Een patriarch van rags to riches. Een beeldschone dochter die haar vader veel verdriet doet. Criminele zoon. Onechte kinderen.
Een dubbele herkenningsscène zet alles in gang. Hoofdstuk één, hoofdstuk twee. Beeldschone dochter in de boze buitenwereld die natuurlijke waarden perverteert. De eigen, veilige omgeving wordt bedreigd door donder en bliksem – heette dat niet sympatisch onweer? Of sympathetisch onweer? Onweer in het zwerk, crisis bij de stervelingen onder het zwerk.
Opspelende eros bij de oude patriarch. Oosterse achttienjarige. Patriarch bereikt een summum van maatschappelijk aanzien.
Chantage. Moord, doodslag, zelfmoord. Schuldige zoon, schuldige patriarch. Zoon sterft, patriarch sterft. Zwangere dochter vindt dode vader. Einde.
Het onweer is een eigentijdse vuurwerkramp. Het paradijs is geen boerderij tussen eeuwig ruisende bossen, maar wel een plek – zie de titel van het boek. Voor het overige is het paradijs een woonboerderij. Twee derde streekroman, een derde thriller. Belofte van nieuw leven op de puinhopen. Het boek wordt genomineerd voor alle literaire prijzen en bij het leespubliek als een literair meesterwerk gepropageerd. Plot driven, effectieve stijl. Eeuwig ruisende bossen, Ikea – een vreemde associatie. Het boek wordt een bestseller.
(eerder gepubliceerd op In huisgewaad)
Jenny Mateboer zegt
Over welke geweldige moderne roman gaat dit, Gert? Je verwijst naar een titel, maar ik zie die niet, of is het een verzuchting over de eigentijdse roman in het algemeen?
Marc van Oostendorp zegt
Ik meen hier wel degelijk een specifieke roman te herkennen. De eerste zin van de laatste alinea geeft denk ik het meest weg.