Zou Miguel de Cervantes de naam van zijn bekendste personage nog herkennen als hij hem nu zou horen? In Spanje wel, want de hedendaagse uitspraak, ‘donkiechotte’, is bij mijn weten niet wezenlijk anders dan in zijn tijd (1547-1616). De spelling wel een beetje: Don Quixote heet nu Don Quijote.
Maar elders?
Maar elders?
In Nederland, bijvoorbeeld, wordt het al moeilijker. De ridder kwam bij ons Don Quichot te heten, een schrijfwijze die, mits op zijn Nederlands uitgesproken, de klank van het origineel aardig weergeeft: ‘donkiechot’. Het voornaamste verschil is dus de slot-e, die om onnaspeurlijke redenen ontbreekt. Alleen, de naam wórdt in de praktijk niet op zijn Nederlands uitgesproken, maar gedeeltelijk op zijn Frans, zodat hij klinkt als ‘donkiesjot’. (De Fransen zeggen dat ook zo ongeveer, en schrijven Don Quichotte.) Dat is dus behoorlijk anders dan de geestelijke vader voor oren stond. Ook het afgeleide woord donquichotterie – uitsluitend Nederlands, geen Frans – heeft die sj-klank.
Nederland heeft die naam in de koloniale tijd naar Indonesië geëxporteerd. Maar omdat Indonesiërs liever [so] dan [sjo] zeggen en al helemaal niet graag een q schrijven, heet de ridder er Don Kisot, ‘donkiesot’. Er zijn trouwens wel meer talen die de voorkeur geven aan een vreemde, of eigenlijk juist inheemse, spelling, zoals het IJslands (Don Kíkóti) en het Turks (Don Kişot – klinkt als bij ons).
Nederland heeft die naam in de koloniale tijd naar Indonesië geëxporteerd. Maar omdat Indonesiërs liever [so] dan [sjo] zeggen en al helemaal niet graag een q schrijven, heet de ridder er Don Kisot, ‘donkiesot’. Er zijn trouwens wel meer talen die de voorkeur geven aan een vreemde, of eigenlijk juist inheemse, spelling, zoals het IJslands (Don Kíkóti) en het Turks (Don Kişot – klinkt als bij ons).
Misschien wel de bijzonderste verandering is in het Engels opgetreden. Nog niet eens in de naam zelf, want de Engelsen hebben zoals zo vaak de oorspronkelijk spelling overgenomen, Don Quixote, en doen een dappere poging om de authentieke uitspraak te benaderen, al klinkt die ons in de oren als ‘donkiehoowtie’. De verrassing zit ’m in het afgeleide bijvoeglijk naamwoord, quixotic. Daar geven ze plotseling elke poging tot Spaansheid op: niet ‘kiehoowtik’, maar ‘kwiksottik’.
Bij ‘donkiesjot’, ‘donkiesot’, ‘donkiehoowtie’ en de IJslandse variant zou Cervantes, zittend op een naburige barkruk, misschien – misschien – nog net zijn hoofd omdraaien: “Hebben jullie het over mijn boek?” Maar de klank ‘kwiksottik’ zou hem geen seconde van zijn tapas afleiden.
Bij ‘donkiesjot’, ‘donkiesot’, ‘donkiehoowtie’ en de IJslandse variant zou Cervantes, zittend op een naburige barkruk, misschien – misschien – nog net zijn hoofd omdraaien: “Hebben jullie het over mijn boek?” Maar de klank ‘kwiksottik’ zou hem geen seconde van zijn tapas afleiden.
Ingmar Roerdinkholder zegt
Beste Gaston Dorren,
de mogelijkheid tot reageren op dit bericht is denk ik per abuis afgezet.
In ieder geval wilde ik opmerken dat de uitspraak van de X in het Spaans in Cervantes' tijd noch tegenwoordig de harde CH van Don KieCHote was, maar een SJ, de oorspronkelijke uitspraak van Don Quixote was dus wel degelijk Don Kiesjote. De Fransen hebben dat in hun spelling met ch = sj overgenomen, en wij weer van hen.
Nu wordt bevoorbeeld in het Galicisch van Noord-Spanje de x nog altijd voor deze sj gebruikt, evenals in het zeer nauw verwante Portugees.
later werd de uitspraak van deze X, toen nog een sj-klank dus, in het Castiliaanse Spaans tot ch-klank en geschreven als J. Ook de Spaanse G in GE/GI werd vanaf dan met die ch uitgesproken, waardoor general nu heel Nederlands-achtig als cheneral klinkt in het Spaans, dat was vroeger sjeneral, een stuk dichter dus bij de hedendaagse Franse en Portugese uitspraak zjeneral en Italiaans dzjenerale
Met vriendelijke groet,
Ingmar Roerdinkholder
Gaston Dorren zegt
Dat klinkt zeer deskundig, en ik was dan ook al bezig aan een reactie op basis van de veronderstelling dat ik ernaast zat, toen ik op deze informatie stuitte (http://goo.gl/g1VKD):
En la editio princeps («primera edición») de la novela (…), el título que aparece en la portada es: EL INGENIOSO HIDALGO DON QVIXOTE DE LA MANCHA. En cuanto a los aspectos ortográficos (…) la X, representaría en este caso, muy probablemente, el fonema fricativo alveolar /x/ (pronunciado como la j actual), algo que seguiría haciendo (al lado de las grafía «j» e «i») (…) hasta el siglo xviii.
Vertaling:
In de editio princeps (eerste editie) van de roman (…) staat op het voorblad deze titel: EL INGENIOSO HIDALGO DON QVIXOTE DE LA MANCHA. Wat de spelling betreft, (…) de x zal in dit geval zeer waarschijnlijk het alveolaire fricatieve foneem /x/ (uitgesproken als de huidige j) hebben vertegenwoordigd, hetgeen hij (…) zou blijven doen tot de 18e eeuw.
Nu is Wikipedia natuurlijk niet de definitieve fontein van wijsheid en waarheid. Maar voorlopig ga ik ervan uit dat ik – enigszins naïevelijk – iets beweerd heb dat toch wel eens hout zou kunnen snijden. In een ander lemma (http://goo.gl/v0CUH) staat trouwens dat de overgang van /sj/ naar /ch/ precies heeft plaatsgevonden in de decennia voor en na het verschijnen van de roman.
Henk zegt
De Spaanse Wikipedia geeft bij het lemma "X" de volgende informatie. Don Quixote is blijkbaar geschreven in de tijd waarin de overgang van sj naar ch bezig was, maar die nog niet in de spelling werd uitgedrukt. Als je de tekst leest, mag je aannemen dat Cervantes, als hij haar niet ook zelf gebruikte, in ieder geval met de nieuwe ch-uitspraak bekend was toen Don Quixote uitkwam.
En español medieval, la x era una letra muy común y se pronunciaba como el sonido "sh" del inglés en shame o "ch" del francés en cheval, /ʃ/). Posteriormente, la fricativa postalveolar sorda /ʃ/ se transformó en el sonido velar correspondiente a la j actual /x/. Este cambio de lugar de articulación se extendió progresivamente a finales del siglo XVI y se hizo normal hacia la mitad del siglo XVII. Dicho cambio fonológico formó parte de un reajuste del sistema consonántico que provocó la desaparición casi todas las consonantes sibilantes que existían en el castellano antiguo, como las africadas /dz/ y /ts/, así como /z/, /ʒ/ y /ʃ/; dizer /dz/ ó /z/ (actualmente decir /θ/ ó /s/), cabeça /ts/ (actualmente cabeza /θ/ ó /s/), cosa /z/ (actualmente cosa /s/), ge /ʒ/ (actualmente se /s/), coxo /ʃ/ (actualmente cojo /x/).
Este cambio en la pronunciación provocó varias reformas ortográficas en el siglo XVIII y principios del XIX, por las que se pasó de x /ʃ/ a j /x/. En el castellano antiguo se escribía Don Quixote, Xavier o Ximénez, que pasaron a grafiarse Don Quijote, Javier y Jiménez.
Gaston Dorren zegt
Dat is inderdaad precies de pagina waar de door mij genoemde link naar verwijst (http://goo.gl/v0CUH).
Ingmar zegt
Aha, interessant. Ik vraag me wel af waar het Nederlands en Frans dan hun uitspraak als KieSJot vandaan hadden, als dit niet uit het Spaans zou zijn. Ik denk dat de overgang van sj naar ch niet van de ene dag op de andere rond was, maar dat deze beide uitspraken langere tijd naast elkaar hebben bestaan. Zowel geografisch, qua generatie, qua sociaal-economische, per stad, buurt of wijk en per persoon zelfs wellicht.
Interessant in deze is ook dat het Ladino of Judeo-Español van de Iberische joden (in Turkije, de Balkan, Israel), die rond de ontdekking van Amerika Spanje uit werden gegooid, nog heden ten dage de J (en X) van het Spaans als SJ uitspreken.
Verder had Cervantes een Galicische vader, dus hij was thuis zeker ook met de SJ-uitspraak bekend.
Kortom: waarschijnlijk was in de tijd van het verschijnen van het boek de uitspraak KieCHote modern, trendy en in opkomst bij een kleine stadselite, terwijl de overgrote meerderheid van de Spanjaarden nog KieSJote zei. Zo gaat taalverandering in de praktijk…
Ingmar zegt
Over het Ladino, het Judeo-Español van de Sefardische joden gesproken:
http://lowlands-l.net/anniversary/ladino-info.php
Gaston Dorren zegt
Lijkt me een aannemelijk idee.
Misschien wilde Cervantes wel bij die stadse elite aanhaken en bezigde hij daarom de /ch/. Of had hij een hekel aan zijn Galicische vader, met hetzelfde resultaat.
Ingmar zegt
Ik zat te denken hoe de overgang van de palatale zj/sj uitspraak van x/g/j naar de harde, velare ch in het Spaans (fono)logisch te verklaren kan zijn.
Zou er hier niet een soort zachte-g tussenstadium zijn geweest, dus wel een ch maar dan een palatale, zoals de Duitse ich-laut en de zachte ch van Zuid-Nederland? Anders zou de overgang wel erg groot zijn.
Iets anders nogal opmerkelijks: in het Galicisch van Noord-West-Spanje wordt de G in veel streken ongeveer hetzelfde als onze harde Nederlandse g of ch (en niet de zachte) uitgesproken, en dan niet de G voor E en I maar juist in bv. Galego 'CHalego' = Galicisch
Ingmar zegt
Er is ook een officiële naam voor dit verschijnsel: 'gheada'.
Dit vond ik zojuist in de Wiki:
Gheada in the Galician language is the debuccalization of the phonemes /g/ (voiced velar stop) and /ɣ/ (voiced velar fricative) resulting in one of the following variations:
/ħ/ voiceless pharyngeal fricative
/h/ voiceless glottal fricative like the "h" in English "house"
At times, the sound is also articulated as /x/ voiceless velar fricative like in some Peninsular Spanish pronunciations of "jamón".
A predominant linguistic phenomenon, gheada is attested throughout the western half of Spain's Galician-speaking region: in the provinces of A Coruña, Pontevedra, the westernmost part of Lugo, and the western half of Ourense. In the last two provinces, however, gheada is diminishing.
[edit]Orthographic representation
For effect in Galician or Spanish dialogue written in eye dialect, this pronunciation is represented by the digraph gh.
Examples:
"gato" ['gato] (cat) –> "ghato" ['ħato]
"pago" ['paɣo] (payment) –> "pagho" ['paħo]
Jettie H. van den Boom zegt
Kan dat nog..een reactie na zoveel jaar. Misschien interessant om mij publicatie eens te lezen..De waarheid over Don Quixote..en helaas dan zult u zien dat Cervantes de DQ niet heeft geschreven. Het waren de Engelsen o.l.v. Francis Bacon ..en de groep schreef ook de Avellaneda, maar wie wil dat weten..Tot nu toe ..na 5 jaar..krijg ik alleen maar schimpscheuten..Jettie H. van den Boom