Door Ingrid de Bonth-Weekhout
Voorzitter Proteus, Leidse Vereniging van Renaissancisten
Amper zeventien jaar oud was ik, toen ik in 1990 in Leiden begon aan de studie Nederlandse Taal- en Letterkunde. De keuze voor deze studie kende een welhaast ‘klassiek’ te noemen basis: het kwam allemaal door mijn fantastische lerares Nederlands, Elly Groenenboom. Zij had mij in aanraking gebracht met de historische letterkunde en vanaf dat moment werd ik gegrepen en wilde ik meer. En verder. Ik kon toen nog niet vermoeden dat zij daarmee ook zorgde voor mijn kennismaking met Karel, die voor mij één van mijn grootste leermeesters zou gaan worden.
In mijn eerste jaar genoot ik van alle vakgebieden – er ging een wereld open van taal en literatuur, zo mooi dat er soms geen woorden voor waren. En bovenal waren daar de hoorcolleges en werkgroepen van Karel. Hoewel de diverse richtingen streden om mijn aandacht, wist Karel met zijn manier van overbrengen, met zijn aandacht en zijn begeestering, voorgoed mijn hoofd en hart te winnen voor de letterkunde van de Renaissance. Al in mijn eerste jaar tekende zich daardoor mijn specialisatieroute af. Ik kon bijkans niet wachten tot ik mocht gaan deelnemen aan de vele en rijkgeschakeerde A- en B-werkgroepen die door Karel werden verzorgd. Ik genoot van de diepgang van Karels colleges, zijn liefde voor het vakgebied die hij zo fantastisch kon delen, zijn passie én de relativering van zijn humor, waardoor hij zelf soms zo hard moest lachen dat wij hem niet meer konden verstaan. Dat gaf niet – de boodschap was eens te meer duidelijk.
Maar Karels betrokkenheid ging veel verder dan werkgroepen en hoorcolleges. Als één van de grote drijvende krachten achter Proteus, Leidse Vereniging van Renaissancisten, wist hij diverse studenten uit te nodigen tot een lidmaatschap. Zo droeg hij bij aan prachtige dwarsverbanden, intense ontmoetingen en avonden vol uitwisseling. We hielden lezingen en woonden ze bij, we bezochten toneelstukken, we trokken naar musea en ieder jaar was er het onvolprezen zomeruitje, veelal naar een Vlaamse stad. En vrijwel altijd was Karel dan de grote organisator – en tegelijk in alles onze trouwe gids die ons een schoonheid liet zien die we anders nooit zo hadden kunnen ontdekken en ervaren. O ja, en Broer Cornelis…
Bij de viering van de dies van Proteus, op 3 oktober, speelde Karel steeds een cruciale rol. Via hem immers kenden wij hét recept voor Spaanse hutspot en het was Karel die met schort om en pollepel in de hand dagen bezig was om ons dit feestmaal jaarlijks voor te kunnen schotelen, traditiegetrouw gevolgd door het zingen van ons lijflied ‘Opt ontset van Leyden’ van Jan van Hout. Uiteraard zong Karel mee uit volle borst. Zoals hij ook het hoogste woord voerde wanneer wij hardop kluchten met elkaar lazen: alle rollen met volle passie en geen Vlaams, Amsterdams of Duits accent te dol. Karel, de gangmaker, Karel, de inspirator.
In ons was het Renaissance-vuur inmiddels volop ontstoken en dus besloten wij een eigen tijdschrift op te richten. Musaeus zag het licht, een tweemaandelijks blad waarin wij probeerden om op thematische wijze onbekendere teksten uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw toegankelijk te maken voor een breder publiek. Onnodig te zeggen dat Karel bij deze hele onderneming onze grote raadgever was. Bij hem konden we altijd terecht voor nieuwe ideeën, originele invalshoeken en onvermoede bronnen. Spelenderwijs en onder zijn bezielende leiding kregen wij zo ‘het vak’ steeds beter in de vingers.
Vervolgens deed zich de mogelijkheid voor om bij Karel een interne stage te lopen. Het betekende zoveel als het onder zijn toeziend oog een syllabus samenstellen met een selectie van Vondels hekeldichten, geschikt voor studenten die tijdens de Verplichte Basis warm gemaakt moesten worden voor de pracht van Vondels teksten. De stage was uiterst leerzaam en smaakte naar meer. Ik besloot om bij Karel af te studeren. Er brak daarmee een tijd aan van vele gesprekken in Karels werkkamer in het vakgroepsgebouw en soms ook bij hem thuis. De door Karel doorgenomen stukken kwamen steevast terug met het aroma van een vleugje pijptabak. De mogelijke onderzoeksbenaderingen buitelden over elkaar heen en ik leerde oudere versies van mijn hoofdstukken te bewaren, omdat Karel soms heerlijk grillig kon zijn in zijn oordeel: wat de ene week tot onbegaanbaar pad werd verklaard, leek de week daarop de enige route – en omgekeerd. Kortom, hij bracht me de kneepjes bij van het wetenschappelijk onderzoek en de flexibiliteit van denken die daarvoor nodig is.
Ik studeerde af, maar onze wegen scheidden zich nooit echt. In mijn proefschriftperiode bleven we als vakgenoten contact houden en door alle jaren heen bleef daar ook altijd Proteus, als geliefde verbindende schakel. Mettertijd merkte ik meer en meer hoezeer Karel mijn leermeester was geworden en hoeveel belanghebbende kiemen hij daarmee had geplant. Ik ben altijd enorm blijven opkijken naar zijn meesterschap en ik herinner me nog goed, dat ik totaal verbaasd was toen Karel me om mijn oordeel vroeg over een – overigens fantastische – lezing die hij had gehouden. De leermeester had zijn leerling naar een hoger plan gebracht: door zijn inspiratie was mijn oordeel van waarde geworden. Het moment ontroerde me zeer.
En toen kwam het allerlaatste zomeruitje… Het was juni 2016. Karel was betrokkener dan ooit. Hij had een prachtig dagprogramma voor ons geregeld in Lier. Renaissance en Timmermans gingen hand in hand. We aten Lierse vlaaikens, we struinden door het stadje, we luisterden naar Karels verhalen en we gingen naar de kroeg. Karel was in topvorm: rugzak op en met stevige tred – en wij er genietend achteraan. Hij gaf ons een laatste topdag. Zo wil en zal ik hem herinneren. Zo willen en zullen wij hem herinneren – Karel in optima forma.
Karel, je was nog lang niet klaar. Broeder Cornelis moest nog veel meer in de schijnwerpers, het Proteus-liedboek raakte nooit af. Wat hebben wij genoten van jouw bezieling. Wat gaan wij jou verschrikkelijk missen. Dag lieve leermeester, dankjewel voor de schoonheid die je ons hebt laten zien en voor hoe je me hebt leren kijken…
Jeroen van Heemskerck Düker zegt
Wat een schitterend eerbetoon aan een bewonderenswaardige man, aan wie ik met veel liefde terugdenk. Dank voor je woorden.