Symposium – Call for Papers
Tussen beleving en verbeelding. Steden in
een spanningsveld, 1800-1914 do 10 – vr 11 maart 2011, Radboud
Universiteit Nijmegen
Eigenlijk begrepen negentiende-eeuwers in Europa hun steden niet
meer, zoveel wordt al snel duidelijk voor wie de zeer verschillende
manieren bestudeert waarop over de stad werd geschreven.
Associeerden sommigen de stad met vrijheid, rijkdom en artistieke
inspiratie, anderen merkten er slechts de ongezondheid, de
eenzaamheid, de zedeloosheid en de herrie van op. De oorzaak voor
die verwarring valt niet ver te zoeken. Industrialisering,
technologische vooruitgang en verhoogde mobiliteit veranderden de
negentiende-eeuwse leefruimte in een onwaarschijnlijk tempo. Met
name in de steden leidden deze processen tot bruuske
perspectiefwijzigingen en werd de ruimte steeds opnieuw anders
beleefd. Tussen beleving en verbeelding. Steden in een
spanningsveld, 1800-1914, een vervolg op het congres Naties
in een spanningsveld (2009), waarvan de proceedings in het
voorjaar van 2010 bij uitgeverij Verloren zullen verschijnen, staat
in het teken van die telkens hernieuwde stadsbeleving en de
wisselende beeldvorming die zij met zich meebrengt. Centraal staat
de vraag welke getuigenis literaire en andere teksten uit de lange
negentiende eeuw (1800-1914) daarvan brengen.
In methodologisch opzicht wil dit congres ten eerste
nadrukkelijk verschillende disciplines met elkaar confronteren. Er
wordt meer bepaald bewust gezocht naar een kruisbestuiving van
literatuurwetenschap en -geschiedenis met drie andere
onderzoeksgebieden – te weten cultuur- en sociale geschiedenis,
architectuur- en stedenbouwgeschiedenis en kunstgeschiedenis/visuele
cultuur. Die kan van tweeërlei aard zijn: ze kan theoretisch
van insteek zijn, door inzichten uit de ene discipline in te zetten
om een nieuw licht te werpen op bronnenmateriaal uit de andere
discipline, maar ook kunnen literaire discoursen geconfronteerd
worden met niet-literaire discoursen. Ten tweede biedt dit congres
zowel ruimte aan Nederlandstalige case studies als ook aan
transnationale casussen van waaruit een link met de Lage Landen
gelegd kan worden. Het is tevens de bedoeling dat zoveel mogelijk de
sociale verschillen, inclusief die van gender, in de beleving van de
stedelijke ruimte in rekening gebracht worden.
Concreet willen wij vier spanningsassen vooropstellen,
waarrond wij de diverse onderzoeksvragen clusteren. De eerste heeft
betrekking op de spanning tussen de stad als een plaats van
arbeid en de stad als een plaats van ontspanning. Daarbij valt
niet alleen te denken aan de beleving van winkelruimtes (passages,
warenhuizen, winkelstraten) en van typische plaatsen van vertier
zoals theaters, parken, cafés, dierentuinen of bordelen, maar
ook aan kantoren, fabrieken, bouwplaatsen, havens en aan de
werkplaatsen van de geest: academische ruimtes (studeerkamers,
universiteitsbibliotheken). In de wereldtentoonstelling komen beide
functies van de stad, werken en zich ontspannen, samen.
Onder de tweede spanningsas valt de representatie van ruimtes
die de spanning tussen de publieke sfeer en de
privésfeer impliceren. De verbeelding van interieurs
behoort daartoe (van cafés, van wachtkamers, van
schrijvershuizen,…), maar ook het motief van het uiterlijke
vertoon, het naar buiten gekeerde interieur, zoals dat zichtbaar
wordt in onder meer uitstalramen en gevels. Bijzondere aandacht
verdienen in deze context ook ruimtes waarin geloof beleefd kan
worden: kerken, kloosters, bedevaartsoorden en kapelletjes.
De derde as heeft betrekking op ruimtes waarin de
tegenstelling tussen mobiliteit en stilstand een rol speelt.
Concreet denken wij dan aan ruimtes die met toerisme te maken hebben
(de oude stadskern, musea, wereldtentoonstellingen), met verkeer
(stations, metro, tram) en met migratie en internationalisme. De
negentiende-eeuwse stad profiteert van technologische ontsluiting,
maar ondergaat ook allerlei vormen van musealisering.
Bij de vierde en laatste spanningsas wordt gekeken naar de
oppositie tussen regulering en (ongecontroleerde) groei.
Worden groene plaatsen in de stad beleefd als onderbreking van de
voortwoekerende bebouwing, als stadse droom van een afwezige natuur
(parken, periferie, stadsboerderijen), hoe werd stadsanering
geïnterpreteerd (het vuil en het geld, gedempte grachten en
leien, sloppenwijken) en welke visies op stadsuitleg spelen er zoal:
wordt die bebouwing buiten het oude centrum, omsloten door singels
en ringgrachten, in verband gebracht met een nieuwe burgerklasse of
een nieuw standsbesef?
Tussen beleving en verbeelding. Steden in een spanningsveld,
1800-1914 zal op 10 en 11 maart 2011 plaatsvinden aan de Radboud
Universiteit Nijmegen. De voertalen van het congres zijn Engels en
Nederlands. Voorstellen voor bijdragen kunnen worden ingediend tot
15 september 2010 en tellen 250 woorden. Inzenders krijgen voor 15
oktober bericht.
Contact
Stedenineenspanningsveld@gmail.com
Dr. T. Sintobin
Radboud Universiteit
Faculteit Letteren
Nederlandse taal- en cultuur
Postbus 9103
NL 6500 – HD
Nijmegen
0031-24 361 5491
Organiserend comité
Jan-Hein Furnée (Universiteit van Amsterdam; cultuur- en
mentaliteitsgeschiedenis na 1750)
Tom Sintobin (Radboud Universiteit; Nederlandse taal en cultuur)
Pieter Uyttenhove (Universiteit Gent; Architectuur en
Stedenbouw)
Hans Vandevoorde (VUB; Taal- en letterkunde)
Rob van de Schoor (Radboud Universiteit, Nederlandse taal en
cultuur)
Wetenschappelijk comité
Peter Altena (Dominicus College, Nijmegen)
Nele Bemong (Katholieke Universiteit Leuven; onderzoekseenheid
Nederlandse literatuur)
Lotte Jensen (Radboud Universiteit; Nederlandse taal en cultuur)
Mary Kemperink (Universiteit Groningen, Nederlandse taal en
cultuur)
Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam, Moderne
Nederlandse letterkunde)
Liedeke Plate (Radboud Universiteit; Algemene
Cultuurwetenschappen en Genderstudies)
Jo Tollebeek (Katholieke Universiteit Leuven; onderzoekseenheid
cultuurgeschiedenis vanaf 1750)
Laat een reactie achter