Uit de tijd dat Nederlandse popmuziek nog Nederbeat wordt genoemd: True love, that’s a wonder van de Sandy Coast. Het is 1971, het nummer bereikt de derde plaats van de Veronica Top 40. Het wordt ook een hit in Vlaanderen. Een melodie die blijft hangen, het stemgeluid – zo heet dat in diskjockeyjargon – van tekstschrijver-componist Hans Vermeulen: het nummer heeft misschien wel internationale hitpotentie. Maar de potentie blijft beperkt tot het Nederlandse taalgebied. Amerikaanse of Engelse native speakers zullen vreemd hebben opgekeken als ze het nummer uit een transistor hoorden schallen. Wat met ‘wonder’ werd bedoeld kenden zij als ‘miracle’.
Onbekommerd internationalisme van de jaren zeventig. Zo’n nummer moet een productieproces hebben gekend – niemand die een kritische vraag stelde. De Nederlandse popmuziek beleefde haar eerste bloeiperiode met Venus (Lat.), Ma belle amie (Fr.) en Focus (instr.). Even later: Una paloma blanca (Sp.) en Mon amour (Fr.). Dat de zanger van BZN werkelijk geen idee had van wat hij in het Frans zong – we wisten het allemaal en niemand die het erg vond.
Het waren de jaren van Nederland Gidsland. Nederlanders waren ook altijd de gangmakers op de camping – op de een of andere manier heeft dat met elkaar te maken. De vertegenwoordigers van andere naties waren erg op landgenoten gericht. Ze waren stug, ze moesten ontdooien. Dat begon al bij Limburgers. Bij het toilethok maakten Nederlanders met iedereen een praatje.
De belangrijkste menselijk deugd was spontaniteit. In de Volkskrant en Vrij Nederland stonden elke week drie of vier pagina’s met contactadvertenties. De behoefte aan contact kende vele variaties, maar één ding was hetzelfde: spontane m/vr. zoekt spontane m/vr. Dat die spontaniteit een merkwaardige omweg nodig had – spontaan was ook dat je daar niet over nadacht.
Nederlanders in de jaren zeventig – ze waren als nooit tevoren aangesloten op de menselijke natuur. Ik was veertien in 1971 en groeide op.
Laat een reactie achter