Hans van den Bergh (1932-2011)in memoriam.
G.J. van Bork
Op 21 oktober 2011 overleed onverwacht mijn oud-collega van het Instituut voor Neerlandistiek in Amsterdam. Hij was daar vanaf 1969 wetenschappelijk medewerker voor de moderne Nederlandse letterkunde. Van den Bergh studeerde Franse en Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en was vervolgens leraar aan het Vondelgymnasium in die stad. Tijdens zijn studententijd was hij actief in het Amsterdams Studenten Cabaret en als redacteur van het studentenweekblad Propria Cures. Zijn activiteiten als cabaretier brachten hem in contact met medewerkers van het satirische en omstreden TV-programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer … van de VARA (1963-1966), waarin hij een bescheiden rol speelde.
In 1972 promoveerde Van den Bergh in Utrecht op het proefschrift Konstanten in de komedie: een onderzoek naar de komische werking en ervaring. Veel van het materiaal voor dit proefschrift verzamelde hij als toneelrecensent, eerst van het Haarlems Dagblad en vanaf 1965 voor Het Parool. Als kenner van het Nederlandse toneel publiceerde hij ook na zijn proefschrift over de theorie van het drama, zoals een inleiding op de dramatheorie onder de titel Teksten voor toeschouwers (1979).
Niet alleen toneel had zijn belangstelling. Van jongs af aan had zijn vader, de hoogleraar G. van den Bergh, hem een grote liefde voor de schrijver Multatuli bijgebracht. Zoon Hans nam dan ook al vrij snel na zijn aanstelling als docent aan de universiteit het voorzitterschap van het Multatuli Genootschap van Garmt Stuiveling over en na diens overlijden ook het voltooien van de Volledige werken van Multatuli (25 delen). Daarnaast bezorgde Hans van den Bergh samen met anderen een goed gedocumenteerde editie van het Volledig dichtwerk (1986) van J.A. Dèr Mouw (Adwaita).
Erudiet en vol milde spot schreef hij een groot aantal columns onder pseudoniem voor verschillende dag- en weekbladen: als Paul Abbey voor NRC-Handelsblad, als Ten Braven voor Vrij Nederland, als Jansen en Tilanus voor Het Parool en als E.D. Dekker voor het Algemeen Dagblad.
Van den Bergh heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij, stammend uit een gezin waarvan vrijwel alle leden belangrijke functies in het bedrijfsleven of in de wetenschap bekleedden, niet kon achterblijven en dan ook graag hoogleraar wilde worden. Toen een hoogleraarschap aan de Universiteit van Amsterdam om allerlei redenen aan hem voorbij ging, accepteerde hij het professoraat cultuurwetenschap van de Open Universiteit in Heerlen met de inaugurele rede Kultuur en kwaliteit (1986).
Van dezelfde, eerder genoemde, milde spot getuigen zijn activiteiten als woordvoerder van het Republikeins Genootschap. Samen met Tom Rooduijn schreef hij over De Republiek der Nederlanden een aantal pleidooien voor het afschaffen van de monarchie (1998). In Het klein Republikeins Handboek, dat hij samen met Elsevier-topman Pierre Vinken in 2002 publiceerde toont hij zich een welwillend beschouwer van de monarchie, maar tegelijk in hart en nieren republikein. Dat brengt hem in 2011 tot het advies aan Willem Alexander Doe het niet, Alex! waarin hij ‘alle redenen om voorgoed af te zien van het koningschap’ op de hem bekende vaderlijke toon en met de nodige humor opsomt.
Laat een reactie achter