• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Middelnederlandse scheldwoorden 3

13 augustus 2012 door Bas Jongenelen Reageer

In het woordenboek der rederijkers van Mak staat bij veel scheldwoorden dat het een scheldwoord is. Bij veel schimpwoorden dat het een schimpwoord is. Niet altijd. Ik ben daarom maar dat woordenboek door gaan vlooien om een compleet overzicht te krijgen van hoe men elkaar uitschold in de zestiende eeuw. Ben ik er al klaar mee? Nee. Zelfs de C heb ik nog niet helemaal doorgenomen, maar oei! de deadline naderde, vandaar dat ik je nu opzadel met nog niet eens half werk. Wordt vervolgd.
Achtercnaper,
zn. Van achtercnapen? Of samenst. afl. uit achter en de stam van cnapen + er?
Strooplikker? ‖ Waer blijven nu… dees nijgers dees stuijpers / dees achtercnapers, Hs. TMB, G. fol. 103v [2e h. 16e e.?].
Ackerguyl,
zn. Uit acker en guyl.
Eig. ploegpaard? In de aanh. toegepast op de arme, die hemel en aarde moet bewegen om iets van de rijke los te krijgen. ‖ Hy (t.w. de arme) moet stuypen / en nijghen Eer hy iet vanden Rijcken Can ghecrijghen, Want men Acht den Armen als Acker Guylen, Leuv. Bijdr. 40, bl. 82 [1578].
Aelwitte,
zn. Zie WNT en Suppl. i.v. Aalwete.
Dwaze, onverstandige vrouw (kil. ael-witte / ael-wete. Mulier insipiens, inscia, ignaua, inepta). ‖ Aelwitten, oupitten, die sitten en spinnen, Trepelgheesten, botte beesten, dom van sinnen… Hier af werdt Luther oeck grootelyc ghepresen, Leuv. Bijdr. 4, 213 [beg. 16e e.].
– Als naam van een spotheilige. ‖ By sint aelwitten, Hs. T M B, G, fol. 67 [vóór 1589].
Alffsgespuijs,
zn. Uit alf en gespuijs.
Duivelgebroed. ‖ Mijn dunckt, ick leeff, dus wil ick gaen mijn wijffgen ontrent, Eer ick weer wort geschent door sulcken alffsgespuijs, Lijsgen en Lichthart 416 [2e h. 16e e.].
Alfschijn,
zn. Uit alf en schijn.
Duivel, drommel (eig. ‘alf-gedaante’ en dan in de aanh. pars pro toto voor alf = demon, duivel). ‖ Ghi crijght nu waere, rampsalich alf // schijn, Tcalf v. W. 149 [eind 16e e.?].
Andoelken,
zn. Zie WNT, Suppl. i.v. *Andoel.
Benaming voor een aantrekkelijk, lichtzinnig of wulps meisje. ‖ B.: Ick sal hem, seg, schincken L.: Een lieffelyck boelken. B.: Een lecker andoelken. L.: Een dobbel velleken. B.: Een hoerachtich Goelken. L.: Een quackenelleken, Trudo 2545 [ca 1550].
Babbeltant,
zn. Uit babbelen en tant.
Babbelaar. ‖ Datter sulck babbeltant me spot en geckt, hy waer weert dat hy by Jan Vaer ginge, Bruyne 1, 30 [2e h. 16e e.].
Babelye,
zn. Zie MNW i.v.
Malloot, zottin? Lichtekooi? ‖ (Wyf:) Jc darfsme vermeten jnt gheduer So soudic my houden vroom ende vast Jn swercx anthieren van Venus last Alzo wel als eeneghe houde babelye zoude, everaert 79 [1526].
Balg,
zn. Zie MNW i.v. Balch, WNT i.v. Balg (I) en (II).
Eig. kwajongen (vg. kil.: balgh. Puer. Per contemptum dicitur), in de aanh. m. betr. tot zinnekens: schavuit, booswicht? ‖ Al dat hij sal spreecken // sullen wij luijsteren ende hoorent dem (l. hem?) fluijsteren als twee mijdighe (l. nijdighe?) balgen, Hs. TMB, B, fol. 89v [2e h. 16e e.].
Ba(n)ckboef, banckboeve,
zn. Zie WNT i.v. Bankboef.
Drinkebroer, brasser, doorbrenger (vg. kil. banck-boeue. Potator assiduus, comessator, epulo, barathro, lurco, calicum remex, decoctor). ‖ Zij cunnen zoe onnutten redenen spreken, Alleleens oft oude banckboeven waren, a. bijns, N.Ref. 312, d, 8 [1528]; zie ook a. bijns 138, 163 [1548].
Bellaert,
zn. Van bellen, blaffen?
Drukteschopper? ‖ Twelc dede een dronckaert een bijster bellaert, Doesb. 247 [vóór 1528].
Opm. Kruyskamp (Doesb. 1, bl. 46) is geneigd verband te leggen met belle, kelk, beker en bellaert op te vatten als zuiper, maar dit belle is slechts éénmaal aangetroffen (zie MNW i.v., 3e art.) en ook het verband maakt het minder waarschijnlijk.
Benauwer,
zn. Van benauwen.
Sukkel, stakker, arme drommel. ‖ Daarom is er Nering ontsprongen Met Welvaart, zo men ziet certeen, Evenwel zij en zijn ’t niet alleen, Al moeten ze nu lopen als arme benauwers, Roerende v. Meest Al 278 [ca 1564?].
Beramper,
zn. Zie WNT i.v.
Smader. ‖ Tfy moet hulien werden die vrauwen versmaden, Berampers, hinnetasters, qualick beraden, cast., C. v. R. 193 [1548].
Beschijter(e),
zn. Van beschijten.
Bedrieger? ‖ Ghij hout u selffs heylich voor geen beschijtere o corenbijtere wadt sijt ghij een gast, Hs. TMB, B, fol. 71v [2e h. 16e e.?].
– Bescytterken, verleidster. ‖ (Meisjes) Die de maerdtghanc doen / als fraye cocxskins Die gheerne reyn ghaen / al zynt vule mocxskins Om te bekueren / deis overvliegherkins. Tzyn puer bescytterkins, everaert 443 [1e h. 16e e.].
Biblist,
zn. Afl. van fr. bible, bijbel nóch van ofr. bible, werptuig schijnt evident.
Deugniet? ‖ Al heb ic met d’au biblisten, die noit duegt en deden Ditte al duerwaeght totten dagh van heden, Tes noch goet, maer, ic en weet waert draeien sal, cast., C. v. R. 183 [1548].
Bidtbout,
zn. Oorspr.?
? ‖ Jan loeris, Jan albedryff, Jan hau snau, Jan dout my, Jan bidtbout, vliende een vloo // niet, Bruyne 1, 94 [2e h. 16e e.].
Blaer? Blare?
zn. Zie WNT i.v. Blaar (IV).
Dwaze (of lichtzinnige?) vrouw, malloot. ‖ Gaepteylen / Laudaten en sulcke blaren, Veeld. Gen. D. 157 [16e e.].
Blaes,
zn. Zie MNW i.v. Blaes, WNT i.v. Blaas (III).
Arme sukkel, sloeber. ‖ Niemant en zachmen dees blasen // by ter noot // staen, Rott. Sp. A vjv [1561].
Opm. Het is niet duidelijk, of wij dit blaes mogen vergelijken met één of beide tot dusver gevonden plaatsen, resp. in de bet. ‘blaaskaak’ (MNW) en ‘kinkel’ (WNT).
Blaet,
zn. Zie WNT i.v. Blaat (II).
Blaaskaak; pochhans (vg. kil.: Blaet. Blatero, inaniloquus, vaniloquus, ventosus, bardus; blax: et Gloriosus, magniloquus en plant.: Blaet. Vn babillard, vn criard. Blatero). ‖ Mistmakerkens, nachtbrakerkens, wispeltuytkens, Blaetkens, maetkens, die tsinte Reynuyts gheraken, Leuv. Bijdr. 4, 214 [beg. 16e e.]; Tginc bat te wercke, doen dabdijen waren clusen, En doen de abten woonden als musen In gaten, in holen, Nu maken sij den blaet met hoogen husen, a. bijns 39 [1528].
Blauwaert,
zn. Van blauw.
Futloze kerel, slappeling. ‖ Flauwaert// blauwaert // zijdy ontcnoopt, de roovere 400 [3e kw. 15e e.].
Bloeder, bloeyer,
zn. Van bloeden.
1) Die bloedt aan wonden in de strijd opgedaan; vervolgens ook strijder, krijgsman? ‖ Mars bataillen menich bloeder sweerdich Doen ter Plutonigher speloncken dalen, cast., Pyr. B vij [ca 1530].
2) Sukkelaar. ‖ Schier eer metten ratten // dan met yemant goeyers Telt mense / en meest soo blijuen arm bloeyers, Antw. Sp. k iij [1561].
Blonckaerd,
zn. Van blonck.
Stompzinnige. ‖ Onzen Autheur Castelein (en heeft) voor alzulke Blonckaerds, ditte niet gheschreuen, in cast., C. v. R. 252 [1548].
Bluts(e),
zn. De samenhang met de bnn. blut en bluts en het zn. blutte(n) is onduidelijk. Opmerking verdient, dat in ’t hd. naast de bnn. blutt en blott het zn. blutz staat. Mogelijk is bluts(e) het zelfst. gebr. bn. bluts (zie WNT i.v. Blutsch) of een bijvorm van blutte (zie MNW i.v., WNT i.v. Blutten).
Sukkel, domoor. ‖ Sp. d. M. 1217, 4627 en pass. [beg. 16e e.]; cast., Pyr. A iij [ca 1530]; de dene, Langhen Adieu 129 [1560].
Bogorgie,
zn. Wrsch. verwant met bugger, bogger, ketter, paederast, fielt (zie MNW i.v. Bugger, WNT i.v. Bogger).
Smeerlap, fielt? ‖ Ghi snoo bogorgie, doed ghi hier den heere// lieghen? Ic zal u wel in stellen, ghi vuijlen Cabbelare, Bijstier 380 [eind 16e e.?].
Braggaert,
zn. Ontleend aan ofr. bragard (vg. WNT i.v. Brageeren, Afl.; bij godefroy komt het niet voor, littré Suppl. i.v. Braguer citeert het 16e-eeuwse zn. braguard; vg. ook haspengouws brag (WNT i.v. Brak (II), B), luikerwaels bragar (WNT i.v. Brageeren, Afl., littré t.a.p.), eng. braggart en het ofr. bn. bragart bij d’hauterive in de bett. ‘pimpant’ en ‘fanfaron’).
Opschepper (vg. kil.: Braggaerd. Homo bullatus, elegans. Gal. braggard en Synon. Lat.-Teut.: ‘fraeiaerd, moiaerd, grein, enz.’). ‖ (Een houeerdich Esel, die zeer weelderig gekleed gaat) maect den braggaert, X.Esels 30, 9 [1530].
Breebaert,
zn. Zie WNT i.v. Breebaard.
Grootspreker, pocher, snoever (vg. v. moock, in WNT i.v. Breebaard, bet. 2). ‖ Adieu breebaerden maeckende groote mulen, de dene, Langhen Adieu 115 [1560].
Broempot,
zn. Uit broemen en pot.
Potschuimer. ‖ Joncker Joos broempot die leeft opt schuymken, Leenhof 126 [na 1531].
Bruyschaert,
zn. Van bruisen, slempen (vg. WNT i.v. Bruisen, bet. B, 4)?
Slemper, drinkebroer? ‖ Een ruyschaert een bruyschaert een ientaert een slapaert Een rijnschaert maecte int gelach den fellaert, Doesb. 246 [vóór 1528].
Buckvysteghe,
zn. Uit bucken en vysteghe (of vysten met -eghe?).
Zij die ‘vijst’, als ze bukt? ‖ Dan esser noch een boucxken huut reverentien Voor de buckvysteghen ende zom ruud plomp loer, de dene, Langhen Adieu 244 [1560].
Cabbelare,
zn. Van cabbelen, kijven.
Ruziemaker. ‖ Een cabbelare oft een cabbelere, X. Esels 12, 46 [1530]; Ic zal u wel in stellen, ghi vuijlen cabbelare, Bijstier 381 [eind 16e e.?].
Cackaert,
zn. Van cacken.
Homo cacans. ‖ Jan, laetse ons inden privaet gaen steecken, Op dat sij met haer treecken ‘den cackaert vervaert Lijs en Jan Sul 219 [eind 16e e.?].
Cafcoenvagher,
zn. Uit cafcoen en vagher.
Schoorsteenveger (vg. kil.: Kavevaegher / kafkoen-vaegher. Fland.J. schoud-vaegher). ‖ Hanghemans / hondtslaghers / Cafcoenvaghers / En Suypers ghewuene te lijdene druck, de roovere 404 [3e kw. 15e e.].
– In de aanh. mogelijk in obscene toepassing. ‖ Ick zacher een cafcoenvaegher zonder leere, van tdeen cafcoen in tdander vlieghen aldaer, de dene 221a [ca 1560].

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: middeleeuwen, rederijkers

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d