Gisteravond bezocht ik weer eens i-Poetry Live van het Poëziecircus, vooral, geef ik toe, omdat ik wist dat Ramsey Nasr zou komen en omdat ik weet dat ik diens poëzie waardeer en nog meer als hij zelf voordraagt. Twee vliegen, één klap.
Daar komt bij dat ik de huisband Phinx erg leuk vind. Drie vliegen. Een biertje er niet duur is. Vier (en ik al één keer de quizz gewonnen heb).
Maar gisteren werd ik onverwacht overdonderd door de voordracht door Marjolijn van Heemstra. Vijf.
Eerlijk is eerlijk: nooit eerder van gehoord. Maar: midden in de roos. Zo iemand met teksten waar je in één keer heel oplettend naar zit te luisteren. Ik, in ieder geval; en de rest van het publiek, geloof ik, niet minder. Ik was meteen van de wereld en in de tekst. Ze droeg gedichten voor uit de bundel Als Mozes had doorgevraagd (een titel die staat als een huis, met de deur wagenwijd open) en uit een roman in wording. Mooi, mooi, driewerf mooi.
Het idiote is, dat ik een tijdje ervoor had gedacht: die poëzie van Nasr, die pluk je in één keer overal tussen uit. Al wat hij voorlas, kwam op me af als een oude vriend, en toch weer volkomen intrigerend.
En daarna dacht ik: wat nu, als Nasr een gedicht van Van Heemstra voor zou dragen? Er is iets in de poëzie van Van Heemstra wat ik denk te herkennen en wat me buitengewoon goed bevalt.
Ik heb nog niet de tijd genomen om daar echt over door te piekeren (en, houd me ten goede, met invloed of schoolvorming heeft mijn associatie niets te maken) maar ik zag inmiddels wel dat onder veel anderen Nasr een gedicht van Van Heemstra voordraagt op een website die de verkoop van de echte, de papieren bundel moet stimuleren. Eén exemplaar gaat er binnenkort weer over de toonbank, want ik wil die bundel. Ik zal ‘m lezen. En dan pas ga ik luisteren naar de voordracht van Nasr en doorpiekeren, luisteren vooral.
Laat een reactie achter