN 0-512-57825-6.
. <Door: J. Koppenol, op blz. 241-242:> Dien langen Duyvel van Nieukoop. Twee pamfletten uit 1651 over de baljuw Jan van Sevenhoven. Uitgegeven en van commentaar voorzien door een Werkgroep van Amsterdamse neerlandici. Post, Noorden, 1998. 136 pp. ISBN 90-70376-19-9.
. <Door: Th. Stevens, op blz. 242:> R. van Gelder & J. Parmentier & V. Roeper (red.) Souffrir pour parvenir. De wereld van Jan Huygen van Linschoten. Arcadia, Haarlem, 1998. 208 pp. ISBN 90-6613-006-7.
. <Door: H. Vlieghe, op blz. 242-243:> Q. Buvelot & M. Hilaire & O. Zeder (eds.) Tableaux Flamands et Hollandais du Musee Fabre de Montpellier. Waanders / Fondation Custodia, Zwolle / Parijs, 1998. 348 pp. ISBN 90-400-9234-6.
. <Door: R.C.H. Lesaffer, op blz. 243-244:> M. van der Heijden. Huwelijk in Holland. Stedelijke rechtspraak en kerkelijke tucht 1550-1700. Bert Bakker, Amsterdam, 1998. 361 pp. ISBN 90-351-2005-1.
. <Door: E. Stronks, op blz. 244:> H. Duits e.a. (red.) Een lezer aan het woord. Studies van L. Strengholt over zeventiende-eeuwse Nederlandse letterkunde. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam, 1998. 339 pp. ISBN 90-72365-55-0.
. <Door: A.J. Hoenselaars, op blz. 244-245:> K. van Strien: Touring the Low Countries: accounts of British travellers, 1600-1720. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1998. 428 pp. ISBN 90-5356-305-9.
. <Door: A.J. Hoenselaars, op blz. 245:> K. Enenkel & P. van Heck & B. Westerweel (red.) Reizen en reizigers in de Renaissance. Eigen en vreemd in oude en nieuwe werelden. Amsterdam University Press, Amsterdam, 1998. 234 pp. ISBN 90-5356-301-6.
. <Door: F.J. Dijksterhuis, op blz. 246:> F. Egmond & E. Jorink & R. Vermij (red.) Kometen, monsters en muilezels. Het veranderende natuurbeeld en de natuurwetenschap in de zeventiende eeuw. Arcadia, Haarlem, 1999. 192 pp. ISBN 90-6613-008-3.
. <Door: M.C. ’t Hart, op blz. 246-247:> W.M. Gijsbers. Kapitale ossen. De internationale handel in slachtvee in Noordwest-Europa (1300-1750). 661 pp. Verloren, Hilversum, 1999. ISBN 90-6550-056-1.
. <Door: R. Parthesius, op blz. 247:> J.P. Sigmond & L.H. Zuiderbaan. Nederlanders ontdekken Australie. Scheepsarcheologische vondsten op het Zuidland. Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 1993. 172 pp. ISBN 90-6707-315-6.
. <Door: G. Vanpaemel, op blz. 247-248:> P. de Clerq. At the sign of the Oriental Lamp. The Musschenbroek workshop in Leiden, 1660-1750. 326 pp. ISBN 90-5235-104-X.
. <Door: H. Hendrix, op blz. 248:> K. Enenkel & Chr. Heesakkers (eds.) Lipsius in Leiden. Studies in the life and works of a great humanist on the occasion of his 450th anniversary. Florivallis, Voorthuizen, 1997. 183 p. ISBN 90-75540-05-1.
. <Door: M. van der Meij-Tolsma, op blz. 248-249:> P. Dreiskamper. ‘Redeloos, radeloos, reddeloos.’ De geschiedenis van het rampjaar 1672. Verloren, Hilversum, 1998. Verloren Verleden 3. 90 pp. ISBN 90-6550-443-5.
. <Door: C.S.M. Rademaker, op blz. 249:> Ch. de Mooij. Geloof kan bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795. Verloren, Hilversum, 1998. 704 pp. ISBN 90-6550-579-2.
. Door H. Meeus, op blz. 249-250:> J. Koppenol. Leids heelal. Het Loterijspel (1596) van Jan van Hout. Verloren, Hilversum, 1998. 511 p. ISBN 90-6550-032-4.
. <Door: E.O.G. Haitsma Mulier, op blz. 250:> W.Th.M. Frijhoff, H.P.H. Nusteling en M. Spies (red.) Geschiedenis van Dordrecht van 1572 tot 1813. Deel II. Stadsarchief Dordrecht / Verloren, Dordrecht / Hilversum 1998. 436 pp. ISBN 90-6550-601-2.
. <Door: G.J. Schutte, op blz. 250-251:> N. Worden & E. van Heyningen & V. Bickford-Smith. Cape Town: the making of a city. An illustrated social history. Verloren, Hilversum, 1998. 283 pp. ISBN 90-6550-161-4.
. <Door: J. Koppenol, op blz. 251-252:> J. Kloek & I. Leemans & W. Mijnhardt (eds.) D’Openhertige juffrouw of D’Ontdekte Geveindsheid (1680). Astraea, Leiden, 1998. Duivelshoekreeks 10. 194 pp. ISBN 90-75179-16-2.
. <Door: A.J.E. Harmsen, op blz. 252:> Jacob Revius. Licht op Deventer. De geschiedenis van Overijssel en met name de stad Deventer. Boek 6 (1619-1640). Uit het Latijn vert. en toegel. door A.W.A.M. Bude, G.T. Hartong en C.L. Heesakkers. Verloren, Hilversum, 1998. 175 pp. ISBN 90-6550-597-0.
. <Door: F.A. van Lieburg, op blz. 252-253:> A.Th. van Deursen. Bavianen en slijkgeuzen. Kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt. Van Wijnen, Franeker, 1998. 472 pp. ISBN 90-5194-067-X.
. <Door: J. Bloemendal, op blz. 253:> Het album J. Rotarii. Tekstuitgave van het werk van Johan Radermacher de Oude (1538-1617) in het Album J. Rotarii, Handschrift 2465 van de Centrale Bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent. Ed. K. Bostoen, m.m.v. C.A. Binnerts-Kluyver & C.J.E.J. Hattink & A.M. van Lynden-de Bruine. Verloren, Hilversum, 1998. 118 pp. ISBN 90-6550-047-2.
. <Door: H.M. Borst, op blz. 253-254:> P.G. Hoftijzer. Pieter van der Aa (1659-1733), Leids drukker en boekverkoper. Verloren, Hilversum, 1998. Zeven Provincienreeks, deel 16. 96 p. ISBN 90-6550-158-4.
. <Door: W.J. op ’t Hof, op blz. 254-255:> K. van der Zwaag. Onverkort of gekortwiekt? Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie. Een systematisch-historische interpretatie van een ‘omstreden’ geloofsartikel. Groen, Heerenveen, 1999. 619 pp. ISBN 90-5030-965-8.
. <Door: Chr. Kooi, op blz. 255-256:> W. Bergsma. Tussen Gideonsbende en publieke kerk. Een studie over het gereformeerd protestantisme in Friesland, 1580-1650. Verloren, Hilversum, 1999. 652 p. ISBN 90-6550-044-8.
. <Door: H. Miedema, op blz. 256:> R. de Mambro Santos (ed.) La civil conversazione pittoresca. Riflessione estetica e produzione artistica nel trattato di Karel van Mander. Apeiron, Roma-Sant’Oreste, 1998. 282 pp. ISBN 88-85978-19-3.
. <Door: H. Miedema, op blz. 256-257:> M. Leesberg. The new Hollstein Dutch & Flemish etchings, engravings and woodcuts 1450-1700: Karel van Mander. Red. H. Leeflang & Chr. Schuckman. Sound and Vision, Rotterdam, 1999. CXXIV+206 p. ISBN 90-75607-35-0.
(17)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0009.45=-=
*-------------Redacteurs--tijdschriftenoverzicht--Neder-L-----------------* | Amsterdamer Beitraege Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | de Achttiende Eeuw: Rudy Beernink <R.Beernink@slo.nl> | | de Boekenwereld: Marja Smolenaars <msmolenaars@compuserve.com> | | Cahiers voor een Lezer: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Driemaandelijkse Bladen: Harrie Scholtmeijer | | <Harrie.Scholtmeijer@meertens.knaw.nl> | | Gramma/TTT: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl> | | Leuvense Bijdragen: Hans Smessaert | | <Hans.Smessaert@arts.kuleuven.ac.be> | | Literatuur: Jose Rekers <jjrekers@hotmail.com> | | Literatuur Zonder Bea Ros <Bea@Zunneberg-Ros.nl> | | Leeftijd: | | Lust & Gratie: Fleur Speet <fspeet@hetnet.nl> | | Mededelingen Stichting Frank van Lamoen <f.v.lamoen@hccnet.nl> | | Jacob Campo Weyerman: | | Meesterwerk: Els Ruijsendaal <ruisdaal@cistron.nl> | | Millennium: Paul Wackers <wackers@let.kun.nl> | | Moer: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.nl> | | Over Multatuli: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Naamkunde: Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | Nederlandse Letterkunde: Marja Geesink <marja.geesink@pica.nl> | | Nederlandse Taalkunde: Corry de Haan <c.de.haan@LET.leidenuniv.nl> | | Neerlandica Extra Muros: Olga van Marion <ovmarion@rullet.leidenuniv.nl>| | de Negentiende Eeuw: Jan Stroop <J.Stroop@hum.uva.nl> | | Ons Erfdeel: Jaap van Veen <JaapJvanVeen@cs.com> | | Ons Geestelijk Erf: Thom Mertens <thom.mertens@ufsia.ac.be> | | Onze Taal: Jac Aarts <j.aarts@chello.nl> | | de Parelduiker: Wieneke 't Hoen <Wieneke.t.Hoen@chi.knaw.nl> | | Queeste: Willem Kuiper <Willem.Kuiper@hum.uva.nl> | | Spiegel der Letteren: Betty van Wonderen | | <Betty=van=Wonderen@uba.uva.nl> | | Taal en Tongval: Roland de Bonth, <salemans@baserv.uci.kun.nl> | | Tabu: Ton van der Wouden <vdwouden@let.rug.nl> | | Tekst[blad]: Judith Mulder <tekst.en.uitleg@wxs.nl> | | TNTL: Dick Wortel <wortel@inl.nl> | | Tijdschrift voor Louise Cornelis <LHCornelis@cs.com> | | Taalbeheersing | | Tydskrif vir Nederlands Jean Jordaan <rgo_anas@rgo.sun.ac.za> | | en Afrikaans: | | Vaktaal: Guido Leerdam <G.Leerdam@dienst.vu.nl> | | Verslagen KANTL: Edward Vanhoutte <evanhout@uia.ua.ac.be> | | Volkskundig Bulletin: Theo Meder <Theo.Meder@meertens.knaw.nl> | | Vonk: Rita Rymenans <rymenans@uia.ua.ac.be> | | Vooys: Rianne Kootstra <r.kootstra@students.let.uu.nl>| | de Zeventiende Eeuw: Ton Harmsen <harmsen@rullet.leidenuniv.nl> | *-------------------------------------------------------------------------*(18)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
*-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda) of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------**-Einde-------------------- Neder-L, no. 0009.d --------------------------*
Laat een reactie achter