Subject: | Neder-L, no. 0201.b en 0201.c (tijdschriftenoverzicht) |
From: | BJP Salemans |
Reply-To: | Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek |
Date: | Wed, 30 Jan 2002 18:22:10 +0100 |
Content-Type: | TEXT/PLAIN |
********************* *-Tiende-jaargang---------- Neder-L, no. 0201.b -----------ISSN-0929-6514-* | | | ************************************************************ | | * Neder-L, elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek * | | ************************************************************ | | | | Onderwerpen in dit bulletin: | | ============================ | | (1) Rub: 0201.17: Evenementenagenda, met: | | - Afscheid dr. Henk Duits van Opleiding Nederlands, | | vr 1 maart 2001 (Amsterdam) | | - Tentoonstelling 'Praal, ernst en emotie', za 16 | | februari - zo 12 mei 2001 (Den Haag) | | - Lezing door Ton Anbeek over Reve, wo 30 januari | | 2002 (Den Haag) | | - Presentatie nieuwe dichtbundel Lut De Block, vr 15 | | februari 2002 (Gent) | | - Colloquium 'Een scoen ghebet. Middelnederlandse | | devotionele literatuur: overlevering en functies', | | vr 27 september 2002 (Gent) | | - Lezing Reinier Salverda over Multatuli and Pramudya | | Ananta Tur, ma 4 februari 2001 (Londen) | | - Lezing 'De literaire canon in de achttiende en | | negentiende eeuw in Nederland' door Marita | | Mathijsen, di 5 februari 2002 (Utrecht) | | - Lezing 'Wat is Poezie?' door Jaap Goedegebuure, do | | 31 januari 2002 (Velp) | | - Literaire avond rond Joost Zwagerman, wo 30 januari | | 2002 (Zwolle) | | (2) Vac: 0201.18: Vacature voor een coordinator/hoofddocent op het | | Nederlands Talencentrum te Den Haag | | (3) Rub: 0201.19: Hora est! Promotie M. de Vries op di 5 februari 2002 | | te Amsterdam; promotie J. Waszink op vr 22 februari | | 2002 te Amsterdam | | (4) Web: 0201.20: Nieuw in Trefwoord | | (5) Med: 0201.21: Politici spreken over hun favoriete gedicht op de VU | | Amsterdam: Jeltje van Nieuwenhoven op do 31 januari | | 2002, Job Cohen op do 14 februari 2002, Hedy d'Ancona | | op do 21 februari 2002 | | (6) Med: 0201.22: Leidse gastschrijver Arnold Heumakers houdt Albert | | Verweylezingen op do 7, 14 en 21 maart 2002 te Leiden | | (7) Med: 0201.23: Steunpunt Literair Vertalen organiseert twee | | cursussen literair vertalen: 'Vertalen van Nederlands'| | van ma 10 tot vr 14 juni 2002 in Utrecht en 'Vertalen | | in/naar het Nederlands' van ma 19 tot vr 30 augustus | | 2002 in Utrecht en Antwerpen | | (8) Lit: 0201.24: Pas verschenen: nieuw literair tijdschrift Zwart Water| | (9) Lit: 0201.25: Pas verschenen: Mededelingen van het Cyriel Buysse | | Genootschap XVII, Gent 2001, 206 pp. | |(10) Lit: 0201.26: Drie nieuwe cd-roms met facsimile's van | | zeventiende-eeuwse teksten van (1) Philibert van | | Borsselen, Constantijn Huygens en Jacob Westerbaen; | | (2) Petrus Hondius; (3) Matthijs van der Merwede | |(11) Col: 0201.27: Linguistisch Miniatuurtje LXXXII: Een leefbaar | | miniatuurtje | | | |-------------------------- Neder-L, no. 0201.c --------------------------| | | |Maandelijks tijdschriftenoverzicht | |================================== | |(12) Tyd: 0201.28: Leuvense Bijdragen, jrg. 90, no. 1-3, oktober 2001 | |(13) Tyd: 0201.29: Literatuur, jrg. 18, no. 4, juli-augustus 2001 | |(14) Tyd: 0201.30: Ons Erfdeel, jrg. 44, no. 3, mei-juni 2001 | |(15) Tyd: 0201.31: Onze Taal, jrg. 70, no. 11, november 2001 | |(16) Tyd: 0201.32: Onze Taal, jrg. 70, no. 12, december 2001 | |(17) Tyd: 0201.33: Vonk, jrg. 31, no. 1, september-oktober 2001 | |(18) Tyd: 0201.34: Vonk, jrg. 31, no. 2, november-december 2001 | |(19) Tyd: 0201.35: ZL, jrg. 1, no. 2, januari 2002 | |(20) Tyd: 0201.36: Lijst redacteurs tijdschriftenoverzicht Neder-L | |(21) Informatie over Neder-L | | | *-------------------------- ----------30-januari-2002-* *********************
(1)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 23 Jan 2002 12:47:09 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0201.17: Evenementenagenda
=================
Evenementenagenda
=================
AMSTERDAM, Kerkzaal Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, 16e verdieping.
Afscheid dr. Henk Duits van de Opleiding Nederlands, vrijdag 1 maart 2001, 15.00-17.00 uur
- Na 23 jaar neemt dr. Henk Duits afscheid van de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur van de VU. Zijn afscheidscollege gaat over ‘De groote Waterheldt’. Nadere informatie bij prof. dr. Johan Koppenol: +31 (0)20-4446467, +31 (0)229-266621, e-mail: jm.koppenol@let.vu.nl.
DEN HAAG, Museum Meermanno-Westreenianum, Prinsessegracht 30
Tentoonstelling ‘Praal, ernst en emotie’, 16 februari – 12 mei 2001, di.-vr. 11.00-17.00 uur; za.-zo. 12.00-17.00 uur.
- Na de verbouwing heropent Meermanno met een expositie over de wereld van het Franse middeleeuwse handschrift, ingericht door Anne S. Korteweg, conservator middeleeuwse handschriften van de Koninklijke Bibliotheek. Bij de tentoonstelling verschijnt een bij Waanders uitgegeven catalogus. Nadere informatie: http://www.meermanno.nl.
DEN HAAG, Literair Theater Branoul, Maliestraat 12, +31 (0)70-3657285
Lezing door Ton Anbeek over Reve, woensdag 30 januari 2002, 20.30 uur
- Lezing van de hoogleraar Moderne Letterkunde te Leiden, Ton Anbeek, over ‘Oud en Eenzaam – Gerard Reve als literaire vernieuwer’. Herman Frank leest teksten van Reve.
GENT, Theatercafe De Foyer, Sint-Baafsplein 17
Presentatie van de nieuwe dichtbundel van Lut De Block, ‘De luwte van het late middaguur’, vrijdag 15 februari 2002, 20.00 uur.
- Lut De Block publiceerde eerder de dichtbundels ‘Vader’ in 1984 (Yang Poezieprijs), ‘Landziek’ in 1988 en ‘Entre deux mers’ in 1987 (Arthur Mergelynckprijs en Prijs voor Letterkunde 2001 van de Provincie Oost-Vlaanderen). Haar nieuwe bundel verschijnt opnieuw bij De Arbeiderspers. De bundel wordt gepresenteerd door Karel Boullart van de Universiteit Gent, professor esthetica, kunstfilosofie en metafysica. Muziek: Olla Vogala (beperkte bezetting). Toegang gratis. Alle inlichtingen: Boekhandel Walry, Gent +32 (0)9-222.91.67 of Uitgeverij De Arbeiderspers, Antwerpen +32 (0)3-205.94.00.
GENT, Blandijnberg 2
Colloquium ‘Een scoen ghebet. Middelnederlandse devotionele literatuur: overlevering en functies’, vrijdag 27 september 2002.
- Colloquium georganiseerd door de Vakgroep Nederlandse Literatuur van de Universiteit Gent (Prof. J. Reynaert) en het Ruusbroecgenootschap (Prof. Th. Mertens). Sprekers: Herman Brinkman, Youri Desplenter, Margriet Huelsmann, Johan Oosterman, Miriam Piters, Kathryn M. Rudy. Informatie: joris.reynaert@rug.ac.be
LONDEN, Foster Court 216, Malet Place, UCL Main Campus
Lezing Reinier Salverda over Multatuli and Pramudya Ananta Tur, maandag 4 februari 2001, 17.30 uur.
- Prof. Reinier Salverda (Department of Dutch, UCL) geeft op dinsdag 4 februari 2001 vanaf 17.30 uur een lezing op het AHRB Centre for Asian and African Literature, een samenwerkingsverband tussen UCL en SOAS (Londen). Titel van de lezing: “The Literature and Politics of Decolonization: Multatuli and Pramudya Ananta Tur.” Nadere informatie: http://www.soas.ac.uk/literatures/; e-mail: ahrblit@soas.ac.uk; tel. +44 (0)20-7898-4267.
UTRECHT, UU-Helios, Achter de Dom 7, +31 (0)30-2532436, e-mail: studgen@sg.uu.nl
Lezing Marita Mathijsen, dinsdag 5 februari 2002, 20.00 uur.
- In het kader van het Studium Generale-programma Utrecht spreekt prof. dr. Marita Mathijsen over ‘De literaire canon in de achttiende en negentiende eeuw in Nederland’.
VELP, Kunsthuis 13, Kastanjelaan 13, +31 (0)26-3642613
Lezing ‘Wat is Poezie?’ door Jaap Goedegebuure, donderdag 31 januari 2002, 20.30 uur.
- Afsluiting van de landelijke gedichtendag met een openbaar hoorcollege door literatuurcriticus, schrijver en hoogleraar Jaap Goedegebuure.
ZWOLLE, NIC Manegezaal van Schouwburg Odeon
Literaire avond rond Joost Zwagerman, woensdag 30 januari 2002, 20.00 uur.
- Literaire avond van de Literaire Activiteiten Zwolle waarop Joost Zwagerman geinterviewd zal worden door Hermina de Vries. Meer informatie: +31 (0)38-4215392 of + 31 (0)341-429919.
(2)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 22 Jan 2002 13:41:28 +0100
From: IVN <bureau@ivnnl.com>
Subject: Vac: 0201.18: Vacature voor een coordinator/hoofddocent op het Nederlands Talencentrum te Den Haag
=================
Vacature Den Haag
=================
Coordinator/hoofddocent
Nederlands Talencentrum Den Haag 2002 (fulltime)
Per 1 februari 2002 is deze gecombineerde functie vacant.
Wij zoeken:
Een afgestudeerd Neerlandicus/Neerlandica, die een coordinerende/leidinggevende functie ambieert in een commerciele omgeving. Enige jaren ervaring in het onderwijs van het Nederlands als tweede of vreemde taal is een vereiste. Wij bieden afwisselend en uitdagend werk met (eind-)verantwoordelijkheid. Salarisindicatie: EUR 2200-2700 bruto per maand.
Taken coordinator Den Haag (20 uur)
- verantwoordelijk voor het realiseren van 50 procent van de jaarlijkse omzet van taaltrainingen.
- het begeleiden en toezien op het goede verloop van cursussen in Den Haag (m.n. start, tussenevaluatie en afronding) van individuele en groepstrainingen.
- (mede)verantwoordelijk voor de interne communicatie tussen trainers en staf (waaronder het voorzitterschap van het teamoverleg).
- het voorbereiden en uitvoeren van intakegesprekken/language audits.
- offertes uitwerken t.b.v. individuele trajecten.
- planningen van individuele en groepstrajecten i.o.m. docenten/trainers maken.
- actief deelnemen aan de werving en selectie van nieuwe collega’s.
- acquisitietaken mede helpen uitvoeren zoals telemarketing, mailingen t.b.v. individuele en groepstrainingen.
- het begeleiden en coachen van docenten/trainers bij de voorbereiding van cursussen en pakketten
- het (mede) bewaken van inkoop en registratie van cursusmateriaal en leermiddelen (boeken, audio- en videomateriaal).
- automatisering van de cursistgegevens in een databestand en de follow-up naar cursisten/klanten (relatiebeheer) ondersteunen
- kwaliteitsbewaking van huisstijl in alle externe informatie (waaronder website).
Taken hoofddocent (20 uur)
NB: Een hoofddocent krijgt voorkeur bij de verdeling van trainingen in zijn/haar doeltaal. Bij een contract voor 5 dagdelen (20 uur) betekent dat 4 dagdelen trainingssessies per week en 1 dagdeel overige hoofddocenttaken.
- 4 dagdelen per week lesgeven.
- wekelijks leiding geven aan de eigen sectie en verantwoordelijkheid dragen voor de interne communicatie binnen de taalsectie.
- maandelijks de beschikbaarheid van de docenten Nederlands inventariseren.
- actief meewerken aan sollicitatieprocedures van nieuwe collega’s Nederlands.
- het verzorgen van mentorschappen: het begeleiden en coachen van onervaren collega’s (ook het geven van computerinstructie).
- het begeleiden van cursisten in het Talenpracticum.
- inkoop en registratie van leermiddelen in de docentenkamer bewaken (het volgen van nieuwe uitgaves; inschrijven nieuwe software (boeken/ cassettes/video’s en cd-rom volgens de richtlijnen);
- het archiveren van cursusmodules in mappen en op de computer (tweemaal per jaar i.s.m. andere docenten).
- het 1x per maand registreren van cursistgegevens op de computer bij afronding van de cursus en het verzorgen van follow-up naar cursisten en firma/instelling;
- de jaarlijkse kwaliteitsbewaking van de instaptoetsen leiden.
- het verzorgen van periodieke deskundigheidstrainingen aan collega’s.
- het coordineren van speciale projecten binnen de sectie Nederlands.
Informatie:
Neem een kijkje op onze website voor nadere informatie over TALENCENTRUM DEN HAAG: http://www.talen-centrum.nl
Wilt u nadere informatie betreffende de functie? Belt of mailt u naar mw. drs. Henny M. van Egmond-van Helten, algemeen directeur of mw. Drs. Idit Ashkenazy, vestigingsmanager te Den Haag.
e-mail: vestman.tacdh@knoware.nl
tel.: +31 (0)70-358.81.83
(3)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 23 Jan 2002 12:47:09 +0100
From: P.J. Verkruijsse <piet.verkruijsse@hum.uva.nl>
Subject: Rub: 0201.19: Hora est! Promotie M. de Vries op di 5 februari 2002 te Amsterdam; promotie J. Waszink op vr 22 februari 2002 te Amsterdam
=========
Hora est!
=========
Dinsdag 5 februari 2002, 14.00 uur, Aula Universiteit van Amsterdam, Singel 411.
Mark de Vries: “The Syntax of Relativization”.
Promotor: prof. dr. W.G. Klooster; copromotor: dr. J.B. den Besten.
De complexiteit van de relatiefconstructie is interessant vanuit een syntactisch, semantisch en typologisch oogpunt. Deze studie handelt voornamelijk over de grammatica van betrekkelijke bijzinnen, maar ook de typologie komt uitgebreid aan bod, alsook de consequenties van typologische variatie en patronen voor de syntactische theorievorming.
In het eerste deel van dit boek wordt een keur aan (generatieve) syntactische analyses systematisch geevalueerd aan de hand van bekende en minder bekende eigenschappen van de relatiefconstructie. De auteur pleit voor de zogenaamde promotie-theorie en verschaft op basis hiervan een gedetailleerde uitwerking van de syntaxis van de belangrijkste types relatiefzinnen in de wereld. Bovendien worden de verschillende soorten relatieve elementen zoals betrekkelijke voornaamwoorden besproken.
Het tweede deel van dit boek behandelt drie grammaticale verschijnselen met een algemenere strekking vanuit het perspectief van relativisatie. Deze zijn appositie, extrapositie en possessie. De belangrijkste conclusies zijn dat i) specificerende co-ordinatie het centrale concept is achter zowel appositie als extrapositie; ii) een uitbreidende betrekkelijke bijzin in feite een onechte vrije relatiefzin is die in appositie staat tot het antecedent; en iii) de perifrastische genitief de syntactische basis is voor alle possessieve constructies.
Dit proefschrift is van belang voor iedereen die zich met de relatiefconstructie bezighoudt, alsook voor een algemeen syntactisch georienteerd publiek.
Vrijdag 22 februari 2002, 10.00 uur precies, Aula Universiteit van Amsterdam, Singel 411.
Jan Waszink: “Justus Lipsius, Politica. Edition, translation and introduction”.
Promotor: prof. dr. C. Heesakkers.
De (lange) samenvatting van het proefschrift in het Nederlands en in het Engels is te vinden in de webversie van dit artikel: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/bulletin/2002/01/020119.htmlh2
(4)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 10 Jan 2002 20:23:31 -0000
From: Anne Dykstra <annedykstra@yahoo.com>
Subject: Web: 0201.20: Nieuw in Trefwoord
==================
Nieuw in Trefwoord
==================
Jan Noordegraaf, Bij een gedicht van Eelco Verwijs (1875)
http://www.fryske-akademy.nl/trefwoord
Anne
(5)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 15 Jan 2002 11:04:19 +0100
From: Bettine Siertsema <g.siertsema@mdw.vu.nl>
Subject: Med: 0201.21: Politici spreken over hun favoriete gedicht op de VU Amsterdam: Jeltje van Nieuwenhoven op do 31 januari 2002, Job Cohen op do 14 februari 2002, Hedy d'Ancona op do 21 februari 2002
==================================================================
Studium Generale Vrije Universiteit Amsterdam:
‘De poezie van de politiek??? Politici over hun favoriete gedicht’
==================================================================
Vooraanstaande (ex-)politici presenteren hun favoriete gedicht en vertellen welke betekenis het gedicht voor hem of haar heeft in het (politieke) leven. Daarna komt een literair deskundige aan het woord die vanuit het vakgebied over de achtergronden van gedicht en dichter vertelt. Tot slot kan ook het publiek zich mengen in het gesprek over de kracht van poezie en haar betekenis in het gewone leven.
- 31 januari 2002: Jeltje van Nieuwenhoven en Kees Fens over ‘Aanvaarding’ van J.C. Bloem
- 14 februari 2002: Job Cohen en Harry Bekkering over ‘Vrede’ van Leo Vroman
- 21 februari 2002: Hedy d’Ancona en Marita Mathijsen over ‘Werkster’ van Gerrit Achterberg.
De bijeenkomsten zijn van 16.00 tot 17.30 uur in zaal 14 A-00 van het hoofdgebouw van de VU, De Boelelaan 1105, Amsterdam.
Info: http://www.bezinningscentrum.nl en telefonisch +31 (0)20-444.56.73.
Bettine Siertsema
Bezinningscentrum
bettine@bezinnen.nl
(6)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 29 Jan 2002 14:47:22 +0100
From: Corrie de Haan <C.de.Haan@let.leidenuniv.nl>
Subject: Med: 0201.22: Leidse gastschrijver Arnold Heumakers houdt Albert Verweylezingen op do 7, 14 en 21 maart 2002 te Leiden
====================================
Verweylezingen door Arnold Heumakers
====================================
Op donderdag 7, 14 en 21 maart 2002 zal de Leidse gastschrijver Arnold Heumakers, essayist en literair criticus de Albert Verweylezingen houden. Hij zal op drie achtereenvolgende donderdagen spreken over:
- Gerommel in de diepte. De oorsprong van het crisisgevoel in de hedendaagse literatuur. Donderdag 7 maart 2002.
- De romantische greep. De verborgen eenheid van de moderne literatuur. Donderdag 14 maart 2002.
- Een blik over de drempel. Het nieuwe dat zich in de literaire crisis aankondigt. Donderdag 21 maart 2002.
In deze lezingen, die zowel tezamen als afzonderlijk gevolgd kunnen worden, wil Heumakers zich met zijn publiek buigen over:
‘Hoe staat het ervoor met de hedendaagse literatuur? Diverse discussies vinden naast elkaar plaats en lopen door elkaar heen. Discussies over de toenemende economisering van het literaire bedrijf, over het teveel aan autobiografische romans en het gebrek aan vorm, over de afwezigheid van maatschappelijk engagement, over de marginalisering van de kritiek, over literaire vooruitgang, over het tekort van de postmoderne ironie, etc.
De literaire geschiedschrijving laat het afweten, in de kritiek heerst spraakverwarring. Daarom is het nuttig ook eens onder het literaire landschap te kijken, naar de grondbegrippen die – vaak stilzwijgend – bepalen wat we onder literatuur en onder kunst in het algemeen verstaan. Misschien vinden de beslissende verschuivingen nu daar plaats, en niet aan het oppervlak waar een wirwar van standpunten en opinies het zicht belemmert.
Zo’n dieptepeiling zou een antwoord kunnen geven op de vraag wat al die discussies, standpunten en opinies met elkaar verbindt. En zij roept andere vragen op: welke zijn die grondbegrippen, waar komen ze vandaan en hoe lang zijn ze nog houdbaar?’
Plaats: Groot Auditorium, Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden.
Toegangskaarten a EUR 3,50 verkrijgbaar bij het secretariaat van de opleiding Nederlands, P.N. van Eyckhof 1, Leiden, dagelijks tussen 10.00 en 12.00 uur of via het NRC-Handelsblad. Voor reserveringen: telefoon: +31 (0)71-527.26.04.
(7)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 16 Jan 2002 15:32:30 +0100
From: Matthijs Bakker <Matthijs.Bakker@let.uu.nl>
Subject: Med: 0201.23: Steunpunt Literair Vertalen organiseert twee cursussen literair vertalen: 'Vertalen van Nederlands' van ma 10 tot vr 14 juni 2002 en 'Vertalen in/naar het Nederlands' van ma 19 tot vr 30 augustus 2002 in Utrecht en Antwerpen
========================================================
Steunpunt Literair Vertalen organiseert vertaalcursussen
========================================================
Het Steunpunt Literair Vertalen organiseert in 2002 twee grote cursussen literair vertalen. De ene cursus is voor vertalers uit, de andere voor vertalers in het Nederlands. Het doel is de literaire vertaalvaardigheid van de deelnemers te vergroten. Het zijn cursussen op hoog niveau, voor geselecteerde groepen deelnemers, die gemotiveerd zijn om professioneel literatuur te vertalen.
Voor vertalers uit het Nederlands wordt een tweeweekse Zomercursus Literair Vertalen gehouden. Die cursus zal zich van 19 tot en met 30 augustus afspelen in Utrecht en Antwerpen. Hij is bedoeld voor vertalers met als moedertaal het Duits, Frans, Italiaans of Spaans. In totaal kunnen maximaal dertig cursisten meedoen. Het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur staat centraal in het programma. De Zomercursus Literair Vertalen vindt voor de vijfde maal plaats. Dit jaar wordt de cursus voor het eerst georganiseerd door het nieuwe Steunpunt Literair Vertalen, dat een joint venture is van de Universiteit Utrecht en de Lessius Hogeschool in Antwerpen.
De andere Literaire Vertaalcursus, voor vertalers in het Nederlands, vindt van 10 tot en met 14 juni plaats in Utrecht. De brontalen zijn het Duits en het Frans. De deelnemers moeten het Nederlands als moedertaal hebben, en bij voorkeur al eerste stappen hebben gezet op het pad van het literair vertalen. Per brontaal kunnen een achttal deelnemers worden toegelaten.
Het Steunpunt Literair Vertalen organiseert de cursussen in overleg en samenwerking met de literaire fondsen in Nederland en Vlaanderen: het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds, het Fonds voor de Letteren en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Het Steunpunt Literair Vertalen werkt in opdracht van de Nederlandse Taalunie.
Op de website van het Steunpunt Literair Vertalen is uitgebreide informatie over beide cursussen te vinden: http://www.literairvertalen.org/activiteiten_slv.html Aanmeldingsformulieren zijn te downloaden. Voor meer informatie, of voor een aanmeldingsformulier, kunt u ook terecht bij Matthijs Bakker, coordinator van het Steunpunt Literair Vertalen. Telefoon: 6026. E-mail: literair.vertalen@let.uu.nl.
(8)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Mon, 14 Jan 2002 18:31:59 +0100
From: H'el'ene Gel'ens <helene.gelens@worldmail.nl>
Subject: Lit: 0201.24: Pas verschenen: nieuw literair tijdschrift Zwart Water
==============
Pas verschenen
==============
Zwart Water, jrg. 1, nr. 1, december 2001, 57 blz.; ills.; ISSN 1569-2388; EUR 9,00.
Verkrijgbaar in de betere boekhandel. Het kan ook rechtstreeks besteld worden bij de uitgever door EUR 9,- over te maken op gironummer 7956566 t.n.v. Stichting Bang te Amsterdam o.v.v. Zwart Water nr. 1 en uw adres.
Medio december verscheen literair tijdschrift Zwart Water, jaargang 1, nummer 1. Zwart Water bevat literatuur in al zijn verschijningsvormen: proza, poezie, essay, toneel en scenario. Daarmee onderscheidt het blad zich van andere in Nederland verschijnende literaire tijdschriften.
Zwart Water brengt allereerst oorspronkelijk, nieuw Nederlandstalig werk. Daarnaast besteedt het aandacht aan tot op heden onderbelichte teksten en auteurs (uit alle taalgebieden) met beschouwende artikelen, (her)publicaties en nieuwe vertalingen. De redactie bestaat uit: Pauline Kalkhove, Colleen Scheepers en Marike Speelman. Het nulnummer werd in mei 2001 gepresenteerd.
Zwart Water nummer 1 heeft als thema ‘Buiten’. Het bevat proza van Astrid van Baalen, Emily Kocken en Joyce Carol Oates, poezie van H’el’ne Gel’ens, Johanna Glas, Marco Nijmeijer, Godelieve Prantl en Weijland, een essay van Colleen Scheepers, een toneeltekst van Maud van Wielink en een scenario van Simone van Dusseldorp. Dit nummer kwam tot stand met steun van het LIRA Fonds en het Mama Cash Cultuurfonds.
Met ingang van 2002 wordt de redactie versterkt met Astrid van Baalen en Helene Gelens. Zwart Water zal in 2002 drie keer uitkomen. Redactieadres: Vogelenzangstraat 38-hs, 1058 ST Amsterdam, e-mail: zwartwater@planet.nl
(9)-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Thu, 17 Jan 2002 13:38:01 +0100
From: Anne Marie Musschoot <AnneMarie.Musschoot@rug.ac.be>
Subject: Lit: 0201.25: Pas verschenen: Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap XVII, Gent 2001, 206 pp.
==============
Pas verschenen
==============
Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap XVII, Gent 2001, 206 pp.
Inhoud:
- Onbekende verhalen van Cyriel Buysse: ‘Volder’, ‘Wat mij niet loslaat. Halleloeia!’, ‘Miniatuurtjes. De hengelaar’, ‘Lafon’.
- Prosper de Smet: De romans van Cyriel Buysse. Kriskras doorheen de tweeentwintig romans van Cyriel Buysse.
- Joris van Parys: Zeventig: 1929-1930 (hoofdstuk uit Buysses biografie).
- Lynn Minnaert: Waarom Buysse nooit de Vlaamse Zola werd. Cyriel Buysse en het Vlaamse socialistische feuilleton rond de eeuwwisseling.
- Romain John van de Maele: Continuiteit en verandering: echo’s uit de ‘lange negentiende eeuw’.
- Yves T’Sjoen: “Cyriel Buysse, nog vele jaren en nog vele boeken”. Raymond Herreman, driemaal over Cyriel Buysse naar aanleiding van diens zeventigste verjaardag.
- A.M. Musschoot: kroniek.
De Mededelingen worden gratis toegestuurd aan de leden van het Genootschap.
Het lidgeld bedraagt:
- actief lid EUR 15
- steunend lid minimum EUR 25
- losse afleveringen voor niet-leden: EUR 20.
Bedragen te storten op rekening 290-0019692-22 van het Cyriel Buysse Genootschap vzw., Bromeliastraat 28, 9040 Sint-Amandsberg-Gent Voor Nederland: gireren op nr. 000-1588915-55, zelfde adres.
Alle correspondentie en bestellingen zenden aan de redactie:
A.M. Musschoot, Universiteit Gent, Blandijnberg 2, B-9000 Gent; e-mail: AnneMarie.Musschoot@rug.ac.be
(10)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Wed, 16 Jan 2002 09:46:50
From: Paul Dijstelberge <dijstelberge@hotmail.com>
Subject: Lit: 0201.26: Drie nieuwe cd-roms met facsimile's van zeventiende-eeuwse teksten van (1) Philibert van Borsselen, Constantijn Huygens en Jacob Westerbaen; (2) Petrus Hondius; (3) Matthijs van der Merwede
====================
Drie nieuwe cd-roms
====================
Het doet mij genoegen drie nieuwe cd-roms met facsimile’s te kunnen aankondigen: twee met het hofdicht als thema en een met de erotische gedichten van Matthijs van der Merwede
Te krijgen bij: Minotaurus Boekwinkel, St. Antoniesbreestraat 3d, 1001 RN Amsterdam (Nederland); de cd-roms kunnen ook besteld worden bij: dijstelberge@hotmail.com. De prijs bedraagt EUR 17,20, ex. verzendkosten.
Cd-rom 1:
- Philibert van Borsselen: Strande oft Ghedichte van de schelpen, kinckhornen, ende andere wonderlicke zee-schepselen. Amsterdam 1614.
- Philibert van Borsselen: Den Binckhorst, ofte Het lof des gelucsalighen ende gherustmoedighen land-levens; aen jonck-heer Jacob Snouckaert, heere van den Binckhorst. Amsterdam 1613.
- Constantijn Huygens: Vitaulium : Hofwyck, hofstede van den Heere van Zuylichem onder Voorburgh. Den Haag 1653.
- Jacob Westerbaan: Arctoa Tempe. Ockenburgh, woonstede van den Heere van Brandwyck in de Clingen buyten Loosduynen. Den Haag 1654.
Cd-rom 2:
- Petri Hondii Dapes inemptae, of de Moufe-schans, dat is, De soeticheydt des bvyten-levens, vergheselschapt met de boucken. Afgedeelt in X Gangen. Leiden 1621.
Cd-rom 3:
- Matthijs van der Merwede. Uyt-heemsen oorlog, ofte Roomse Min-triomfen, van M. V. M. Hr. van Cl. Voor-gevallen en beschreven in ’t jaer 1647. 48. 49. en 50. Den Haag 1651.
- Aanvulling: een zeventiende-eeuwse reisgids voor Rome en Afbeeldingen van de beroemdste courtisanes van de zeventiende eeuw.
(11)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=
Date: Tue, 22 Jan 2002 16:55:35 +0100
From: P.A. Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl>
Subject: Col: 0201.27: Linguistisch Miniatuurtje LXXXII: Een leefbaar miniatuurtje
=================================
Linguistisch Miniatuurtje LXXXII:
Een leefbaar miniatuurtje
=================================
Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die bij het lezen van de titel van dit miniatuurtje in de veronderstelling verkeren dat ik opeens de negentiende-eeuwse spelling aanhang, dan wel de voortanden kwijt ben. Hoewel onjuist, is deze gedachtegang helemaal niet zo gek. Het woord ‘leesbaar’ was hier heel wat waarschijnlijker geweest dan ‘leefbaar’, dat eigenlijk helemaal nergens op slaat. Toch?
We leven in een tijd waarin een partij als ‘Leefbaar Nederland’ van zich doet spreken, en allerlei ‘Leefbaar-X’partijen als paddestoelen uit de grond schieten. Ik denk dat niemand zich realiseert dat ‘leefbaar’ eigenlijk een heel bijzonder woord in het Nederlands is.
Vrijwel alle woorden op het achtervoegsel ‘-baar’ zijn afgeleid van transitieve werkwoorden, en zijn van toepassing op het lijdend voorwerp van die werkwoorden. Ze voegen daar een modaal betekenisaspect aan toe (‘kunnen’) en hebben vaak een positieve kleuring (‘goed’). Een leesbaar boek is een boek dat je kunt lezen en dat zelfs prettig is om te lezen. Toegepast op een werkwoord V zou je de betekenis van V-baar kunnen omschrijven als ‘kan (goed) ge-V-d worden’.
Het lijdt geen twijfel dat dit woordvormingsprocede in het huidige Nederlands productief is. Je kunt bijna elk transitief werkwoord nemen en er een bijvoeglijk naamwoord op ‘-baar’ van maken. Maar het is ook duidelijk dat niet alle bestaande ‘-baar’-woorden hiermee verklaard zijn. Onder andere ‘leefbaar’ is niet gevormd met het transitieve werkwoord ‘leven’. Meer precies gezegd: ‘leven’ is wel transitief (‘je leeft je leven’), maar in ‘een leefbaar land’ is het land niet het lijdend voorwerp van ‘leven’.
Nu lijkt het net alsof ik vertel dat ik hier iets nieuws ontdekt heb, maar dat is niet zo. Dit alles is al lang bekend en opgetekend in de woordenboeken en morfologische naslagwerken. Maar niet helemaal correct, zo dunkt mij.
Neem bijvoorbeeld Van Dales Groot Woordenboek. Dat heeft vanaf 1975 de omschrijving ‘geschikt om erin of ermee te leven’ (o.a. ‘leefbare samenleving’, ‘leefbaar klimaat’), maar in de laatste drukken wordt daarbij aangetekend dat deze betekenis ‘mogelijk onder invloed van het Engelse livable’ ontstaan is. Tja. Het lijkt me best mogelijk dat de Engelsen hun woord ‘livable’ eerder zijn gaan gebruiken in deze betekenis, maar in het Engels is dat woord natuurlijk net zo uitzonderlijk als in het Nederlands. De verklaring die je kunt bedenken voor het Engelse gebruik is ongetwijfeld onmiddellijk toe te passen op de Nederlandse situatie, waardoor de omweg van de ontlening zo niet compleet overbodig wordt, dan toch in elk geval geen enkele verklaring biedt voor de woordvorming.
Het WNT geeft onder het lemma ‘-baar’ een aardige schets van de ontwikkeling van dit achtervoegsel. Oorspronkelijk betekent het letterlijk ‘dragend’ (van het Germaanse ‘beran’). Dat is nog te zien in een huidig woord als ‘vruchtbaar’ (lett. ‘vruchtdragend’). Van daaruit ontstaat een veralgemening tot ‘met zich meebrengend, aanleiding gevend tot’, in woorden als ‘dankbaar’, ‘kostbaar’, ‘dienstbaar’, ‘ruchtbaar’. Hier valt de betekenis samen met het Engelse ‘-able’, dat met het Latijnse ‘habere’ (“hebben”) samenhangt. Dan krijg je een ontwikkeling naar ‘bestand tegen’, met woorden die net zo goed van een zelfstandig naamwoord als van een werkwoord kunnen zijn afgeleid (‘reisbaar’, ‘strijdbaar’). En ten slotte ontstaat de nu productieve betekenis van ‘bestand tegen’ naar ‘kunnende ondergaan’. Het WNT postuleert dat van daaruit weer een nieuwe ontwikkeling valt waar te nemen naar ‘kunnende’, op basis van werkwoorden met zowel transitief als intransitief gebruik, zoals ‘brandbaar’. Dat geeft aanleiding tot ‘vloeibaar’, ‘ontplofbaar’, ‘vatbaar’, ‘groeibaar’ en: ‘leefbaar’. Maar pas op: dat betekent dus hier ‘kunnende leven’. Ik betwijfel of deze laatste ontwikkeling juist gezien is.
De morfologische handboeken zoals De Haas en Trommelen signaleren het gebruik van -baar bij intransitieven als ‘ontbrandbaar’, ‘ontplofbaar’, ‘verkleurbaar’, ‘leefbaar’ en ‘werkbaar’, en merken eenvoudigweg op dat ‘leefbaar’ en ‘werkbaar’ als “onergatieven” (intransitieven met als hulpwerkwoord van tijd ‘hebben’) “een passieve betekenis hebben”. Dat lijkt me deels onjuist (‘een werkbaar plan’ kan ook omschreven worden als ‘een plan dat werkt’), en in elk geval onvolledig: het gaat hier zeker niet om een gewone lijdende vorm, want de betreffende werkwoorden hebben geen lijdend voorwerp. Er is meer aan de hand.
Hoewel we hier te maken hebben met een onproductief procede, en slechts incidentele gevallen, geloof ik toch dat er een algemener patroon waar te nemen is dat tevens van toepassing is op de normale gevallen. Mijns inziens hebben we te maken met een ‘middenconstructie’: een constructie waarin een werkwoord intransitief gebruikt wordt met een bepalend woord als ‘lekker’ of ‘goed’, en waar het eigenlijke lijdend voorwerp of een bij het werkwoord horende plaats- of instrumentbepaling als onderwerp optreedt. Gevallen als ‘dit boek leest lekker’, ‘dit bed ligt goed’ en ‘deze pen schrijft gemakkelijk’. Bij omzetting naar een actieve constructie moet het onderwerp weer lijdend voorwerp worden, of komt het in een met- of in-bepaling te staan: je leest een boek, je ligt in een bed en je schrijft met een pen.
Jan-Wouter Zwart stelt in een artikel uit 1998 voor om deze constructies te beschrijven als een soort causatieven, in een parafrase als ‘het bed maakt liggen goed’, ‘het boek maakt lezen lekker’ en ‘de pen maakt schrijven gemakkelijk’. ‘Liggen’ en ‘maken’ smelten samen tot een werkwoord, en de constructie is geboren. Ik zal niet zeggen dat deze analyse zonder problemen is (zo is bijvoorbeeld onduidelijk hoe de predicatieve relatie tot stand komt, en hoe de beperkingen op het object of de bepaling van het werkwoord overgaan op het subject van de causatief), maar de overeenkomst in de constructies is treffend gestalte gegeven.
In elk geval is duidelijk dat een analyse als deze naadloos aansluit bij alle ‘-baar’-gevallen. Een leesbaar boek is een boek dat het lezen (goed) mogelijk maakt, een werkbaar plan is een plan dat het werken (goed) mogelijk maakt, en een leefbaar land is een land dat het leven (goed) mogelijk maakt. Het predikaat uit de middenconstructie verklaart het modale betekenisaspect ‘kunnen’, dat ook in de normale constructie zo duidelijk aanwezig is. Bovendien zijn in deze analyse alle gevallen op dezelfde manier gevormd en zijn er geen uitzonderingen. En geen vreemde indringers uit Engeland. Misschien toch iets voor een e-mailtje aan Pim Fortuyn.
Peter-Arno Coppen
-Einde-------------------- Neder-L, no. 0201.b --------------------------
-Begin-------------------- Neder-L, no. 0201.c --------------------------
(12)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.28=-=
LEUVENSE BIJDRAGEN, Tijdschrift voor Germaanse Filologie, jaargang 90 (2001), nummer 1-3, oktober 2001.
ISSN 0024-1482.
Door: Hans Smessaert, F.W.O.-Vlaanderen & Departement Linguistiek, K.U.Leuven.
Leuven, 7 januari 2002.
Themanummer “Religioesen Drama des deutschen Mittelalters”
- L. Draye & J. Now’e.
Vorwort. Blz. i-iii.
(Dit themanummer bevat de meeste bijdragen aan het colloquium “Religioesen Drama des deutschen Mittelalters”, waarbij het middelnederduitse “Redentiner Osterspiel” (1464) centraal stond. Het colloquium vond plaats aan de K.U.Leuven op 5-7 april 2000, en werd georganiseerd door de vakgroepen Duitse Taalkunde en Duitse Letterkunde.) - U. Obhof.
Kodikologische und provenienzgeschichtliche Untersuchungen zur Handschrift des ‘Redentiner Osterspiels’ Badische Landesbibliothek, Karlsruhe, Cod. K(arlsruhe) 369. Blz. 1-10. - I. Roesler.
Die Wismarer mittelniederdeutsche Sprache des 15. Jahrhunderts und die Sprache des Redentiner Osterspiels: ein Vergleich. Blz. 11-28. - D. Stellmacher.
“Dat Osterspeel vun Redentin”: Dieter Andresens neuniederdeutsche Uebersetzung des Redentiner Osterspiels (1991). Blz. 29-41. - L. Draye.
Kausierung, Permittierung und Grammatikalisierung in der Sprache des Redentiner Osterspiels. Blz. 43-51. - E. Simon.
Geistliche Schauspiele in Luebeck. Blz. 53-74. - H. Linke.
Unstimmige Opposition. “Geistlich” und “weltlich” als Ordnungs- kategorien der mittelalterlichen Dramatik. Blz. 75-126. - J. Janota.
Das Passions- und das Osterspiel aus Kaufbeuren. Blz. 127-144. - E. Meyer.
Zur Ueberlieferungsfunktion des Heidelberger Passionsspiels: Von einer Spielvorlage zur erbaulichen Lektuere ? Blz. 145-159. - L. De Grauwe.
Pilatus, die Grabwaechter und die Juden in den deutschen Osterspielen des Mittelalters, bes. im Redentiner. Blz. 161-179. - E. Ukena-Best.
Homud heft us duvele senket in afgrunde. Superbia, Teufel und Hoelle im Redentiner Osterspiel. Blz. 181-214. - K. Scheel.
Dat ghelt maket den helt springhen. Ueberlegungen zur Ritterfigur im Redentiner Osterspiel. Blz. 215-232. - C. Kun’e.
Johannes der Taeufer im Limbus. Zum Auftreten Johannes’ des Taeufers in der Vorhoelle: im Redentiner Osterspiel und in den anderen deutschen religioesen Dramen des spaeten Mittelalters. Blz. 233-248. - J.E. Tailby.
Beruehrungspunkte zwischen Passionsspiel und Heiligenspiel in Luzern am Ende des 16. Jahrhunderts. Blz. 249-261. - M. Straeter.
Die ‘volkstuemliche’ Gestaltung deutscher volkssprachlicher Weihnachtsspiele des Mittelalters. Blz. 263-295. - H. Greco-Kaufmann.
Zur Auffuehrung von Renward Cysats “Convivii Process” 1593. Blz. 297-308. - C. Dauven-van Knippenberg.
Das Personalpronomen im Dienste der Agitation. Zum ‘Frank- furter Passionsspiel’ (1493), VV. 1-332. Blz. 309-323. - J. Now’e.
“Wy willen ju eyn bilde gheven”. Explizite und implizite Regieanweisungen als Grundlagen fuer Inszenierung und Auffuehrung des Redentiner Osterspiels. Blz. 325-359. - Adressen der Autoren. Blz. 361-363.
(13)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.29=-=
LITERATUUR, jaargang 18, nummer 4, juli/augustus 2001.
ISSN 0168-7050.
Door: Jos’e Rekers.
Lent, 25 januari 2001.
- Klaus Beekman.
Het aandeel van vrouwen in de historische avant-garde. Of: Leiders die geen ruimte lieten. Blz. 204-212.
(Vrouwelijke avant-gardisten kregen weinig of geen ruimte van de mannelijke voortrekkers in de historische avant-garde, in weerwil van de vooruitstrevende ideeen over kunst en maatschappij in die tijd. Rusland vormt een uitzondering, waar vrouwelijke kunstenaars gelijkwaardig werden beschouwd aan hun mannelijke collega’s.) - Rubriek ‘Literatuur en internet’.
Ries Agterberg. ‘Literatuur hoeft niet saai te zijn’. Blz. 213-215.
(Een keur aan websites op het gebied van literatuur en taal, varierend van marginaal, beschouwend, kunstzinnig tot professioneel.) - Joost van Driel.
Een boeket stijlbloemen. De stijl van Middelnederlandse epische poezie. Blz. 216-223.
(Om diverse redenen is er de laatste decennia weinig onderzoek gedaan naar stilistische kenmerken in de Middelnederlandse epiek. Voorlopig onderzoek toont aan dat er voldoende diversiteit valt te ontdekken, waarbij de invloed van elementen als brontekst, auteur, opdrachtgever en publiek een wisselende rol speelt.) - Dietlinde Willockx.
Een eigenzinnig soort humanisme. De transnationale tussenruimte van De lucht naar Mirabel (Pol Hoste). Blz. 224-231.
(Bespreking van Hostes postmoderne roman als exponent van de hedendaagse globalisering en versnippering, tegen de achtergrond van het theoretische kader van de literatuurwetenschappers Jameson en Bhabha.) - Rubriek ‘Mijn meesters’.
Marijke Spies over F. Veenstra. Blz. 232-233.
(Portret van een enthousiaste leermeester wiens betekenis voor Spies met name lag in de kennismaking met het fenomeen ideeengeschiedenis.) - Johan Koppenol.
Piero, de zot van Leiden. Blz. 234-243.
(Bestudering van leven en werk van de Leidse rederijker Pieter Cornelisz van der Mersch geeft een uitstekend beeld van zijn tijd en van zijn werk.) - Recensies, blz. 244-258:
. <Door: Thom Mertens:>
Rob Faesen. Begeerte in het werk van Hadewijch. Peeters, Leuven, 2000. (Antwerpse Studies over Nederlandse Literatuurgeschiedenis; 4). ISBN 9035122054.
. <Door: Peter Sonderen:>
J.Th.W. Oosterholt. De ware dichter. De vaderlandse poeticale discussie in de periode 1775-1825. (diss.) Assen, 1998. ISBN 9023233913.
. <Door: Mary Kemperink:>
Raymond Vervliet. Literatuur als woord en daad. Opstellen over tekst en context in de late negentiende eeuw. Huldealbum samengesteld, uitgegeven en ingeleid door Bart Keunen en Philippe Codde. VUB Press, Brussel, 2000. ISBN 9054872810. (Tekst en Tijd; nr. 6).
. <Door: G.F.H. Raat:>
Elsschot leest voor. De briefwisseling tussen Willem Elsschot en Jan C. Villerius. Bezorgd door Wieneke ’t Hoen en Vic van de Reijt. Querido, Amsterdam, 1999. ISBN 902146151x. Fernand Auwera. Willem Elsschot. De Prom, Baarn, 1999. ISBN 9068016431.
Wieneke ’t Hoen. Van De Ridder tot Elsschot. Een biografie in foto’s. Querido, Amsterdam, 2000. ISBN 9021461528.
. <Door: Yves T’Sjoen:>
Jan van der Vegt. A. Roland Holst. Biografie. De Prom, Baarn, 2000. ISBN 9068013459.
. <Door: Leon Hanssen:>
Koen Hilberdink. ‘Ik ben een vreemdeling. Ik sta apart.’ Een biografie van Paul Rodenko (1920-1976). Meulenhoff, Amsterdam, 2000. ISBN 9029068434.
. <Door: Bertram Mourits:>
Kees Schuyt & Ed Taveerne e.a. 1950. Welvaart in zwart-wit. Sdu, Den Haag,(z.j.). ISBN 901208623x.
. <Door: Frida Balk:>
J.H. de Roder. Het schandaal poezie. Over taal, ritueel en biologie. Vantilt, Nijmegen, 1999. ISBN 907569729x. - Signalementen, blz. 259-265.
- Literatuur aan de muur, blz. 266-267
- Ingekomen uitgaven, blz. 268.
- Nieuws, blz. 269-272.
(14)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.30=-=
ONS ERFDEEL, jaargang 44, nummer 3, mei – juni 2001.
ISSN: 0030-2651.
Door: Jaap van Veen. (JaapJvanVeen@cs.com).
Uithoorn, 20 januari 2002.
- G.F.H. Raat.
Twee illusies. Over “Het Bureau” van J.J. Voskuil. Blz. 323-329.
(Vanaf ‘Meneer Beerta’ (deel 1) tot ‘Maarten de Koning’ (deel 7) wordt een persoon beschreven die van een algemeen geaccepteerd persoon verwordt tot iemand die door niemand wordt gekend en zelf niemand kennend.) - A.M. Hagen.
Het Meertens-Instituut anno 2001. Blz. 331-336.
(Het Meertens-Instituut is het oudste onderzoeksinstituut van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) op het gebied van geesteswetenschappen. Het is van een eenpersoonsbureau in 1930 uitgegroeid tot een instituut met een kleine 50 personeelsleden.) - Dirk Geeraerts.
Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes. Blz. 337-343.
(Taalsituaties kunnen op drie manieren bekeken worden: het feitelijke taalgedrag, het taalbeleid en de taalattitude.) - Erik de Kuyper.
De televisie als kroeg. Blz. 345-353.
(De ontwikkeling van de Vlaamse televisie. De ontwikkeling van een pioniersfase naar een gevestigd medium.) - Dana Linssen.
Dominique Derudere: Naar Amerika en terug. Blz. 355-363.
(Naar Amerika en terug. Zo laat de filmische loopbaan van Dominique Derudere zich in enkele woorden het beste samenvatten. Met een Oscarnominatie voor de Beste Buitenlandse Film voor zijn meest recente film, de Belgische-Nederlandse coproductie ‘Iedereen beroemd!’ als hoogtepunt.) - Lut Pil.
Een continuum van verraderlijke schoonheid. Over het werk van Marie-Jo Lafontaine. Blz. 365 – 372
(In de Filosofische Tuin van her Erasmushuis in Brussel weerspiegelen zeven waterbassins de beweging van het groen, de wolken en de verandering van het licht. Deze bassins zijn in 2000 door Marie-Jo Lafontaine geinstalleerd.) - Melle Daamen.
Meer geld voor cultuur genereren. Nieuwe financieringsvormen voor kunst en cultuur. Blz. 375-381.
(Het cultuurbeleid in Nederland is helemaal niet zo oud.Het integraal cultuurbeleid ontstond pas tijdens de Duitse bezetting. Sindsdien in het snel gegaan. Inmiddels is het tijd voor verandering.) - Dirk de Geest.
“Het leven dat zich onthult terwijl het zich terugtrekt”. “Hartswedervaren” van Dirk van Bastelaere. Blz. 383-393.
(Dirk van Bastelaere wordt gerekend tot een van de meest compromisloze voorvechters van het postmoderne ideeengoed. Een dichtbundel van 100 pagina’s gewijd aan de onmogelijke thema’s van het hart, bewijst dat.) - Ernst Vermeulen.
Louis Andriessen: muziek voor muziek. Blz. 394-399.
(Het componeren zit hem in het bloed, pianospelen nauwelijks minder. Niet onlogisch, als loot van zo’n rijke muzikale familie!) - Anneke Reitsma.
De persoonlijke mythe van C.O. Jellema. Blz. 400-418.
(Vorig jaar schreef Jan Fontijn in zijn literaire rubriek in de Volkskrant: “Boeken maken is iets anders dan het timmeren van een kast. Voor het schrijven van een volwaardig literair oeuvre lijkt me een persoonlijke mythe een eerste vereiste.) - Culturele kroniek Blz. 419-460.
Literatuur:
. <Door: Elke Brems:> Dakruiters, van Esther Jansma
. <Door: Frank Hellemans:> Na het baden bij Baxter en de ontluizing bij Miss Grace, van J.M.H. Berckmans
. <Door: Wam de Moor:> Ruim duizend dagen werk, van Koos van Zomeren
. <Door: Joris Gerits:> Bloemlezing uit de poezie van Jan van de Hoeven, samengesteld door Renaat Ramon
. <Door: Anton Korteweg:> De zomer van 1823, Lopen met Van Lennep, Dagboek van zijn voetreis door Nederland, samengesteld door Geert Mak en Marita Mathijsen
. <Door: Jos Borr’e:> Paul Boon, Het boek Jezebel van J. Dierinck en B. Kennis. Moderniseren en conformeren; Bibliografie van een tweeluik: “De Kapellekensbaan” en “Zomer te Ter-Muren” van Jos Muyres
. <Door: Reinier Salverda:> Fries Stamboek. 500 jaar proza uit Friesland, samengesteld door Alpita de Jong
. <Door: Kees van ’t Hof:> Het Krijsbedrijf. Vijf benaderingen, van J. Eijkelboom
. <Door: Hans Groenewegen:> Kloppend heden, van Maarten Doorman
. <Door: Gerti Wouters:> Vuur, van Bart Koubaa
Beeldende Kunst:
. <Door: Johan de Vos:> Henri Berssenbrugge, door Ingeborg T. Leijerzapf en Harm Botman
. <Door: Jos’e Boyens:> A.M. Hamacher: Kunst als levensessentie, door Peter de Ruiter
. <Door: Koen van Synghel:> Hedendaagse architectuur in Nederland en Belgie, door Hans Ibelings en Francis Strauven
Theater:
. <Door: Jos Nijhof:> Theatergeschiedenis der Nederlanden
Muziek:
. <Door: Jan Rubinstein:> Unieke positie van Philippe Herreweghe
Film:
. <Door: Kurt de Boodt:> Bespreking films die zich afspelen rond Brussel - Taal- en cultuurpolitiek Blz. 453-460.
. <Door: Ludo Simons:> Over, De Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren (1951-1983)
. <Door: Steven Hermans:> Hoe Nederlands is de Vlaamse Letterkunde
. <Door: Dirck van Assche:> Een staalkaart van de Neerlandistiek in de Franstalige wereld - Publicaties. Blz. 461-471.
. <Door: Luc Devoldere:> Hoe ver-drijven intellectuelen de postmoderniteit? Vlaamse intellectuelen in de postmoderne wereld, van Patrick Loobuyck
. <Door: Herman van Goethem:> Vreemdelingen in een wereldstad: een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking, van Lieven Saerens
. <Door: Patrick Stouthuysen:> Verloren Zekerheid. De Belgen en hun waarden, overtuigingen en houdingen, van Karel Dobbelaere
. <Door: Hans Vanacker:> Davidsfonds (1875-2000), van Edward de Maesschalck
. <Door: Peter Renard:> De bres, van Chris de Stoop
. <Door: Patrick Stouthuysen:> De morele staat van Nederland, van Christien Brinkgreve, Ren’e Gude en Sybolt Noorda Nederland verandert. Maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in het begin van de eenentwintigste eeuw, van Geert de Vries - Bibliografie van het Nederlandstalige boek in Vertaling. Blz. 472-475.
(15)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.31=-=
ONZE TAAL, jaargang 70, nummer 11, november 2001.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, m.m.v. Jacques Bennis
Arnhem, december 2001.
- Redactie Onze Taal.
Nederlands digitaal. Blz. 280 (7 art.).
(Dit extra dikke themanummer is gewijd aan de ontwikkelingen in de computertechnologie, zoals spraakherkenning, programma’s die teksten kunnen samenvatten, sprekende computers die de docent gedeeltelijk kunnen vervangen en de steeds geraffineerder wordende zoekmachines op het internet.) - Herbert Blankesteijn.
De computer spreekt tegen. Is spraaktechnologie gehandicapt? Blz. 281-283.
(Spraaksynthese is slechts in enkele gevallen zinvol, bijvoorbeeld bij afasie. Voor slechtzienden is het ouderwetse cassettebandje verreweg te prefereren boven een computerstem. Bij het surfen op het internet moet de blinde de tekst die hij of zij wil horen eerst selecteren… Een brailleleesregel is praktischer. Het complement van spraaksynthese is spraakherkenning, en wel in twee varianten: spraakbesturing en dicteren. Bij spraakbesturing (wissen!, opslaan!) is het te gebruiken vocabulair weliswaar beperkt, maar de gebruiker moet een groot aantal commando’s uit het hoofd leren. Bij dicteren moet een uiterst ingewikkeld programma ontworpen worden, dat zeer veel werkgeheugen vereist. Spraaktechnologie is overigens nog volop in ontwikkeling, maar voorlopig lijken de toepassingsmogelijkheden voor gehandicapten zeer beperkt.) - Strik, Helmer.
“Dat heb ik helemaal niet gezegd!” De prestaties van de spraakherkenner. Blz. 284-286.
(Een spraakherkenner gebruikt drie informatiebronnen, die mensen ook gebruiken: akoestische modellen van de klanken die in een taal voorkomen, een woordenlijst en een taalmodel. De spraakherkenner begint met de klanken te onderscheiden, bijvoorbeeld de klanken “eu” en “ui”. Vervolgens beschikt hij over een woordenlijst in twee versies: een in grafemen (gewone spelling) en een in fonemen (klankschrift). Op basis van de woordenlijst weet hij dat “duir” niet maar “deur” wel bestaat. Tenslotte beschikt hij over een taalmodel dat hem in staat stelt te beslissen dat in de zin “In Holland staat een huis” het woord “huis” waarschijnlijker is dan “heus”. Een groot probleem is dat er zeer veel uitspraakvariaties zijn, waarop je een computerprogramma niet kunt voorbereiden. Sprekers maken niet alleen gebruik van de reeds genoemde herkenningsmodellen, maar ook van visuele informatie (lippen, wenkbrauwen, mimiek en gebaren). En bovendien maken mensen bij hun communicatie gebruik van hun algemene kennis die zegt hoe je een zin als “Vandaag is Wall Street ingestort” moet interpreteren. De niet-talige informatiebronnen zijn uiterst lastig, zo niet onmogelijk te vangen in een goed werkend programma. Automatische spraakherkenning is dus verre van een opgelost probleem.) - Jan Kuitenbrouwer.
Dag zeik niet. Blz. 287.
(In deze column die eerder in de Volkskrant verscheen, beschrijft Kuitenbrouwer zijn worsteling met het door hem aangeschafte spraakbesturingsprogramma Philips FreeSpeech (versie: ’98). Hij probeerde deze column aan de pc te dicteren, maar dat ging niet bepaald voorspoedig. JK: Ik hou u op de hoogte. PC: En kou nu op de hoop ze. JK: Dat zei ik niet. PC: Dag zeik niet.) - Sjaak Priester.
Linkse koppelingen. Blz. 287.
(In de Nederlandse versie van het Amerikaanse programma “Adobe GoLive 5.0” staat ergens dat er gekozen kan worden tussen “rechts” en “koppelingen”. De vertaler (of een vertaalmachine?) heeft blijkbaar “left” vertaald in “links” en vervolgens dat (Nederlandse) woord opgevat als een meervoud van het Engelse “link” en is zo tot “koppelingen” gekomen.) - Peter-Arno Coppen.
“Een mooie manier om taal te beschrijven”. Interview met drie hoogleraren computerlinguistiek. Blz. 288-290.
(De geinterviewden zijn: Harry Bunt, Jan Landsbergen en Remko Scha. Gedrieen begonnen zij rond 1970 hun carriere bij Philips, waar zij zich moesten bezighouden met kunstmatige intelligentie, oftewel AI (Artificial Intelligence). De meest relevante toepassing leek toen de ontwikkeling van een systeem voor het halen van informatie uit een gegevensbestand. Zo ontstond “PHLIQA”, een computerprogramma dat vragen in een natuurlijke taal (Engels) accepteerde. Eind zeventiger jaren ging ieder zijns weegs. Hun verdere onderzoek leidde niet meteen tot concrete toepassingen, maar hun fundamentele onderzoek heeft de ontwikkeling van het geautomatiseerde ‘Openbaar vervoer reisinformatie’ mogelijk gemaakt. Zij hebben geen hoge verwachtingen van QA (Question Answering), waarbij gewerkt wordt met beperkte contexten. Deze zijn goed voor eenvoudige situaties, zoals theaterreservering en reisinformatie. De laatste tijd is er veel meer aandacht voor “multimodaliteit”: het gelijktijdig gebruiken van toetsenbord, spraak, muis en aanraakscherm. Uiteindelijk specialiseerde Bunt zich in de dialoogtheorie, de relatie tussen taal, context en gespreksdeelnemers (waaronder de computer). Scha verdiepte zich vooral in de manier waarop een computer gebruik zou kunnen maken van de waarschijnlijkheden in de taal, ook in relatie tot de context. Landsbergen werkte het vertaalontwerp van PHLIQA verder uit voor de automatische vertaling tussen natuurlijke talen.) - Wilbert Spooren.
De computer leert lezen. Automatische tekstsamenvatting en de betekenis van woorden. Blz. 291-293.
(Word 2000 heeft een knop waarmee je een samenvatting van een tekst kunt maken. Het resultaat is echter beroerd. Maar er is een nieuwe ontwikkeling: de Latente Semantische Analyse (LSA). Het uitgangspunt van deze methode is dat de betekenis van een woord bepaald wordt door woorden die vaak in de omgeving van dat woord voorkomen. De basis wordt gevormd door een gigantisch groot corpus teksten. Vindt de computer daarin dat “Greenpeace”, “natuur” en “bos” vaak bijeen staan, en dat elders in dat corpus “bos” en “natuur” naburige woorden zijn van “gezondheid”, dan kan hij concluderen dat er tussen “Greenpeace” en “gezondheid” een latent verband bestaat. Volgens de ontwerpers kan LSA ook ingezet worden bij de automatische beoordeling van schriftelijke werkstukken van studenten. Deze worden vergeleken met voorbeeldwerkstukken in het corpus. De beoordelingen door de LSA-computer blijken sterk overeen te komen met die van menselijke beoordelaars. Overigens zijn we nog ver verwijderd van een volautomatische samenvatting.) - Theo Stielstra.
Aan een half woord genoeg? De taalgevoeligheid van zoekmachines. Blz. 293-295.
(De eerste generatie zoekmachines hield zich helemaal niet bezig met taalkwesties. Maar nu er zo’n slordige 1,5 miljard pagina’s op het web staan, wordt het steeds dringender dat zoekvragen preciezer worden geformuleerd. En daarmee schuift de ontwikkeling in de richting van zoekmachines die vragen in een natuurlijke taal kunnen begrijpen. Een dergelijke zoekmachine vindt men op de site van de Postbank. De techniek erachter is ontwikkeld door Q-Go, een bedrijf dat zich richt op zoeken in het Nederlands. Deze natuurlijke-taalmachine is op zijn best wanneer de vragen binnen een beperkt domein worden gesteld.) - Marc van Oostendorp.
Een moord beramen met vakantiekiekjes.Teksten (de)coderen met de computer. Blz. 296-297.
(Met behulp van computers kan de communicatie via e-mail en fax door inlichtingendiensten worden gevolgd. Dit gebeurt door alle berichten razendsnel door te lezen op verdachte woorden en woordcombinaties. Gesproken berichten zijn heel wat lastiger te volgen. Toch maakt men gebruik van automatische spraakherkenning, maar dan alleen bij verdachte personen, wier spraakeigenaardigheden na verloop van tijd te herkennen zijn.
Er zijn computerprogramma’s voor het versleutelen van berichten, maar evenzeer voor het ontcijferen ervan. Een geavanceerde manier om een code te kraken, is gebaseerd op de statistische eigenschappen van een bepaalde taal (voorbeeld: in het Nederlands komen de “e” en woorden als “de”, “het” en “een” veel voor). In de Tweede Wereldoorlog hadden de Amerikanen Navajo-indianen in dienst die berichten in hun – zeer gecompliceerde- taal verstuurden en weer terugvertaalden. De Japanners hebben die berichten nooit kunnen ontcijferen.) - Jan Erik Grezel.
Een praatjesmaker met een spraakgebrek. Taal- en spraaktechnologie in het talenonderwijs. Blz. 298-300.
(Idealiter leert men een vreemde taal in de de vreemdetaalomgeving. Met de nieuwe taal- en spraaktechnologie kan men die vreemdetaalomgeving in het klaslokaal creeren, bv. door leerlingen interactief met internet of een computerprogramma te laten communiceren, en er meteen spraak aan te koppelen. Leerlingen blijken dit leuk te vinden. Volgens Lou Boves (KUN) staan programma’s waarbij leerlingen met de computer moeten spreken, nog in de kinderschoenen. Maar met korte zinnetjes binnen een beperkte context lukt het al heel aardig.) - Ingmar Heytze.
Cyberpoezie. Blz. 300. Raptus.
(De virtuele dichter “Ray Kurzweil’s Cybernetic Poet” kan meer dan een ander pc-programma: het analyseert het werk van een dichter en is daarna in staat volkomen nieuwe strofen te schrijven. Het gaat nog maar met korte gedichtjes zoals haiku’s en epigrammen: een sonnet is nog te moeilijk. Een zorgelijke ontwikkeling? Nee, want wat geeft het als een lezer geraakt wordt door een gedicht uit de computer? Het gaat erom dBt ie geraakt wordt. Het wachten is op de winnaar van de Buddingh’-prijs die toegeeft dat de helft van zijn werk uit de computer kwam.) - Redactie Onze Taal.
Loos alarm. Blz. 301.
(Opnieuw een greep uit de inzendingen van lezers die hun spellingchecker van Word 2000 of Word 97 hebben betrapt op lachwekkende alternatieven voor goed gespelde woorden en eigennamen. “Veenendaal”? Nee, suggestie “mensentaal”. “Mailtje”? Nee: “asieltje”.) - Redactie Onze Taal.
Weesmoeder. Blz. 304.
(Hoe zou je iemand kunnen noemen die een kind, een broer of een zus heeft verloren? Op die vraag reageerde een aantal mensen. Men suggereerde “nabestaande”, “eremoeder”, “moeder-zaliger”, “verliesmoeder”, “weemoeder” en “weesmoeder”. Alleen het Hebreeuws kent dergelijke woorden.) - Ewoud Sanders.
Telefoonbotje. Blz. 304.
(Hoe noem je de korte, hevige pijn die je voelt als je je elleboog stoot? Dat was de vraag in het juninummer. Uit de tientallen readcties is een lijst te maken van zo’n veertien woorden als bv. “elektrisch botje”, “schokbotje”, “telefoonbotje”, “jodenbotje” en weduwnaarsbotje”.) - Taaladviesdienst.
Vatten/vaten. Vraag en antwoord. Blz. 305.
(Het verschil in meervoudsvormen heeft te maken met de herkomst van die woorden. “Vat” (waar je iets in kan doen) kwam in het Middelnederlands al voor met de meervouden “vate” en “vaat”. “Vat” in de betekenis van “handvat” is van oorsprong geen zelfstandig naamwoord, maar is afgeleid van een werkwoord, nl. ‘vatten’.) - Taaladviesdienst.
Meld u aan / houdt u rekening met… Vraag en antwoord. Blz. 305.
(In “meld u aan” is “u” lijdend voorwerp; “meld” krijgt dus geen -t. In de tweede zin is “u” onderwerp en moet “u” een “t” krijgen.) - Taaladviesdienst.
Newyorks/New-Yorks/New Yorks. Vraag en antwoord. Blz. 305.
(De naslagwerken verschillen van mening over de vraag welke van de drie de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord is. De voorkeur gaat uit naar “New Yorks”, omdat dit het beste aansluit bij de spellingregels voor aardrijkskundige regels waarin streepjes blijven staan (“Zuid-Hollands”). Het lijkt dus logisch dat ook spaties blijven staan.) - Taaladviesdienst.
91 Andere woorden voor “loungen” / Ander woord voor … “interface”. Blz. 306
(57 Lezers droegen 91 alternatieven aan voor “loungen”. Uiteindelijk is gekozen voor “uitspannen” dat mooi verwijst naar “uitspanning” en “ontspannen”.
Gevraagd wordt om alternatieven voor “interface”, het geheel van middelen dat de computergebruiker ter beschikking heeft om een programma te bedienen (bijvoorbeeld toetsenbord, aanraakscherm, invulscherm, aanklikbare velden en gesproken invoer.) - Harry Cohen.
Smetteloos Nederlands. Wat willen taalpuristen nu eigenlijk? Blz. 308-310.
(Leenwoorden vernederlandsen in de loop der tijden, en wel zodanig dat ze niet meer als woorden van vreemde herkomst worden ervaren. Veel woorden van buitenlandse oorsprong zijn in feite internationalismen: ze hebben in vele talen ingang gevonden, zoals “radio” en “computer”. Zojuist is verschenen het “Barbarismenwoordenboek. Hoe Nederlands is uw Nederlands nog?” van Bas Hageman. De auteur stelt dat een leenwoord pas een barbarisme is, als het zich niet voegt naar onze regels en gebruiken (1) en als het bovendien ook niet nodig is, omdat er bruikbare, goed Nederlandse alternatieven zijn (2). Maar wat is er eigenlijk tegen de uitbreiding van het aantal synoniemen in de Nederlandse woordenschat? En waarom vult Hageman zijn lexicon voor dertig procent met woorden die als ingeburgerd worden aangemerkt? Dit zou nog te verklaren zijn als hij een wetenschappelijk werk op het oog had gehad. Nu dat niet het geval is, had hij zich beter kunnen beperken tot die leenwoorden, die niet ingeburgerd zijn, onder aanreiking van goed Nederlandse alternatieven voor de puristen. Wie een boek schrijft om anderen te vertellen wat mag en niet mag, riskeert de Charivarius (“briljant taalvirtuoos”maar ook “pedante zeur”) van de toekomst te worden.) - Battus.
De degen wint bij tegenwind. Opperlandse vingeroefeningen (4). Blz. 311 (4e en laatste voorpublicatie uit “Opperlandse taal- en letterkunde” waarvan de herziene editie net verschenen is.)
(Er zijn 676 woorden die overgaan in andere woorden door de laatste en eerste letter te verwisselen: “Gein/neig”, “keur/reuk”. Er kan een extra medeklinker (r of l) ingesmokkeld worden: “Murw/wurm”, “flop/plof”. Of met twee medeklinkers aan beide kanten: “drent/trent”, “glans/slang”. Ook zijn er voorbeelden van twee lettergrepen: “lacher/rachel”, “laven/navel”. En tenslotte nog mooie gevallen als “diernaam/miernaad” en “remonstrantenhoed/demonstrantenhoer”.) - Nicoline van der Sijs.
Naaste familie. Blz. 312-313. Etymologica.
(Onze naaste familie wordt gevormd door talen die net als de onze teruggaan op het Germaans: het uitgestorven Oost-Germaanse Gotisch, de Noord-Germaanse talen Deens, Faeroers, IJslands, Noors en Zweeds, en de West-Germaanse talen Engels, Duits en Fries. De Germanen kwamen tussen 1000 en 500 v.Chr. vanuit Zweden en Noorwegen naar het zuiden. De aldaar wonende volken namen het Germaans over. In de Romeinse tijd heeft het Germaans veel woorden uit het Latijn overgenomen. Na de val van het Romeinse Rijk (476) trokken de Germanen in verschillende richtingen weg. In de Nederlanden vestigden zich de Saksen (in het oosten) en de Franken (in het binnenland). Het moderne Nederlands is ontstaan door een vermenging van de verschillende dialecten, met het Frankisch als basis.) - Riemer Reinsma.
Dries. Geschiedenis op straat. Blz. 314.
(Een dries was in de vroege middeleeuwen een stuk gemeenschapsgrond dat beurtelings als bouw- en als grasland werd gebruikt. Naast de meest voorkomende straatnaam “Dries” vinden we “Dres(ch)” in West-Friesland, Heiloo en Akersloot, en “Driest” in Bussum, de Gelderse Vallei en Maarsbergen en op de Noord-Veluwe.) - Raymond No”e.
“Kagh kwam dojinnekik”. De taal van Atlantis. Blz. 315.
(Voor de Disney-film “Atlantis, the Lost Empire” bedacht de taalkundige Marc Okrand een taal. Hij nam het Indo-Europees als uitgangspunt en construeerde op basis daarvan een taal die daar van een voorloper had kunnen zijn. Hij zocht naar klanken die in veel talen voorkomen. Het resultaat klinkt sierlijk en vloeiend. De grammatica is echter niet van Indo-Europese “oorsprong”, met achtervoegsels en geheel afwijkende woordvolgorde. Speciaal voor de acteurs maakte Okrand een video “How to speak Atlantean”. Ook het Atlantisch alfabet moest een voorloper lijken van andere schriftsoorten. De schriftvorm is “boustrofedon”: de eerste regel wordt van links naar rechts geschreven, de tweede van rechts naar links, enzovoorts.) - Guus Middag.
Centenvanger. Blz. 316-317. Woordenboek van de poezie.
(De slotzin van “De graafmachine”, een gedicht van de Braziliaanse dichter Ledo Ivo, luidt: “In de slaperige ogen van de centenvanger op de bus over de boulevard / is deze wereld een vertoning”. Wat is een centenvanger? Geen enkel Nederlands woordenboek kent dit woord. De vertaling van August Willemsen lijkt niet juist. In het Portugees staat er “trocador”. Dit blijkt een vaak nogal slaperige functionaris te zijn die achterin de bus in ruil voor kaartjes munten in ontvangst neemt.) - Redactie Onze Taal.
Tamtam. Taalberichten. Blz. 317.
Twee berichten:- Taalgen gelokaliseerd.
In 1998 kwamen Britse onderzoekers een gen op het spoor dat, als het beschadigd raakt, de spraak verstoort. De ontdekkingen werden gedaan bij een familie bestaande uit veertig, over drie generaties verdeelde mensen, van wie de helft kampt met een hardnekkig spraak-probleem. De oorzaak is een “verschrijving” in hun DNA. Maar daarmee was nog niet het “taalgen” gelokaliseerd. Dat gebeurde pas, toen hetzelfde gebrek gevonden werd bij iemand die niet tot deze familie behoorde. - Taal Bin Laden.
De Marokkaans-Nederlandse schrijver Faoud Laroui heeft uitgelegd hoe het komt dat mensen zich vrijwillig door Bin Laden de dood in laten jagen: deze spreekt een glashelder klassiek Arabisch, wat bij moslims veel respect afdwingt.
- Taalgen gelokaliseerd.
- Noe, Raymond.
Inzicht. Blz. 318-319.
(Korte bespreking van 4 boeken, een aantal websites over doventaal en 3 aankondigingen:
. Nelleke Moser, “De strijd voor rhetorica. Poetica en positie van rederijkers in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland tussen 1450 en 1620”.
. Erica Huls, “Dilemma’s in menselijke interactie. Een inleiding in de strategische mogelijkheden van taalgebruik” (over beleefdheidstheorie)
. Johan de Caluwe en en Ariane van Santen, “Gezocht: functiebenamingen (m/v). Wegwijzer voor vorming en gebruik van Nederlandse functiebenamingen”
. Hans Bennis, “Tegengestelde krachten in taal” (uitgebreide versie van zijn inaugurale rede vanwege zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar taalvariatie aan de UvA)
. De Landelijke Vereniging van Neerlandici (LVVN) houdt op 24 november 2001 een congres onder de titel “Zorg om het schoolvak Nederlands”.
. De Stichting Tekstcorpora en Databestanden in de Humaniora (STDH) houdt op 16 november 2001 een studiedag over het internet als corpus voor taalkundig onderzoek.
. Op 13 december 2001 vindt in Leiden de twaalfde juniorendag van de Nederlandse Vereniging voor Toegepaste Taalkunde (ANeLA) plaats.
. En tot slot een vijftal belangrijke websites over gebarentaal: Dovenschap (www.dovenschap.nl), Vi-taal (www.denhaag.org/~vitaal), Gebarenbieb (www.gebarencentrum.nl), Effatha (www.effatha.nl) en Computergebaren (http://users.pandora.be/cyberdeaf).
(16)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.32=-=
ONZE TAAL, jaargang 70, nummer 12, december 2001.
ISSN 0165-7828.
Door: Jac Aarts, m.m.v. Jacques Bennis.
Arnhem, januari 2002.
- Ewoud Sanders.
Tot de laatste stuiver. Namen van munten in uitdrukkingen. Blz. 324-327.
(Uitdrukkingen hebben een lang leven, zelfs als de betekenis van de daarin gebruikte woorden niet meer bekend is, zoals in “op zijn falie krijgen” (“falie”= regenmantel, middeleeuws Nederlands). Om die reden is het aannemelijk dat uitdrukkingen met “stuiver”, “dubbeltje”, “kwartje” en “gulden” niet met euro zullen verdwijnen. Er zijn geen spreekwoorden met “rijksdaalder” of “riks”, en evenmin zijn er spreekwoorden met benamingen voor bankbiljetten (wel bijnamen, zoals “(rooie) rug”, “vuurtoren”, “geeltje”). Bovendien keren die munten en visuele kenmerken in het eurostelsel niet terug. Het is derhalve te verwachten dat die benamingen spoedig in de vergetelheid raken. In dit artikel zijn een groot aantal uitdrukkingen met “stuiver”, “dubbeltje”, “kwartje” en “gulden” bijeengebracht. Tevens worden de muntnamen etymologisch en historisch verklaard.) - Ada van der Linden.
Afscheid van “piek”, “joet” en “geeltje”. Bijnamen van verdwijnende munten en biljetten. Blz. 328- 329.
(Dit artikel geeft een globaal overzicht van de bijnamen voor onze munten en bankbiljetten, de verklaring ervan en de benamingen voor eerder verdwenen munten, zoals een achtste stuiver (duit), een cent (spie o.a.), een vierde stuiver (oord), 2,5 cent (plak of plakker) en 150 cent ofwel daalder.) - Ton den Boon.
“Zalmkit”, “frontloading” en “eurokwartje”. Hebben de eurowoorden toekomst? Blz. 330-331.
(Naar aanleiding van de introductie van de euro zijn een groot aantal gelegenheidswoorden ontstaan, zoals “afrondingsproblematiek”, “duale fase” en starterspakket”. Als de invoering van de euro met succes voltooid is, zal er aan die woorden geen behoefte meer bestaan en zullen ze dus nooit in het woordenboek terechtkomen. Er zijn in de introductiefase ook een aantal bestaande bancaire termen van stal gehaald die nu bijna exclusief op de euro lijken te slaan, zoals “frontloading”, “dode voorraad” en “versterf” of “verstervingswinst”. Voorzover ze niet al in het woordenboek staan, komen ze er wellicht nu wel in. Een uitdrukking als “Zalmkit” haalt mogelijk het woordenboek, omdat het, net als het “tientje van Lieftinck”, de “geschiedenis” in zal gaan.) - Taaladviesdienst.
Vraag en antwoord. Blz. 333.
(Wat betekent “geronnen” in bv. “zo gewonnen, zo geronnen”? Is het “pitstop”of “pitsstop”? Wat is juist: “polshoogte nemen”of “poolshoogte nemen”? En hoe zijn de regels voor hoofdlettergebruik bij namen die voorafgegaan worden door adellijke titels, m.a.w. is “baron van Voorst tot Voorst” correct geschreven? Deze vier vragen staan deze keer centraal.) - Redactie Onze Taal.
Groenman-Taalprijs voor Ivo de Wijs. Het juryrapport en enkele citaten uit het dankwoord van De Wijs. Blz. 334-335.
(Als geen ander heeft Ivo de Wijs aan de taal kleur gegeven met de vele gedichten, dialogen, conferences en liedjes die hij met zijn eigen cabaretgroep op de planken en als presentator voor de microfoon (Vroege vogels) heeft gebracht. Meer dan duizend liedteksten heeft hij geschreven. De Wijs is een dichter met metier, een vakman die de techniek van het verzen maken grondig beheerst.
Zelf zegt hij in zijn dankwoord, dat je, als je aan een tekst zorg kunt besteden, die zorg ook moet besteden. Maar als dat door omstandigheden niet kan, zoals bij de meeste sprekers in de praktijk, vindt hij het ook best. Een zin als “Hij stak met kop en schotels boven de rest uit” kan goed werken. Scherpslijpers verwijst hij graag naar “Literaire kunst” van Lodewick, waarin alle taalfouten stijlfiguren worden genoemd.) - Ingmar Heytze.
Schoolpoezie. Blz. 335. Raptus.
(Er bestaan geen echte dichtersopleidingen. De ware kunst van het dichterschap moet men zichzelf aanleren, door vele jaren studie en oefening. Een docent is daarbij niet nodig, want je moet het wiel toch zelf uitvinden. Overigens is Heytze sinds kort docent poezie op de schrijfopleiding van een Utrechtse hogeschool… hij hoopt van zijn studenten nog heel wat te leren.) - Redactie Onze Taal.
Het jaar 2001. Meningen van taalgebruikers. Blz. 338-339.
(Bart Chabot en Arjen Duinker (dichters), Marinel Gerritsen (hoogleraar Interculturele Bedrijfscommunicatie), Ruud Hendrickx (taaladviseur VRT), Twan Huys (NOS-correspondent VS), Ad Melkert (voorzitter Tweede-Kamerfractie PvdA), Jacomine Nortier (taalkundige), Els Ruijsendaal (voorzitter Algemeen Nederlands Verbond) en Jan W. de Vries (emeritus hoogleraar Nederlandse taalkunde) geven antwoorden op de volgende zes vragen: 1. Wat viel u in 2001 op als het gaat om taal in de ruimste zin van het woord? 2. Wat vindt u de belangrijkste taalgebeurtenis van dit jaar? 3. Wat is het beste boek (of artikel, of bericht of iets dergelijks) over taal dat u dit jaar las of gebruikte? 4. Wat is het ergste woord van 2001? 5. Wat is het mooiste woord van 2001? 6. Wie was dit jaar de beste taalgebruiker?) - Marc van Oostendorp en Kees van der Zwan.
Het jaar 2001. Van euro tot oorlog. Blz. 340-342.
(Dit jaar was het Europees Jaar van de Talen. Op allerlei manieren moesten we enthousiast worden gemaakt voor de talenrijkdom van Europa. Maar de activiteiten gingen tamelijk onopgemerkt voorbij. Er werd natuurlijk wel over andere taalkwesties gediscussieerd. Daarvan wordt in 32 punten – verspreid over de twaalf maanden – verslag gedaan: de euro, gebarentaal, Maxima, ‘Turk’ in Van Dale enz.) - Marc van Oostendorp.
“Is het Zeeuws minder waard dan het Limburgs?” Twee jonge Zeeuwen over de positie van hun streektaal. Blz. 344-345.
(Marco Evenhuis, oprichter van het Zeeuwse culturele tijdschrift Noe, en streektaalconsulent Marjolein de Visser spannen zich in voor een betere positie van het Zeeuws. Visser probeert de verschillende groepen die in Zeeland met het dialect bezig zijn bij elkaar te krijgen om te zien hoe ze samen de druk op de Haagse politiek kunnen opvoeren om de erkenning van het Zeeuws erdoor te krijgen. Ze zou het oneerlijk vinden als het Zeeuws niet erkend zou worden, terwijl het Nedersaksisch en het Limburgs dat wel zijn. Het Zeeuws is toch zeker niet minder waard dan het Limburgs !) - Wim Blokzijl en Roos Naeff.
Zoevende zinnen en vliegende vlakken. Adviezen voor PowerPoint-presentaties. Blz. 346-349.
(De overheadprojector verliest steeds meer terrein aan het presentatieprogramma PowerPoint. In tegenstelling tot de sheets is de digitale PowerPoint-projectie goed leesbaar. Te goed eigenlijk, want nu laten sprekers vaak in een projectie veel te veel zien, terwijl het programma nu juist het gemak biedt van een stapsgewijze opbouw van de visuele ondersteuning. Omdat de techniek tot zo veel in staat is, hebben sprekers de neiging om met allerlei effecten het verhaal op te leuken. Niet doen! Gebruik ook geen geluid, maar wel kleur. Controleer hoe uw diavoorstelling er geprojecteerd uitziet. En zo staan er nog veel meer van dergelijke tips in dit artikel,) - Marc van Oostendorp.
Dozen verkopen zonder moeite. Blz. 349.
(Stel dat u zich moet toeleggen op de productie en distributie van lege dozen. U moet eerst een innovatief businessplan opstellen. Hoe structureert u de presentatie van dat plan zodanig dat uw superieuren overtuigd raken van de waarde van uw plan? Dat kunt u doen met de “Wizard AutoInhoud” in het programma PowerPoint. De hele presentatie (innovatief !) is naar schatting binnen vijf minuten voor u in elkaar gezet. Maar u moet uw innovatief businessplan nog wel zelf maken!) - Marc van Oostendorp.
Heeft gezien / gezien heeft. Blz. 350. Het proefschrift van … Shalom Zuckerman.
(Zuckerman laat aan een proefpersoon een plaatje zien waar Nijntje op staat met een step, en zegt dat Nijntje blij is. Vervolgens vraagt hij “Waarom is Nijntje blij?”. Het antwoord is dan “Omdat ze een step heeft gekregen” of “Omdat ze een step gekregen heeft”. Het blijkt dat proefpersonen in deze en soortgelijke situaties consequent kiezen voor de ene of de andere vorm. Eerder hadden onderzoekers vastgesteld dat Groningers een voorkeur hebben voor “gekregen heeft” en Limburgers voor “heeft gekregen”. Maar Zuckerman vond in zijn onderzoek (The Acquisition of “Optional” Movement, Groningen) dergelijke verbanden met de geboortestreek van zijn proefpersonen niet meer terug. Wel stelde hij vast dat 70 procent kiest voor “heeft gekregen”. De keuze blijkt bovendien afhankelijk van de talige context. Als een woord als “nooit” of “vrijwel” wordt toegevoegd, zegt men “Omdat zij die step niet gekregen heeft”. Of “omdat de legers elkaar vrijwel afgeslacht hebben” en niet “…hebben afgeslacht”. Merkwaardig was dat de kinderen van de proefpersonen vrijwel allemaal kozen voor “gekregen heeft”. Maar als ze ouder worden, beginnen sommigen de volgorde om nog niet helemaal opgehelderde redenen te veranderen. Sprekers van het Nederlands kunnen worden onderverdeeld in twee “dialecten” die overigens niet corresponderen met maatschappelijke verschillen. Daardoor is de onderlinge tolerantie hoog.) - Arjan Broere.
“Ik ken u toch ergens van?”. Receptievaardigheden voor beginners. Blz. 351.
(December is de receptiemaand bij uitstek. De kunst is in gesprek te komen met mensen die je interessant of de moeite waard vindt en oninteressante mensen te vermijden of netjes kwijt te raken. In dit artikel vindt u daarvoor nuttige tips.) - Raymond Noe.
InZicht. Blz. 353-354. Deze rubriek licht u in over nieuwe boeken, cd-roms, congressen, lezingen e.d. in taalkundig Nederland.
(Deze keer: korte besprekingen van 7 boeken, 1 mededeling en 1 tijdschrift:
. John Man, “Alfa beta. Hoe ons alfabet vormgaf aan de westerse beschaving”
. A.L. Hottenhuis, Wat (nog) niet in Dijkhuis staat”. Aanvulling op het in 1979 gepubliceerde “Twents in woord en gebruik” van G.J.H. Dijkhuis.
. Wim Klooster, “Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht”
. Bas Hageman, “Barbarismenwoordenboek. Hoe Nederlands is uw Nederlands nog?”
. Herman J. Claeys, “Vlaams dialectenwoordenboek” (bevat zo’n 14.000 woorden van het Brabants, het Limburgs en het Vlaams, met etymologische bijzonderheden en informatie over de verwantschap met andere dialectwoorden. Een substantieel deel bestaat uit (voor de Vlaamse dialecten kenmerkende) gallicismen)
. Nicoline van der Sijs, “Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen” (handelseditie van haar dissertatie).
. Amira Armenta, “Een nieuwe tong” (meertaligheid is handig en nuttig, maar alleen als je dagelijks je moedertaal kunt spreken).
. Etymologisch woordenboek op internet. De eerste gedeelten van het “Groot etymologisch woordenboek van het Nederlands” (EWN) zijn nu op internet te raadplegen (http://iiasnt.leidenuniv.nl/ied/index2.html).
. Tijdschrift: “Naamkunde”, verschijnt tweemaal per jaar. Een gemiddelde aflevering telt onveer 150 pagina’s. Het bevat voornamelijk wetenschappelijk onderzoek naar eigennamen en de context waarin ze voorkomen. Redactie: M. Devos, A. Marynissen, J. Van Loon, R.A. Ebeling, D. Gerritzen en K.F. Gildemacher.
(17)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.33=-=
VONK, Tijdschrift van de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands vzw, jaargang 31, nummer 1, sept.-okt. 2001 (themanummer ‘Taalbeleid (1)’)
ISSN 0770-2086.
Door: Rita Rymenans, vakgroep didactiek Nederlands, Universiteit Antwerpen (UIA).
Antwerpen, 4 januari 2002.
- Rita Rymenans.
Een taalbeleid in elke school: variaties op een thema. Blz. 4-15.
(Elke school voor secundair onderwijs moet een taalbeleid voeren, daarvan is de inspectie Nederlands en moderne vreemde talen overtuigd. Allemaal goed en wel, klinkt het op de scholen, maar: wat is taalbeleid nu eigenlijk? waar komt deze van boven gedropte term vandaan? hoe implementeer je het? wordt dit weer een extra taak voor de leraren Nederlands? en wie wordt er beter van? Allemaal vragen waarop dit en het volgende nummer van VONK een antwoord trachten te formuleren. Rita Rymenans leidt het thema ’taalbeleid’ in en breit de verschillende bijdragen aan elkaar.) - Ellen Van Ceulen.
Taalbeleid op school. Een aandachtspunt bij de schooldoorlichtingen. Blz. 17-27.
(Meer en meer groeit de overtuiging dat er een verband bestaat tussen de taalvaardigheid en het schools, maatschappelijk en professioneel succes van de leerlingen. Omdat tijdens schooldoorlichtingen tekorten bij het taalonderwijs vastgesteld werden, heeft de inspectie Nederlands en Moderne Vreemde Talen tijdens het schooljaar 1999-2000 een proefproject uitgevoerd naar taalbeleid in het secundair onderwijs. Een mogelijke verklaring voor de teleurstellende resultaten werd gezocht in een gebrek aan beleid met betrekking tot taalonderwijs, zowel op meso- als op macroniveau. Door bij de scholen een bewustwordingsproces op gang te brengen en van taalbeleid een permanent aandachtspunt te maken, wil de inspectie bijdragen aan de optimalisering van het aanbod van het taalonderwijs. Ellen Van Ceulen licht het standpunt van de inspectie toe.) - Mark Van Bavel.
Implementatie van taalbeleid in ‘reguliere’ scholen. Blz. 29-42.
(Van bij het begin heeft de inspectie de pedagogische begeleiding van alle koepels bij dit proefproject rond taalbeleid betrokken. En ook de begeleiding heeft op haar beurt initiatieven genomen om de implementatie te stimuleren en te ondersteunen. Dat die in de ‘reguliere’ secundaire scholen toch maar niet wil lukken, is volgens Mark Van Bavel (begeleider vvkso) te wijten aan de wijze waarop de invoering verlopen is. Hij maakt zich sterk dat de implementatie van taalbeleid alleen kans op slagen heeft als ze kleinschalig aangepakt wordt in functie van het leerrendement van de leerlingen. In deze bijdrage toont hij op een overtuigende wijze aan dat het niet volstaat om leraren te informeren, maar dat ze aan den lijve moeten ondervinden dat deze aanpak winst oplevert voor hun lespraktijk en het leren van hun leerlingen. Daarnaast is het volgens de auteur uitermate belangrijk dat de kleinschalige bottom up-aanpak ingebed en ondersteund wordt op schoolniveau. Een en ander wordt geillustreerd door tal van concrete suggesties.) - Nora Bogaert.
Genezen of voorkomen? Taalbeleid en de zaakvakken. Blz. 44-57.
(Dat de school- en de vaktaal ernstige struikelblokken bij het leren kunnen vormen, daarvan zijn zaakvakleerkrachten zich niet altijd bewust. ‘Bij het uitzetten van een taalbeleid is het wel handig om weten welke manier van onderwijzen de minste talige problemen oplevert’, aldus Nora Bogaert. In deze bijdrage legt ze de oorsprong van die problemen bloot en tekent ze vanuit die analyse een weg uit om dergelijke struikelblokken te voorkomen. In zo’n ‘constructivistische leeromgeving’ wordt kennis namelijk door de leerder zelf opgebouwd langs een uitgebreide inductieve weg van contextgebaseerde ervaringen: de leerinhoud wordt eerst benaderd vanuit een realistische situatie waarin de leerling probleemoplossend moet handelen. Op die manier wordt de natuurlijke leersituatie naar de klas overgeheveld, wat de intrinsieke motivatie van de leerlingen bevordert. Aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden uit een drietal lessen wiskunde en aardrijkskunde wordt deze aanpak sprekend geillustreerd.) - Renilde Janssens.
Rubriek ‘Spiekerskorner’. Van loempia’s en spreekvaardigheid. Buitenschoolse opdrachten in de Basiseducatie. Blz. 59-60. - Jan T’Sas.
Rubriek ‘Interkl@s’. Het portaal. Blz. 61-62. - Rita Rymenans.
Rubriek ‘Ingeblikt’. Blz. 65-68.
(Signalementen van: Moer 2001/1; Levende Talen Tijdschrift 2/2; Levende Talen Magazine 88/5; Tsjip/Letteren 11/2; Lezen en leesbevordering (Eburon); Losse blaadjes in een glazen doos (KCLB); IVO 82-83; Over taal 40/1-3; Ad Rem 15/2; Ons Erfdeel 44/2-3.)
(18)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.34=-=
VONK, Tijdschrift van de Vereniging voor het Onderwijs in het Nederlands vzw, jaargang 31, nummer 2, nov.-dec. 2001 (themanummer ‘Taalbeleid (2)’)
ISSN 0770-2086.
Door: Rita Rymenans, vakgroep didactiek Nederlands, Universiteit Antwerpen (UIA).
Antwerpen, 4 januari 2002.
- Maaike Hajer, Theun Meestringa & Marleen Miedema.
Taalgericht vakonderwijs. Een veelbelovende uitwerking van taalbeleid voor alle vakken. Blz. 4-17.
(In Nederland is de implementatie van taalbeleid evenmin van een leien dakje gelopen. Na 10 jaar maken Maaike Hajer, Theun Meestringa & Marleen Miedema de niet zo positieve balans op. Ondanks het vele ontwikkelwerk voor Nederlands en de zaakvakken, en de ruime aandacht voor het vernieuwingsproces in de scholen zijn de resultaten ronduit teleurstellend te noemen. De auteurs trachten hiervoor een verklaring te vinden en leiden daaruit de noodzaak af voor een alternatieve didactiek. Inspiratie om taalbeleid een nieuwe impuls te geven, vinden ze in de Content-Based Approach, de nieuwste Angelsaksische stroming in het tweede- en vreemdetalenonderwijs. Een van de modellen, die in Nederland stilaan opgang maakt, is taalgericht vakonderwijs. Kenmerkend voor deze aanpak is dat de taaldidactische en leerstrategische aspecten vervlochten zijn in de vakdidactiek. Het hoeft geen betoog dat de samenwerking tussen taal- en vakleerkrachten noodzakelijk is in de vorm van collegiale ondersteuning en intervisie. Afgemeten aan de optimistische geluiden van de betrokken leraren lijken de eerste resultaten veelbelovend.) - Werner Schrauwen & Johan van Braak.
Stappen op weg naar een taalbeleid op school. Blz. 19-32.
(Taalbeleid mag vooral niet te eng gedefinieerd worden volgens Werner Schrauwen & Johan van Braak. Het is veel meer dan wat er zich in de klas afspeelt of onder (taal)leraren wordt afgesproken. ‘Taalbeleid is een van de hoekstenen van goed schoolbeleid en dus goed onderwijs.’ Hoewel beide auteurs werkzaam zijn in de Brusselse onderwijscontext, is hun ervaring ook ruimer toepasbaar. Na een korte argumentatie waarom scholen volgens hen werk moeten maken van een taalbeleid, presenteren ze zeven inhoudelijke thema’s die de pijlers van een schoolspecifiek taalbeleidsplan vormen: de school- en buurtkenmerken, het pedagogisch project, het inschrijvings- en onthaalbeleid, het taalonderwijs in de klas, het taalgebruik rondom de klas, extra taalstimulerende maatregelen, en initiatieven op het niveau van ouderbetrokkenheid en professionalisering. Drie mogelijke onderwerpen lichten ze nader toe: de communicatie met de ouders, het verwezenlijken van een meertalig project, en het inschrijvingsbeleid. Vervolgens geven ze aan welke fasen er meestal doorlopen worden bij de invoering van het taalbeleidsplan op school. Een stappenplan dat ze zelf al verscheidene keren flexibel hebben toegepast in hun werking met Brusselse Nederlandstalige scholen.) - Gerd Cornelissen & Luc Vercammen.
Van registreren tot remedieren. Een praktijkvoorbeeld rond taalbeleid. Blz. 33-40.
(Ook in een reguliere school met een aso-bovenbouw zijn er leerlingen met leermoeilijkheden in het algemeen en taalleerproblemen in het bijzonder. In het Sint-Ritacollege (Kontich) is een remedieringsbeleid uitgewerkt met als doel het leerrendement van die leerlingen te verhogen. Wat vijf jaar geleden gestart is als taalremediering, is momenteel uitgegroeid tot een verticaal en horizontaal taalzorgbreedtebeleid voor Nederlands, de moderne vreemde talen, en impliciet ook alle andere vakken. In deze bijdrage schetsen Gerd Cornelissen en Luc Vercammen een stappenplan met de verschillende diagnosemomenten en -instrumenten, en de aangepaste taalremediering die daaruit voortvloeit. Dat de implementatie van deze vorm van taalbeleid op school- en klasniveau niet altijd op wieltjes loopt, spreekt voor zich. En dat het een proces van jaren is, zal ook niemand verbazen. Maar deze voorzichtige, geleidelijke aanpak is volgens de auteurs wel de enige manier om het beoogde doel te bereiken.) - Frans Daems.
Rubriek ‘Grof geschud’. Taalbeleid uitgeleid. Blz. 43-47. - Boekbespreking. Rubriek ‘Ingeboekt’. Blz. 49-50.
. <Door: Werner Schrauwen:> A.J. But, H.I. Haquebord & D. de Kruijk (red.): Taalbeleid. Alphen aan den Rijn: Samsom, 2000. - Jan T’Sas.
Rubriek ‘Interkl@s’. Blz. 53-55. - Veerle Geudens & Rita Rymenans.
Rubriek ‘Ingeblikt’. Blz. 57-63.
(Signalementen van: Leesidee Jeugdliteratuur 7/4-7; Open boeken (cd-rom); Openbaar 31/2-4; Fijne leeswaren (KCLB); Leesgoed 28/3-4; Klapper 8/4, 9/1-2); Tsjip/Letteren 11/3; Moer 2001/2; IVO 84; Levende Talen 2/3; Levende Talen Magazine 88/6-7; Ons Erfdeel 44/4.)
(19)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.35=-=
ZL, Literair-historisch tijdschrift, jaargang 1, nummer 2, januari 2002.
ISSN 1377-5294.
Door: Geert Swaenepoel.
Antwerpen, 25 januari 2002.
- Jan Stuyck.
Een sirene tijdens de bezetting. Over Hubert Lampo’s intrede in de Vlaamse Literatuur. Blz. 2-23.
(Trefwoorden: Lampo, uitgeverij Manteau, Vormen, Sirene.) - Hans Renders.
In de rubriek ‘De kleine garnaal’: W.H.M. van den Hout. Blz. 24-31.
(Trefwoorden: Willem W. Waterman, Willy van der Heide, Bob Evers.) - Johan Vanhecke.
‘Wat hebt ge aan alleen een stopcontact als ge geen stekker hebt?’ Louis Paul Boon & Johan Daisne: een selectie uit de correspondentie. Blz. 32-47.
(De brieven zijn geschreven tussen augustus 1953 en december 1960. De rubriek Geestesleven in de krant De Vooruit komt regelmatig ter sprake.) - Bert Van Raemdonck.
‘Een hun in zijn hemd’ (Julien Weverbergh). Een non-incident tussen BOK en het NVT. Blz. 48-55.
(Een nooit gepubliceerd recht op antwoord van Weverbergh op een artikel van Claude C. Krijgelmans, verschenen in het NVT 17(1964) nr. 3, waarin hij de redactie van BOK hard aanpakt.) - Rob Molin.
Adriaan Morrien als ‘Duitslandganger’. Blz. 56-69.
(Morriens deelname aan de bijeenkomsten van Gruppe 47, de literaire vernieuwingsbeweging in het Duitsland van na de Tweede Wereldoorlog; zijn vriendschap met auteurs als Richter, Boell en Grass; zijn pogingen om met zijn literair werk op de Duitse boekenmarkt door te dringen.)
(20)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-Neder-L-bericht, no. 0201.36=-= *-------------Redacteurs--tijdschriftenoverzicht--Neder-L-----------------* | de Boekenwereld: Marja Smolenaars <m.smolenaars@wanadoo.nl> | | Cahiers voor een Lezer: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Gezelliana: Piet Couttenier <Piet.Couttenier@ufsia.ac.be> | | Gramma/TTT: Peter-Arno Coppen <P.A.Coppen@let.kun.nl> | | Leuvense Bijdragen: Hans Smessaert | | <Hans.Smessaert@arts.kuleuven.ac.be> | | Literatuur: Jose Rekers <jjrekers@hotmail.com> | | Literatuur Zonder Bea Ros <Bea@Zunneberg-Ros.nl> | | Leeftijd: | | Mededelingen Stichting Frank van Lamoen <f.v.lamoen@hccnet.nl> | | Jacob Campo Weyerman: | | Meesterwerk: Els Ruijsendaal <ruisdaal@cistron.nl> | | Moer: Herman Giesbers <H.Giesbers@let.kun.nl> | | Over Multatuli: Reinder Storm <Reinder.Storm@kb.nl> | | Naamkunde: Tanneke Schoonheim <schoonheim@inl.nl> | | Nederlandse Letterkunde: Marja Geesink <marja.geesink@pica.nl> | | Nederlandse Taalkunde: Corrie de Haan <c.de.haan@LET.leidenuniv.nl> | | Neerlandica Extra Muros: Olga van Marion <ovmarion@rullet.leidenuniv.nl>| | de Negentiende Eeuw: Jan Stroop <J.Stroop@hum.uva.nl> | | Ons Erfdeel: Jaap van Veen <JaapJvanVeen@cs.com> | | Ons Geestelijk Erf: Thom Mertens <thom.mertens@ufsia.ac.be> | | Onze Taal: Jac Aarts <j.aarts@chello.nl> | | de Parelduiker: Wieneke 't Hoen <Wieneke.t.Hoen@chi.knaw.nl> | | de Poeziekrant: Fleur Speet <fspeet@hetnet.nl> | | Queeste: ... Een nieuwe redacteur wordt gezocht ... | | Spiegel der Letteren: Betty van Wonderen | | <Betty=van=Wonderen@uba.uva.nl> | | Taal en Tongval: Roland de Bonth, <salemans@baserv.uci.kun.nl> | | Tabu: Ton van der Wouden <vdwouden@let.rug.nl> | | Tekst[blad]: Judith Mulder <tekst.en.uitleg@wxs.nl> | | TNTL: Karina van Dalen-Oskam <dalen@inl.nl> | | Tijdschrift voor ... Een nieuwe redacteur wordt gezocht ... | | Taalbeheersing | | Tydskrif vir Nederlands Jean Jordaan <rgo_anas@rgo.sun.ac.za> | | en Afrikaans: | | Vaktaal: Guido Leerdam <G.Leerdam@dienst.vu.nl> | | Verslagen KANTL: Edward Vanhoutte <evanhout@uia.ua.ac.be> | | Vonk: Rita Rymenans <rymenans@uia.ua.ac.be> | | Vooys: Marloes van Beersum | | <m.p.vanbeersum@students.let.uu.nl> | | de Zeventiende Eeuw: Ton Harmsen <harmsen@rullet.leidenuniv.nl> | | ZL: Geert Swaenepoel <geertswaenepoel@hotmail.com> | *-------------------------------------------------------------------------* (21)=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-= *-------------------------------------------------------------------------* | | | Informatie over Neder-L: | | ======================== | | Algemene informatie opvragen over Neder-L: stuur mail naar | | listserv@nic.surfnet.nl met daarin de boodschap: GET NEDER-L INFO | | Abonnement nemen op Neder-L: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl | | met als boodschap: SUB NEDER-L uw-voornaam/voorletters uw-achternaam | | Neder-L op het web/WWW: Neder-L-nummers zijn vanaf januari 1997 in | | web-formaat te lezen via: http://baserv.uci.kun.nl/~salemans/ | | Nadere informatie over Neder-L in web-formaat: zie artikel 9706.01 | | Er is ook een WWW-archief met alle e-mailversies van Neder-L sinds | | juni 1992, dat ook op trefwoord doorzocht kan worden; de URL van dit | | listserv-archief: http://listserv.surfnet.nl/archives/neder-l.html | | Neder-L wordt ook verspreid via de Internet-newsgroup bit.lang.neder-l | | Oude Neder-L-bulletins opvragen: stuur mail naar listserv@nic.surfnet.nl| | met daarin een boodschap als: GET NEDER-L LOG9206 | | (resultaat: logboek met Neder-L-artikelen van juni '92 wordt gestuurd)| | Of maak gebruik van het listserv-archief (zie enkele regels hierboven)| | Bijdrage voor Neder-L opsturen: stuur mail naar neder-l@nic.surfnet.nl | | Contact met redactie: stuur mail naar Salemans@baserv.uci.kun.nl, naar | | Willem.Kuiper@hum.uva.nl, naar Piet.Verkruijsse@hum.uva.nl (voor de | | evenementenagenda) of naar P.A.Coppen@let.kun.nl | *-------------------------------------------------------------------------* *-Einde-------------------- Neder-L, no. 0201.c --------------------------*
Laat een reactie achter