Zaterdagavond 30 oktober 2010 overleed auteur Harry Mulisch op de leeftijd van 83 jaar. Mulisch was al geruime tijd ziek. Mulisch was de enige nog levende van ‘de Grote Drie’ van de naoorlogse literatuur; W.F. Hermans en Gerard Reve overleden respectievelijk in 1995 en 2006. Met het overlijden van Mulisch verliest Nederland één van de meest gelezen en succesvolste auteurs van de naoorlogse generatie.
Harry Kurt Victor Mulisch kwam ter wereld op 29 juli 1927 te Haarlem. Hij was de zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader en een joodse moeder. In de jaren dertig scheidden zijn ouders. Zijn moeder liet haar zoon achter bij zijn vader. Mulisch werd opgevoed door zijn vader en de huishoudster Frieda.
Al op vroege leeftijd raakte Mulisch gefascineerd door de chemie. Hij richtte een laboratorium op in zijn kamer en wilde scheikundige boeken schrijven die voor iedereen toegankelijk waren. Het verliep anders. Op school ging het minder goed. In 1944 verliet Mulisch het Christelijk Lyceum te Haarlem en ging verder door het leven als autodidact. Hij ging zich toeleggen op het schrijverschap. In 1946 schreef hij een verhaal dat gepubliceerd werd in Elseviers Weekblad. Later zou Mulisch in een interview beweren dat hij in die periode, eind jaren veertig, ontdekte dat hij als schrijver was geboren.
In 1951 verscheen zijn debuutroman Archibald Strohalm, waarvoor Mulisch de Reina Prinsen Geerlings-prijs kreeg. Deze roman was het begin van een omvangrijk oeuvre, dat onder meer bestond uit romans, toneelstukken, reportages en gedichten.
Hij ontving meerdere onderscheidingen voor zijn werk. Zo ontving hij in 1977 de prestigieuze P.C. Hooftprijs en in 1995 de Prijs der Nederlandse Letteren. In 2007 werd De ontdekking van de hemel uitgeroepen tot het beste Nederlandse boek aller tijden. In 2001 verscheen de laatste roman van Mulisch, Siegfried.
Laat een reactie achter